Logisch Ontwerp BRP
- 1. Algemene inleiding
- 2. Bijhouding
- 2.1. Algemeen
- 2.1.1. Inschrijving in de BRP en vervolginschrijvingen
- 2.1.2. Vervolginschrijving
- 2.1.3. Actualiseren
- 2.1.4. Actualiseren persoon
- 2.1.5. Actualiseren ouder1
- 2.1.6. Actualiseren ouder2
- 2.1.7. Actualiseren nationaliteit
- 2.1.8. Actualiseren huwelijk/geregistreerd partnerschap
- 2.1.9. Actualiseren overlijden
- 2.1.10. Actualiseren inschrijving
- 2.1.11. Actualiseren verblijfplaats
- 2.1.12. Actualiseren kind
- 2.1.13. Actualiseren verblijfstitel
- 2.1.14. Actualiseren gezagsverhouding
- 2.1.15. Actualiseren reisdocument
- 2.1.16. Actualiseren kiesrecht
- 2.1.17. Actualiseren verwijzing
- 2.1.18. Actualiseren akte en document
- 2.1.19. Actualiseren ingangsdatum geldigheid
- 2.1.20. Onderzoekprocedure en correcties
- 2.1.21. Actualiseren bijzondere PL-situaties
- 2.1.22. Actualiseren landelijke tabellen
- 2.1.23. Privacyprocedures
- 2.1.24. Synchroniciteitsselectie
- 2.2. Specifiek ingezetenen
- 2.3. Specifiek niet-ingezetenen
- 2.1. Algemeen
- 3. Verstrekkingen
- 3.1. De autorisatietabel
- 3.2. Afnemerssystemen
- 3.3. BRP-Verstrekkingsvoorziening
- 3.3.1. Inleiding
- 3.3.2. Doelstelling van BRP-V
- 3.3.3. Plaats van BRP-V in het BRP-stelsel
- 3.3.4. Plaatsen en verwijderen van afnemersindicaties
- 3.3.5. Spontane gegevensverstrekking
- 3.3.6. Selectie
- 3.3.7. Ad hoc gegevensverstrekking
- 3.3.8. Verstrekking op basis van plaatsing van een afnemersindicatie
- 3.3.9. (Mee)verstrekking van de groepen procedure en onjuist
- 3.3.10. Meeverstrekken van verificatie en RNI-deelnemergegevens
- 3.3.11. Niet verstrekken van gegevens van levenloos geboren kinderen
- 3.3.12. Protocollering
- 4. Gegevenswoordenboek
- 4.1. Inleiding
- 4.2. De BRP-gegevens
- 4.3. Toelichting op gebruikte begrippen
- 4.4. Beschrijving van de categorieën
- 4.5. Beschrijving van de groepen
- 4.6. Beschrijving van de elementen
- 4.7. Beschrijving van de landelijke tabellen
- 4.8. Beschrijving persoonslijst en verwijzing als ingezetene of overleden ingezetene
- 4.9. Beschrijving persoonslijst en verwijzing van voormalig ingezetene
- 4.10. Beschrijving persoonslijst en verwijzing nooit-ingezetene
- 4.11. Beschrijving van de afgeleide gegevens
- 5. Berichtenboek
- 5.1. Berichten algemeen
- 5.1.1. Berichtenverkeer algemeen
- 5.1.2. Tekenset
- 5.1.3. Identificatie
- 5.1.4. Slim zoeken
- 5.1.5. Berichtenafhandelingssysteem
- 5.1.6. Bijzondere aangesloten instanties
- 5.1.7. Opbouw van de berichtendienst berichten
- 5.1.8. Opbouw van webservice berichten
- 5.1.9. Opbouw van API berichten
- 5.1.10. Berichtuitwisseling via de BRP berichten API
- 5.2. Berichten in verband met de bijhouding
- 5.2.1. Inleiding
- 5.2.2. Vervolginschrijving van gemeente naar gemeente
- 5.2.3. Vervolginschrijving van gemeente naar RNI
- 5.2.4. Vervolginschrijving van RNI naar gemeente
- 5.2.5. Toevallige geboorte
- 5.2.6. Toevallige gebeurtenis
- 5.2.7. Opnemen verwijsgegevens
- 5.2.8. Wijzigen A‑nummer in de verwijsgegevens
- 5.2.9. Opnemen/wijzigen verblijfstitel
- 5.2.10. Synchronisatie met BRP Verstrekkingen
- 5.2.11. Synchronisatievraag
- 5.2.12. Synchroniciteit met BRP Verstrekkingen
- 5.2.13. Webservice Aanvragen BSN voorraad bij BvBSN
- 5.2.14. Webservice Presentievraag aan BvBSN
- 5.2.15. Opvragen persoonslijst bij BRP Verstrekkingen
- 5.2.16. Opvragen afnemersindicaties
- 5.2.17. Controleren PL
- 5.2.18. Aanvragen A-nummervoorraad bij BRP Verstrekkingen via webservice
- 5.2.19. Aanvragen A-nummervoorraad bij BRP Verstrekkingen via API
- 5.2.20. Indienen verzoek ABO aan RNI
- 5.2.21. Beantwoorden verzoek ABO door RNI
- 5.2.22. Statusverzoeken ABO opvragen aan RNI
- 5.2.23. Berichten
- 5.3. Berichten in verband met verstrekkingen
- 5.3.1. Inleiding
- 5.3.2. Spontane gegevensverstrekkingen
- 5.3.3. Selecties
- 5.3.4. Ad hoc vragen via de berichtendienst
- 5.3.5. Ad hoc adresvragen via de berichtendienst
- 5.3.6. Plaatsen afnemersindicatie bij PL
- 5.3.7. Verwijderen afnemersindicatie bij PL
- 5.3.8. Ad hoc (adres)vragen via de webservice
- 5.3.9. Berichtenverkeer via de webservice StuurGBAbericht
- 5.3.10. BRP Aantal bewoners API
- 5.3.11. BRP API - Bewoning
- 5.3.12. BRP API - Personen
- 5.3.13. BRP API - Reisdocumenten
- 5.3.14. BRP API - Verblijfplaatshistorie
- 5.3.15. Berichten
- 5.4. Overige berichten
- 5.5. Alternatieve media
- 5.1. Berichten algemeen
- 6. Stelselcomponenten
- Bijlage A: Beheereisen en dienstverleningsafspraken
- Bijlage B: Conversies
- B.1. Inleiding
- B.2. Historisch overzicht
- B.3. Conversie PK‑gegevens (tot 1-10-1994)
- B.4. Initiële vulling sofinummer (1-7-1995)
- B.5. Toevoegen geregistreerd partnerschap (1-1-1998)
- B.6. Wijzigingen burgerlijke stand en ingangsdatum verblijfstitel (1-2-2001)
- B.7. Batchprocedure vulling burgerservicenummer (26-11-2007)
- B.8. Wijzigingen vanwege Modernisering GBA (26-11-2007)
- B.9. Wijzigingen in verband met de BAG (1-11-2009)
- B.10. Wijzigingen in verband met de RNI (6-1-2014)
- B.11. Conversieprocedure nationaliteitsgegevens (31-1-2015)
- B.12. Conversieprocedure reisdocumenten (31-1-2015)
- B.13. Conversieprocedure buitenlands persoonsnummer (8-10-2016)
- B.14. Inkorting straatnaam volgens de NEN-norm (8-10-2016)
- B.15. Registratie levenloos geboren kinderen (1-2-2019)
- B.16. Gezagsverhouding vullen vanuit een tabel (4-10-2020)
- B.17. Toevoegen bereikbaarheidsgegevens arbeidsmigranten (22-10-2022)
- B.18. Toevoegen kiesrechtgegevens (01-07-2023)
- B.19. Vaste koppeling BAG-BRP (01-01-2024)
- B.20. Toevoegen informatierubrieken BRP API (22-04-2024)
- B.21. Toevoegen informatiecategorie BRP API (01-07-2024)
- B.22. Toevoegen informatierubrieken BRP API (01-01-2025)
- B.23. Verwijderen informatierubriek BRP API (01-04-2025)
- B.24. Toevoegen tabelrubrieken in tabel 34 (01-07-2025)
Overzicht wijzigingen
De hieronder genoemde paragrafen zijn gewijzigd ten opzichte van de vorige versie (versie 2025.Q3) van het Logisch Ontwerp BRP. De aanpassingen zijn het gevolg van de hieronder opgesomde wijzigingen, die behoren tot LO 2025.Q4. Deze versie treedt op 11 november 2025 in werking.
W181 Invoering BSN op CN
Tekstuele wijzigingen
1. Algemene inleiding
1.1. Begrippen en definities
Dit Logisch Ontwerp BRP vormt onder meer de systeembeschrijving waar in de wet- en regelgeving BRP (Wet BRP, Besluit BRP en Regeling BRP) naar wordt verwezen. Vanwege de samenhang met andere dan in de systeembeschrijving bedoelde componenten, bevat dit Logisch Ontwerp ook beschrijvingen en toelichtingen die niet tot de systeembeschrijving behoren. Om dit verschil duidelijk te maken, zijn de delen die NIET tot de systeembeschrijving behoren, voorzien van een grijze achtergrond.
Van het Logisch Ontwerp BRP verschijnt in principe vier keer per jaar een nieuwe versie. Het Logisch Ontwerp BRP is voorzien van een versieaanduiding en een versiedatum, in de volgende notatie:
-
Versienummer: jjjj.Qn[.m] waarin:
-
jjjj het jaartal van verschijnen is
-
Q staat voor 'kwartaal'
-
n het kwartaalnummer van verschijnen is, zodat het versienummer het tijdstip van inwerkingtreding als volgt weerspiegelt:
Kwartaalnummer Inwerkingtreding 1
januari-maart
2
april-juni
3
juli-september
4
oktober-december
-
m het volgnummer van een eventuele tussentijdse release is, met dien verstande dat het volgnummer 0 van een hoofdrelease wordt weggelaten.
-
-
Versiedatum: dd <maand> jjjj.
Naast dit Logisch Ontwerp BRP zijn er ook landelijke tabellen. Deze worden in dit Logisch Ontwerp BRP gedefinieerd, maar de inhoud van die tabellen maakt geen deel uit van dit Logisch Ontwerp BRP.
In dit Logisch Ontwerp BRP worden de volgende begrippen gehanteerd:
| Afnemer |
Overheidsorgaan waaraan of derde aan wie op systematische wijze gegevens worden verstrekt of op grond van artikel 3.14 van de Wet BRP informatie beschikbaar wordt gesteld. |
| Reisdocument |
Nederlands paspoort of Nederlandse Identiteitskaart. |
1.2. Het Logisch Ontwerp BRP
Op 1 oktober 1994 trad de Wet GBA in werking. Hierin werd geregeld dat alle gemeenten hun bevolkingsregistratie automatiseerden en dat gebruikers van persoonsgegevens met een publiekrechtelijke taak deze gegevens konden verkrijgen, De wijze waarop dat functioneel en technisch diende te gebeuren was vastgelegd in het Logisch Ontwerp GBA.
Op 6 januari 2014 trad de Wet BRP in werking. Hierin wordt naast hetgeen al in de Wet GBA werd geregeld ook bepaald dat in de BRP gegevens van niet-ingezetenen worden bijgehouden. De wijze waarop dat functioneel en technisch diende te gebeuren was vastgelegd in het Logisch Ontwerp RNI.
De gegevens van de ingezetenen en niet-ingezetenen vormen tezamen de basisregistratie personen en met dit Logisch Ontwerp BRP resteert er nog slechts één functioneel/technische beschrijving van de bijhouding van en de verstrekking door de Minister van BZK: het Logisch Ontwerp BRP.
2. Bijhouding
2.1. Algemeen
2.1.2. Vervolginschrijving
Bij een vervolginschrijving vestigt de persoon zich in een andere gemeente dan waar hij ingeschreven is (verder ook aangeduid als gemeente van vertrek) of hij vestigt zich in een gemeente terwijl hij thans als niet-ingezetene is ingeschreven. Met andere woorden: in de gemeente van vertrek of de RNI is een PL aanwezig. Er kan sprake zijn van de volgende situaties:
-
Een persoon wordt op grond van aangifte van een intergemeentelijke adreswijziging ingeschreven.
-
Een persoon wordt op grond van hervestiging in Nederland in verband met een immigratie of in verband met de opheffing van een Ministerieel besluit ingeschreven in een gemeente; de PL bevindt zich in de RNI.
-
Een persoon wordt als gevolg van een infrastructurele wijziging ingeschreven in een nieuwe of andere gemeente.
Een vervolginschrijving kan dus alleen plaatsvinden nadat eerder een eerste inschrijving heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat bij een vervolginschrijving de persoonsgegevens niet opnieuw ingebracht behoeven te worden, maar verkregen moeten worden uit de gemeente van vertrek of de RNI.
Bij intergemeentelijke adreswijzigingen en hervestigingen wordt de gehele PL, inclusief de historie, via de berichtendienst naar de gemeente van vestiging overgebracht. In de gemeente van vertrek of de RNI worden de verwijsgegevens naar de gemeente van vestiging opgenomen. Hiertoe dient de van toepassing zijnde procedure vervolginschrijving in hoofdstuk 5 uitgevoerd te worden.
Bij infrastructurele wijzigingen is vaak sprake van het op grote schaal verhuizen en/of actualiseren van PL’en en verwijsgegevens. Daarom zijn hiervoor aparte richtlijnen opgesteld. Deze zijn beschreven in paragraaf 2.2.2.
Bij een abusievelijke vervolginschrijving dient de betrokkene werkelijk ingeschreven te worden in de nieuwe gemeente en daarna weer "terug te verhuizen". Een dergelijke fout treedt bijvoorbeeld op wanneer met een correct afgeronde berichtencyclus vervolginschrijving een verkeerde persoon verhuisd is.
Ten behoeve van een vervolginschrijving bij een intergemeentelijke adreswijziging of een hervestiging moeten de volgende procedures uitgevoerd worden:
-
Na ontvangst van de PL moeten er door de gemeente van vestiging actualiseringsprocedures uitgevoerd worden.
Bij een intergemeentelijke adreswijziging is dit:
-
Actualiseren verblijfplaats: vervolginschrijving intergemeentelijke adreswijziging.
De persoon moet worden ingeschreven in de BRP op het adres van een geldig adresseerbaar object in de BAG. Zie voor het betreffende voorschrift paragraaf 2.1.11.
Bij een hervestiging in Nederland in verband met een immigratie of de opheffing van een Ministerieel besluit zijn dit:
-
Actualiseren inschrijving: wijziging in de opschorting.
-
Actualiseren verblijfplaats: hervestiging door immigratie.
-
Actualiseren verblijfplaats: wijziging in de documentindicatie (nadat de vestigingsgemeente de ontvangen brondocumenten heeft verwerkt).
De laatstgenoemde actualisering wordt alleen uitgevoerd als de indicatie document (08.75.10) voorkomt paragraaf 2.1.11.
De persoon moet worden ingeschreven in de BRP op het adres van een geldig adresseerbaar object in de BAG. Zie voor het betreffende voorschrift paragraaf 2.1.11. Indien het een PL betreft die vanuit de RNI komt, moet van alle gegevens worden nagegaan of die moeten worden aangevuld of aangepast.
-
-
Na inschrijving in de nieuwe gemeente wordt in de gemeente van vertrek een verwijzing opgenomen naar de gemeente van vestiging. Dit geschiedt op basis van de verwijsgegevens die de gemeente van vestiging verstuurt naar de gemeente van vertrek.
-
Tevens moet gecontroleerd worden of er gerelateerden van de betrokkene in de gemeente van inschrijving zijn ingeschreven. Zie voor de betreffende voorschriften paragraaf 2.1.3.7.
-
Voorts bestaat de mogelijkheid dat het A‑nummer moet worden gewijzigd in een ander A‑nummer. Zie voor de betreffende voorschriften paragraaf 2.1.4.4.
Bij een vervolginschrijving in de RNI worden de volgende procedures uitgevoerd:
-
De actualiseringsprocedure "Actualiseren verblijfplaats: Vervolginschrijving in de RNI" wordt uitgevoerd (paragraaf 2.3.2.5).
-
Na inschrijving in de RNI wordt in de gemeente van waaruit de PL verstuurd is, een verwijzing opgenomen naar de RNI. De RNI stuurt daartoe naar de gemeente een bericht met de verwijsgegevens.
-
Bij de vervolginschrijving kan blijken dat er in de RNI reeds een PL aanwezig is met het betreffende A-nummer. De PL moet dan geweigerd worden, conform de werkwijze die het LO BRP beschrijft bij de Vervolginschrijving van gemeente naar RNI (paragraaf 5.2.3).
2.1.3. Actualiseren
2.1.3.1. Inleiding
De procedures met betrekking tot actualisering van BRP-gegevens betreffen veranderingen in de persoonlijke omstandigheden en/of de omgeving. Deze veranderingen zijn het gevolg van gebeurtenissen waarbij veelal de Burgerlijke Stand of de rechterlijke macht betrokken is, maar bijvoorbeeld ook het gevolg van (her)vestigingen, verhuizingen of infrastructurele wijzigingen. Een gevolg van zo’n verandering kan ook het voor het eerst opnemen van een gegeven zijn, bijvoorbeeld bij een eerste inschrijving. De gemeenten zijn verplicht deze veranderingen te verwerken in de basisregistratie opdat deze de meest actuele situatie weergeeft.
De Wet BRP stelt regels ten aanzien van de bijhouding van de basisregistratie. De gemeenteambtenaren voeren de Wet BRP uit. Zij zijn daarbij niet verantwoordelijk voor de inhoud van het brondocument, maar wel voor de beoordeling ervan en het correct aanbrengen van de wijziging in de BRP conform het brondocument.
De actualiseringsprocedures welke een gemeentelijk BRP-systeem minimaal moet kunnen uitvoeren, zijn:
-
Actualiseren persoon (paragraaf 2.1.4)
-
Actualiseren ouder1 (paragraaf 2.1.5)
-
Actualiseren ouder2 (paragraaf 2.1.6)
-
Actualiseren nationaliteit (paragraaf 2.1.7)
-
Actualiseren huwelijk/geregistreerd partnerschap (paragraaf 2.1.8)
-
Actualiseren overlijden (paragraaf 2.1.9)
-
Actualiseren inschrijving (paragraaf 2.1.10)
-
Actualiseren verblijfplaats (paragraaf 2.1.11)
-
Actualiseren kind (paragraaf 2.1.12)
-
Actualiseren verblijfstitel (paragraaf 2.1.13)
-
Actualiseren gezagsverhouding (paragraaf 2.1.14)
-
Actualiseren reisdocument (paragraaf 2.1.15)
-
Actualiseren kiesrecht (paragraaf 2.1.16)
-
Actualiseren verwijzing (paragraaf 2.1.17)
-
Actualiseren akte en document (paragraaf 2.1.18)
-
Actualiseren ingangsdatum geldigheid (paragraaf 2.1.19)
-
Onderzoekprocedure en correcties (paragraaf 2.1.20)
-
Actualiseren bijzondere PL-situaties (paragraaf 2.1.21)
-
Actualiseren landelijke tabellen (paragraaf 2.1.22)
Bij deze procedures wordt ook aangegeven op welke wijze hier bij niet-ingezetenen mee moet worden omgegaan.
Voor het verkrijgen van een goed inzicht in de actualiseringsprocedures is een gedegen kennis van de inhoud van het Gegevenswoordenboek (hoofdstuk 4) noodzakelijk. De actualiseringsprocedures zijn namelijk mede gebaseerd op de regels die gelden voor het vóórkomen van gegevens op de persoonslijst, in de verwijzing en in de landelijke tabellen. In veel actualiseringsprocedures komt het aanleggen van historie ter sprake. In het Gegevenswoordenboek is een beschrijving opgenomen van de manier waarop historie moet worden aangelegd.
2.1.3.2. Gebruikte termen
De diverse actualiseringsprocedures worden beschreven met behulp van een aantal specifieke termen. (In hoofdstuk 4 worden de gebruikte termen ten aanzien van de te registreren gegevens toegelicht):
- Opnemen
-
Dit houdt in dat na de actualisering in de actuele categorie uitsluitend de opgesomde groepen voorkomen. Tenzij anders vermeld, heeft het opnemen van gegevens tot gevolg dat de reeds voorkomende categorie in zijn geheel historisch wordt. Voor de eerste opname van categorieën geldt dat er vanzelfsprekend geen actuele categorie voorkomt en er derhalve geen historie wordt aangemaakt.
- Wijzigen
-
In de opgesomde groepen wordt voor de betreffende rubrieken de nieuwe waarde in de actuele categorie vastgelegd. Elementen binnen deze groepen, waarvan de waarde hetzelfde blijft, worden opnieuw opgenomen met deze waarde.
De overige groepen in de actuele categorie, die dus niet bij de wijziging genoemd zijn, blijven opgenomen in de nieuwe actuele categorie, voor zover de structuur in het Gegevenswoordenboek dit toestaat. Een uitzondering is de groep procedure. Indien vóór de wijziging in de actuele categorie een onderzoek voorkomt dat beëindigd is (element 83.30 komt voor), komt na de wijziging groep 83 niet meer in de actuele categorie voor.Tenzij anders vermeld, heeft het wijzigen van gegevens tot gevolg dat de reeds voorkomende categorie in zijn geheel historisch wordt.
Vervolgens geldt dat:
-
alle voorschriften uit het Gegevenswoordenboek worden gehanteerd;
-
het mogelijk is dat een te wijzigen groep nog niet eerder voorkwam;
-
gegevens ook zodanig kunnen wijzigen dat ze actueel niet meer voorkomen.
-
- Overschrijven
-
Opgenomen waarden worden overschreven met de nieuwe waarden. Er wordt dus geen extra categorie aangelegd. Tenzij anders vermeld, heeft het overschrijven van gegevens tot gevolg dat er geen historie wordt aangelegd.
- Verwijderen
-
De opgesomde gegevens worden uit de categorie verwijderd. Er wordt dus geen extra categorie aangelegd. Tenzij anders vermeld, heeft het verwijderen van gegevens tot gevolg dat er geen historie wordt aangelegd.
2.1.3.3. Gecombineerde actualiseringen
Indien meerdere actualiseringsprocedures voor één categorie worden uitgevoerd op basis van hetzelfde brondocument, moeten die actualiseringsprocedures als één gecombineerde procedure worden doorgevoerd. Dit heeft tot gevolg dat er slechts één historische categorie ontstaat, voor zover bij de actualisering historie wordt aangelegd.
Dit voorschrift geldt alleen dan als de uit het brondocument afgeleide rechtsfeiten dezelfde ingangsdatum geldigheid hebben.
2.1.3.4. Synchronisatie
Tenzij anders vermeld, geldt voor alle in dit hoofdstuk opgenomen actualiseringsprocedures dat de actualisering leidt tot een synchronisatie met de BRP-Verstrekkingsvoorziening.
2.1.3.5. Categorieën die meerdere malen actueel kunnen voorkomen
In het algemeen geldt dat voor iedere gebeurtenis in de betreffende categorie, dat wil zeggen iedere voorkomende nationaliteit, ieder huwelijk/geregistreerd partnerschap, ieder kind, ieder reisdocument, er een nieuwe actuele categorie wordt aangelegd. Dit in tegenstelling tot het geval dat de gegevens van een eerder opgenomen gebeurtenis geactualiseerd moeten worden.
Het aanleggen van historie heeft alleen betrekking op een actuele categorie van dezelfde gebeurtenis, dat wil zeggen: dezelfde nationaliteit, hetzelfde huwelijk/geregistreerd partnerschap, hetzelfde kind. Voor iedere ooit opgenomen gebeurtenis blijft er dus altijd een actuele categorie aanwezig.
Bij de hier bedoelde gebeurtenissen geldt het volgende:
-
Een tweede huwelijk/geregistreerd partnerschap met dezelfde persoon wordt beschouwd als een nieuwe gebeurtenis. Er wordt een nieuwe categorie aangelegd. De categorie met ontbindingsgegevens omtrent het eerste huwelijk/geregistreerd partnerschap blijft actueel.
-
Een omzetting van een huwelijk/geregistreerd partnerschap wordt niet beschouwd als een nieuwe gebeurtenis zoals hier is bedoeld. Er wordt geen nieuwe categorie aangelegd. De categorie met de gegevens omtrent het om te zetten huwelijk respectievelijk geregistreerd partnerschap wordt historisch. In de actuele categorie komen de gegevens omtrent het omgezette geregistreerd partnerschap respectievelijk huwelijk.
-
Gegevens over de Nederlandse nationaliteit in groep 05 en de groepen 63, 64 en 65 worden beschouwd als gegevens betreffende dezelfde gebeurtenis. Bijvoorbeeld: opname van de Nederlandse nationaliteit, vervolgens verlies en daarna vaststelling 'Niet Nederlanderschap' leidt tot één actuele en twee bijbehorende historische categorieën. Het is in dit voorbeeld dus niet juist om voor het vastleggen van de vaststelling 'Niet Nederlanderschap' een tweede actuele categorie aan te leggen.
-
Gegevens over onbekende nationaliteit(en) worden beschouwd als gegevens betreffende dezelfde gebeurtenis. Deze gegevens worden vastgelegd in één actuele categorie met eventuele historische categorieën.
-
Gegevens over staatloosheid worden beschouwd als gegevens betreffende dezelfde gebeurtenis. Deze gegevens worden vastgelegd in één actuele categorie met eventuele historische categorieën.
-
Voor de categorie reisdocument geldt dat voor ieder uitgegeven Nederlands reisdocument, alsmede voor het opnemen van de signalering, een categorie wordt aangelegd.
2.1.3.6. Eerste opname van categorieën met gerelateerdengegevens
Er is sprake van een eerste opname van een categorie met gerelateerdengegevens in de volgende situaties:
-
bij het opnemen van de gegevens over een nieuwe gerelateerde in een nieuwe actuele categorie Huwelijk/geregistreerd partnerschap of Kind;
-
bij het opnemen van de gegevens over een nieuwe ouder in een categorie Ouder1 of Ouder2.
Indien bekend, worden vanaf het brondocument of de PL van de gerelateerde de aanvullende gerelateerdengegevens direct in de betreffende categorie opgenomen. Als bron geldt de akte of het document waaruit de relatie afgeleid is.
2.1.3.7. Gerelateerdengegevens
De in deze paragraaf beschreven procedures gelden uitsluitend binnengemeentelijk.
Zoeken naar gerelateerden
Bij iedere inschrijving dient gecontroleerd te worden of er gerelateerden van de betrokkene in de gemeente zijn ingeschreven. Ook het omgekeerde geldt, namelijk dat van alle overige in de gemeente ingeschreven personen wordt nagegaan of de nieuw ingeschrevene op de één of andere wijze aan die persoon gerelateerd is.
Zoeken naar gerelateerden dient ook te gebeuren indien er bij een ingeschrevene één of meer van de gegevens in de groepen 01.01 Identificatienummers, 01.02 Naam, 01.03 Geboorte en/of 01.04 Geslacht geactualiseerd worden. Dit zoeken dient om vast te stellen of er na de genoemde actualiseringen nieuwe gerelateerden bepaald kunnen worden.
Twee personen worden beschouwd als gerelateerden als de inhoud van de rubrieken uit de groepen Identificatienummers, Naam, Geboorte en Geslacht uit categorie 01 van de ene PL gelijk is aan de inhoud van de rubrieken uit de overeenkomstige groepen uit één van de categorieën 02, 03, 05 of 09 van een andere PL. De vergelijking op de inhoud van rubrieken uit groep 01 wordt uitsluitend uitgevoerd op rubrieken die op beide PL’en voorkomen. De vergelijking op de inhoud van rubrieken uit de groepen 02, 03 en 04 wordt uitsluitend uitgevoerd op alle rubrieken uit alleen die groepen die op beide PL’en voorkomen, waarbij geldt dat alle rubrieken in deze groepen gelijk moeten zijn.
Benadrukt wordt dat het hier gaat om een minimumeis. Met name in het geval dat een vergelijking van gegevens meerdere kandidaten oplevert, moet bepaald worden wie feitelijk de gerelateerde is.
Aanvullen gerelateerdengegevens
Wanneer één of meer gerelateerden gevonden zijn, worden de gerelateerdengegevens aangevuld. Het gaat hierbij om gegevens uit de groepen 01 Identificatienummers, 03 Geboorte en/of 04 Geslacht uit categorie 01 van de ene PL, die nog niet bij de gerelateerde in de categorie 02, 03, 05 of 09 voorkwamen en dus niet in de bovengenoemde vergelijking zijn meegenomen. Deze aanvullingen worden uitgevoerd door middel van het wijzigen van de betreffende groep. Indien de groep 03 Geboorte in categorie 01 uitsluitend standaardwaarden bevat, worden de geboortegegevens niet aangevuld in de categorieën 02, 03 en 09.
Actualiseren gerelateerdengegevens
Indien twee personen gerelateerd zijn aan elkaar, moeten actualiseringen in de groepen 01 Identificatienummers, 02 Naam, 03 Geboorte en 04 Geslacht in categorie 01 van de PL van de ene gerelateerde altijd doorgevoerd worden in de overeenkomstige groepen in categorie 02, 03, 05 of 09 van de PL van de andere gerelateerde.
2.1.3.8. Toevoegen kindgegevens
Bij het stelsel onder het Besluit bevolkingsboekhouding (PK-stelsel) werden kinderen alleen opgenomen op de PK van het gezinshoofd. In het BRP-stelsel echter dienen kinderen opgenomen te worden op de PL’en van beide ouders. Bij de overgang van het PK-stelsel naar het GBA-stelsel zijn alleen kinderen op de PL van een persoon opgenomen die ook op de PK van die persoon stonden vermeld, waarbij kinderen geboren voor 1 januari 1966 niet verplicht hoefden te worden geconverteerd. Hierdoor kunnen kinderen ontbreken op de PL van de (andere) ouder. Ook voor kinderen die na de inwerkingtreding van de Wet GBA (01-10-1994) zijn geboren, kan het voorkomen dat ze niet op de PL van beide ouders voorkomen.
Er is een procedure Toevoegen kindgegevens opgesteld om kindgegevens alsnog te kunnen toevoegen op de PL van de ouder waarbij die gegevens ontbreken.
De procedure Toevoegen kindgegevens moet worden uitgevoerd in de volgende situaties:
De procedure bestaat uit twee delen, die hierna beschreven worden.
In het eerste deel wordt nagegaan of de persoon die in de basisregistratie opgenomen wordt, een kind is van een of meerdere reeds opgenomen personen. De procedure hiervoor is als volgt:
-
Van de persoon die geboren is op of na 1 januari 1966 en waarvan de PL niet opgeschort is, worden de PL(‑en) van de ouder(s) gezocht. De procedure mag uitgevoerd worden voor elke persoon waarvan de PL niet opgeschort is.
-
Bij elke gevonden ouder, waarvan de PL niet opgeschort is, worden de kindgegevens toegevoegd indien deze nog niet voorkomen.
-
Indien de kindgegevens al voorkomen in een actuele categorie, dan worden eventueel ontbrekende gegevens aangevuld met behulp van de procedure aanvullen gerelateerden (paragraaf 2.1.3.7).
-
Eventueel ontbrekende oudergegevens op de PL van het kind worden aangevuld conform de procedure aanvullen gerelateerden.
Het tweede deel van de procedure Toevoegen kindgegevens bestaat uit het nagaan of één of meerdere reeds ingeschreven personen een kind zijn van de persoon waarvoor deze procedure uitgevoerd wordt:
-
Van alle in de BRP ingeschreven personen die op of na 1 januari 1966 geboren zijn, dient nagegaan te worden of de op te nemen persoon als ouder op de betreffende PL voorkomt. De procedure mag uitgevoerd worden voor alle personen waarvan de PL niet is opgeschort).
-
De op deze wijze gevonden personen worden als kind aan de PL, van de persoon waarvoor de procedure Toevoegen kindgegevens uitgevoerd wordt, toegevoegd indien het nog niet voorkomt.
-
Indien de kindgegevens al voorkomen in een actuele categorie, dan worden eventueel ontbrekende gegevens aangevuld met behulp van de procedure aanvullen gerelateerden.
-
Eventueel ontbrekende oudergegevens op de PL van het kind worden aangevuld met behulp van de procedure aanvullen gerelateerden
Hoe bepaald wordt of er een ouder-kind relatie bestaat en hoe kindgegevens op de PL van de ouder toegevoegd worden, is beschreven in de nu volgende paragrafen.
Bepalen van een ouder-kind relatie
Of tussen twee personen een ouder-kind relatie bestaat, dient bepaald te worden door het vergelijken van de identificerende gegevens in categorie 02 Ouder1 of 03 Ouder2 van de ene PL met de categorie 01 Persoon van de andere PL. Historische categorieën worden niet betrokken bij het bepalen van een ouder-kind relatie.
De wijze waarop bepaald wordt of de identificerende gegevens gelijk zijn, is hieronder beschreven. Uitgangspunt hierbij is dat de zekerheid dat een geconstateerde relatie ook daadwerkelijk een relatie is, zo groot mogelijk dient te zijn. Indien niet voldoende elementen voorkomen of bij de geringste afwijking mag geen relatie geconstateerd worden.
Op beide PL’en dienen binnen de genoemde categorieën in ieder geval de volgende elementen voor te komen:
Als een van de elementen ontbreekt of als een van de elementen de standaardwaarde bevat, wordt er geacht geen relatie te bestaan.
Toevoegen van kindgegevens
Indien op de PL van de ouder geen categorie 09 of 59 gevonden wordt met dezelfde identificerende gegevens als in de categorieën 01 of 51 op de PL van het kind, dan dient geconcludeerd te worden dat het kind nog niet voorkomt op de PL van de ouder en kan een categorie 09 toegevoegd worden.
Een kind komt nog niet voor op de PL van de ouder, indien:
-
het A‑nummer van categorie 01/51 Persoon op de PL van het kind niet voorkomt in één van de categorieën 09/59 Kind op de PL van de ouder en
-
de groepen 02 Naam en 03 Geboorte in de categorieën 01/51 op de PL van het kind niet overeenkomen met de overeenkomstige groepen in de categorieën 09/59 Kind op de PL van de ouder.
Hierbij geldt dat alleen die elementen uit de groepen 02 Naam en 03 Geboorte vergeleken worden die op beide PL’en voorkomen en niet gevuld zijn met de standaardwaarde.
Dit betekent dat wanneer op de PL van een ouder een categorie 09 voorkomt zonder groep 02 Naam en 03 Geboorte (bijvoorbeeld omdat er een ten onrechte opgenomen kind is afgevoerd), iedere vergelijking met kindgegevens in deze situatie altijd als uitkomst geeft dat het kind niet automatisch toegevoegd mag worden.
Doordat bij de conversie van PK naar PL er geen verplichting bestond om historische gegevens van categorie Persoon te converteren, moet er in aanvulling op bovenstaand voorschrift een verificatie plaatsvinden.
Indien op de PL van de ouder een categorie 09/59 voorkomt en rubriek 09/59.02.10 Voornamen is gelijk aan 01/51.02.10 op de PL van het kind of rubriek 09/59.03.10 Geboortedatum is gelijk aan 01/51.03.10 op de PL van het kind, dan mag geen automatische toevoeging van kindgegevens plaatsvinden.
Het opnemen van de categorie 09 Kind gaat als volgt in zijn werk:
-
Groep 09.01 wordt gelijk aan groep 01.01 op de PL van het kind.
-
Groep 09.02 wordt gelijk aan groep 01.02 op de PL van het kind.
-
Groep 09.03 wordt gelijk aan groep 01.03 op de PL van het kind.
-
Groep 09.82 wordt gevuld met de volgende waarden:
-
Rubriek 09.85.10 wordt gelijk aan de datum opname van de categorie.
-
Rubriek 09.86.10 wordt gelijk aan de datum opname van de categorie.
2.1.3.9. Opschorting
Indien een PL is opgeschort, worden actualiseringen met betrekking tot feiten die voor de datum opschorting hebben plaatsgevonden, conform de beschreven actualiseringsprocedures uitgevoerd. In het algemeen geldt dat het actualiseren van een opgeschorte PL niet is toegestaan indien het feiten betreft die zich hebben voorgedaan op een datum die ligt na het moment van opschorten. In die gevallen dat er toch een actualisering mag of moet worden uitgevoerd, wordt dit specifiek beschreven. In de volgende paragrafen is dit aan de orde:
-
paragraaf 2.1.4, paragraaf 2.1.5, paragraaf 2.1.6, paragraaf 2.1.8 en paragraaf 2.1.12 (wijzigen van een A‑nummer)
-
paragraaf 2.1.4, paragraaf 2.1.21 (wijzigen van A-nummerverwijzingen)
-
paragraaf 2.1.4, paragraaf 2.1.5, paragraaf 2.1.6, paragraaf 2.1.8 en paragraaf 2.1.12 (wijzigen van een burgerservicenummer)
-
paragraaf 2.1.10 (wijzigen van de synchroniciteit)
-
paragraaf 2.1.11(wijzigen van categorie Verblijfplaats bij een intergemeentelijke infrastructurele wijziging)
-
paragraaf 2.1.11 (wijzigen van de documentindicatie)
-
paragraaf 2.1.13 (wijzigen van categorie Verblijfstitel)
-
paragraaf 2.1.15 (wijzigen van categorie Reisdocument)
-
paragraaf 2.1.20 (wijzigen van onderzoekgegevens).
2.1.3.10. Blokkering
In het algemeen geldt dat het aanbrengen van wijzigingen op een geblokkeerde PL niet is toegestaan. In die gevallen dat er toch wijzigingen moeten worden aangebracht, wordt dit specifiek beschreven. In de volgende paragraaf is dit aan de orde:
-
paragraaf 2.1.10 (wijzigen van de synchroniciteit).
2.1.3.11. Correcties
Correcties zijn aanpassingen als gevolg van foutief opgenomen gegevens of van ten onrechte niet opgenomen gegevens. Hierbij zijn drie soorten fouten te onderkennen:
- Ten onrechte opgenomen gegevens
-
Dit kan alleen maar voorkomen bij niet-verplichte categorieën. Het betreft de opname van gegevens die in het geheel niet opgenomen hadden moeten worden. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer huwelijksgegevens opgenomen zijn bij de verkeerde persoon. De voorschriften met betrekking tot correcties op deze ten onrechte opgenomen gegevens worden beschreven in aparte actualiseringsprocedures.
- Foutief opgenomen waarden
-
Dit betreft gegevens die wel opgenomen moeten zijn, maar waarvan de opgenomen waarden foutief zijn. De voorschriften met betrekking tot deze correcties worden beschreven in paragraaf 2.1.20.
- Ten onrechte niet opgenomen gegevens
-
Dit betreft niet vastgelegde gegevens die wel opgenomen hadden moeten zijn. De voorschriften met betrekking tot deze correcties worden beschreven in paragraaf 2.1.20.
2.1.3.12. Ingangsdatum geldigheid
Een actualisering van een actuele categorie mag alleen maar uitgevoerd worden wanneer vaststaat dat het nieuwe gegeven actueler is dan hetgeen reeds op de PL opgenomen is. Dit wil zeggen dat de ingangsdatum geldigheid van het nieuwe gegeven recenter moet zijn dan de ingangsdatum geldigheid van het reeds opgenomen gegeven.
Wanneer een gedeelte van de ingangsdatum geldigheid van het nieuwe gegeven onbekend is, moet eerst vastgesteld worden dat deze datum recenter is alvorens tot actualisering overgegaan wordt. Wanneer dit niet het geval blijkt te zijn, kan eventueel overgegaan worden tot het corrigeren van de historie, zie paragraaf 2.1.20.
Het bovenstaande geldt niet bij correcties op een actuele categorie. In een dergelijk geval zijn in het verleden onjuiste gegevens opgenomen. Er moet dan een ingangsdatum geldigheid opgenomen kunnen worden die even recent of minder recent is dan de voorkomende ingangsdatum geldigheid.
2.1.4. Actualiseren persoon
2.1.4.1. Overzicht
De mogelijke actualiseringsprocedures zijn:
-
Opnemen gegevens bij eerste inschrijving als ingezetene (paragraaf 2.1.4.2)
-
Opnemen gegevens bij eerste inschrijving als niet-ingezetene (paragraaf 2.1.4.3)
-
Wijziging van het A‑nummer (paragraaf 2.1.4.4)
-
Wijziging van het burgerservicenummer (paragraaf 2.1.4.5)
-
Wijziging in de naam (paragraaf 2.1.4.6)
-
Wijziging in de geboorte (paragraaf 2.1.4.7)
-
Wijziging in het geslacht (paragraaf 2.1.4.8)
-
Wijziging in het naamgebruik (paragraaf 2.1.4.9)
-
Adoptie ongeboren vrucht (paragraaf 2.1.4.10)
-
Wijziging op verzoek burger in verband met adoptie (paragraaf 2.1.4.11)
-
Wijziging op verzoek burger in verband met geslachtswijziging (paragraaf 2.1.4.12)
-
Actualiseren akte en document (paragraaf 2.1.18)
-
Actualiseren van de ingangsdatum geldigheid (paragraaf 2.1.19)
2.1.4.2. Opnemen gegevens bij eerste inschrijving als ingezetene
Bij de eerste inschrijving worden de volgende groepen opgenomen:
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb01-bericht.
2.1.4.3. Opnemen gegevens bij eerste inschrijving als niet-ingezetene
Bij de eerste inschrijving worden de volgende groepen opgenomen:
Indien deze inschrijving wordt uitgevoerd op verzoek van een aangewezen bestuursorgaan, wordt tevens de volgende groep opgenomen:
-
01.88 Deelnemer
2.1.4.4. Wijziging van het A‑nummer
Bij een wijziging van het A‑nummer worden de volgende groepen gewijzigd:
Hierbij wijzigt in groep 01.01 alleen rubriek 01.01.10 A‑nummer en wordt in rubriek 01.20.10 Vorig A‑nummer het vervangen A‑nummer opgenomen. Als ingangsdatum geldigheid (rubriek 01.85.10) wordt opgenomen de datum van opneming.
Aangezien het A‑nummer kan voorkomen bij andere gemeenten (in de verwijsgegevens), bij de RNI (in de verwijsgegevens) en bij afnemers, moeten de gemeenten en de RNI op de hoogte worden gesteld van het wijzigen van het A‑nummer:
-
Ten behoeve van de verwijsketen worden er Wa01-berichten verstuurd naar de geboortegemeente, indien deze in Nederland ligt, en naar alle vroegere gemeenten van inschrijving, daaronder ook begrepen de RNI, die voorkomen op de PL (paragraaf 5.2.8).
Voor deze actualisering geldt dat deze ook uitgevoerd kan worden terwijl de bijhouding van de PL is opgeschort.
Deze actualiseringsprocedure mag niet als correctieprocedure worden uitgevoerd.
2.1.4.5. Wijziging van het burgerservicenummer
Bij een wijziging van het burgerservicenummer worden de volgende groepen gewijzigd:
Hierbij wijzigt in groep 01.01 alleen rubriek 01.01.20 Burgerservicenummer. Als ingangsdatum geldigheid (rubriek 01.85.10) wordt opgenomen de datum van opneming.
Voor deze actualisering geldt dat deze ook uitgevoerd kan worden terwijl de bijhouding van de PL is opgeschort.
Deze actualiseringsprocedure mag niet als correctieprocedure worden uitgevoerd.
2.1.4.6. Wijziging in de naam
Bij een wijziging in de naamgegevens worden de volgende groepen gewijzigd:
Indien deze wijziging wordt uitgevoerd op de persoonslijst van een niet-ingezetene op verzoek van een aangewezen bestuursorgaan, wordt tevens de volgende groep gewijzigd:
-
01.88 Deelnemer
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb02-bericht.
2.1.4.7. Wijziging in de geboorte
Indien de geboortegegevens wijzigen, worden de volgende groepen gewijzigd:
Indien deze wijziging wordt uitgevoerd op de persoonslijst van een niet-ingezetene op verzoek van een aangewezen bestuursorgaan, wordt tevens de volgende groep gewijzigd:
-
01.88 Deelnemer
2.1.4.8. Wijziging in het geslacht
Indien het geslacht wijzigt, worden de volgende groepen gewijzigd:
Indien deze wijziging wordt uitgevoerd op de persoonslijst van een niet-ingezetene op verzoek van een aangewezen bestuursorgaan, wordt tevens de volgende groep gewijzigd:
-
01.88 Deelnemer
2.1.4.9. Wijziging in het naamgebruik
Indien een ingeschrevene die gehuwd of geregistreerd partner is (geweest) daarom schriftelijk verzoekt, dan wel op basis van een rechterlijke uitspraak, wordt de aanduiding voor de wijze van aanschrijving gewijzigd. De volgende groepen worden gewijzigd:
2.1.4.10. Adoptie ongeboren vrucht
De latere vermelding op de geboorteakte van de adoptie ongeboren vrucht heeft terugwerkende kracht tot aan de geboorte. De volgende groepen worden gewijzigd:
De gegevens die hierdoor historisch worden, worden altijd voorzien van de indicatie onjuist.
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb01-bericht.
2.1.4.11. Wijziging op verzoek burger in verband met adoptie
Op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene tot het verwijderen van de verwijzingen naar de gegevens van voor de adoptie, kunnen daarbij de volgende gegevens worden overschreven:
-
51.02 Naam
Als hierdoor een gegeven in een onjuiste historische categorie zou moeten worden overschreven, wordt die onjuiste historische categorie volledig van de PL verwijderd.
2.1.4.12. Wijziging op verzoek burger in verband met geslachtswijziging
Op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene tot het verwijderen van de verwijzingen naar de gegevens van voor de geslachtswijziging, kunnen daarbij de volgende gegevens worden overschreven:
Als hierdoor een gegeven in een onjuiste historische categorie zou moeten worden overschreven, wordt die onjuiste historische categorie volledig van de PL verwijderd.
2.1.5. Actualiseren ouder1
Op een PL’en van nooit-ingezetenen is deze paragraaf niet van toepassing.
2.1.5.1. Overzicht
De mogelijke actualiseringsprocedures zijn:
-
Opnemen oudergegevens bij eerste inschrijving (paragraaf 2.1.5.2)
-
Opnemen oudergegevens bij adoptie (paragraaf 2.1.5.3)
-
Opnemen oudergegevens bij herroeping van adoptie (paragraaf 2.1.5.4)
-
Opnemen oudergegevens bij erkenning (paragraaf 2.1.5.5)
-
Opnemen oudergegevens bij nietigverklaring van erkenning (paragraaf 2.1.5.6)
-
Opnemen oudergegevens bij ontkenning (paragraaf 2.1.5.7)
-
Opnemen oudergegevens bij ontkenning, gevolgd door erkenning (paragraaf 2.1.5.8)
-
Opnemen oudergegevens bij gerechtelijke vaststelling ouderschap (paragraaf 2.1.5.9)
-
Adoptie ongeboren vrucht (paragraaf 2.1.5.10)
-
Wijziging in een identificatienummer (paragraaf 2.1.5.11)
-
Wijziging in de naam (paragraaf 2.1.5.12)
-
Wijziging in de geboorte (paragraaf 2.1.5.13)
-
Wijziging in het geslacht (paragraaf 2.1.5.14)
-
Wijziging in de datum familierechtelijke betrekking (paragraaf 2.1.5.15)
-
Wijziging op verzoek burger in verband met adoptie (paragraaf 2.1.5.16)
-
Wijziging op verzoek burger in verband met geslachtswijziging (paragraaf 2.1.5.17)
-
Actualiseren akte en document (paragraaf 2.1.18)
-
Actualiseren van de ingangsdatum geldigheid (paragraaf 2.1.19)
In deze procedures worden de begrippen ouder' en 'oudergegevens' gehanteerd. Met 'ouder' wordt de ouder bedoeld, waarvan de gegevens in de actuele categorie 02 zijn (of worden) opgenomen. Met 'oudergegevens' worden de (op te nemen) gegevens in de actuele categorie 02 bedoeld. In sommige procedures is sprake van historische gegevens. Daar is dan de ouder bedoeld waarvan de gegevens in de historische categorieën 52 zijn opgenomen, respectievelijk de gegevens in de historische categorieën 52.
In geval er voor het eerst oudergegevens opgenomen moeten worden in categorie 02 én 03 of als er gegevens over nieuwe ouders opgenomen moeten worden in categorie 02 én 03, dan moet altijd zowel de betrokken procedure uit deze paragraaf worden uitgevoerd, als de overeenkomstige procedure uit paragraaf 2.1.6. Het is daarbij onbepaald voor welke ouder de procedure uit welke paragraaf wordt uitgevoerd. Het maakt hierbij ook niet uit of zo’n ouder er in juridische zin wel of niet is.
In alle andere gevallen bepalen de reeds opgenomen gegevens uit welke van deze paragrafen de actualiseringsprocedure wordt uitgevoerd.
2.1.5.2. Opnemen oudergegevens bij eerste inschrijving
Bij de eerste inschrijving worden de volgende groepen opgenomen:
Indien vaststaat dat de ouder er in juridische zin niet is, worden er verder geen gegevens opgenomen. Anders worden aanvullend de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van de ouder aanvullend de volgende groepen opgenomen:
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb01-bericht.
2.1.5.3. Opnemen oudergegevens bij adoptie
Bij een adoptie worden op de PL van het kind de volgende groepen opgenomen:
Indien vaststaat dat de ouder er in juridische zin niet is, worden er verder geen gegevens opgenomen. Anders worden aanvullend de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van de ouder aanvullend de volgende groepen opgenomen:
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb02-bericht.
2.1.5.4. Opnemen oudergegevens bij herroeping van adoptie
Bij een herroeping van een adoptie worden op de PL van het kind de volgende groepen opgenomen. Het betreft opname van de oudergegevens zoals die vóór de adoptie op de PL opgenomen waren.
De volgende groepen worden opgenomen:
Indien vaststaat dat de ouder er in juridische zin niet is, worden er verder geen gegevens opgenomen. Anders worden aanvullend de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van de ouder aanvullend de volgende groepen opgenomen:
2.1.5.5. Opnemen oudergegevens bij erkenning
Bij een erkenning worden op de PL van het kind de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van de ouder aanvullend de volgende groepen opgenomen:
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb02-bericht.
2.1.5.6. Opnemen oudergegevens bij nietigverklaring van erkenning
Bij een nietigverklaring van een erkenning worden op de PL van het kind de volgende groepen opgenomen:
De oudergegevens die hierdoor historisch worden, worden altijd voorzien van de indicatie onjuist.
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb02-bericht.
2.1.5.7. Opnemen oudergegevens bij ontkenning
Bij een ontkenning ouderschap, die tot gevolg heeft dat er in juridische zin alleen een ouder is uit wie het kind geboren is, worden op de PL van het kind de volgende groepen opgenomen:
De oudergegevens die hierdoor historisch worden, worden altijd voorzien van de indicatie onjuist.
Bij een ontkenning ouderschap, die tot gevolg heeft dat er in juridische zin vanaf geboorte een andere ouder is dan de ontkende ouder, worden de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van de ouder aanvullend de volgende groepen opgenomen:
De oudergegevens die hierdoor historisch worden, worden altijd voorzien van de indicatie onjuist.
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb02-bericht.
2.1.5.8. Opnemen oudergegevens bij ontkenning, gevolgd door erkenning
Bij een ontkenning door de ouder uit wie het kind geboren is, gevolgd door een gelijktijdige erkenning door de ouder, worden achtereenvolgens de actualiseringsprocedures Opnemen oudergegevens bij ontkenning en Opnemen oudergegevens bij erkenning uitgevoerd.
2.1.5.9. Opnemen oudergegevens bij gerechtelijke vaststelling ouderschap
Bij een gerechtelijke vaststelling ouderschap worden op de PL van het kind de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van de ouder aanvullend de volgende groepen opgenomen:
De oudergegevens die hierdoor historisch worden, worden altijd voorzien van de indicatie onjuist.
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb02-bericht.
2.1.5.10. Adoptie ongeboren vrucht
De latere vermelding op de geboorteakte van de adoptie ongeboren vrucht heeft terugwerkende kracht tot aan de geboorte.
Bij een adoptie ongeboren vrucht worden op de PL van het kind de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van de ouder aanvullend de volgende groepen opgenomen:
De gegevens die hierdoor historisch worden, worden altijd voorzien van de indicatie onjuist.
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb01-bericht.
2.1.5.11. Wijziging in een identificatienummer
Na het bekend worden van het A‑nummer en/of burgerservicenummer van de ouder (b.v. door de controle op het voorkomen van gerelateerden) of bij wijziging van het A‑nummer en/of burgerservicenummer van de ouder worden de volgende groepen gewijzigd:
Voor deze actualisering geldt dat deze ook kan worden uitgevoerd terwijl de bijhouding van de PL is opgeschort.
2.1.5.12. Wijziging in de naam
Indien de naamgegevens van de ouder wijzigen, wordt deze wijziging eveneens aangebracht in de oudergegevens van de ingeschrevene.
In dit geval worden de volgende groepen gewijzigd:
Op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene kunnen in geval van geslachtswijziging deze wijzigingen ongedaan gemaakt worden. Uitgangspunt is dat de actualiseringen ten gevolge van de geslachtswijziging reeds zijn uitgevoerd.
De volgende groep wordt overschreven:
-
02.02 Naam
2.1.5.13. Wijziging in de geboorte
Na het bekend worden van de geboortegegevens van de ouder (b.v. door de controle op het voorkomen van gerelateerden) of bij wijziging van de geboortegegevens van de ouder wordt deze wijziging eveneens aangebracht in de oudergegevens van de ingeschrevene.
In deze gevallen worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.5.14. Wijziging in het geslacht
Na het bekend worden van de geslachtsgegevens van de ouder (b.v. door de controle op het voorkomen van gerelateerden) of bij wijziging van de geslachtsgegevens van de ouder wordt deze wijziging eveneens aangebracht in de oudergegevens van de ingeschrevene.
In deze gevallen worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.5.15. Wijziging in de datum familierechtelijke betrekking
Indien de datum familierechtelijke betrekking met de ouder wijzigt, wordt deze wijziging eveneens aangebracht in de oudergegevens van de ingeschrevene.
In dit geval worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.5.16. Wijziging op verzoek burger in verband met adoptie
Op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene om de gegevens die verwijzen naar de oudergegevens van voor de adoptie te verwijderen, worden alle historische categorieën betreffende deze vroegere ouder verwijderd.
2.1.5.17. Wijziging op verzoek burger in verband met geslachtswijziging
Op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene tot het verwijderen van de verwijzingen naar de gegevens van voor de geslachtswijziging van de ouder, kunnen daarbij de volgende gegevens worden overschreven:
Als hierdoor een gegeven in een onjuiste historische categorie zou moeten worden overschreven, wordt die onjuiste historische categorie volledig van de PL verwijderd.
Op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene om de gewijzigde gegevens van de ouder in verband met een geslachtswijziging van die ouder ongedaan te maken, kunnen daarbij de volgende gegevens worden overschreven:
Als de door de geslachtswijziging gewijzigde gegevens ook reeds voorkomen in een of meer historische categorieën, worden tevens in die categorieën de volgende gegevens overschreven:
Als hierdoor een gegeven in een onjuiste historische categorie zou moeten worden overschreven, wordt die onjuiste historische categorie volledig van de PL verwijderd.
2.1.6. Actualiseren ouder2
Op PL’en van nooit-ingezetenen is deze paragraaf niet van toepassing.
2.1.6.1. Overzicht
De mogelijke actualiseringsprocedures zijn:
-
Opnemen oudergegevens bij eerste inschrijving (paragraaf 2.1.6.2)
-
Opnemen oudergegevens bij adoptie (paragraaf 2.1.6.3)
-
Opnemen oudergegevens bij herroeping van adoptie (paragraaf 2.1.6.4)
-
Opnemen oudergegevens bij erkenning (paragraaf 2.1.6.5)
-
Opnemen oudergegevens bij nietigverklaring van erkenning (paragraaf 2.1.6.6)
-
Opnemen oudergegevens bij ontkenning (paragraaf 2.1.6.7)
-
Opnemen oudergegevens bij ontkenning, gevolgd door erkenning (paragraaf 2.1.6.8)
-
Opnemen oudergegevens bij gerechtelijke vaststelling ouderschap (paragraaf 2.1.6.9)
-
Adoptie ongeboren vrucht (paragraaf 2.1.6.10)
-
Wijziging in een identificatienummer (paragraaf 2.1.6.11)
-
Wijziging in de naam (paragraaf 2.1.6.12)
-
Wijziging in de geboorte (paragraaf 2.1.6.13)
-
Wijziging in het geslacht (paragraaf 2.1.6.14)
-
Wijziging in de datum familierechtelijke betrekking (paragraaf 2.1.6.15)
-
Wijziging op verzoek burger in verband met adoptie (paragraaf 2.1.6.16)
-
Wijziging op verzoek burger in verband met geslachtswijziging (paragraaf 2.1.6.17)
-
Actualiseren akte en document (paragraaf 2.1.18)
-
Actualiseren van de ingangsdatum geldigheid (paragraaf 2.1.19)
In deze procedures worden de begrippen 'ouder' en 'oudergegevens' gehanteerd. Met 'ouder' wordt de ouder bedoeld, waarvan de gegevens in de actuele categorie 03 zijn (of worden) opgenomen. Met 'oudergegevens' worden de (op te nemen) gegevens in de actuele categorie 03 bedoeld. In sommige procedures is sprake van historische gegevens. Daar is dan de ouder bedoeld waarvan de gegevens in de historische categorieën 53 zijn opgenomen, respectievelijk de gegevens in de historische categorieën 53.
In geval er voor het eerst oudergegevens opgenomen moeten worden in categorie 02 én 03 of als er gegevens over nieuwe ouders opgenomen moeten worden in categorie 02 én 03, dan moet altijd zowel de betrokken procedure uit deze paragraaf worden uitgevoerd, als de overeenkomstige procedure uit paragraaf 2.1.5. Het is daarbij onbepaald voor welke ouder de procedure uit welke paragraaf wordt uitgevoerd. Het maakt hierbij ook niet uit of zo’n ouder er in juridische zin wel of niet is.
In alle andere gevallen bepalen de reeds opgenomen gegevens uit welke van deze paragrafen de actualiseringsprocedure wordt uitgevoerd.
2.1.6.2. Opnemen oudergegevens bij eerste inschrijving
Bij de eerste inschrijving worden de volgende groepen opgenomen:
Indien vaststaat dat de ouder er in juridische zin niet is, worden er verder geen gegevens opgenomen. Anders worden aanvullend de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van de ouder aanvullend de volgende groepen opgenomen:
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb01-bericht.
2.1.6.3. Opnemen oudergegevens bij adoptie
Bij een adoptie worden op de PL van het kind de volgende groepen opgenomen:
Indien vaststaat dat de ouder er in juridische zin niet is, worden er verder geen gegevens opgenomen. Anders worden aanvullend de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van de ouder aanvullend de volgende groepen opgenomen:
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb02-bericht.
2.1.6.4. Opnemen oudergegevens bij herroeping van adoptie
Bij een herroeping van een adoptie worden op de PL van het kind de volgende groepen opgenomen. Het betreft opname van de oudergegevens zoals die vóór de adoptie op de PL opgenomen waren.
De volgende groepen worden opgenomen:
Indien vaststaat dat de ouder er in juridische zin niet is, worden er verder geen gegevens opgenomen. Anders worden aanvullend de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van de ouder aanvullend de volgende groepen opgenomen:
2.1.6.5. Opnemen oudergegevens bij erkenning
Bij een erkenning worden op de PL van het kind de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van de ouder aanvullend de volgende groepen opgenomen:
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb02-bericht.
2.1.6.6. Opnemen oudergegevens bij nietigverklaring van erkenning
Bij een nietigverklaring van een erkenning worden op de PL van het kind de volgende groepen opgenomen:
De oudergegevens die hierdoor historisch worden, worden altijd voorzien van de indicatie onjuist.
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb02-bericht.
2.1.6.7. Opnemen oudergegevens bij ontkenning
Bij een ontkenning ouderschap, die tot gevolg heeft dat er in juridische zin alleen een ouder is uit wie het kind geboren is, worden op de PL van het kind de volgende groepen opgenomen:
De oudergegevens die hierdoor historisch worden, worden altijd voorzien van de indicatie onjuist.
Bij een ontkenning ouderschap, die tot gevolg heeft dat er in juridische zin vanaf geboorte een andere ouder is dan de ontkende ouder, worden de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van de ouder aanvullend de volgende groepen opgenomen:
De oudergegevens die hierdoor historisch worden, worden altijd voorzien van de indicatie onjuist.
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb02-bericht.
2.1.6.8. Opnemen oudergegevens bij ontkenning, gevolgd door erkenning
Bij een ontkenning door de ouder uit wie het kind geboren is, gevolgd door een gelijktijdige erkenning door de ouder, worden achtereenvolgens de actualiseringsprocedures Opnemen oudergegevens bij ontkenning en Opnemen oudergegevens bij erkenning uitgevoerd.
2.1.6.9. Opnemen oudergegevens bij gerechtelijke vaststelling ouderschap
Bij een gerechtelijke vaststelling ouderschap worden op de PL van het kind de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van de ouder aanvullend de volgende groepen opgenomen:
De oudergegevens die hierdoor historisch worden, worden altijd voorzien van de indicatie onjuist.
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb02-bericht.
2.1.6.10. Adoptie ongeboren vrucht
De latere vermelding op de geboorteakte van de adoptie ongeboren vrucht heeft terugwerkende kracht tot aan de geboorte.
Bij een adoptie ongeboren vrucht worden op de PL van het kind de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van de ouder aanvullend de volgende groepen opgenomen:
De gegevens die hierdoor historisch worden, worden altijd voorzien van de indicatie onjuist.
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb01-bericht.
2.1.6.11. Wijziging in een identificatienummer
Na het bekend worden van het A‑nummer en/of burgerservicenummer van de ouder (b.v. door de controle op het voorkomen van gerelateerden) of bij wijziging van het A‑nummer en/of burgerservicenummer van de ouder worden de volgende groepen gewijzigd:
Voor deze actualisering geldt dat deze ook kan worden uitgevoerd terwijl de bijhouding van de PL is opgeschort.
2.1.6.12. Wijziging in de naam
Indien de naamgegevens van de ouder wijzigen, wordt deze wijziging eveneens aangebracht in de oudergegevens van de ingeschrevene.
In dit geval worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.6.13. Wijziging in de geboorte
Na het bekend worden van de geboortegegevens van de ouder (b.v. door de controle op het voorkomen van gerelateerden) of bij wijziging van de geboortegegevens van de ouder wordt deze wijziging eveneens aangebracht in de oudergegevens van de ingeschrevene.
In deze gevallen worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.6.14. Wijziging in het geslacht
Na het bekend worden van de geslachtsgegevens van de ouder (b.v. door de controle op het voorkomen van gerelateerden) of bij wijziging van de geslachtsgegevens van de ouder wordt deze wijziging eveneens aangebracht in de oudergegevens van de ingeschrevene.
In deze gevallen worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.6.15. Wijziging in de datum familierechtelijke betrekking
Indien de datum familierechtelijke betrekking met de ouder wijzigt, wordt deze wijziging eveneens aangebracht in de oudergegevens van de ingeschrevene.
In dit geval worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.6.16. Wijziging op verzoek burger in verband met adoptie
Op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene om de gegevens die verwijzen naar de oudergegevens van voor de adoptie te verwijderen, worden alle historische categorieën betreffende deze vroegere ouder verwijderd.
2.1.6.17. Wijziging op verzoek burger in verband met geslachtswijziging
Op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene tot het verwijderen van de verwijzingen naar de gegevens van voor de geslachtswijziging van de ouder, kunnen daarbij de volgende gegevens worden overschreven:
Als hierdoor een gegeven in een onjuiste historische categorie zou moeten worden overschreven, wordt die onjuiste historische categorie volledig van de PL verwijderd.
Op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene om de gewijzigde gegevens van de ouder in verband met een geslachtswijziging van die ouder ongedaan te maken, kunnen daarbij de volgende gegevens worden overschreven:
Als de door de geslachtswijziging gewijzigde gegevens ook reeds voorkomen in een of meer historische categorieën, worden tevens in die categorieën de volgende gegevens overschreven:
Als hierdoor een gegeven in een onjuiste historische categorie zou moeten worden overschreven, wordt die onjuiste historische categorie volledig van de PL verwijderd.
2.1.7. Actualiseren nationaliteit
2.1.7.1. Overzicht
De mogelijke actualiseringsprocedures zijn:
-
Opnemen nationaliteit (paragraaf 2.1.7.2)
-
Beëindigen nationaliteit (paragraaf 2.1.7.3)
-
Wijziging in de reden opnemen nationaliteit (paragraaf 2.1.7.4)
-
Wijziging in de reden beëindigen nationaliteit (paragraaf 2.1.7.5)
-
Opnemen bijzonder Nederlanderschap (paragraaf 2.1.7.6)
-
Verlies bijzonder Nederlanderschap (paragraaf 2.1.7.7)
-
Opnemen/wijzigen buitenlands persoonsnummer (paragraaf 2.1.7.8)
-
Verwijderen van nationaliteitsgegevens (paragraaf 2.1.7.9)
-
Correctie van ten onrechte opgenomen gegevens (paragraaf 2.1.7.10)
-
Actualiseren akte en document (paragraaf 2.1.18)
-
Actualiseren van de ingangsdatum geldigheid (paragraaf 2.1.19)
2.1.7.2. Opnemen nationaliteit
Bij het opnemen van een nationaliteit worden de volgende groepen opgenomen:
Zo nodig wordt de volgende groep opgenomen:
-
04.73 Buitenlands persoonsnummer
Tevens mag aanvullend de volgende groep worden opgenomen:
-
04.82 Document
Indien deze wijziging wordt uitgevoerd op de persoonslijst van een niet-ingezetene op verzoek van een aangewezen bestuursorgaan, wordt tevens de volgende groep gewijzigd:
-
04.88 Deelnemer
Indien voor een persoon het bijzonder Nederlanderschap van toepassing is, mag deze procedure niet uitgevoerd worden, maar moet de procedure Verkrijging bijzonder Nederlanderschap worden uitgevoerd.
Indien een persoon Nederlander wordt, moet voor alle andere reeds geregistreerde nationaliteiten de procedure Beëindigen nationaliteit dan wel de procedure Wijziging in de reden beëindigen nationaliteit worden uitgevoerd.
2.1.7.3. Beëindigen nationaliteit
Bij het beëindigen van een nationaliteit worden de volgende groepen opgenomen:
Tevens mag aanvullend de volgende groep worden opgenomen:
-
04.82 Document
Indien deze wijziging wordt uitgevoerd op de persoonslijst van een niet-ingezetene op verzoek van een aangewezen bestuursorgaan, wordt tevens de volgende groep gewijzigd:
-
04.88 Deelnemer
Indien voor een persoon het bijzonder Nederlanderschap niet langer van toepassing is, mag deze procedure niet uitgevoerd worden, maar moet de procedure Verlies bijzonder Nederlanderschap worden uitgevoerd.
2.1.7.4. Wijziging in de reden opnemen nationaliteit
Bij een wijziging in de reden opnemen nationaliteit worden de volgende groepen gewijzigd:
Tevens mag aanvullend de volgende groep worden gewijzigd:
-
04.82 Document
Indien deze wijziging wordt uitgevoerd op de persoonslijst van een niet-ingezetene op verzoek van een aangewezen bestuursorgaan, wordt tevens de volgende groep gewijzigd:
-
04.88 Deelnemer
2.1.7.5. Wijziging in de reden beëindigen nationaliteit
Bij een wijziging in de reden beëindigen nationaliteit worden de volgende groepen gewijzigd:
Tevens mag aanvullend de volgende groep worden gewijzigd:
-
04.82 Document
Indien deze wijziging wordt uitgevoerd op de persoonslijst van een niet-ingezetene op verzoek van een aangewezen bestuursorgaan, wordt tevens de volgende groep gewijzigd:
-
04.88 Deelnemer
2.1.7.6. Opnemen bijzonder Nederlanderschap
Bij het toekennen van de aanduiding Bijzonder Nederlanderschap worden de volgende groepen opgenomen:
Tevens mag aanvullend de volgende groep worden opgenomen:
-
04.82 Document
Indien een persoon de status Behandeld als Nederlander verkrijgt, moet voor alle andere reeds geregistreerde nationaliteiten de procedure Beëindigen nationaliteit dan wel de procedure Wijziging in de reden beëindiging nationaliteit worden uitgevoerd.
2.1.7.7. Verlies bijzonder Nederlanderschap
Bij het verlies van de aanduiding Bijzonder Nederlanderschap worden de volgende groepen opgenomen:
Tevens mag aanvullend de volgende groep worden opgenomen:
-
04.82 Document
2.1.7.8. Opnemen/wijzigen buitenlands persoonsnummer
Bij het registreren van een buitenlands persoonsnummer worden de volgende groepen gewijzigd:
Deze wijziging leidt niet tot historie.
2.1.7.9. Verwijderen van nationaliteitsgegevens
Op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene kunnen in geval van adoptie nationaliteitsgegevens verwijderd worden. In dat geval worden alle actuele en historische categorieën met betrekking tot de door de adoptie-uitspraak verloren nationaliteit(en) verwijderd van de PL.
2.1.7.10. Correctie van ten onrechte opgenomen gegevens
Indien een categorie Nationaliteit ten onrechte is opgenomen, wordt dit hersteld door de volgende groepen op te nemen:
Tevens mag aanvullend de volgende groep worden opgenomen:
-
04.82 Document
De categorie die hierdoor historisch wordt, moet worden voorzien van de indicatie onjuist.
Indien deze wijziging wordt uitgevoerd op de persoonslijst van een niet-ingezetene op verzoek van een aangewezen bestuursorgaan, wordt tevens de volgende groep gewijzigd:
-
04.88 Deelnemer
2.1.8. Actualiseren huwelijk/geregistreerd partnerschap
Op PL’en van nooit-ingezetenen is deze paragraaf niet van toepassing.
2.1.8.1. Overzicht
De mogelijke actualiseringsprocedures zijn:
-
Opnemen van één of meer huwelijken/geregistreerd partnerschappen (paragraaf 2.1.8.2)
-
Omzetten van een huwelijk/geregistreerd partnerschap (paragraaf 2.1.8.3)
-
Wijziging van huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap (paragraaf 2.1.8.4)
-
Ontbinding van één of meer huwelijken/geregistreerd partnerschappen (paragraaf 2.1.8.5)
-
Wijziging van ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap (paragraaf 2.1.8.6)
-
Wijziging in de soort verbintenis (paragraaf 2.1.8.7)
-
Wijziging in een identificatienummer (paragraaf 2.1.8.8)
-
Wijziging in de naam (paragraaf 2.1.8.9)
-
Wijziging in de geboorte (paragraaf 2.1.8.10)
-
Wijziging in het geslacht (paragraaf 2.1.8.11)
-
Correctie van ten onrechte opgenomen gegevens (paragraaf 2.1.8.12)
-
Wijziging op verzoek burger in verband met geslachtswijziging (paragraaf 2.1.8.13)
-
Actualiseren akte en document (paragraaf 2.1.18)
-
Actualiseren van de ingangsdatum geldigheid (paragraaf 2.1.19)
2.1.8.2. Opnemen van één of meer huwelijken/geregistreerd partnerschappen
Bij eerste inschrijving in de BRP dienen alle ooit gesloten huwelijken/ geregistreerd partnerschappen met betrekking tot de ingeschrevene opgenomen te worden. Ook elk daarna gesloten huwelijk/geregistreerd partnerschap dient opgenomen te worden.
De volgende groepen worden opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de PL van de echtgenoot/geregistreerd partner aanvullend de volgende groepen opgenomen:
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb02-bericht.
2.1.8.3. Omzetten van een huwelijk/geregistreerd partnerschap
Bij het omzetten van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap en andersom, worden de volgende groepen in de categorie gewijzigd:
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb02-bericht.
2.1.8.4. Wijziging van huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap
Bij een wijziging van de gegevens van een huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap worden de volgende groepen in de categorie gewijzigd:
2.1.8.5. Ontbinding van één of meer huwelijken/geregistreerd partnerschappen
Van elk ontbonden huwelijk/geregistreerd partnerschap moet altijd één actuele categorie overblijven met daarin de betreffende gegevens met betrekking tot de ontbinding huwelijk/ geregistreerd partnerschap.
Bij ontbinding worden de volgende groepen gewijzigd:
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb02-bericht.
2.1.8.6. Wijziging van ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap
Bij een wijziging van de gegevens van een ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap worden de volgende groepen in de categorie gewijzigd:
2.1.8.7. Wijziging in de soort verbintenis
Bij een wijziging van de gegevens over de soort verbintenis worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.8.8. Wijziging in een identificatienummer
Na het bekend worden van het A‑nummer en/of burgerservicenummer van de echtgenoot/geregistreerd partner (b.v. door de controle op het voorkomen van gerelateerden) of bij wijziging van het A‑nummer en/of burgerservicenummer van de echtgenoot/geregistreerd partner worden de volgende groepen gewijzigd:
Voor deze actualisering geldt dat deze ook kan worden uitgevoerd terwijl de bijhouding van de PL is opgeschort.
2.1.8.9. Wijziging in de naam
Indien de naamgegevens van de echtgenoot/geregistreerd partner wijzigen, wordt deze wijziging eveneens aangebracht in de huwelijk/geregistreerd partnerschapgegevens van de ingeschrevene.
In dit geval worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.8.10. Wijziging in de geboorte
Na het bekend worden van de geboortegegevens van de echtgenoot/geregistreerd partner (b.v. door de controle op het voorkomen van gerelateerden) of bij wijziging van de geboortegegevens van de echtgenoot/geregistreerd partner wordt deze wijziging eveneens aangebracht in de huwelijk/geregistreerd partnerschapgegevens van de ingeschrevene.
In deze gevallen worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.8.11. Wijziging in het geslacht
Na het bekend worden van de geslachtsgegevens van de echtgenoot/geregistreerd partner (b.v. door de controle op het voorkomen van gerelateerden) of bij wijziging van de geslachtsgegevens van de echtgenoot/geregistreerd partner wordt deze wijziging eveneens aangebracht in de huwelijk/geregistreerd partnerschapgegevens van de ingeschrevene.
In deze gevallen worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.8.12. Correctie van ten onrechte opgenomen gegevens
Indien een categorie Huwelijk/geregistreerd partnerschap ten onrechte is opgenomen, wordt dit hersteld door de volgende groepen op te nemen:
De categorie die hierdoor historisch wordt, moet worden voorzien van de indicatie onjuist.
2.1.8.13. Wijziging op verzoek burger in verband met geslachtswijziging
Op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene tot het verwijderen van de verwijzingen naar de gegevens van voor de geslachtswijziging van de partner, kunnen daarbij de volgende gegevens worden overschreven:
Als hierdoor een gegeven in een onjuiste historische categorie zou moeten worden overschreven, wordt die onjuiste historische categorie volledig van de PL verwijderd.
Op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene om de gewijzigde gegevens van de partner in verband met een geslachtswijziging van die partner ongedaan te maken, kunnen daarbij de volgende gegevens worden overschreven:
Als de door de geslachtswijziging gewijzigde gegevens ook reeds voorkomen in een of meer historische categorieën, worden tevens in die categorieën de volgende gegevens overschreven:
Als hierdoor een gegeven in een onjuiste historische categorie zou moeten worden overschreven, wordt die onjuiste historische categorie volledig van de PL verwijderd.
2.1.9. Actualiseren overlijden
2.1.9.1. Overzicht
De mogelijke actualiseringsprocedures zijn:
-
Opnemen overlijdensgegevens (paragraaf 2.1.9.2)
-
Wijziging in overlijden (paragraaf 2.1.9.3)
-
Correctie van ten onrechte opgenomen gegevens (paragraaf 2.1.9.4)
-
Actualiseren akte en document (paragraaf 2.1.18)
-
Actualiseren van de ingangsdatum geldigheid (paragraaf 2.1.19)
2.1.9.2. Opnemen overlijdensgegevens
Bij een overlijden worden de volgende groepen opgenomen:
Bij overlijden moet een eventueel huwelijk/geregistreerd partnerschap worden ontbonden, hetgeen inhoudt dat de gegevens van een huwelijk/geregistreerd partnerschap op de PL van de nog in leven zijnde echtgenoot/geregistreerd partner geactualiseerd moeten worden.
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb02-bericht.
Indien deze wijziging wordt uitgevoerd op de persoonslijst van een niet-ingezetene op verzoek van een aangewezen bestuursorgaan, wordt tevens de volgende groep gewijzigd:
-
06.88 Deelnemer
2.1.9.3. Wijziging in overlijden
Indien de overlijdensgegevens wijzigen, worden de volgende groepen gewijzigd:
Indien deze wijziging wordt uitgevoerd op de persoonslijst van een niet-ingezetene op verzoek van een aangewezen bestuursorgaan, wordt tevens de volgende groep gewijzigd:
-
06.88 Deelnemer
2.1.9.4. Correctie van ten onrechte opgenomen gegevens
Indien een categorie Overlijden ten onrechte is opgenomen, wordt dit hersteld door de volgende groepen op te nemen:
De categorie die hierdoor historisch wordt, moet worden voorzien van de indicatie onjuist.
Indien deze wijziging wordt uitgevoerd op de persoonslijst van een niet-ingezetene op verzoek van een aangewezen bestuursorgaan, wordt tevens de volgende groep gewijzigd:
-
06.88 Deelnemer
2.1.10. Actualiseren inschrijving
2.1.10.1. Overzicht
De mogelijke actualiseringsprocedures zijn:
-
Eerste inschrijving (paragraaf 2.1.10.2)
-
Wijziging in de blokkering (paragraaf 2.1.10.3)
-
Wijziging in de opschorting (paragraaf 2.1.10.4)
-
Wijziging in de opname (paragraaf 2.1.10.5)
-
Wijziging in de gemeente persoonskaart (paragraaf 2.1.10.6)
-
Wijziging in geheim (paragraaf 2.1.10.7)
-
Wijziging in de PK‑conversie (paragraaf 2.1.10.8)
-
Wijziging in de synchroniciteit (paragraaf 2.1.10.9)
Voor alle actualiseringen in deze categorie geldt dat daarbij geen historie wordt aangelegd.
2.1.10.2. Eerste inschrijving
Bij de eerste inschrijving in de BRP worden de volgende groepen opgenomen:
Zo nodig worden aanvullend de volgende groepen opgenomen:
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb01-bericht.
Indien deze wijziging wordt uitgevoerd op de persoonslijst van een niet-ingezetene op verzoek van een aangewezen bestuursorgaan, wordt tevens de volgende groep opgenomen:
-
07.88 Deelnemer
2.1.10.3. Wijziging in de blokkering
De groep 07.66 Blokkering wordt uitsluitend ingevuld bij het versturen van de PL naar de volgende gemeente van inschrijving of naar de RNI.
De volgende groep wordt gewijzigd:
-
07.66 Blokkering
Na correcte afronding van de berichtencyclus Vervolginschrijving (paragraaf 5.2.2), de berichtencyclus Vervolginschrijving van gemeente naar RNI (paragraaf 5.2.3) alsmede de berichtencyclus Vervolginschrijving van RNI naar gemeente (paragraaf 5.2.4), wordt de procedure Verwijderen geblokkeerde PL uitgevoerd (paragraaf 2.1.21.2).
Verwijdering van de blokkering, door middel van de bovenstaande wijziging, van een ten onrechte geblokkeerde PL moet mogelijk zijn en vindt plaats:
-
na ontvangst van een If21-bericht in de berichtencyclus Vervolginschrijving;
-
eventueel na ontvangst van een If01-bericht met foutcode "B" in deze berichtencyclus Vervolginschrijving;
-
als het onderzoek na ontvangst van een protocolfout in deze berichtencyclus Vervolginschrijving daartoe aanleiding geeft;
-
na ontvangst van een Rf01-bericht in de berichtencyclus Vervolginschrijving van gemeente naar RNI (paragraaf 5.2.3);
-
als het onderzoek na ontvangst van een protocolfout in deze berichtencyclus Vervolginschrijving van gemeente naar RNI, daartoe aanleiding geeft;
-
na ontvangst van een Jf21-bericht in de berichtencyclus Vervolginschrijving van RNI naar gemeente (paragraaf 5.2.4);
-
eventueel na ontvangst van een Jf01-bericht met foutcode "B" in deze berichtencyclus Vervolginschrijving van RNI naar gemeente;
-
als het onderzoek na ontvangst van een protocolfout in deze berichtencyclus Vervolginschrijving van RNI naar gemeente, daartoe aanleiding geeft.
Zie ook hoofdstuk 5, Berichtenboek.
2.1.10.4. Wijziging in de opschorting
Aanvang opschorting
De bijhouding van de gegevens op de PL wordt opgeschort bij overlijden en in het geval van een ten onrechte opgenomen PL. Bij emigratie en op basis van een Ministerieel besluit (bijv. vanwege een diplomatieke status) wordt de PL gedeeltelijk opgeschort en daarna als niet-ingezetene bijgehouden.
Bij het opschorten wordt de volgende groep gewijzigd:
-
07.67 Opschorting
Bij opname van reden "F" (ten onrechte opgenomen PL) wordt de procedure Afvoeren PL uitgevoerd (paragraaf 2.1.21.3).
Einde opschorting
In geval van correctie van overlijden en na het weer in de BRP opnemen van een ten onrechte afgevoerde PL moet de opschorting van de PL beëindigd worden. Bij immigratie of beëindiging Ministerieel besluit wordt de PL verhuisd vanuit de RNI en de opschorting beëindigd.
Bij het beëindigen van de opschorting wordt de volgende groep verwijderd:
-
07.67 Opschorting
Na beëindiging van de opschorting moet de PL geactualiseerd worden, eventueel op grond van binnengekomen documenten (paragraaf 2.1.11).
2.1.10.5. Wijziging in de opname
De groep Opname wordt na de eerste inschrijving in de BRP niet meer geactualiseerd. Indien correcties noodzakelijk zijn, moet de volgende groep gewijzigd worden:
-
07.68 Opname
2.1.10.6. Wijziging in de gemeente persoonskaart
Als het een wijziging betreft, waarvoor een verwijzing in de Gemeententabel (tabel 33) wordt opgenomen, behoeft deze wijziging niet op de PL te worden aangebracht.
In andere gevallen wordt de volgende groep gewijzigd:
-
07.69 Gemeente PK
2.1.10.7. Wijziging in geheim
Op verzoek van de ingeschrevene wordt geregistreerd dat het verstrekken van gegevens over die ingeschrevene aan bepaalde derden wel/niet is toegestaan (rubriek 07.70.10 krijgt de waarde "0", respectievelijk "7").
De volgende groep wordt gewijzigd:
-
07.70 Geheim
2.1.10.8. Wijziging in de PK‑conversie
Indien de gegevens van elk op de PK van de persoon opgenomen kind, waarvoor geldt dat er tussen dat kind en die persoon een familierechtelijke betrekking bestaat, geconverteerd zijn naar de PL van die persoon, wordt de volgende groep gewijzigd:
-
07.87 PK‑conversie
2.1.10.9. Wijziging in synchroniciteit
Bij iedere wijziging op de PL –met uitzondering van het ophogen van het versienummer– dient de datumtijdstempel te worden bijgewerkt. Op het moment dat er een Lg01-bericht wordt aangemaakt voor verzending wordt het versienummer opgehoogd met 1.
De volgende groep wordt gewijzigd:
-
07.80 Synchroniciteit
Voor deze actualisering geldt dat deze ook uitgevoerd kan worden terwijl de bijhouding van de PL is opgeschort.
Deze actualisering mag niet als correctieprocedure worden uitgevoerd.
2.1.11. Actualiseren verblijfplaats
2.1.11.1. Overzicht
De mogelijke actualiseringsprocedures zijn:
-
Opnemen verblijfplaatsgegevens bij eerste inschrijving als ingezetene (paragraaf 2.1.11.2)
-
Vervolginschrijving intergemeentelijke adreswijziging (paragraaf 2.1.11.3)
-
Hervestiging door immigratie (paragraaf 2.1.11.4)
-
Wijziging adres binnengemeentelijk (paragraaf 2.1.11.5)
-
Emigratie (paragraaf 2.1.11.6)
-
Wijzigingen in infrastructuur (paragraaf 2.1.11.7)
-
Wijziging in de omschrijving van de aangifte adreshouding (paragraaf 2.1.11.8)
-
Wijziging in de documentindicatie (paragraaf 2.1.11.9)
-
Verwijderen van historische verblijfplaatsgegevens (paragraaf 2.1.11.10)
-
Verwijderen van emigratie_ en immigratiegegevens (paragraaf 2.1.11.11)
-
Actualiseren van de ingangsdatum geldigheid (paragraaf 2.1.19)
2.1.11.2. Opnemen verblijfplaatsgegevens bij eerste inschrijving als ingezetene
Bij de eerste inschrijving wordt er een categorie Verblijfplaats aangelegd. Het adres van de in te schrijven persoon in deze gemeente is het adres van een geldig adresseerbaar object in de BAG.
Hierbij worden de volgende groepen opgenomen:
Indien er sprake is van immigratie of opheffing van een Ministerieel besluit wordt aanvullend de volgende groep opgenomen:
-
08.14 Immigratie
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb01-bericht.
2.1.11.3. Vervolginschrijving intergemeentelijke adreswijziging
Bij een vervolginschrijving in een andere gemeente wordt de categorie Verblijfplaats geactualiseerd. Het adres van de in te schrijven persoon in deze gemeente is het adres van een geldig adresseerbaar object in de BAG.
Hierbij worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.11.4. Hervestiging door immigratie
De procedure hervestiging door immigratie wordt uitgevoerd als een reeds ingeschreven persoon zich hervestigt in Nederland in verband met een immigratie of de opheffing van een Ministerieel besluit. De PL wordt in deze gevallen verhuisd vanuit de RNI. Het adres van de te hervestigen persoon in deze gemeente is het adres van een geldig adresseerbaar object in de BAG.
Hierbij worden de volgende groepen opgenomen:
Resultaat van de overige actualiseringen met betrekking tot de categorie Verblijfplaats is dat de groep Immigratie in de actuele categorie opgenomen blijft, totdat er sprake is van een emigratie.
2.1.11.5. Wijziging adres binnengemeentelijk
Bij een binnengemeentelijke adreswijziging wordt de categorie Verblijfplaats geactualiseerd. Het adres van de persoon in deze gemeente is het adres van een geldig adresseerbaar object in de BAG.
Hierbij worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.11.6. Emigratie
De procedure emigratie wordt uitgevoerd, indien het volgende adres van de ingeschrevene niet in Nederland gesitueerd is of indien wordt vastgesteld dat de persoon naar een ander land is vertrokken of indien er voor de ingeschrevene een Ministerieel besluit van kracht wordt.
Hierbij worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.11.7. Wijzigingen in infrastructuur
Wijzigingen in de infrastructuur kunnen onderverdeeld worden in binnengemeentelijke en intergemeentelijke wijzigingen.
Onder binnengemeentelijke infrastructurele wijzigingen worden uitsluitend de volgende gebeurtenissen verstaan:
-
straatnaamwijziging
-
wijziging in de Naam openbare ruimte
-
hernummering
-
postcodewijziging
-
gemeentedeelwijziging
-
woonplaatsnaamwijziging
-
wijziging in de Identificatiecode verblijfplaats
-
wijziging in de Identificatiecode nummeraanduiding.
Onder intergemeentelijke infrastructurele wijzigingen worden uitsluitend de volgende gebeurtenissen verstaan:
-
gemeentenaamswijziging
-
grenscorrectie waarbij de betrokken gemeenten blijven bestaan
-
samenvoeging van gemeenten waarbij een of meerdere gemeenten verdwijnen
-
opdeling van een gemeente in een aantal nieuwe gemeenten.
Bij een infrastructurele wijziging wordt de categorie Verblijfplaats geactualiseerd. Elk adres waarop een persoon is ingeschreven, is het adres van een geldig adresseerbaar object in de BAG.
Afhankelijk van welke adresgegevens er wijzigen, worden een of meer van de volgende groepen gewijzigd:
De volgende groepen worden bij deze procedure altijd gewijzigd:
Rubriek 08.72.10 krijgt de waarde "W"
De procedurele aspecten rond intergemeentelijke infrastructurele wijzigingen zijn uiteengezet in paragraaf (paragraaf 2.2.2).
2.1.11.8. Wijziging in de omschrijving van de aangifte adreshouding
Bij een wijziging in de omschrijving van de aangifte adreshouding worden de volgende groepen gewijzigd:
Deze wijziging leidt niet tot historie.
2.1.11.9. Wijziging in de documentindicatie
Indien bij vervolginschrijving vanuit de RNI de groep Documentindicatie voorkomt op de PL, moeten de gegevens uit de betreffende documenten nog op de PL opgenomen worden. In dat geval moeten de betreffende documenten achterhaald en verwerkt worden door het uitvoeren van actualiseringsprocedures. De documenten zijn terug te vinden bij RvIG, in de rol van bijhouder van de gegevens van niet-ingezetenen.
Na het verwerken van de documenten wordt de volgende groep verwijderd:
-
08.75 Documentindicatie
Tevens worden eventueel voorkomende historische documentindicaties (groep 58.75) verwijderd.
Bij deze verwijdering(en) wordt geen historie aangelegd.
2.1.11.10. Verwijderen van historische verblijfplaatsgegevens
Op schriftelijk verzoek kunnen in geval van adoptie alle historische verblijfplaatsgegevens van voor de adoptie van de PL verwijderd worden. Historische categorieën worden hierbij volledig verwijderd.
2.1.11.11. Verwijderen van emigratie- en immigratiegegevens
Op schriftelijk verzoek kunnen in geval van adoptie alle emigratie- en immigratiegegevens van voor de adoptie van de PL verwijderd worden.
Groep 14 Immigratie wordt hierbij verwijderd uit de desbetreffende actuele en/of historische categorieën.
Als hierdoor een gegeven in een onjuiste historische categorie zou moeten worden overschreven, wordt die onjuiste historische categorie volledig van de PL verwijderd.
Eventuele historische categorieën waarin groep 13 Adres buitenland voorkomt, worden geheel verwijderd tezamen met alle daaraan voorafgaande adreshistorie.
2.1.12. Actualiseren kind
Op PL’en van nooit-ingezetenen is deze paragraaf niet van toepassing.
2.1.12.1. Overzicht
De mogelijke actualiseringsprocedures zijn:
-
Opnemen kindgegevens bij eerste inschrijving (paragraaf 2.1.12.2)
-
Opnemen kindgegevens bij geboorte (paragraaf 2.1.12.3)
-
Opnemen kindgegevens bij adoptie (paragraaf 2.1.12.4)
-
Opnemen kindgegevens bij herroeping van adoptie (paragraaf 2.1.12.5)
-
Opnemen kindgegevens bij erkenning (paragraaf 2.1.12.6)
-
Opnemen kindgegevens bij nietigverklaring van erkenning (paragraaf 2.1.12.7)
-
Opnemen kindgegevens bij ontkenning (paragraaf 2.1.12.8)
-
Opnemen kindgegevens bij ontkenning, gevolgd door erkenning (paragraaf 2.1.12.9)
-
Opnemen kindgegevens van een levenloos geboren kind (paragraaf 2.1.12.10)
-
Adoptie ongeboren vrucht (paragraaf 2.1.12.11)
-
Wijziging in een identificatienummer (paragraaf 2.1.12.12)
-
Wijziging in de naam (paragraaf 2.1.12.13)
-
Wijziging in de geboorte (paragraaf 2.1.12.14)
-
Verwijderen kindgegevens van een geadopteerd kind (paragraaf 2.1.12.15)
-
Verwijderen kindgegevens van een levenloos geboren kind (paragraaf 2.1.12.16)
-
Correctie van ten onrechte opgenomen gegevens (paragraaf 2.1.12.17)
-
Wijziging op verzoek burger in verband met geslachtswijziging (paragraaf 2.1.12.18)
-
Actualiseren akte en document (paragraaf 2.1.18)
-
Actualiseren van de ingangsdatum geldigheid (paragraaf 2.1.19)
2.1.12.2. Opnemen kindgegevens bij eerste inschrijving
Bij de eerste inschrijving van een persoon die ouder is van een of meer kinderen, worden voor elk kind de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van het betreffende kind aanvullend de volgende groepen opgenomen:
2.1.12.3. Opnemen kindgegevens bij geboorte
Bij geboorte dan wel op een later tijdstip (b.v. bijschrijving op de PL van een ouder) wordt op de PL van elke betreffende ouder een categorie met kindgegevens opgenomen.
Hierbij worden de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van het kind aanvullend de volgende groepen opgenomen:
2.1.12.4. Opnemen kindgegevens bij adoptie
Bij een adoptie worden op de PL van elke betreffende adoptieouder de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van het kind aanvullend de volgende groepen opgenomen:
Op de PL van elke betreffende vroegere ouder worden vanaf de bron voor het betreffende kind de volgende groepen opgenomen:
2.1.12.5. Opnemen kindgegevens bij herroeping van adoptie
Bij een herroeping van een adoptie worden op de PL van elke betreffende oorspronkelijke ouder de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van het kind aanvullend de volgende groepen opgenomen:
Op de PL van elke betreffende adoptieouder worden in de categorie, waarin de gegevens van het betrokken kind zijn opgenomen, de volgende groepen opgenomen:
2.1.12.6. Opnemen kindgegevens bij erkenning
Bij een erkenning worden kindgegevens op de PL van de betreffende ouder opgenomen.
Hierbij worden de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van het kind aanvullend de volgende groepen opgenomen:
2.1.12.7. Opnemen kindgegevens bij nietigverklaring van erkenning
Bij een nietigverklaring van de erkenning worden op de PL van de betreffende ouder de volgende groepen opgenomen:
De kindgegevens die hierbij historisch worden, worden altijd voorzien van de indicatie onjuist.
2.1.12.8. Opnemen kindgegevens bij ontkenning
Bij een ontkenning worden op de PL van de betreffende ouder de volgende groepen opgenomen:
De kindgegevens die hierbij historisch worden, worden altijd voorzien van de indicatie onjuist.
2.1.12.9. Opnemen kindgegevens bij ontkenning, gevolgd door erkenning
Bij een ontkenning door de ouder uit wie het kind geboren is, gevolgd door een gelijktijdige erkenning door de ouder, wordt met betrekking tot de PL van de erkennende ouder de procedure Opnemen kindgegevens bij erkenning uitgevoerd. Met betrekking tot de PL van de ontkende vader wordt procedure Opnemen kindgegevens bij ontkenning uitgevoerd.
2.1.12.10. Opnemen kindgegevens van een levenloos geboren kind
Op verzoek van een persoon die ouder is van een levenloos geboren kind, worden voor dat levenloos geboren kind de volgende groepen opgenomen:
2.1.12.11. Adoptie ongeboren vrucht
De latere vermelding op de geboorteakte van de adoptie ongeboren vrucht heeft terugwerkende kracht tot aan de geboorte.
Bij een adoptie ongeboren vrucht worden op de PL van de betreffende adoptieouder de volgende groepen opgenomen:
Indien bekend, worden vanaf de bron of de PL van het kind aanvullend de volgende groepen opgenomen:
Deze actualisering kan ook worden uitgevoerd na ontvangst van een Tb01-bericht.
2.1.12.12. Wijziging in een identificatienummer
Na het bekend worden van het A‑nummer en/of burgerservicenummer van het kind (b.v. door de controle op het voorkomen van gerelateerden) of bij wijziging van het A‑nummer en/of burgerservicenummer van het kind worden de volgende groepen gewijzigd:
Voor deze actualisering geldt dat deze ook kan worden uitgevoerd terwijl de bijhouding van de PL is opgeschort.
2.1.12.13. Wijziging in de naam
Indien de naamgegevens van het kind wijzigen, wordt deze wijziging eveneens aangebracht in de kindgegevens van de ingeschrevene.
In dit geval worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.12.14. Wijziging in de geboorte
Na het bekend worden van de geboortegegevens van het kind (b.v. door de controle op het voorkomen van gerelateerden) of bij wijziging van de geboortegegevens van het kind worden deze wijzigingen eveneens aangebracht in de kindgegevens van de ingeschrevene.
In deze gevallen worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.12.15. Verwijderen kindgegevens van een geadopteerd kind
Op schriftelijk verzoek van een vroegere ouder kunnen in geval van adoptie kindgegevens van dat adoptiekind van zijn PL verwijderd worden. Hierbij worden alle actuele en historische categorieën betreffende dat vroegere kind van de PL verwijderd. Uitgangspunt is dat de actualisering ten gevolge van de adoptie op de PL van de vroegere ouder reeds is uitgevoerd.
2.1.12.16. Verwijderen kindgegevens van een levenloos geboren kind
Op schriftelijk verzoek van een persoon bij wie een levenloos geboren kind staat geregistreerd, worden de gegevens van dat kind van zijn PL verwijderd. Hierbij worden alle actuele en historische categorieën betreffende dat levenloos geboren kind van de PL verwijderd.
2.1.12.17. Correctie van ten onrechte opgenomen gegevens
Indien een categorie Kind ten onrechte is opgenomen, wordt dit hersteld door de volgende groepen op te nemen:
De categorie die hierbij historisch wordt, moet worden voorzien van de indicatie onjuist.
Indien het een ten onrechte opgenomen categorie Kind van een levenloos geboren kind betreft, worden de gegevens van dat kind van de PL verwijderd. Hierbij worden alle actuele en historische categorieën betreffende dat levenloos geboren kind van de PL verwijderd.
2.1.12.18. Wijziging op verzoek burger in verband met geslachtswijziging
Op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene tot het verwijderen van de verwijzingen naar de gegevens van voor de geslachtswijziging van het kind, kunnen daarbij de volgende gegevens worden overschreven:
-
59.02 Naam
Als hierdoor een gegeven in een onjuiste historische categorie zou moeten worden overschreven, wordt die onjuiste historische categorie volledig van de PL verwijderd.
Op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene om de gewijzigde gegevens van het kind in verband met een geslachtswijziging van dat kind ongedaan te maken, kunnen daarbij de volgende gegevens worden overschreven:
-
09.02 Naam
Als de door de geslachtswijziging gewijzigde gegevens ook reeds voorkomen in een of meer historische categorieën, worden tevens in die categorieën de volgende gegevens overschreven:
-
59.02 Naam
Als hierdoor een gegeven in een onjuiste historische categorie zou moeten worden overschreven, wordt die onjuiste historische categorie volledig van de PL verwijderd.
2.1.13. Actualiseren verblijfstitel
2.1.13.1. Overzicht
De mogelijke actualiseringsprocedures zijn:
-
Opnemen/wijzigen verblijfstitel (paragraaf 2.1.13.2)
-
Intrekken verblijfstitel (paragraaf 2.1.13.3)
-
Vervallen verblijfstitel (paragraaf 2.1.13.4)
-
Correctie van ten onrechte opgenomen gegevens (paragraaf 2.1.13.5)
-
Actualiseren van de ingangsdatum geldigheid (paragraaf 2.1.19)
Voor alle actualiseringen in deze categorie geldt dat ze kunnen worden uitgevoerd zolang de bijhouding van de PL niet is opgeschort met reden "O".
2.1.13.2. Opnemen/wijzigen verblijfstitel
Bij het verkrijgen, wijzigen of verlengen van een verblijfstitel worden de volgende groepen opgenomen:
2.1.13.3. Intrekken verblijfstitel
Bij het intrekken van een verblijfstitel worden de volgende groepen opgenomen:
2.1.14. Actualiseren gezagsverhouding
Op PL’en van nooit-ingezetenen is deze paragraaf niet van toepassing.
2.1.14.1. Overzicht
De mogelijke actualiseringsprocedures zijn:
-
Opnemen gezag minderjarige (paragraaf 2.1.14.2)
-
Opnemen curatele (paragraaf 2.1.14.3)
-
Wijziging in gezag minderjarige (paragraaf 2.1.14.4)
-
Einde gezagsverhouding (paragraaf 2.1.14.5)
-
Correctie van ten onrechte opgenomen gegevens (paragraaf 2.1.14.6)
-
Actualiseren akte en document (paragraaf 2.1.18)
-
Actualiseren van de ingangsdatum geldigheid (paragraaf 2.1.19)
2.1.14.2. Opnemen gezag minderjarige
Indien er sprake is van het onder gezag stellen van een minderjarige worden, op basis van een mededeling van het gezagsregister, op de PL van de betreffende minderjarige de volgende groepen opgenomen:
De volgende groep mag aanvullend opgenomen worden:
-
11.82 Document
In afwijking van het bovenstaande wordt in de periode tussen 1 januari 2023 en 1 november 2023 in het geval er sprake is van erkenning ongeboren vrucht voor 1 januari 2023, het gezag ambtshalve door de gemeente opgenomen.
2.1.14.3. Opnemen curatele
Indien er sprake is van het onder curatele stellen van een persoon worden, op basis van een document uit het curateleregister, op de PL van de onder curatele gestelde persoon de volgende groepen opgenomen:
De volgende groep mag aanvullend opgenomen worden:
-
11.82 Document
2.1.14.4. Wijziging in gezag minderjarige
Indien eerder opgenomen gegevens met betrekking tot het gezag over een minderjarige ingeschrevene wijzigen worden, op basis van een mededeling uit het gezagsregister, de volgende groepen gewijzigd:
De volgende groep mag aanvullend opgenomen worden:
-
11.82 Document
2.1.14.5. Einde gezagsverhouding
Bij de beëindiging van de gezagsverhouding, zowel voor beëindiging gezag minderjarige als voor Curatele, worden de volgende groepen opgenomen:
De volgende groep mag aanvullend opgenomen worden:
-
11.82 Document
2.1.14.6. Correctie van ten onrechte opgenomen gegevens
Indien een categorie Gezagsverhouding ten onrechte is opgenomen wordt dit hersteld door de volgende groepen op te nemen:
De volgende groep mag aanvullend opgenomen worden:
-
11.82 Document
De categorie die hierbij historisch wordt, moet worden voorzien van de indicatie onjuist.
2.1.15. Actualiseren reisdocument
Op PL’en van nooit-ingezetenen is deze paragraaf niet van toepassing.
2.1.15.1. Overzicht
De mogelijke actualiseringsprocedures zijn:
-
Uitgifte Nederlands reisdocument (paragraaf 2.1.15.2)
-
Inhouding Nederlands reisdocument (paragraaf 2.1.15.3)
-
Vermissing Nederlands reisdocument (paragraaf 2.1.15.4)
-
Van rechtswege vervallen Nederlands reisdocument (paragraaf 2.1.15.5)
-
Signalering (paragraaf 2.1.15.6)
-
Verwijderen van reisdocumentgegevens (paragraaf 2.1.15.7)
-
Correctie van ten onrechte opgenomen gegevens (paragraaf 2.1.15.8)
-
Actualiseren akte en document (paragraaf 2.1.18)
-
Actualiseren van de ingangsdatum geldigheid (paragraaf 2.1.19)
Voor alle actualiseringen in deze categorie geldt dat daarbij geen historie wordt aangelegd.
2.1.15.2. Uitgifte Nederlands reisdocument
Bij het registreren van de uitgifte van een Nederlands reisdocument worden de volgende groepen opgenomen:
2.1.15.3. Inhouding Nederlands reisdocument
Bij een inhouding of inlevering van een Nederlands reisdocument worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.15.4. Vermissing Nederlands reisdocument
Bij een vermissing van een Nederlands reisdocument worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.15.5. Van rechtswege vervallen Nederlands reisdocument
Bij een van rechtswege vervallen Nederlands reisdocument worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.15.6. Signalering
2.1.15.7. Verwijderen van reisdocumentgegevens
Een categorie met een Nederlands reisdocument dat 11 jaar of langer geleden is uitgegeven en waarvan de geldigheidsduur 5 jaar of korter was, moet worden verwijderd van de PL. Een categorie met een Nederlands reisdocument dat 16 jaar of langer geleden is uitgegeven en waarvan de geldigheidsduur langer dan 5 jaar was, moet worden verwijderd van de PL. Hierbij wordt de categorie betreffende dat Nederlands reisdocument in zijn geheel van de PL verwijderd.
Aan deze verplichting tot verwijderen wordt voldaan door minimaal eenmaal per maand na te gaan voor welke categorieën de bewaartermijn verstreken is en daarvoor dan deze procedure uit te voeren.
2.1.16. Actualiseren kiesrecht
Op PL’en van nooit-ingezetenen is deze paragraaf niet van toepassing.
2.1.16.1. Overzicht
De mogelijke actualiseringsprocedures zijn:
-
Deelname, uitsluiting of wijziging Europees kiesrecht (paragraaf 2.1.16.2)
-
Einde deelname of uitsluiting Europees kiesrecht (paragraaf 2.1.16.3)
-
Aanvang of wijziging uitsluiting kiesrecht (paragraaf 2.1.16.4)
-
Einde uitsluiting kiesrecht (paragraaf 2.1.16.5)
-
Correctie van ten onrechte opgenomen gegevens (paragraaf 2.1.16.6)
-
Actualiseren document (paragraaf 2.1.18)
Voor alle actualiseringen in deze categorie geldt dat daarbij geen historie wordt aangelegd.
2.1.16.2. Deelname, uitsluiting of wijziging Europees kiesrecht
Na het bekend worden van gegevens over Europees kiesrecht of bij wijziging van deze gegevens, worden de volgende groepen gewijzigd:
2.1.16.3. Einde deelname of uitsluiting Europees kiesrecht
Bij de beëindiging van de deelname of uitsluiting Europees kiesrecht wordt dit als volgt aangebracht op de PL:
Indien geen gegevens voorkomen in groep 38 Uitsluiting kiesrecht, dan wordt categorie 13 Kiesrecht van de PL verwijderd.
Indien wel gegevens voorkomen in groep 38 Uitsluiting kiesrecht, dan worden de volgende groepen verwijderd:
Deze procedure moet in ieder geval worden toegepast als een persoon emigreert.
2.1.16.4. Aanvang of wijziging uitsluiting kiesrecht
Na het bekend worden van gegevens over uitsluiting kiesrecht of bij wijziging van deze gegevens, wordt de volgende groep gewijzigd:
-
13.38 Uitsluiting kiesrecht
2.1.16.5. Einde uitsluiting kiesrecht
Bij het opheffen van de uitsluiting kiesrecht wordt dit als volgt aangebracht op de PL:
Indien geen gegevens voorkomen in groep 31 Europees kiesrecht, dan wordt categorie 13 Kiesrecht van de PL verwijderd.
Indien wel gegevens voorkomen in groep 31 Europees kiesrecht, dan wordt de volgende groep verwijderd:
-
13.38 Uitsluiting kiesrecht
2.1.17. Actualiseren verwijzing
2.1.17.1. Overzicht
De mogelijke actualiseringsprocedures zijn:
-
Opnemen van de verwijzing (paragraaf 2.1.17.2)
-
Verwijderen van de verwijzing (paragraaf 2.1.17.3)
-
Wijziging van het A‑nummer (paragraaf 2.1.17.4)
-
Wijziging van het burgerservicenummer‑ alleen uit te voeren als correctie (paragraaf 2.1.17.5)
-
Wijziging in de naam – alleen uit te voeren als correctie (paragraaf 2.1.17.6)
-
Wijziging in de geboorte – alleen uit te voeren als correctie (paragraaf 2.1.17.7)
-
Wijziging in de gemeente – alleen uit te voeren als correctie (paragraaf 2.1.17.8)
-
Wijziging in geheim (paragraaf 2.1.17.9)
2.1.17.2. Opnemen van de verwijzing
Bij opname van een verwijzing worden de volgende groepen opgenomen:
2.1.17.3. Verwijderen van de verwijzing
Indien een persoon zich hervestigt in een gemeente wordt de verwijzing in die gemeente verwijderd. De verwijzing kan ook verwijderd worden wanneer er sprake is van een ten onrechte opgenomen verwijzing.
In beide gevallen worden alle actuele en historische verwijsgegevens met betrekking tot de ingeschrevene verwijderd.
Indien als gevolg van een herindeling meerdere verwijsgegevens van dezelfde persoon binnen één gemeente bestaan, dienen alle verwijsgegevens behalve de meest recente, gelet op rubriek 21.09.20 Datum uitschrijving, verwijderd te worden.
2.1.17.4. Wijziging van het A‑nummer
Wijziging van het A‑nummer komt alleen voor indien op de PL van de ingeschrevene, die in de BRP van een andere gemeente (daaronder ook begrepen de RNI) is opgenomen, het A‑nummer wijzigt. Die gemeente c.q. de RNI stuurt daarvan een bericht, op basis waarvan de volgende groepen worden gewijzigd:
2.1.17.5. Wijziging van het burgerservicenummer
Indien het burgerservicenummer wijzigt, worden de volgende groepen gewijzigd:
Omdat het bij wijziging van het burgerservicenummer om een correctie gaat, wordt de categorie die door deze wijziging historisch wordt, voorzien van de indicatie onjuist.
2.1.17.6. Wijziging in de naam
Indien de naamgegevens wijzigen, worden de volgende groepen gewijzigd:
Omdat het bij wijziging in de Naam om een correctie gaat, wordt de categorie die door deze wijziging historisch wordt, voorzien van de indicatie onjuist.
2.1.17.7. Wijziging in de geboorte
Indien de geboortegegevens wijzigen, worden de volgende groepen gewijzigd:
Omdat het bij wijziging in de Geboorte om een correctie gaat, wordt de categorie die door deze wijziging historisch wordt, voorzien van de indicatie onjuist.
2.1.18. Actualiseren akte en document
2.1.18.1. Overzicht
De mogelijke actualiseringsprocedures zijn:
-
Brondocument met nieuwe gegevens
-
Sterker brondocument met identieke gegevens
In deze paragraaf zijn wijzigingen beschreven betreffende de groepen Akte en Document, die voor alle categorieën op dezelfde manier verwerkt worden.
2.1.18.2. Brondocument met nieuwe gegevens
Indien een document wordt ontvangen waarin nieuwe gegevens over een ingeschrevene voorkomen die op zijn/haar PL verwerkt moeten worden, worden deze gegevens verwerkt door middel van de bij de betreffende categorie beschreven actualiseringsprocedures.
2.1.18.3. Sterker brondocument met identieke gegevens
Indien een sterker document wordt ontvangen waarin geen gegevens over een ingeschrevene voorkomen die afwijken van de reeds op zijn/haar PL voorkomende gegevens, dan wordt in de betreffende categorie het bestaande brondocument vervangen.
In dat geval worden de volgende groepen gewijzigd:
Bij deze wijziging wordt geen historie aangelegd.
2.1.19. Actualiseren ingangsdatum geldigheid
Indien de datum geldigheid wijzigt, worden in de betreffende categorie de volgende groepen gewijzigd:
-
85 Geldigheid
Indien of groep 81 Akte of groep 82 document in de categorie voorkomt, wordt de volgende groep gewijzigd:
Indien de groep 86 Opneming in de categorie voorkomt, wordt de volgende groep gewijzigd:
-
86 Opneming
Deze procedure kan én als correctie én als actualisering worden uitgevoerd.
In die categorieën waarin historie wordt aangelegd, leidt deze wijziging tot historie.
2.1.20. Onderzoekprocedure en correcties
2.1.20.1. Overzicht
De gegevens die in dit verband bij de diverse categorieën kunnen worden opgenomen, zijn:
Uitgangspunt is dat de in een BRP-systeem opgeslagen gegevens correct zijn. Het kan echter voorkomen dat er twijfels rijzen omtrent de correctheid van de in een bepaalde categorie opgeslagen gegevens. De redenen hiervoor kunnen onder andere zijn dat de burger dit aangeeft of dat de ambtenaar twijfelt aan die correctheid. Vaak zullen deze twijfels betrekking hebben op actuele gegevens, maar het kan ook voorkomen dat er getwijfeld wordt aan de correctheid van historische gegevens.
Proceduregegevens kunnen ook opgenomen worden indien de PL is opgeschort. Indien er twijfel is omtrent de opschorting kunnen aan de categorie, waarin de gebeurtenis die aanleiding was voor de opschorting geactualiseerd is (categorie 06 Overlijden of 08 Verblijfplaats), proceduregegevens worden toegevoegd.
Proceduregegevens mogen niet opgenomen, gewijzigd of beëindigd worden in een categorie 04/54 Nationaliteit als in de actuele categorie 04 is opgenomen dat de bijhouding van de gegevens in die categorie is beëindigd. In zo’n categorie 04/54 mogen ook geen gegevens over de onjuistheid worden opgenomen, tenzij de beëindiging van de bijhouding zelf onjuist is.
2.1.20.2. Onderzoek van actuele gegevens
Indien twijfel bestaat omtrent de juistheid van gegevens, die in een actuele categorie op een PL voorkomen, worden in de betreffende categorie die gegevens in onderzoek geplaatst. De gegevens waar nooit twijfel over kan bestaan en die dus ook nooit in onderzoek kunnen staan zijn de rubrieken 01.01.10 A‑nummer persoon en 21.01.10 A‑nummer uitgeschreven persoon. Daarnaast geldt dat de gegevens van groep 83 zelf nooit in onderzoek kunnen staan.
Het in onderzoek plaatsen gebeurt door het wijzigen van groep 83 Procedure. Element 83.30 Datum einde onderzoek komt na deze wijziging niet voor in de groep. Bij deze wijziging wordt geen historie aangelegd.
Het resultaat van het onderzoek kan tweeërlei zijn, namelijk:
-
De gegevens bleken toch correct. In dat geval wordt element 83.30 Datum einde onderzoek gewijzigd. Deze wijziging leidt niet tot het aanleggen van historie. Dit heeft tot gevolg dat bij een eventueel later onderzoek deze onderzoeksgegevens weer worden gewijzigd.
-
De gegevens bleken niet correct. In dat geval wordt de betreffende categorie geactualiseerd conform de correctieprocedure.
Daarnaast is er nog de mogelijkheid dat een categorie die in onderzoek is, geactualiseerd (eventueel gecorrigeerd) wordt op basis van een beschikbaar gekomen brondocument, terwijl de actualisering (of correctie) waartoe dat brondocument aanleiding geeft op zich niets met het lopende onderzoek te maken heeft. In dat geval zijn er 3 situaties te onderscheiden, te weten:
-
De situatie dat het brondocument tevens uitsluitsel geeft omtrent de gegevens in onderzoek. In dit geval moet vooraf aan de actualisering eerst het resultaat van het onderzoek worden verwerkt volgens de hierboven reeds genoemde procedures.
-
De situatie dat het brondocument uitsluitsel geeft omtrent een deel van de gegevens in onderzoek. In dit geval wordt in de actuele categorie element 83.30 gewijzigd. Deze wijziging leidt niet tot het aanleggen van historie. Vervolgens wordt de actualisering of de correctie uitgevoerd. Daarna moeten in de actuele categorie weer correcte onderzoeksgegevens opgenomen worden op de hierboven beschreven wijze.
-
De situatie dat het brondocument geen uitsluitsel geeft omtrent gegevens in onderzoek. In dit geval moet de categorie volgens de normale procedure geactualiseerd of gecorrigeerd worden. Na de actualisering komen de onderzoeksgegevens ongewijzigd voor in de actuele categorie en, in het geval dat betrokken categorie een categorie is waarvoor historie wordt aangelegd, in de historisch geworden categorie.
In Tabel 1 is aangegeven hoe, als resultaat van de beschreven werkwijze, proceduregegevens kunnen voorkomen in actuele categorieën. De met een "X" aangemerkte elementen komen voor, de met een "-" aangemerkte niet.
| 83.10 | 83.20 | 83.30 | 84.10 | |
|---|---|---|---|---|
1. Gegevens zijn niet in onderzoek |
- |
- |
- |
- |
2. Gegevens zijn in onderzoek |
X |
X |
- |
- |
3. Gegevens correct na onderzoek |
X |
X |
X |
- |
2.1.20.3. Correcties op actuele categorieën
Naast de reeds bij de betreffende categorieën beschreven procedure "Correctie van ten onrechte opgenomen gegevens", moet iedere andere actualiseringsprocedure ook als correctieprocedure kunnen worden uitgevoerd, tenzij anders is vermeld in de actualiseringsprocedure. Voor actualiseringen waarbij geen historie wordt aangelegd, geldt daarvoor geen gewijzigd voorschrift.
2.1.20.4. Onderzoek van historische gegevens
In het geval dat een actueel gegeven in onderzoek wordt geplaatst, moeten ook de historische categorieën, die eveneens dat gegeven bevatten, in onderzoek worden geplaatst. Tevens is het mogelijk om historische gegevens in onderzoek te plaatsen, terwijl er geen gegevens uit de bijbehorende actuele categorie in onderzoek geplaatst worden.
In beide gevallen geldt voor de historische categorieën vervolgens het voorschrift beschreven in (paragraaf 2.1.20.5).
De gegevens waar nooit twijfel over kan bestaan en die dus ook nooit in onderzoek kunnen staan zijn de rubrieken 51.01.10 A‑nummer persoon en 71.01.10 A‑nummer uitgeschreven persoon. Daarnaast geldt dat de gegevens van groep 83 zelf nooit in onderzoek kunnen staan.
De proceduregegevens en de indicatie onjuist kunnen in historische categorieën voorkomen in de onderstaande vormen.
In Tabel 2 zijn de verschillende mogelijkheden opgesomd. De met een "X" aangemerkte elementen komen voor, de met een "-" aangemerkte niet.
| 83.10 | 83.20 | 83.30 | 84.10 | |
|---|---|---|---|---|
1. Gegevens zijn niet in onderzoek |
- |
- |
- |
- |
2. Gegevens zijn in onderzoek |
X |
X |
- |
- |
3. Gegevens correct na onderzoek |
X |
X |
X |
- |
4. Indicatie onjuist na onderzoek |
X |
X |
X |
X |
5. Indicatie onjuist zonder onderzoek |
- |
- |
- |
X |
6. Correctie zonder onderzoek, waarbij er onderzoek is naar een andere set gegevens |
X |
X |
- |
X |
2.1.20.5. Correcties van historie
Correcties op historische categorieën worden altijd verwerkt via speciale correctieprocedures. De voorgeschreven werkwijze met betrekking tot deze correcties is als volgt:
-
Aan een incorrecte historische categorie wordt het gegeven indicatie onjuist toegevoegd (groep 84). Groep 83 hoeft in dat geval niet voor te komen.
Zo nodig wordt er een extra historische categorie aangelegd waarin de incorrecte gegevens vervangen worden. Hierbij wordt de werkelijke datum geldigheid van de categorie opgenomen. Dit zal in het algemeen dezelfde datum geldigheid zijn als die van de incorrecte categorie.
Als een indicatie onjuist voorkomt, wordt een historische categorie niet nogmaals gewijzigd, dus ook niet nogmaals in onderzoek geplaatst door het opnemen van proceduregegevens. Dus het later ontdekken van nog één of meerdere incorrecties is niet meer van invloed op de reeds onjuiste categorie. Het feit dat bij de eerdere correctie niet alle fouten bekend waren, betekent echter wel dat er historische categorieën met onjuiste gegevens zijn. Alle categorieën die dit gegeven of deze gegevens bevatten en waarin geen indicatie onjuist is opgenomen, moeten op hun beurt gecorrigeerd worden. -
Het kan echter ook zo zijn dat er sprake is van het moeten opnemen van een nog niet eerder vastgelegd gegeven. Dit gegeven moet dan vastgelegd worden in een zo nodig nieuw aan te maken historische categorie. De voorschriften voor het al dan niet aanleggen van historie zijn analoog aan die welke gelden bij het vastleggen van een nieuw gegeven in een actuele categorie.
Wanneer er een nieuwe historische categorie moet worden aangemaakt, dan moet in de historie vastgesteld worden (aan de hand van de datums geldigheid van de reeds bestaande categorieën) tussen welke categorieën een extra categorie moet worden opgenomen. De inhoud van deze categorieën en het betreffende op te nemen gegeven bepalen de inhoud van de nieuw te creëren categorie.
2.1.21. Actualiseren bijzondere PL-situaties
2.1.21.1. Overzicht
De mogelijke actualiseringsprocedures zijn:
-
Verwijderen geblokkeerde PL (paragraaf 2.1.21.2)
-
Afvoeren PL (paragraaf 2.1.21.3)
-
Meerdere personen met één A‑nummer (paragraaf 2.1.21.4)
-
Een persoon met meerdere PL’en met elk hetzelfde A‑nummer (paragraaf 2.1.21.5)
-
Een persoon met meerdere PL’en met een verschillend A‑nummer (paragraaf 2.1.21.6)
2.1.21.2. Verwijderen geblokkeerde PL
Een geblokkeerde PL moet worden verwijderd in de volgende gevallen:
-
na correcte afronding van de berichtencyclus Vervolginschrijving (paragraaf 5.2.2), dat wil zeggen na ontvangst van de juiste verwijsgegevens in het Iv01-bericht en het versturen van de verwerkbevestiging;
-
na correcte afronding van de berichtencyclus Vervolginschrijving van gemeente naar RNI (paragraaf 5.2.3), dat wil zeggen na ontvangst van de juiste verwijsgegevens in het Rv01-bericht en het versturen van de verwerkbevestiging;
-
na correcte afronding van de berichtencyclus Vervolginschrijving van RNI naar gemeente (paragraaf 5.2.4), dat wil zeggen na ontvangst van de juiste verwijsgegevens in het Jv01-bericht en het versturen van de verwerkbevestiging.
In de berichtencyclus Opnemen verwijsgegevens (paragraaf 5.2.7) kan een geblokkeerde PL ook verwijderd worden. Daar het in deze cyclus gaat om het herstellen van een fout moet eerst toestemming gevraagd worden aan de gegevensbeheerder van de gemeente die beheerder is van de PL, alvorens de PL daadwerkelijk te verwijderen.Een geblokkeerde PL moet in de volgende gevallen worden verwijderd:
-
na een cyclus Opnemen verwijsgegevens die het gevolg is van een met een If31-bericht afgesloten cyclus Vervolginschrijving;
-
na een cyclus Opnemen verwijsgegevens die het gevolg is van een met een Rf31-bericht afgesloten cyclus Vervolginschrijving van gemeente naar RNI;
-
na een cyclus Opnemen verwijsgegevens die het gevolg is van een met een Jf31-bericht afgesloten cyclus Vervolginschrijving van RNI naar gemeente.
In alle gevallen blijft alleen de Verwijzing over; de PL is uit het PL-bestand verwijderd.
2.1.21.3. Afvoeren PL
Een met reden "F" opgeschorte PL (ten onrechte opgenomen) wordt afgevoerd. Dit houdt in dat de PL voor alle procedures waarin gezocht wordt naar een persoon, zoals aanvullen gerelateerden, vervolginschrijving, niet meer bestaat. De PL blijft opgenomen in de BRP ten behoeve van eventueel nader onderzoek door de houder van de basisregistratie.
2.1.21.4. Meerdere personen met één A‑nummer
Indien er meerdere personen met hetzelfde A‑nummer zijn ingeschreven in de gemeente en/of de RNI, dan krijgen alle betrokkenen een nieuw A‑nummer toegekend (paragraaf 2.1.4.4). Als beschrijving document (rubriek 01.82.30) wordt opgenomen de vermelding van een dubbel A‑nummer.
2.1.21.5. Een persoon met meerdere PL’en met elk hetzelfde A‑nummer
Indien een persoon meerdere keren is ingeschreven onder hetzelfde A‑nummer, dan moet eerst worden bepaald in welke van de gemeenten ofwel de RNI de betreffende persoon op dat moment ingeschreven moet zijn.
Deze gemeente respectievelijk de RNI bepaalt vervolgens welke PL wordt gehandhaafd. Met behulp van actualiseringsprocedures en correcties wordt van de desbetreffende PL een correcte PL gemaakt. Tevens worden nog de volgende groepen gewijzigd:
Hierbij wordt in de groep 01.20 in rubriek 01.20.10 Vorig A‑nummer het A‑nummer van de overbodige PL opgenomen. Als ingangsdatum geldigheid (rubriek 01.85.10) wordt opgenomen de datum van opneming. Als omschrijving document (rubriek 01.82.30) wordt opgenomen de vermelding van een dubbele inschrijving
Voor deze actualisering geldt dat deze ook uitgevoerd kan worden terwijl de bijhouding van de PL is opgeschort.
Vervolgens geeft de gemeente van inschrijving ofwel de RNI aan de gemeente of aan de RNI die een overbodige PL heeft, toestemming om de overbodige PL af te voeren. Voorafgaand aan het afvoeren, worden op de overbodige PL nog de volgende groepen gewijzigd:
Hierbij wordt in groep 01.20 in rubriek 01.20.20 Volgend A‑nummer het A‑nummer van de gehandhaafde PL opgenomen. Als ingangsdatum geldigheid (rubriek 01.85.10) wordt opgenomen de datum van opneming. Als omschrijving document (rubriek 01.82.30) wordt opgenomen de vermelding van een dubbele PL.
Voor deze actualisering geldt dat deze ook uitgevoerd kan worden terwijl de bijhouding van de PL is opgeschort.
Tot slot moet de gemeente of de RNI die een overbodige PL had, correcte verwijsgegevens opnemen. Hiertoe stuurt de gemeente van inschrijving ofwel de RNI verwijsgegevens naar de gemeente of naar de RNI die een overbodige PL had (paragraaf 5.2.7).
N.B.
De hiervoor beschreven situatie kan zich ook voordoen binnen één gemeente, d.w.z. de te handhaven PL en de af te voeren PL(-en) zijn opgenomen in een en dezelfde gemeente. Uiteraard is het versturen van verwijsgegevens dan niet aan de orde.
2.1.21.6. Een persoon met meerdere PL’en met een verschillend A‑nummer
Indien een persoon meerdere keren is ingeschreven onder verschillende A‑nummers, dan moet eerst worden bepaald in welke van de gemeenten ofwel de RNI de betreffende persoon op dat moment ingeschreven moet zijn.
Deze gemeente respectievelijk de RNI bepaalt vervolgens welke PL wordt gehandhaafd. Met behulp van actualiseringsprocedures en correcties wordt van de desbetreffende PL een correcte PL gemaakt. Tevens worden nog de volgende groepen gewijzigd:
Hierbij wordt in de groep 01.20 in rubriek 01.20.10 Vorig A‑nummer het A‑nummer van de overbodige PL opgenomen. Als ingangsdatum geldigheid (rubriek 01.85.10) wordt opgenomen de datum van opneming. Als omschrijving document (rubriek 01.82.30) wordt opgenomen de vermelding van een dubbel toegekend A‑nummer.
Voor deze actualisering geldt dat deze ook uitgevoerd kan worden terwijl de bijhouding van de PL is opgeschort.
Aangezien het A‑nummer van de overbodige PL(-en) kan voorkomen bij andere gemeenten (in de verwijsgegevens), bij de RNI (in de verwijsgegevens), moeten de gemeenten, de RNI op de hoogte worden gesteld van het vervallen van dit A‑nummer:
-
Ten behoeve van de verwijsketen worden er Wa01-berichten verstuurd naar de geboortegemeente, indien deze in Nederland ligt, en naar alle vroegere gemeenten van inschrijving, daaronder ook begrepen de RNI, die voorkomen op de overbodige PL (paragraaf 5.2.8).
In de Wa01-berichten wordt het A‑nummer van de te handhaven PL opgenomen als nieuw A‑nummer en het A‑nummer van de overbodige PL als oud A‑nummer.
Vervolgens geeft de gemeente van inschrijving ofwel de RNI aan de gemeente of aan de RNI die een overbodige PL heeft, toestemming om de overbodige PL af te voeren (paragraaf 2.1.21.3). Voorafgaand aan het afvoeren, worden op de overbodige PL nog de volgende groepen gewijzigd:
Hierbij wordt in groep 01.20 in rubriek 01.20.20 Volgend A‑nummer het A‑nummer van de gehandhaafde PL opgenomen. Als ingangsdatum geldigheid (rubriek 01.85.10) wordt opgenomen de datum van opneming. Als omschrijving document (rubriek 01.82.30) wordt opgenomen de vermelding van een dubbel toegekend A‑nummer.
Voor deze actualisering geldt dat deze ook uitgevoerd kan worden terwijl de bijhouding van de PL is opgeschort.
Tot slot moet de gemeente of de RNI die een overbodige PL had, correcte verwijsgegevens opnemen. Hiertoe stuurt de gemeente van inschrijving ofwel de RNI verwijsgegevens naar de gemeente of naar de RNI die een overbodige PL had.
N.B.
De hiervoor beschreven situatie kan zich ook voordoen binnen één gemeente, d.w.z. de te handhaven PL en de af te voeren PL(-en) zijn opgenomen in een en dezelfde gemeente. Uiteraard is het versturen van verwijsgegevens dan niet aan de orde.
2.1.22. Actualiseren landelijke tabellen
2.1.22.1. Overzicht
De verspreiding van wijzigingen op de landelijke tabellen vindt plaats via de berichtendienst. Na ontvangst van tabelberichten worden de juiste actualiseringsprocedures aangeroepen. Ook moet het mogelijk zijn om, in bijzondere gevallen, de procedures handmatig uit te voeren.
De mogelijke actualiseringsprocedures zijn:
-
Actualiseren overige tabellen
2.1.22.2. Actualiseren overige tabellen
Onderstaande Tabel 3 geeft aan welke landelijke tabellen met deze procedure kunnen worden geactualiseerd. Per tabel is een zogenaamd sleutelelement vermeld. Dit element wordt bij een wijziging gebruikt om aan te geven welke tabelregel gewijzigd moet worden.
| Nr. | Tabel | Element | Sleutelelement |
|---|---|---|---|
Nationaliteiten |
Nationaliteitscode |
||
Gemeenten |
Gemeentecode |
||
Landen |
Landcode |
||
Reden opnemen/beëindigen nationaliteit |
Code opnemen/beëindigen nationaliteit |
||
Akteaanduiding |
Akteaanduiding |
||
Reden ontbinding/nietigverklaring huwelijk/geregistreerd partnerschap |
Code ontbinding/nietigverklaring |
||
Nederlands reisdocument |
Code Nederlands reisdocument |
||
Autoriteit verstrekking |
Code autoriteit van afgifte |
||
Verblijfstitels |
Code verblijfstitel |
||
BRP-deelnemers |
Code BRP-deelnemer |
||
RNI-deelnemers |
Code RNI-deelnemer |
||
Gezagsverhouding |
Code gezagsverhouding |
Er zijn twee functies voor het actualiseren van de tabelregels. Het beëindigen van een tabelregel komt in dit geval overeen met een wijziging. De twee functies zijn:
- Toevoegen
-
Hierbij wordt een tabelnummer en een nieuwe tabelregel aangeleverd. De nieuwe tabelregel moet in de betreffende tabel worden opgenomen.
- Wijzigen
-
Hierbij wordt een tabelnummer en een gewijzigde tabelregel (met daarin het sleutelelement) aangeleverd. In de betreffende tabel moet de tabelregel waarvan het sleutelelement de gespecificeerde waarde heeft, worden overschreven met de gewijzigde tabelregel.
2.1.23. Privacyprocedures
2.1.23.1. Inleiding
In de Wet BRP wordt een afzonderlijke regeling met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer gegeven, die materieel geheel voldoet aan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De AVG geldt als zodanig niet voor de BRP maar is voor bepaalde onderdelen, in het bijzonder voor het toezicht door de Autoriteit Persoonsgegevens en voor de schadevergoedingsregeling, in de Wet BRP van overeenkomstige toepassing verklaard.
Voor het LO zijn voornamelijk de in de Wet BRP neergelegde bepalingen met betrekking tot het inzage- en correctierecht en de protocolplicht van belang. Deze punten worden in dit hoofdstuk nader uitgewerkt. Daarnaast worden op andere plaatsen in het Logisch Ontwerp de consequenties van de verstrekkingsvoorwaarden beschreven.
De privacyprocedures, welke een gemeentelijk BRP-systeem minimaal moet kunnen uitvoeren, zijn:
-
procedure protocolplicht (paragraaf 2.1.23.2);
-
procedure inzagerecht (paragraaf 2.1.23.3);
-
procedure correctierecht (paragraaf 2.1.23.4).
In de volgende paragrafen worden de hierboven genoemde procedures nader uiteengezet.
2.1.23.2. Protocolplicht
In het kader van het op een verantwoorde wijze voeren van een persoonsregistratie en om invulling te kunnen geven aan het inzagerecht van de burger dient een deugdelijke registratie gevoerd te worden van alle van belang zijnde handelingen met betrekking tot de BRP-gegevens. De bijhouding van deze registratie wordt aangeduid met de term protocollering.
In deze paragraaf wordt aangegeven welke handelingen geprotocolleerd dienen te worden en welke gegevens ten aanzien van deze handelingen achterhaald moeten kunnen worden om invulling te kunnen geven aan de rechten van de burger.
Vooropgesteld dient te worden dat de in deze paragraaf opgenomen voorschriften minimumeisen zijn. Afhankelijk van de werkwijze binnen de gemeente of van het systeem kan het eenvoudiger zijn om meer te protocolleren dan hier voorgeschreven.
In de nu volgende subparagrafen worden per soort handeling de protocolleringsvoorschriften gespecificeerd. De te onderscheiden handelingen hierbij zijn:
-
verstrekkingen;
-
inzage verlenen aan een burger in de van hem geregistreerde gegevens;
-
inschrijvingen en actualiseringen;
-
illegale pogingen om gegevens verstrekt te krijgen;
-
bewaartermijn protocolgegevens.
Protocollering van verstrekkingen
Om te bepalen welke verstrekkingen wel en welke niet geprotocolleerd moeten worden, dient in de eerste plaats onderscheid gemaakt te worden tussen te herleiden en niet te herleiden verstrekkingen.
Herleidbare verstrekkingen
Te herleiden verstrekkingen zijn verstrekkingen op grond van een autorisatiebesluit van de verantwoordelijk Minister of van een gemeentelijke verordening waarbij achteraf, door het vergelijken van het besluit en de gegevens in het bestand van de bevraagde, zonder meer valt af te leiden wanneer welke gegevens aan welke instantie zijn verstrekt. Te denken valt hierbij aan uitgevoerde selecties of spontane verstrekkingen op basis van geplaatste afnemersindicaties op persoonslijsten. Binnen de herleidbare verstrekkingen wordt onderscheid gemaakt tussen:
-
verstrekkingen waarvan aan de burger géén mededeling mag worden gedaan in verband met de veiligheid van de staat of de voorkoming, opsporing of vervolging van strafbare feiten. Dit type verstrekkingen mag niet worden geprotocolleerd;
-
verstrekkingen waarvan aan de burger wél mededeling moet worden gedaan als hij verzoekt om inzage. Dit type verstrekkingen mag wel worden geprotocolleerd, maar het hoeft niet. Het is ook mogelijk dat deze verstrekkingen worden herleid op het moment dat de burger om een overzicht ervan vraagt.
Niet-herleidbare verstrekkingen
Niet te herleiden verstrekkingen zijn alle overige verstrekkingen. Te denken valt hierbij aan conditionele verstrekkingen als gevolg van actualiseringen waarbij geen historie ontstaat, ad hoc vragen, ad hoc adresvragen en herstelverstrekkingen. Binnen de niet te herleiden verstrekkingen wordt onderscheid gemaakt tussen:
-
verstrekkingen waarvan aan de burger géén mededeling mag worden gedaan in verband met de veiligheid van de staat of de voorkoming, opsporing of vervolging van strafbare feiten. Dit type verstrekkingen mag niet worden geprotocolleerd;
-
verstrekkingen waarvan aan de burger wél mededeling moet worden gedaan als hij verzoekt om inzage. Dit type verstrekkingen moet altijd worden geprotocolleerd.
Er worden ook gegevens uitgewisseld die niet gelden als verstrekking en die dus ook niet hoeven te worden geprotocolleerd:
-
Synchronisatieberichten (Lq01 en La01). Deze vorm van gegevensuitwisseling vindt plaats in het kader van de bijhouding van de BRP-V en behoeft niet te worden geprotocolleerd.
-
Gebruik van gegevens door colleges van B&W (in de praktijk is dat de afdeling Burgerzaken) ten behoeve van verificatie. Hierbij valt te denken aan het verifiëren van stukken en aangiften in het kader van het bijhouden van de BRP. Dit type gebruik hoeft niet te worden geprotocolleerd.
-
Gebruik van de gegevens door colleges van B&W (in de praktijk is dat de afdeling Burgerzaken) ten behoeve van het maken van documenten die de afdeling zelf afgeeft, zoals paspoorten, rijbewijzen en dergelijke. Indien het gebruik van die gegevens voor die taak zijn grondslag vindt in of krachtens een gemeentelijke verordening, dan hoeft dit type gebruik niet te worden geprotocolleerd.
-
Raadplegingen door RvIG-beheerders in het kader van het beheer van BRP-V. Deze hoeven niet te worden geprotocolleerd.
-
Verstrekkingen aan de burger zelf. Deze verstrekkingen hoeven niet te worden geprotocolleerd.
Bij elke protocollering moeten volgende gegevens achterhaald kunnen worden:
-
over wie gegevens verstrekt zijn (b.v. door registratie van het A‑nummer);
-
op welke datum de verstrekking plaats gevonden heeft;
-
de ambtenaar die of het systeem dat de verstrekking verricht heeft;
-
de verstrekte gegevens van de persoon (b.v. door registratie van de nummers van de gevraagde of de verstrekte rubrieken);
-
degene aan wie de inhoud van genoemde rubrieken verstrekt is.
Protocollering van inzage
Inzage van de gegevens van een burger door de betreffende burger zelf hoeft niet te worden geprotocolleerd.
Om te voorkomen dat aan niet geautoriseerde personen inzage wordt verleend, zal een persoon zich dienen te identificeren. Indien de gemeente verleende inzages wil kunnen verantwoorden, verdient het aanbeveling de inzage wel te protocolleren.
Indien inzages geprotocolleerd worden, dienen achteraf de volgende zaken achterhaald te kunnen worden:
-
over wie is inzage verleend (b.v. door registratie A‑nummer);
-
op welke datum de inzage plaats gevonden heeft;
-
de ambtenaar of het systeem die de inzage verricht heeft;
-
de gegevens waarvoor de burger inzage gevraagd heeft;
-
met behulp van welk document of de wijze waarop de betreffende burger zich geïdentificeerd heeft.
Logging van inschrijving en actualisering
Handelingen die door of met behulp van het systeem worden uitgevoerd bij het actualiseren van gegevens en het inschrijven van nieuwe gegevens in de BRP dienen te allen tijde gelogd te worden.
Hierbij dient achteraf bepaald te kunnen worden:
-
de persoon waarvan persoonsgegevens opgenomen of geactualiseerd zijn (b.v. door registratie A‑nummer);
-
op welke datum de inschrijving of actualisering plaats gevonden heeft;
-
de ambtenaar die of het systeem dat de inschrijving of actualisering verricht heeft.
Logging van illegale pogingen
Elke geconstateerde poging van een onbevoegde om zich toegang te verschaffen tot het BRP-systeem, hiermee bepaalde procedures uit te voeren of gegevens verstrekt te krijgen, dient gelogd te worden.
Hierbij dient achteraf bepaald te kunnen worden:
-
wie de illegale poging ondernam, indien bekend;
-
wanneer de illegale poging ondernomen is;
-
de procedure die de onbevoegde gebruikt heeft/wilde gebruiken;
-
welke gegevens waarop de onbevoegde geen recht had, de onbevoegde wilde hebben;
-
de ambtenaar of het systeem dat de illegale vraag afgehandeld heeft.
Bewaartermijn protocolgegevens
Om invulling te kunnen geven aan het recht van de burger om opgave te verlangen van de gegevens die in de afgelopen twintig jaar over hem zijn verstrekt, dienen de protocolgegevens over verstrekkingen twintig jaar na het moment van verstrekken, te worden bewaard. Voor de bewaartermijn van de protocolgegevens van de andere procedures wordt geadviseerd een zelfde termijn aan te houden.
2.1.23.3. Inzagerecht
Het inzagerecht houdt in dat een persoon op zijn verzoek kosteloos inzage gegeven moet worden in alle hem betreffende gegevens die in een BRP-systeem zijn opgenomen. Een gewaarmerkt afschrift van die gegevens kan verkregen worden tegen betaling van leges als het college van burgemeester en wethouders dit verlangt. Indien alleen een afschrift getoond kan worden of indien inzage via het beeldscherm niet mogelijk is, kunnen voor het afschrift geen kosten in rekening gebracht worden.
Niet-ingezetenen kunnen hun inzagerecht uitoefenen bij de Inschrijfvoorzieningen. De taken en termijnen die voor de colleges van burgemeester en wethouders worden genoemd, zijn van overeenkomstige toepassing op de inschrijfvoorzieningen.
Gegevens, die in de vorm van een code zijn opgenomen in het BRP-systeem, dienen bij het geven van inzage en het afgeven van een afschrift omgezet te worden in de bij de codes horende omschrijvingen.
Het inzagerecht zoals neergelegd in de Wet BRP heeft betrekking op alle BRP-gegevens, die een ingeschrevene betreffen, te weten:
- Persoonslijst en afnemersindicaties bij de persoonslijst
-
Een volledig overzicht van zijn PL wordt binnen vier weken na de eerste inschrijving in de basisregistratie, alsmede binnen vier weken nadat een ingeschrevene, die geen ingezetene was, weer ingezetene is geworden, aan de ingeschrevene toegezonden door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van inschrijving.
Elke persoon wordt op zijn verzoek door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente, waar hij is ingeschreven, binnen vier weken kosteloos inzage verleend in de gegevens die op zijn PL voorkomen.
Elke persoon wordt op zijn verzoek door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente, waar hij is ingeschreven, zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen vier weken een, desverlangd gewaarmerkt, afschrift verstrekt van de gegevens die op zijn PL voorkomen.
Indien er bij de PL van de ingeschrevene een afnemersindicatie voorkomt, hetzij actueel, hetzij historisch, waarvoor geldt dat in de autorisatietabelregel van de betrokken afnemer rubriek 35.95.13 Verstrekkingsbeperking de waarde "2" heeft, dan wordt die afnemersindicatie noch ter inzage gegeven noch opgenomen in een overzicht, afschrift, uittreksel, verklaring of wat voor geschrift dan ook. - Verwijsgegevens
-
Elke persoon wordt op zijn verzoek door het college van burgemeester en wethouders van een gemeente binnen vier weken kosteloos inzage in de hem betreffende verwijsgegevens in de basisregistratie van die gemeente verleend.
Elke persoon wordt op zijn verzoek door het college van burgemeester en wethouders van een gemeente zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen vier weken een, desverlangd gewaarmerkt, afschrift van de hem betreffende verwijsgegevens in de basisregistratie van die gemeente verstrekt. - Protocolgegevens
-
Elke persoon wordt op zijn verzoek binnen vier weken een afschrift verstrekt van alle verstrekkingen van hem betreffende gegevens, die in de twintig jaar voorafgaande aan het verzoek zijn gedaan door het college van burgemeester en wethouders waaraan het verzoek werd gericht. Het college van burgemeester en wethouders kan volstaan met een in algemene termen gestelde mededeling omtrent de verstrekking, tenzij het belang van de verzoeker daardoor onevenredig wordt geschaad.
Protocolgegevens worden niet verstrekt indien deze betrekking hebben op gegevensverstrekkingen in het belang van de veiligheid van de staat of de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Voor de goede orde zij vermeld dat hieronder ook verstrekkingen vallen aan afnemers, waarvoor geldt dat rubriek 35.95.13 Verstrekkingsbeperking in de autorisatietabelregel de waarde "2" heeft. - Overige, de ingeschrevene betreffende gegevens
-
Elke persoon wordt op zijn verzoek door het college van burgemeester en wethouders van een gemeente binnen vier weken kosteloos inzage in overige, hem betreffende gegevens in de basisregistratie van die gemeente verleend (b.v. gegevens over de ingeschrevene, opgenomen bij ouders en kinderen).
Elke persoon wordt op zijn verzoek door het college van burgemeester en wethouders van een gemeente zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen vier weken een, desverlangd gewaarmerkt, afschrift van overige, hem betreffende gegevens in de basisregistratie van die gemeente verstrekt.
2.1.23.4. Correctierecht
Het correctierecht houdt in dat een college van burgemeester en wethouders op schriftelijk verzoek van een persoon de in haar basisregistratie onjuist opgenomen gegevens over die persoon corrigeert. De correctie dient binnen vier weken te geschieden en is kosteloos. De termijn van vier weken kan, voor zover noodzakelijk, met telkens acht weken worden verlengd, indien het verzoek betrekking heeft op gegevens over de burgerlijke staat of de nationaliteit.
Niet-ingezetenen kunnen hun inzagerecht uitoefenen bij de laatste woongemeenten als de correctie de periode betreft waarin betrokkene nog ingezetene was of waarna hij nog ingezetene is geweest en bij Inschrijfvoorzieningen als de huidige periode van niet-ingezetenschap betreft. De taken en termijnen die voor de colleges van burgemeester en wethouders worden genoemd, zijn van overeenkomstige toepassing op de inschrijfvoorzieningen.
Alles wat uit (wettelijke) brondocumenten correct is overgenomen kan slechts worden gecorrigeerd na overleggen van een meer recent of sterker brondocument. Correctie doet het college van burgemeester en wethouders met behulp van de correctieprocedures uit hoofdstuk 2.
Het college van burgemeester en wethouders doet, indien het voldoet aan een verzoek tot correctie van gegevens, hiervan terstond schriftelijk mededeling aan de verzoeker.
Een beslissing van het college van burgemeester en wethouders om niet te voldoen aan een verzoek tot correctie van gegevens wordt gelijkgesteld met een besluit in de zin van de Algemene Wet bestuursrecht.
Indien een verzoek van de burger niet wordt gevolgd of indien de burger bezwaar maakt tegen ambtshalve correctie van gegevens, staat binnen twee maanden na bovengenoemde mededeling beroep open bij de rechtbank.
Uitgevoerde correcties moeten op schriftelijk verzoek van de burger worden gemeld aan alle personen en instanties die, vanaf één jaar voorafgaand aan dat verzoek tot aan het moment dat de correcties zijn aangebracht, de oorspronkelijke gegevens verstrekt hebben gekregen. Er zijn vier situaties te onderscheiden, namelijk:
-
Verstrekking van correcties op actuele gegevens aan afnemers, die op grond van de inhoud van de autorisatietabelregel ten tijde van het uitvoeren van de correctie recht hebben op een spontane verstrekking van de gecorrigeerde gegevens.
-
Verstrekking van correcties op actuele gegevens aan afnemers, die op grond van de inhoud van de autorisatietabelregel ten tijde van het uitvoeren van de correctie geen recht hebben op een spontane verstrekking van die gecorrigeerde gegevens en de oorspronkelijke gegevens via ad hoc dan wel selectieverstrekkingen hebben gekregen. RvIG doet mededeling van de correcties aan de afnemers waaraan naar het weten van RvIG in de hiervoor aangeduide periode de oorspronkelijke gegevens zijn verstrekt.
-
Verstrekking van correcties op actuele gegevens aan personen en instanties die de oorspronkelijke gegevens verstrekt hebben gekregen anders dan op grond van een autorisatietabelregel. Het college van burgemeester en wethouders doet mededeling van de correcties aan alle personen en instanties waaraan naar het weten van het college van burgemeester en wethouders in de hiervoor aangeduide periode op enigerlei wijze de oorspronkelijke gegevens zijn verstrekt.
-
Verstrekking van correcties op historische gegevens. Bij correctie van historische gegevens. RvIG doet mededeling van de correcties aan alle afnemers, personen en instanties waaraan naar het weten van RvIG in de hiervoor aangeduide periode op enigerlei wijze de oorspronkelijke gegevens zijn verstrekt. Dit houdt in dat ook verstrekt moet worden aan afnemers die slechts geautoriseerd zijn voor de betrokken actuele gegevens, maar die de oorspronkelijke, inmiddels historische, gegevens wel hebben ontvangen.
Met betrekking tot het onder 2, 3 en 4 genoemde geldt nog dat de gemeente deze verstrekkingen niet hoeft te doen indien dat onmogelijk is dan wel indien dat een onevenredige inspanning zou betekenen. Vanwege intergemeentelijke verhuizingen kan het voorkomen dat de gemeente die het verzoek heeft ontvangen, andere gemeenten moet betrekken bij het afhandelen van het verzoek. Bij het herleiden van gedane verstrekkingen kan de gemeente gebruik maken van de betrokken huidige en eventueel vorige versies van de autorisatietabelregels en de gegevens die zijn vastgelegd bij het protocolleren van verstrekkingen.
Het correctierecht houdt ook in dat een burger in bepaalde welomschreven gevallen kan verzoeken om gegevens van de PL te verwijderen. De verwijdering dient binnen vier weken te geschieden en is kosteloos. Het college van burgemeester en wethouders doet terstond na de verwijdering van de gegevens schriftelijk mededeling hiervan aan de betreffende burger. Van deze verwijdering wordt geen mededeling gedaan aan afnemers.
De bedoelde gevallen zijn:
-
Op schriftelijk verzoek van een adoptiekind van 16 jaar of ouder worden op de PL van het kind:
-
de voornamen, adellijke titel/predicaat, voorvoegsels en geslachtsnaam die het kind door de adoptie verloren heeft, overschreven dan wel verwijderd (paragraaf 2.1.4);
-
de gegevens verwijderd over de ouder of ouders, waarmee door de adoptie de familierechtelijke betrekking is verbroken (paragraaf 2.1.5) en (paragraaf 2.1.6);
-
de gegevens verwijderd over de nationaliteit(en) die het kind door de adoptie verloren heeft (paragraaf 2.1.7);
-
de gegevens verwijderd over de verblijfplaats(en), emigratie en immigratie van het kind voor de adoptie (paragraaf 2.1.11).
-
-
Op schriftelijk verzoek van een voormalige ouder van een geadopteerd kind worden van de PL van de voormalige ouder de gegevens verwijderd over het kind waarmee door de adoptie de familierechtelijke betrekking is verbroken (paragraaf 2.1.12)
Op schriftelijk verzoek van een persoon worden op zijn/haar PL overschreven dan wel verwijderd de gegevens betreffende geslacht, voornamen, adellijke titel/predicaat en naamgebruik die op grond van een rechterlijke last tot wijziging van het geslacht dan wel een aangifte van wijziging van het geslacht in zijn/haar geboorteakte zijn gewijzigd (paragraaf 2.1.4) -
Op schriftelijk verzoek van een persoon worden op grond van een rechterlijke last tot- dan wel een aangifte van wijziging van het geslacht in de geboorteakte op zijn persoonslijst in categorie 02, 03, 05 dan wel 09 het geslacht, de voornamen en de adellijke titel/ predicaat van de betrokken gerelateerde gewijzigd dan wel overschreven met de waarden die voor het doorvoeren van de wijziging waren opgenomen.
Hierbij geldt dat categorie 09 uitgezonderd is voor wat betreft het geslacht.
Zie paragraaf 2.1.5, paragraaf 2.1.6, paragraaf 2.1.8 en paragraaf 2.1.12 -
Op schriftelijk verzoek van een persoon worden op grond van een rechterlijke last tot- dan wel een aangifte van wijziging van het geslacht in de geboorteakte van betrokken gerelateerde op zijn persoonslijst het geslacht, de voornamen en de adellijke titel/predicaat in categorie 52, 53, 55 dan wel 59 overschreven. Het verzoek kan betreffen het overschrijven van de gegevens zoals die waren voor de wijziging van het geslacht of het overschrijven van de gegevens zoals die door de verwerking van de wijziging van het geslacht zijn gewijzigd.
Hierbij geldt dat categorie 59 uitgezonderd is voor wat betreft het geslacht. Bij dit verzoek geldt dat zo’n verzoek slechts is toegestaan als de wijzigingen ten gevolge van de geslachtswijziging al in de betrokken actuele categorieën 02, 03, 05 dan wel 09 zijn verwerkt.
Zie paragraaf 2.1.5, paragraaf 2.1.6, paragraaf 2.1.8 en paragraaf 2.1.12.
Indien op basis van een verzoek als hierboven bedoeld na een adoptie of een geslachtswijziging, een onjuiste historische categorie is betrokken, wordt die betreffende onjuiste historische categorie niet aangepast, maar in zijn geheel verwijderd.
2.1.23.5. Opnemen en verwijderen gegevens van een levenloos geboren kind
Een ouder heeft het recht om de gegevens van een levenloos geboren kind op zijn persoonslijst te laten opnemen. De registratie vindt op verzoek van een individuele ouder plaats, dus:
-
is het geen verplichting om bij registratie van de gegevens van een levenloos geboren kind, ook de gegevens van andere levenloos geboren kinderen te registreren;
-
als een ouder een verzoek doet voor registratie van de gegevens van een levenloos geboren kind, worden niet op basis van dit verzoek die gegevens ook bij de andere ouder geregistreerd.
Omdat de rechtsgevolgen bij levend geboren en levenloos geboren kinderen verschillen, wordt bij de gegevens van levenloos geboren kinderen een markering (09.89.10 = L), opgenomen, zodat er onderscheid kan worden gemaakt. Dat onderscheid komt tot uiting bij de verstrekking van gegevens: gegevens omtrent levenloos geboren kinderen worden niet verstrekt, ook niet bij verstrekkingen die aan de balie plaatsvinden. Er is een uitzondering: aan afnemers die voor de uitvoering van hun taak gegevens omtrent geregistreerde levenloos geboren kinderen nodig hebben, worden die gegevens wel verstrekt.
De ouder heeft ook het recht om de gegevens van een geregistreerd levenloos geboren kind weer van zijn persoonslijst te verwijderen. In dat geval blijven er geen gegevens op de persoonslijst achter waaruit blijkt dat er ooit sprake is geweest van registratie van dit levenloos geboren kind. Ook bij verwijdering geldt dat de ouder dit per kind kan aangeven en dat de persoonslijsten van beide ouders op dit punt kunnen verschillen.
2.1.24. Synchroniciteitsselectie
RvIG kan de gemeente en RNI verzoeken om een selectie te draaien om de synchroniciteit met de BRP-Verstrekkingsvoorziening te controleren. Hierbij wordt voor alle geselecteerde PL’en een Lg01-bericht verstrekt via de berichtendienst. In uitzonderingssituaties kan in onderlinge afspraak deze selectie via een alternatief medium (de ftp-server of SecureTransfer) worden geleverd. Zie paragraaf paragraaf 5.5.
Voor deze selectie gelden de volgende voorwaarden:
-
Gemeente en RvIG maken in onderling overleg een afspraak over de selectiedatum;
-
BRP-V geeft een selectie-interval op, in de vorm van twee datumtijdstempels; het eerste datumtijdstempel heeft de betekenis van 'datumtijd vanaf', het tweede datumtijdstempel heeft de betekenis van 'datumtijd tot'. Daarbij geldt dat de 'datumtijd vanaf' inclusief en de 'datumtijd tot' exclusief de datumtijd is die in dat element is opgenomen. Veelal zal verzocht worden om een complete selectie van alle PL’en.
-
Alle op selectiedatum elektronisch beschikbare PL’en (actueel, geblokkeerd en opgeschort) waarvan rubriek 07.80.20 Datumtijdstempel ligt in het selectie-interval worden geselecteerd;
-
Het versienummer van de geselecteerde PL’en wordt als gevolg van deze selectie niet opgehoogd.
2.2. Specifiek ingezetenen
2.2.1. Eerste inschrijving
2.2.1.1. Inschrijving als ingezetene op grond van de geboorteakte
Het inschrijven van een kind op grond van de geboorteakte vindt alleen plaats indien de ouder uit wie het kind geboren is als ingezetene in de gemeente is ingeschreven.
De gemeente van inschrijving van het kind is de gemeente waar de ouder uit wie het kind geboren is als ingezetene is ingeschreven. De geboortegemeente van het kind is de gemeente waar de geboorteakte wordt opgemaakt.
Bij het inschrijven op grond van de geboorteakte zijn de volgende situaties mogelijk:
-
De gemeente van inschrijving is eveneens de geboortegemeente.
-
De gemeente van inschrijving is een andere dan de geboortegemeente. Bij deze zo geheten toevallige geboorte zal de geboortegemeente de gemeente van inschrijving in kennis stellen van de geboorte en tevens de gegevens van de geboorteakte van het kind doen toekomen.
Ten behoeve van het inschrijven van een kind op grond van de geboorteakte moeten, na verificatie dat het kind inderdaad nog niet in de BRP is ingeschreven, ten minste de volgende actualiseringsprocedures worden uitgevoerd:
-
actualiseren persoon;
-
actualiseren ouder1;
-
actualiseren ouder2;
-
actualiseren inschrijving;
-
actualiseren verblijfplaats.
Het kind moet worden ingeschreven in de BRP op het adres van een geldig adresseerbaar object in de BAG. Zie voor het betreffende voorschrift paragraaf 2.1.11.
Daarnaast moeten actualiseringsprocedures worden uitgevoerd aan de hand van alle bekende gegevens. In géén geval worden de volgende procedures uitgevoerd:
-
actualiseren huwelijk/geregistreerd partnerschap;
-
actualiseren overlijden;
-
actualiseren kind;
-
actualiseren verblijfstitel;
-
actualiseren kiesrecht;
-
actualiseren verwijzing.
Tevens moet een actualisering doorgevoerd worden op de PL van de gerelateerde(n). Zie voor het betreffende voorschrift paragraaf 2.1.3.7
In geval van een toevallige geboorte neemt de geboortegemeente, nadat het kind is ingeschreven in de BRP, een verwijzing op naar de gemeente van eerste inschrijving. Dit geschiedt op basis van de verwijsgegevens, die de gemeente van eerste inschrijving verstuurt naar de geboortegemeente.
2.2.1.2. Inschrijving als ingezetene op grond van een aangifte van verblijf en adres
Inschrijving op grond van een aangifte van verblijf en adres geldt voor:
-
Personen die in Nederland geboren zijn, maar die niet op grond van de geboorteakte ingeschreven kunnen worden.
-
Personen die zich voor de eerste keer in Nederland vestigen (eventueel na het opheffen van een Ministerieel besluit).
Bij eerste inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres dient, alvorens tot daadwerkelijke inschrijving over te gaan, gecontroleerd te worden
-
of de persoon niet reeds ingeschreven is in de BRP;
-
of er niet reeds een inschrijvingsprocedure gestart is in een andere gemeent of openbaar lichaam;
Deze controle gebeurt door een vraag te stellen aan de BvBSN met behulp van de webservice Presentievraag. In deze presentievraag dienen de identificerende gegevens van de in te schrijven persoon opgenomen te worden.
Indien uit het antwoord van de BvBSN op de presentievraag blijkt dat de persoon nog niet in de BRP ingeschreven is en er ook nog geen inschrijvingsprocedure voor de persoon gestart is, kan overgegaan worden tot het daadwerkelijk inschrijven van de persoon.
Indien de persoon wel al in de BRP ingeschreven is, bevat het antwoord van de BvBSN de gemeente of openbaar lichaam van inschrijving of RNI van de persoon. Met behulp van de procedure Vervolginschrijving (paragraaf 2.1.2) wordt vervolgens de PL opgehaald. Betreft het een persoon die zich vanuit Caribisch Nederland in Nederland vestigt, dan dient zijn persoonslijst uit de basisadministratie van het openbaar lichaam als brondocument bij het actualiseren van de persoonslijst uit de RNI.
Indien al een inschrijvingsprocedure loopt, bevat het antwoord van de BvBSN de code van de gemeente of het openbaar lichaam of RNI die de procedure gestart heeft. Met deze gemeente, openbaar lichaam of RNI dient contact opgenomen te worden om na te gaan wat er aan de hand is.
Indien uit het antwoord van de BvBSN op de presentievraag blijkt dat er reeds een persoon is ingeschreven met hetzelfde persoonsnummer uit hetzelfde EU-land, dient te worden onderzocht of dit dezelfde persoon betreft. Als dat het geval is, wordt met behulp van de procedure Vervolginschrijving (paragraaf 2.1.2) vervolgens de PL opgehaald.
Ten behoeve van de inschrijving op grond van een aangifte van verblijf en adres moeten, na verificatie dat de ingeschrevene inderdaad nog niet in de BRP is ingeschreven, op basis van de bij de aangifte bekende gegevens ten minste de volgende actualiseringsprocedures worden uitgevoerd:
-
actualiseren persoon;
-
actualiseren ouder1;
-
actualiseren ouder2;
-
actualiseren inschrijving;
-
actualiseren verblijfplaats.
De persoon moet worden ingeschreven in een gemeente op het adres van een geldig adresseerbaar object in de BAG. Zie voor het betreffende voorschrift paragraaf 2.1.11.
Daarnaast moeten actualiseringsprocedures worden uitgevoerd aan de hand van alle bekende gegevens. In géén geval worden de volgende procedures uitgevoerd:
-
actualiseren overlijden;
-
actualiseren verblijfstitel;
-
actualiseren verwijzing.
Tevens geldt dat gecontroleerd dient te worden of er gerelateerden van de betrokkene in de gemeente van inschrijving zijn ingeschreven. Zie hiervoor de betreffende voorschriften in paragraaf 2.1.3.7.
In geval van een eerste inschrijving op grond van een aangifte van verblijf en adres van een persoon die op of na 01-10-1994 (inwerkingtreding van de Wet GBA) in Nederland is geboren in een andere gemeente dan de inschrijvingsgemeente, neemt de geboortegemeente, nadat de persoon is ingeschreven in de BRP, een verwijzing op naar de gemeente van eerste inschrijving. Dit geschiedt op basis van de verwijsgegevens, die de gemeente van eerste inschrijving verstuurt naar de geboortegemeente.
2.2.2. Intergemeentelijke infrastructurele wijzigingen
In deze paragraaf worden de procedurele aspecten rond intergemeentelijke infrastructurele wijzigingen uiteengezet. Onder intergemeentelijke infrastructurele wijzigingen worden de volgende gebeurtenissen verstaan:
-
gemeentenaamswijziging;
-
grenscorrectie waarbij de betrokken gemeenten blijven bestaan;
-
samenvoeging van gemeenten waarbij een of meerdere gemeenten verdwijnen;
-
opdeling van een gemeente in een aantal nieuwe gemeenten.
Bij een gemeentenaamswijziging worden de volgende activiteiten uitgevoerd:
-
voorbereiding;
-
actualiseren van PL’en;
-
intact houden van de verwijsketen;
-
versturen van kennisgevingen aan afnemers.
Bij de overige gebeurtenissen dienen de volgende activiteiten uitgevoerd te worden:
-
voorbereiding;
-
aanpassen van adressen;
-
overbrengen van PL’en;
-
actualiseren van PL’en;
-
intact houden van de verwijsketen;
-
versturen van kennisgevingen aan afnemers.
Deze activiteiten worden in de volgende paragrafen nader toegelicht.
2.2.2.1. Voorbereiding
Gemeenten en afnemers worden door RvIG tijdig geïnformeerd over de op handen zijnde infrastructurele wijziging.
De betrokken gemeenten dragen er zorg voor dat bij aanvang van de reorganisatie van de BRP-bestanden geen berichtencycli meer open staan. Dit wordt bereikt door berichten die het begin zijn van een nieuwe cyclus enkele dagen voor de reorganisatie, niet meer te verzenden of te verwerken. Nog openstaande cycli dienen zo snel mogelijk afgehandeld te worden.
Tevens dienen de betrokken gemeenten ervoor zorg te dragen dat een back-up gemaakt wordt van de situatie voor de reorganisatie, om bij problemen tijdens de reorganisatie altijd terug te kunnen naar de initiële situatie.
De verantwoordelijk Minister zorgt, voor zover nodig, voor het tijdig aanpassen van de tabel 33 'Gemeententabel' en het creëren van de benodigde nieuwe mailboxen in de mailboxserver en de BRP Berichten API. Indien nodig worden reeds bestaande mailboxen geblokkeerd gedurende de reorganisatie van de BRP-bestanden.
2.2.2.2. Overbrengen van PL’en
De actuele PL’en van personen die als gevolg van de herindeling in een andere gemeente ingeschreven dienen te worden, moeten overgebracht worden naar die betreffende gemeente.
Indien de huidige gemeente van inschrijving bij de herindeling wordt opgeheven, dienen daarnaast alle opgeschorte PL’en en de verwijsgegevens naar een bij de herindeling betrokken gemeente overgebracht te worden.
De persoonslijsten en verwijsgegevens worden overgebracht op een door de betrokken gemeenten onderling afgestemde wijze. Indien mogelijk, kan hierbij gebruik gemaakt worden van de berichtencyclus Vervolginschrijving. Het is mogelijk om gebruik te maken van een alternatief medium voor transport van de gegevens.
2.2.2.3. Actualiseren van PL’en
De PL’en worden geactualiseerd conform de actualiseringsprocedure zoals die is beschreven in paragraaf 2.1.11.7.
2.2.2.4. Terugmeldingen
TMV2.0 bevat voorzieningen die de gevolgen van herindelingen voor reeds aanwezige, niet afgehandelde, terugmeldingen verwerkt.
2.2.2.5. Intact houden van de verwijsketen
Een bij de herindeling betrokken gemeente waaruit in verband met de herindeling PL’en verhuisd zijn naar een andere gemeente, dient voor elke verhuisde PL verwijsgegevens naar de nieuwe gemeente van inschrijving op te nemen.
Van een gemeente die als gevolg van de herindeling komt te vervallen dienen alle verwijsgegevens overgebracht te worden naar de gemeente waar de opgeschorte PL’en naar toe verhuisd worden. De gemeente die de verwijsgegevens en opgeschorte PL’en opneemt, dient tevens verwijsgegevens te ontvangen van alle actuele PL’en die van de op te heffen gemeente naar één van de overige, bij de herindeling betrokken gemeenten verhuisd worden. De gemeentecode van de gemeente die de verwijsgegevens en opgeschorte PL’en ontvangt, wordt ingevuld in element 92.12 Nieuwe gemeentecode in de tabelregels van de op te heffen gemeenten.
Elke betrokken gemeente dient nadat de uitwisseling van PL’en en/of verwijsgegevens afgerond is, na te gaan of verwijsgegevens van een persoon meerdere keren voorkomen. In dat geval dienen alle, behalve de meest recente, verwijsgegevens verwijderd te worden. Tevens dienen de verwijsgegevens, die verwijzen naar de eigen gemeente of naar de gemeente waarvan de betreffende gemeente de verwijsgegevens overneemt, verwijderd te worden.
2.3. Specifiek niet-ingezetenen
2.3.1. Eerste inschrijving
2.3.1.1. Inschrijving bij een RNI-loket
Als uit informatie van de in te schrijven persoon blijkt dat deze ingeschreven moet worden als ingezetene, dan vindt geen inschrijving in de RNI plaats.
Verder geldt als voorwaarde voor inschrijving in de RNI dat de identiteit van de persoon deugdelijk moet worden vastgesteld. Deze activiteit wordt ondersteund door apparatuur en systemen die eigenschappen van reisdocumenten bevatten en de echtheid en geldigheid van deze documenten controleren/tonen. Daarbij worden onder andere Edison TD en NDS en het document RNI procesbeschrijving en werkplekinrichting gebruikt.
Tot slot wordt, voordat tot inschrijving kan worden overgegaan, vastgesteld dat de persoon nog niet in de BRP is ingeschreven en dat er niet al een inschrijvingsprocedure loopt. Deze actie wordt in de volgende paragraaf beschreven.
Controleren eerdere inschrijvingen en eerdere verzoeken tot inschrijving
Er wordt vastgesteld of de persoon al in de BRP ingeschreven is of wordt. Daarbij worden de volgende situaties onderscheiden:
-
de persoon is al in de BRP ingeschreven;
-
er loopt al een inschrijvingsprocedure voor de persoon;
-
de persoon komt voor in Niet Gehonoreerde Verzoeken (NGV);
-
de persoon is nog niet in de BRP ingeschreven, er loopt geen inschrijvingsprocedure en de persoon komt niet voor in de NGV.
Ten behoeve van de controle of een van bovenstaande situaties zich voordoet, wordt een zoekvraag in de RNI uitgevoerd en wordt een presentievraag gesteld aan de BvBSN.
In de presentievraag worden de identificerende gegevens van de in te schrijven persoon opgenomen. Uit het antwoord op de presentievraag kan blijken:
-
De persoon is al ingeschreven in de BRP. Er vindt geen eerste inschrijving plaats; de inschrijvingsprocedure wordt afgebroken.
-
Er loopt voor de persoon mogelijk al een inschrijvingsprocedure in de BRP of in de basisadministratie van een openbaar lichaam. Bij de beantwoording kijkt de BvBSN of met de betreffende identificerende gegevens er de afgelopen periode al eerder een presentievraag is gesteld vanuit een gemeente, openbaar lichaam of de RNI. Er moet dan uitgezocht worden wat er aan de hand is.
-
De presentievraag heeft te veel resultaten opgeleverd. Er moet nogmaals een vraag worden gesteld waarbij meer of andere identificerende gegevens worden meegegeven.
-
Indien uit het antwoord van de BvBSN op de presentievraag blijkt dat er reeds een persoon is ingeschreven met hetzelfde persoonsnummer uit het hetzelfde EU-land, dient te worden onderzocht of dit dezelfde persoon betreft. Als dat het geval is, wordt met behulp van de procedure Vervolginschrijving (paragraaf 2.1.2) vervolgens de PL opgehaald.
-
Er is niemand gevonden die aan de opgegeven identificatie voldoet. Er kan worden overgegaan tot het daadwerkelijk inschrijven van de persoon in de RNI.
Zoals bij punt 2 aangegeven, kan het antwoord van de presentievraag aangeven dat er mogelijk al een inschrijving is gestart. Deze signalering functioneert alleen als de vorige presentievraag met de betreffende gegevens kortgeleden is gesteld. Daarom wordt ook de RNI-registratie zelf onderzocht of er sprake is van een eerdere inschrijvingsprocedure voor de persoon.
Daaruit kan blijken:
-
Een eerder verzoek tot inschrijving is afgewezen of geannuleerd. Beoordeeld moet worden of het nieuwe verzoek tot inschrijving wel gehonoreerd kan worden.
-
Een eerder verzoek tot inschrijving is nog in behandeling. Eén van beide verzoeken wordt dan afgewezen.
Aanleg van een PL bij de eerste inschrijving
Ten behoeve van het aanleggen van een PL in het kader van de eerste inschrijving, worden ten minste de volgende actualiseringsprocedures uitgevoerd:
-
actualiseren Persoon, waarbij groep 01.61 Naamgebruik niet wordt opgenomen (paragraaf 2.1.4);
-
actualiseren Nationaliteit (paragraaf 2.1.7);
-
actualiseren Inschrijving (paragraaf 2.1.10);
-
actualiseren Verblijfplaats (paragraaf 2.1.11).
De volgende actualiseringsprocedures mogen worden uitgevoerd:
-
actualiseren Akte en Document (paragraaf 2.1.18);
-
actualiseren Ingangsdatum geldigheid (paragraaf 2.1.19);
-
actualiseren Tijdelijk verblijfsadres (paragraaf 2.3.2.8);
-
actualiseren Contactgegevens (paragraaf 2.3.2.10).
In géén geval worden de volgende procedures uitgevoerd:
-
actualiseren Ouder1;
-
actualiseren Ouder2;
-
actualiseren Huwelijk/geregistreerd partnerschap;
-
actualiseren Overlijden;
-
actualiseren Kind;
-
actualiseren Verblijfstitel;
-
actualiseren Gezagsverhouding;
-
actualiseren Reisdocument;
-
actualiseren Kiesrecht;
-
actualiseren Einde geldigheid tijdelijk verblijfsadres
-
actualiseren Verwijzing.
2.3.1.2. Inschrijving op basis van een opgave van een RNI-deelnemer
Een RNI-deelnemer kan de RNI-registratiehouder verzoeken tot inschrijving. De deelnemer stuurt daartoe een opgave aan de RNI-registratiehouder zodat deze voor de niet-ingezetene een persoonslijst aan kan leggen.
De deelnemer moet voldoen aan de eis dat hij de gegevens van de persoon in kwestie voor zijn eigen bedrijfsprocessen verwerkt. Hij heeft daarbij de identiteit van de persoon deugdelijk vastgesteld en hij heeft de bronregels die van kracht zijn, toegepast.
De deelnemer kan op basis van een verdrag verplicht zijn om gebruik te maken van gegevens die door een buitenlandse zusterorganisatie zijn verzameld. Die persoonsgegevens worden verzonden naar de betreffende deelnemer met, indien beschikbaar, een kopie van de documenten van de niet-ingezetene.
Een speciale RNI-deelnemer is de Minister van BZK in zijn rol als verantwoordelijke voor de verbinding tussen de BRP en de PIVA. De RNI zal op aanwijzing van de minister voor elke nieuwe inschrijving in de basisadministratie van een openbaar lichaam een PL voor een nooit-ingezetene aanleggen, of, als die persoon al in de RNI voorkomt, diens PL actualiseren. Zolang de persoon ingezetene blijft van het openbaar lichaam, ligt de bijhoudingstaak exclusief bij het openbaar lichaam. Alleen de minister van BZK draagt zorg voor de synchronisatie van de PL in de basisadministratie van het openbaar lichaam naar de PL in de RNI. Deze synchronsiatie betreft alleen de beperkte gegevensset van de RNI.
Bij de behandeling van de Inschrijvingsopgave voert het RNI-systeem geautomatiseerde controles uit. De uitslag van de controles kan aangeven dat de RNI-registratiehouder nader onderzoek moet instellen.
Eindconclusie van de behandeling is ofwel dat een PL kan worden aangelegd, ofwel dat het verzoek tot inschrijving niet gehonoreerd kan worden.
Aanleg van een PL bij de eerste inschrijving
Ten behoeve van het aanleggen van een PL in het kader van de eerste inschrijving, worden ten minste de volgende actualiseringsprocedures uitgevoerd:
-
actualiseren Persoon (paragraaf 2.1.4), waarbij groep 01.61 Naamgebruik niet wordt opgenomen;
-
actualiseren Inschrijving (paragraaf 2.1.10);
-
actualiseren Verblijfplaats (paragraaf 2.1.11).
De volgende actualiseringsprocedures mogen worden uitgevoerd:
-
actualiseren Nationaliteit (paragraaf 2.1.7);
-
actualiseren Akte en Document (paragraaf 2.1.18);
-
actualiseren Ingangsdatum geldigheid (paragraaf 2.1.19).
In géén geval worden de volgende procedures uitgevoerd:
-
actualiseren Ouder1;
-
actualiseren Ouder2;
-
actualiseren Huwelijk/geregistreerd partnerschap;
-
actualiseren Overlijden;
-
actualiseren Kind;
-
actualiseren Verblijfstitel;
-
actualiseren Gezagsverhouding;
-
actualiseren Reisdocument;
-
actualiseren Kiesrecht;
-
actualiseren Verwijzing;
2.3.1.3. Soorten persoonslijsten bij niet-ingezetenen
In de RNI wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten PL’en:
-
PL’en van nooit-ingezetenen
Een PL van een nooit-ingezetene is een PL die is aangelegd:-
via een eerste inschrijving in de RNI, of
-
via een eerste inschrijving in de basisadministratie van een openbaar lichaam die door de Minister van BZK als ABO is aangemeld bij de RNI. Een nooit-ingezetene-PL in de RNI die toebehoort aan een actueel in de basisadministratie van een openbaar lichaam ingeschreven persoon is als volgt te herkennen:
-
Rubriek 08.13.10 (Land adres buitenland) bevat de landcode van een van de openbare lichamen uit Landentabel 34.
-
5106: Bonaire
-
5108: Saba
-
5109: Sint Eustatius
-
-
Rubriek 08.88.10 (RNI-deelnemer) bevat de ABO-code van de Minister van BZK uit tabel 60.
De nooit-ingezetene is na inschrijving nooit als ingezetene ingeschreven geweest. Voor zo’n PL is de RNI beperkte gegevensset van toepassing.
-
-
-
PL’en van voormalig ingezetenen
Een PL van een voormalig ingezetene is een PL die via een vervolginschrijving naar de RNI is gestuurd. Zo’n PL kan alle categorieën bevatten die bij ingezetenen voorkomen.
2.3.2. Actualiseren van gegevens van niet-ingezetenen
2.3.2.1. Actualiseren gegevens niet behorend tot RNI beperkte gegevensset
Indien gegevens bekend worden die geen betrekking hebben op de RNI beperkte gegevensset, dan wordt er bij de afhandeling onderscheid gemaakt tussen een PL van een nooit-ingezetene en een PL van een voormalig ingezetene:
PL van een nooit-ingezetene
Er vindt geen actualisering plaats. De actualiseringsprocedure 'Ontvangst document(en)' wordt uitgevoerd.
PL van een voormalig ingezetene
Als gegevens bekend worden waarvan de ingangsdatum geldigheid (85.10) ligt vóór of op de datum opschorting bijhouding (07.67.10), dan worden deze gegevens conform de beschreven actualiseringsprocedures verwerkt.
Als gegevens bekend worden, waarvan de ingangsdatum geldigheid ligt ná de datum opschorting bijhouding (07.67.10), dan vindt in de meeste gevallen geen actualisering plaats en wordt de actualiseringsprocedure 'Ontvangst document(en)' uitgevoerd. De paragraaf hierna beschrijft de situaties waarin toch moet worden geactualiseerd.
2.3.2.2. Wijziging in de opschorting
Voor alle PL’en in de RNI geldt, vanuit de BRP gegevensset gezien, een gedeeltelijke of gehele opschorting van de bijhouding. Op elke PL is daarom groep 07.67 aanwezig. Binnen de RNI kan dus nooit sprake zijn van 'Einde opschorting'.
Er zijn verschillende aanleidingen tot het opnemen/wijzigen van groep 07.67 Opschorting:
| Aanleiding | Wijziging groep 07.67 Opschorting |
|---|---|
Eerste inschrijving |
Bij een eerste inschrijving in de RNI wordt de reden opschorting gevuld met "R" en wordt de datum opschorting gevuld met de datum inschrijving in de RNI (08.09.20). |
Vervolginschrijving |
Bij een vervolginschrijving vanuit de ingezetenen, worden de reden opschorting ("E" of "M") en datum opschorting overgenomen van de PL in het Rb01-bericht. |
Overlijden |
Na ontvangst van een melding van overlijden voor een PL die is opgeschort met reden "R", "M" of "E", wordt zowel de reden opschorting bijhouding (deze krijgt de waarde "O") als de datum opschorting bijhouding gewijzigd. |
Ten onrechte opgenomen PL |
In het geval van een melding dat een PL ten onrechte is opgenomen (reden "F"), wordt zowel de reden opschorting bijhouding als de datum opschorting bijhouding gewijzigd. De procedure Afvoeren PL moet worden uitgevoerd (paragraaf 2.1.21.3). |
Correctie overlijden of ten onrechte afgevoerde PL |
In geval van een correctie van overlijden of na het weer in de RNI opnemen van een ten onrechte afgevoerde PL moet de PL hersteld worden in de juiste toestand. Zowel de reden opschorting bijhouding als de datum opschorting bijhouding wordt gewijzigd in de reden en datum die voorafgingen aan de melding overlijden of ten onrechte opgenomen PL. |
2.3.2.3. Wijziging in de Verificatie
Bij een contact met de ingeschrevene door een RNI-deelnemer, kan een verificatie van de gegevens plaatsvinden. Deze verificatie kan op de PL worden opgenomen.
Bij het registreren van een Verificatie, worden de volgende groepen gewijzigd:
2.3.2.4. Opnemen verblijfplaatsgegevens bij eerste inschrijving
Bij de eerste inschrijving wordt een categorie Verblijfplaats aangelegd.
Hierbij worden de volgende groepen opgenomen:
Als de actualisering plaatsvindt op basis van een deelnemersopgave, dan wordt tevens de volgende groep opgenomen:
-
08.88 Deelnemer
2.3.2.5. Vervolginschrijving in de RNI
Bij een vervolginschrijving van een gemeente naar de RNI worden de volgende groepen gewijzigd:
Deze wijzigingen leiden niet tot historie.
2.3.2.6. Wijziging buitenlands adres (bij ingezetenen: Emigratie)
De ingezetenen-procedure 'emigratie' geldt in de RNI als 'wijziging buitenlands adres'. Deze actualisering wordt uitgevoerd als van een persoon nieuwe gegevens omtrent het buitenlands adres bekend worden. Dat kan zijn:
-
wanneer een tot dan toe onbekend buitenlands adres bekend wordt, of
-
wanneer wordt vastgesteld dat het buitenlands adres is gewijzigd.
Een speciaal geval is wanneer een persoon van een openbaar lichaam emigreert naar Nederland: die laat zich uitschrijven uit de basisadministratie van dat openbaar lichaam en laat daarbij een adres in Nederland registreren in groep 13 Adres buitenland. Dat (ongestructureerde) Nederlandse adres wordt gesynchroniseerd naar de RNI en komt ook daar terecht in groep 13 Adres buitenland.
Hierbij worden de volgende groepen gewijzigd:
Als de actualisering plaatsvindt op basis van een deelnemersopgave, dan wordt tevens de volgende groep gewijzigd:
-
08.88 Deelnemer
2.3.2.7. Ontvangst document(en)
Indien er van een als niet-ingezetene ingeschrevene, waarvan de bijhouding van de PL met reden "R" (RNI-PL), "E" (Emigratie) of "M" (Ministerieel besluit) is opgeschort, uit een ontvangen kennisgeving gegevens blijken die in verband met de opschorting niet worden bijgewerkt, dan wordt dit in de groep Documentindicatie vastgelegd. De betreffende gegevens worden niet op de PL opgenomen. Wel wordt dan de volgende groep gewijzigd:
-
08.75 Documentindicatie
Bij deze wijziging wordt geen historie aangelegd.
2.3.2.8. Actualiseren Tijdelijk verblijfsadres
Deze procedure wordt uitgevoerd bij een eerste inschrijving aan een RNI-loket of bij een wijziging van deze gegevens bij een RNI-loket of op verzoek van een Deelnemer.
Hierbij worden de volgende groepen gewijzigd:
De volgende groepen kunnen worden gewijzigd:
-
16.83 Procedure
Als de actualisering plaatsvindt op basis van een deelnemersopgave, dan wordt tevens de volgende groep gewijzigd:
-
16.88 Deelnemer
2.3.2.9. Actualiseren Einde geldigheid tijdelijk verblijfsadres
Deze procedure wordt uitgevoerd bij ontvangst van een melding dat betrokkene niet langer tijdelijk op het adres verblijft.
De volgende groep wordt gewijzigd:
Als de actualisering plaatsvindt op basis van een deelnemersopgave, dan wordt tevens de volgende groep gewijzigd:
-
16.88 Deelnemer
Deze wijziging leidt niet tot historie.
2.3.2.10. Actualiseren Contactgegevens
Deze procedure wordt uitgevoerd bij een eerste inschrijving aan een RNI-loket of bij een wijziging van deze gegevens bij een RNI-loket of op verzoek van een Deelnemer.
Hierbij worden de volgende groepen opgenomen:
Als de actualisering plaatsvindt op basis van een deelnemersopgave, dan wordt tevens de volgende groep opgenomen:
-
17.88 Deelnemer
3. Verstrekkingen
3.1. De autorisatietabel
3.1.2. Indeling autorisatietabelregel
In een autorisatietabelregel is naast de afnemerbeschrijving plaats voor de omschrijving van spontane (waaronder conditionele), selectie en ad hoc gegevensverstrekkingen. Per type komt één omschrijving voor. Tenslotte zijn geldigheidsdatums opgenomen onder tabelregeldatums.
In de omschrijving van elk type gegevensverstrekking kan een voorwaardenregel voorkomen. De syntax van de voorwaardenregels wordt in een volgende paragraaf beschreven.
In hoofdstuk 4, Gegevenswoordenboek, wordt de opbouw van de autorisatietabelregel in detail beschreven (tabel 35).
3.1.2.1. Afnemerbeschrijving
De afnemerbeschrijving bevat de volgende componenten.
- Afnemersindicatie (Rubriek 35.95.10)
-
De afnemersindicatie van de afnemer.
- Aantekening (Rubriek 35.95.11)
-
Een opsomming van aantekeningen. Deze rubriek wordt gebruikt om op de PL voorkomende aantekeningen om te zetten naar afnemersindicaties.
Een aantekening wordt gerepresenteerd door middel van een afnemersaanduiding die gedefinieerd is in tabel 55 (element 93.10). Deze kan gevolgd worden door de wildcard "/*" of een reeks tekens, opgebouwd conform de syntax van het element tekst. Dit veld komt alleen voor in oude versies van de autorisatietabelregel. - Indicatie geheimhouding (Rubriek 35.95.12)
-
Indien deze indicatie "aan" staat (waarde "1") en de afnemer behoort tot de afnemers, waarvoor de burger om geheimhouding heeft verzocht (zie rubriek 07.70.10), zullen er geen gegevens verstrekt worden. Indien deze indicatie "uit" staat (waarde "0"), worden er gegevens verstrekt, ook als er om geheimhouding is verzocht.
- Verstrekkingsbeperking (Rubriek 35.95.13)
-
Deze rubriek kan de waarden "0", "1" of "2" hebben, die het volgende betekenen:
0 = aan een burger desgevraagd inzage geven in de bij zijn PL opgenomen afnemersindicatie van de afnemer en aan de burger desgevraagd melden welke verstrekkingen er zijn gedaan aan de afnemer, en geen beperkingen met betrekking tot het zichtbaar en beschikbaar zijn van deze informatie voor gemeentefunctionarissen;
1 = aan een burger desgevraagd inzage geven in de bij zijn PL opgenomen afnemersindicatie van de afnemer en aan de burger desgevraagd melden welke verstrekkingen er zijn gedaan aan de afnemer, en deze informatie slechts zichtbaar en beschikbaar maken voor gemeentefunctionarissen die daar expliciet voor zijn geautoriseerd;
2 = aan een burger geen inzage geven in de bij zijn PL opgenomen afnemersindicatie van de afnemer en aan de burger niet melden welke verstrekkingen er zijn gedaan aan de afnemer, en deze informatie slechts zichtbaar en beschikbaar maken voor gemeentefunctionarissen die daar expliciet voor zijn geautoriseerd.
- Bijzondere betrekking kind verstrekken (Rubriek 35.95.14)
-
Deze rubriek bepaalt of gegevens uit een categorie 09 Kind waarin rubriek 09.89.10 Registratie betrekking voorkomt met de waarde "L" wel of niet verstrekt worden aan de afnemer. De rubriek kan de waarden "0" of "1" hebben, die het volgende betekenen:
0 = niet verstrekken
1 = verstrekken
- Afnemernaam (Rubriek 35.95.20)
-
De naam van de afnemer.
3.1.2.2. Omschrijving van de verschillende typen gegevensverstrekkingen
De omschrijving van een spontane gegevensverstrekking is opgebouwd uit de volgende componenten.
- Rubrieknummer spontaan (Rubriek 35.95.40)
-
Een opsomming van rubrieknummers van de gegevens die spontaan verstrekt moeten worden.
- Voorwaardenregel spontaan (Rubriek 35.95.41)
-
De voorwaarden waaraan een PL moet voldoen om in aanmerking te komen voor het automatisch plaatsen van een afnemersindicatie bij de persoonslijst, dan wel voor het versturen van een conditionele gegevensverstrekking.
Bij het vergelijken van de PL met de voorwaardenregel spontaan worden categorieën waarin element 84.10, Indicatie onjuist is opgenomen, uitgesloten. - Sleutelrubriek (Rubriek 35.95.42)
-
Een opsomming van rubrieknummers van de gegevens die, indien één of meerdere van die gegevens wijzigen in een PL en de PL na wijziging aan de in de voorwaardenregel spontaan vervatte voorwaarden voldoet, aanleiding zijn om over te gaan tot het automatisch plaatsen van een afnemersindicatie bij de persoonslijst dan wel het versturen van een conditionele gegevensverstrekking.
- Conditionele verstrekking (Rubriek 35.95.43)
-
Conditionele verstrekking geeft aan of er voor de afnemer automatisch een afnemersindicatie geplaatst moet worden bij de persoonslijst (waarde is "0") of dat er aan de afnemer een conditionele gegevensverstrekking moet worden gedaan (waarde is "1"), indien één of meerdere sleutelrubrieken wijzigen op een PL en de PL na wijziging aan de in de voorwaardenregel spontaan vervatte voorwaarden voldoet.
- Medium spontaan (Rubriek 35.95.44)
-
Het medium dat voor de spontane gegevensverstrekking aan de afnemer gebruikt moet worden, zoals dat met de afnemer is afgesproken en in het Autorisatiebesluit is vastgelegd. Als de spontane mutatie via de berichtendienst wordt verstrekt, dan wordt in deze rubriek de waarde "N" opgenomen. In andere gevallen bevat deze rubriek de waarde "A".
In geval van gemeentedeelwijzigingen en intergemeentelijke infrastructurele wijzigingen is RvIG bevoegd om met afnemers af te spreken dat bij de spontane gegevensverstrekking gebruik wordt gemaakt van een ander medium dan in deze rubriek is vastgelegd.
De omschrijving van een selectie is opgebouwd uit de volgende componenten.
- Rubrieknummer selectie (Rubriek 35.95.50)
-
Een opsomming van rubrieknummers van de gegevens die verstrekt moeten worden bij een selectie waarbij geen afnemersindicaties bij persoonslijsten geplaatst worden.
- Voorwaardenregel selectie (Rubriek 35.95.51)
-
De voorwaarden waaraan een PL moet voldoen om voor selectieplaatsing of selectieverstrekking in aanmerking te komen.
Bij het vergelijken van de PL met de voorwaardenregel selectie worden categorieën waarin element 84.10, Indicatie onjuist is opgenomen, uitgesloten. - Selectiesoort (Rubriek 35.95.52)
-
Selectiesoort geeft aan of dat er een selectieverstrekking moet plaats vinden (waarde is "0") of dat de afnemersindicatie van de afnemer bij de geselecteerde PL’en moet worden geplaatst (waarde is "1"), of dat bij de geselecteerde PL’en de afnemersindicatie van de afnemer logisch (waarde is "2") of voorwaardelijk fysiek (waarde is "3") of onvoorwaardelijk fysiek (waarde is "4") verwijderd moet worden.
- Berichtaanduiding (Rubriek 35.95.53)
-
De waarde "1" bij deze aanduiding geeft aan of er bij het uitvoeren van een selectie met plaatsen afnemersindicatie bij persoonslijsten voor een afnemer vulberichten (Ag11-berichten) aan die afnemer verstrekt moeten worden dan wel of er bij het uitvoeren van een selectie (logisch of fysiek) verwijderen afnemersindicatie bij persoonslijsten voor een afnemer selectieverstrekkingen (Sv01-berichten) aan die afnemer verstrekt moeten worden. De waarde "0" geeft aan dat er geen gegevens van de geselecteerde PL’en worden verstrekt.
- Eerste selectiedatum (Rubriek 35.95.54)
-
De datum waarop de selectie voor het eerst uitgevoerd moet worden.
- Selectieperiode (Rubriek 35.95.55)
-
De periode in maanden tussen twee opvolgende selecties. Indien de selectieperiode de waarde "00" heeft, betreft het een eenmalige selectie.
- Medium selectie (Rubriek 35.95.56)
-
Het medium dat voor selectieverstrekkingen aan de afnemer gebruikt moet worden, zoals dat met de afnemer is afgesproken en in het Autorisatiebesluit is vastgelegd. Als de selectie via de berichtendienst wordt verstrekt, dan wordt in deze rubriek de waarde "N" opgenomen. In andere gevallen bevat deze rubriek de waarde "A".
De omschrijving van een ad hoc gegevensverstrekking is opgebouwd uit de volgende componenten.
- Rubrieknummer ad hoc (Rubriek 35.95.60)
-
Een opsomming van rubrieknummers van de gegevens die verstrekt mogen worden bij een ad hoc gegevensverstrekking.
- Voorwaardenregel ad hoc (Rubriek 35.95.61)
-
De voorwaarden waaraan een PL moet voldoen om:
-
in aanmerking te komen voor ad hoc gegevensverstrekking;
-
het ad hoc plaatsen van de afnemersindicatie bij de persoonslijst toe te staan;
-
het beantwoorden van ad hoc adresvragen toe te staan.
Bij het vergelijken van de PL met de voorwaardenregel ad hoc worden categorieën waarin element 84.10, Indicatie onjuist is opgenomen, uitgesloten.
-
- Plaatsingsbevoegdheid persoonslijst (Rubriek 35.95.62)
-
Plaatsingsbevoegdheid geeft de bevoegdheid aan (waarde "1") van de betreffende afnemer om ad hoc afnemersindicaties op persoonslijsten te plaatsen, mits de PL voldoet aan de voorwaardenregel ad hoc. De waarde "0" geeft aan dat de afnemer niet plaatsingsbevoegd is.
- Afnemersverstrekkingen ad hoc (Rubriek 35.95.63)
-
Een opsomming van afnemersindicaties, anders dan die van de betreffende afnemer zelf, waarvan aan de afnemer gemeld mag worden dat ze op de PL voorkomen.
- Adresvraagbevoegdheid (Rubriek 35.95.66)
-
Adresbevoegdheid geeft de bevoegdheid aan (waarde "1") van de betreffende afnemer om door middel van ad hoc adresvragen gegevens te vragen van ingeschrevenen op een adres, mits de PL van één van die ingeschrevenen voldoet aan de voorwaardenregel ad hoc. De waarde "0" geeft aan dat de afnemer niet adresvraagbevoegd is.
- Medium ad hoc (Rubriek 35.95.67)
-
Het medium dat voor de ad hoc gegevensverstrekking aan de afnemer gebruikt moet worden, zoals dat met de afnemer is afgesproken en in het Autorisatiebesluit is vastgelegd. Als de ad hoc verstrekkingen via de berichtendienst dan wel via de Ad hoc webservice of API’s voor ad hoc bevraging van BRP-V plaats vindt, in deze rubriek de waarde "N" opgenomen. In andere gevallen bevat deze rubriek de waarde "A".
De adresgeoriënteerde gegevensverstrekking wordt niet meer gebruikt.
- Rubrieknummer adresgeoriënteerd (Rubriek 35.95.70)
-
Een opsomming van rubrieknummers van de gegevens die verstrekt moeten worden bij adresgeoriënteerde gegevensverstrekking. Dit veld komt alleen voor in oude versies van de autoristietabelregel.
- Voorwaardenregel adresgeoriënteerd (Rubriek 35.95.71)
-
De voorwaarden waaraan een PL moet voldoen om in aanmerking te komen voor adresgeoriënteerde gegevensverstrekking.
Bij het vergelijken van de PL met de voorwaardenregel adresgeoriënteerd worden categorieën waarin element 84.10, Indicatie onjuist is opgenomen, uitgesloten. Dit veld komt alleen voor in oude versies van de autoristietabelregel. - Medium adresgeoriënteerd (Rubriek 35.95.73)
-
Het medium dat voor de adresgeoriënteerde gegevensverstrekking aan de afnemer gebruikt moet worden, zoals dat met de afnemer is afgesproken en in het Autorisatiebesluit is vastgelegd. Adresgeoriënteerde gegevensverstrekkingen vinden in principe plaats via de berichtendienst.
In dat geval wordt in deze rubriek de waarde "N" opgenomen. In andere gevallen bevat deze rubriek de waarde "A". Dit veld komt alleen voor in oude versies van de autoristietabelregel.
3.1.3. Syntax van de voorwaardenregels
In deze paragraaf wordt de syntax van de voorwaardenregels beschreven.
3.1.3.1. Notatiewijze
Bij de notatie van de syntax hebben "::=" en "|" de volgende betekenis:
::= "bestaat uit"
| "of"
3.1.3.2. Voorwaardenregel
| voorwaardenregel ::= |
metavoorwaarde : voorwaarde | |
| metavoorwaarde ::= |
lijstinvoer | |
| voorwaarde ::= |
(voorwaarde) | |
3.1.3.3. Betekenis van de syntaxelementen in de voorwaardenregels
(in alfabetische volgorde)
3.1.3.4. Verklaring van de operatoren (in alfabetische volgorde)
| + |
Plus (voor datumwaarden). |
| - |
Min (voor datumwaarden). |
| ALS DAN |
Zie nadere toelichting op de syntax. |
| ENVGL |
EN (logische EN binnen een vergelijking). |
| ENVWD |
EN (logische EN binnen een voorwaardenregel). ENVWD heeft voorrang boven OFVWD. |
| GA1 |
Gelijk aan, geldt voor minimaal één van de voorkomende rubrieken. |
| GAA |
Gelijk aan, geldt voor alle voorkomende rubrieken. |
| GD1 |
Groter dan, geldt voor minimaal één van de voorkomende rubrieken. |
| GDA |
Groter dan, geldt voor alle voorkomende rubrieken. |
| GDOG1 |
Groter dan of gelijk aan, geldt voor minimaal één van de voorkomende rubrieken. |
| GDOGA |
Groter dan of gelijk aan, geldt voor alle voorkomende rubrieken. |
| KD1 |
Kleiner dan, geldt voor minimaal één van de voorkomende rubrieken. |
| KDA |
Kleiner dan, geldt voor alle voorkomende rubrieken. |
| KDOG1 |
Kleiner dan of gelijk aan, geldt voor minimaal één van de voorkomende rubrieken. |
| KDOGA |
Kleiner dan of gelijk aan, geldt voor alle voorkomende rubrieken. |
| KLOPT1 |
Klopt, de voorwaarde klopt voor minimaal één van de mogelijke scope-combinaties. |
| KLOPTA |
Klopt, de voorwaarde klopt voor alle mogelijke scope-combinaties. |
| KNV |
Komt niet voor. |
| KV |
Komt voor. |
| KVA |
Komt voor. Dit geldt voor alle rubrieken die in een groep kunnen voorkomen. |
| LIJST |
Duidt een bij een selectie of telling bijgevoegd CSV-invoerbestand aan. De lijstkolom (kolom1 tot en met kolom9) geeft het nummer van de kolom uit het CSV-bestand aan dat gelijk moet zijn aan de aangegeven rubriek op de PL. Het cijfer in lijstkolom staat voor het nummer van de kolom. De eerste regel in de lijst bevat het rubrieknummer van de betreffende kolom. |
| NIET |
Ontkenning, draait de uitkomst van de voorwaarde om. |
| OFVGL |
OF (logische OF binnen een vergelijking). |
| OFVWD |
OF (logische OF binnen een voorwaardenregel). |
| OGA1 |
Ongelijk aan, geldt voor minimaal één van de voorkomende rubrieken. |
| OGAA |
Ongelijk aan, geldt voor alle voorkomende rubrieken. |
| ONWAAR |
Onwaar, dit is equivalent aan NIET WAAR. |
| Volgende |
De scopestapelaanduiding geldt voor alle voorkomens van de rubriekaanduiding die aan de scopestapelaanduiding voorafgaat in categoriestapels die volgen op de aangeduide categoriestapel dan wel de scopevrkaanduiding geldt voor alle volgende historische voorkomens van de rubriekaanduiding die aan de scopevrkaanduiding voorafgaat in dezelfde categoriestapel. |
| Vorige |
De scopestapelaanduiding geldt voor alle voorkomens van de rubriekaanduiding die aan de scopestapelaanduiding voorafgaat in categoriestapels die voorafgaan aan de aangeduide categoriestapel dan wel de scopevrkaanduiding geldt voor alle voorafgaande historische voorkomens van de rubriekaanduiding die aan de scopevrkaanduiding voorafgaat in dezelfde categoriestapel. |
| WAAR |
Waar, dit is equivalent aan NIET ONWAAR. |
3.1.3.5. Verklaring van de te gebruiken speciale herkenningstekens
| ( |
Haakje openen. |
| ) |
Haakje sluiten. |
| " |
Begin- en einde tekstmarkering. |
| / |
Begin- en einde markering van reguliere expressie. |
| /" |
"-teken binnen een tekst. |
| // |
Echte slash. |
| . |
Teken (punt) dat aangeeft dat er een operator vorige of volgende volgt in een scope-beschrijving. |
| ? |
Teken dat aangeeft dat er een reguliere expressie volgt. |
| @ |
Teken dat aangeeft dat er een scope-aanduiding volgt. |
| : |
Scheidingsteken tussen metavoorwaarde en voorwaarde |
| , |
Scheidingsteken (komma) tussen metavoorwaarden. |
3.1.3.6. Verklaring van de te gebruiken wildcards
| /? |
Willekeurig teken. |
| /* |
Willekeurige reeks tekens. |
3.1.3.7. Nadere toelichting op de syntax
(in alfabetische volgorde)
- ALS DAN
-
Met de ALS DAN voorwaardenregel wordt aangegeven dat het DAN-gedeelte van de voorwaardenregel alleen van toepassing is, indien voldaan is aan het ALS-gedeelte van de voorwaardenregel.
Bijvoorbeeld: de regel (ALS KV 01.81.10 DAN KV 01.81.20) betekent dat als rubriek 01.81.10 voorkomt, ook rubriek 01.81.20 dient voor te komen.
Indien niet voldaan is aan het ALS-gedeelte, is de gehele voorwaarde WAAR; m.a.w.
ALS voorwaarde1 DAN voorwaarde2 is equivalent aan NIET voorwaarde1 OFVWD voorwaarde2. - Groeprubriekaanduiding
-
De groeprubriekaanduiding is de aanduiding van een hele gegevensgroep of categorie.
Bijvoorbeeld: de regel (ALS KV 01.03.00 DAN KVA 01.03.00) betekent dat als een willekeurige rubriek van groep Geboorte voorkomt, dan alle rubrieken van groep Geboorte dienen voor te komen in de actuele categorie Persoon. - Lijstinvoer
-
Alleen in een selectie of een telling is het mogelijk om als metavoorwaarde een lijst rubriekwaarden mee te geven. Alleen PL’en worden geselecteerd, waarvan de betreffende rubriek een waarde heeft die voorkomt in de lijst.
Bijvoorbeeld: de regel (LIJST(kolom1 GA1 01.01.10)) betekent dat het A-nummer van de Persoon voor moet komen in de 1e kolom van de lijst. De eerste regel in de lijst bevat het rubrieknummer van de betreffende kolom. In dit geval 01.01.10. De rest van de kolom bevat de te selecteren A-nummers; een A-nummer per regel. - Matop-operatie
-
De matop-operatie heeft altijd betrekking op een datum en een periode, en die zijn onderverdeeld in jaren, maanden en dagen. Daardoor kan de matop-operatie niet zomaar decimaal worden uitgevoerd, maar moet deze volgens het volgende voorbeeld worden uitgewerkt:
19890501 – 00170602 =
19890501 – 17 jaar, 6 maanden en 2 dagen =
19720501 – 6 maanden en 2 dagen =
19711101 – 2 dagen =
19711030Afhankelijk van het formaat van de gebruikte periode dient het resultaat van de matop-operatie te worden aangepast en wel als volgt:
formaat periode = jjjj, uitkomst = jjjj0000;
formaat periode = jjjjmm, uitkomst = jjjjmm00;
formaat periode = jjjjmmdd, uitkomst = jjjjmmdd.Een drietal voorbeelden ter illustratie:
19930426 – 00350210 = 19580216
19930426 – 00350000 = 19580426
19930426 – 0035 = 19580000 - Numrubriekwaarde
-
Indien in een vergelijking een numrubriekwaarde voorkomt, moet dat altijd een van de waarden zijn die volgens het Gegevenswoordenboek (hoofdstuk 4) kunnen voorkomen bij het ook in de vergelijking voorkomende numrubrieknummer.
- Onjuiste gegevens
-
Als in de voorwaardenregel rubrieken van groep Onjuist expliciet aanwezig zijn, zullen bij de evaluatie van de voorwaardenregel ook alle eventueel aanwezige onjuist verklaarde categorieën beschouwd worden.
- Peildatum
-
Peildatum selectiedatum mag alleen in een selectievoorwaardenregel voorkomen. Peildatum vandaagdatum mag alleen in voorwaardenregels voor spontaan, ad hoc, adresgeoriënteerd en telling voorkomen.
- Periode
-
Een tijdvak (formaat = jjjj of jjjjmm of jjjjmmdd) dat een aantal jaren, maanden en dagen aangeeft.
- Scope
-
Het is mogelijk om onderscheid te maken tussen verschillende meervoudig aanwezige categorieën (ook wel stapels genoemd) of verschillende voorkomens binnen een categorie met respectievelijk een scopestapel en een scopevoorkomen.
Een overeenkomstige scopevrkaanduiding en scopestapelaanduiding (d.w.z. dezelfde letter uit het alfabet) betekent dat de aangeduide categorievoorkomens deel uitmaken van de aangeduide categoriestapel; bijvoorbeeld scope @a verwijst naar een afzonderlijke voorkomen in scope @A.
Het gebruik van verschillende aanduidingen impliceert ook het voorkomen van evenzoveel verschillende scopes; bijvoorbeeld de regel 09.03.10@A GA1 09.03.10@B impliceert tenminste twee kinderen die op dezelfde datum zijn geboren.
Het is niet toegestaan om dezelfde aanduiding (d.w.z. dezelfde letter) bij verschillende categorieën te gebruiken.
Het is mogelijk om bij de scope-aanduiding een relatieve scopetoevoeging op te geven met ".vorige" en ".volgende". Bijvoorbeeld 53.85.10@a OGA1 53.85.10@a.vorige betekent dat de ingangsdatum geldigheid van een historisch voorkomen ongelijk aan de ingangsdatum geldigheid van het vorige historisch voorkomen dient te zijn. In geval van n voorkomens zal deze bepaling n maal worden uitgevoerd.
Het is ook mogelijk om onderscheid te maken tussen verschillende persoonslijsten. Een overeenkomstige scopeplaanduiding betekent dat de aangeduide rubrieken deel uitmaken van dezelfde persoonslijst. Het gebruik van verschillende aanduidingen impliceert dat er verschillende persoonslijsten worden aangeduid: het is niet toegestaan om dezelfde aanduiding (d.w.z. dezelfde lettercombinatie PL1 of PL2) bij verschillende persoonslijsten te gebruiken. Het is ook mogelijk om te verwijzen naar een bepaalde stapel of voorkomen op een bepaalde persoonslijst, bijvoorbeeld 09.03.10@A@PL1 om naar de geboortedatum van één van de kinderen op de persoonslijst PL1 te verwijzen. Als er wel naar een bepaalde persoonslijst wordt verwezen, maar niet naar een bepaalde stapel of voorkomen van een categorie, dan wordt @@ gebruikt: 01.03.10@@PL1 verwijst naar de geboortedatum op persoonslijst PL1.
- Reguliere expressie
-
Een reguliere expressie beschrijft een tekstpatroon dat gebruikt wordt om tekst te herkennen. Gewone letters en cijfers in de reguliere expressie herkennen hetzelfde karakter in de tekst. Enkele tekens hebben een speciale betekenis:
-
Een punt (.) staat voor een willekeurig karakter met uitzondering van de besturings-karakters.
-
Vierkante haken geven een lijst van mogelijke karakters; bijvoorbeeld [xyz].
-
Binnen de vierkante haken kan een minteken gebruikt worden om een reeks van karakters op te geven; bijvoorbeeld [a-zA-Z] is het patroon voor alle kleine letters en hoofdletters uit het alfabet.
-
Een dakje als eerste teken binnen de vierkante haken verandert de karakterverzameling in het omgekeerde: bijvoorbeeld [^0-9] herkent alles wat geen cijfer is.
Bovenstaande basispatronen kunnen worden gecombineerd middels de volgende constructies:
-
Een rechtopstaande streep (|) om alternatieve tekstpatronen aan te geven; bijvoorbeeld "M|V" herkent "M" of "V".
-
Een tekstpatroon gevolgd door een +, ? en * teken geeft aan hoe vaak het voorgaande tekstpatroon voor mag komen. Het plusteken (+) geeft aan dat het voorafgaande patroon ten minste één keer moet voorkomen. Het vraagteken (?) geeft aan dat het voorgaande patroon ten hoogste één keer mag voorkomen. Het asteriskteken (*) geeft aan dat het voorgaande patroon nul of meer keer mag voorkomen.
-
Door middel van haken is het mogelijk om patronen samen te stellen. Bijvoorbeeld "(va|moe)der" is hetzelfde als "vader|moeder" en "(groot)?vader" herkent zowel "vader" als "grootvader".
Tekens die een speciale betekenis hebben, dienen vooraf gegaan te worden door een \ (backslash) indien deze als een normaal teken behandeld moeten worden.
-
- Tekst
-
Indien in een vergelijking een alfanumrubriekwaarde voorkomt, moet dat altijd een van de waarden zijn die volgens het Gegevenswoordenboek (hoofdstuk 4) kunnen voorkomen bij het ook in de vergelijking voorkomende alfanumrubrieknummer.
- Tekstextractie
-
Het is mogelijk om met behulp van een reguliere expressie een gedeelte van de waarde van een alfanumerieke rubriek te extraheren. Het gedeelte dat geëxtraheerd moet worden, dient afgebakend te zijn met haakjes. Deze wordt geïdentificeerd met een cijfer dat overeen komt met het volgnummer van het openingshaakje van het afgebakende deel.
Bijvoorbeeld: de uitdrukking 12.35.40@A ? /B(….)/1 geeft als tekstwaarde de vier letters terug die direct volgend zijn op hoofdletter B.
Het cijfer 0 duidt de gehele waarde van de rubriek aan. Als de extractie niets oplevert, dan is het resultaat gelijk aan lege tekst ("").
- Selectiedatum
-
De selectiedatum is te bepalen door de selectieperiode een aantal keer op te tellen bij de Eerste selectiedatum (berekening als bij de matop-operatie). Indien de selectie voor de eerste keer wordt uitgevoerd 0 keer, bij de tweede 1 keer en daarna bij elke selectie 1 keer meer.
- Vandaagdatum
-
Dit is de datum waarop de voorwaardenregel gecontroleerd wordt.
- Vergelijking van datums
-
Bij een vergelijking van datums is het mogelijk om alleen het jaartal of het jaartal en de maand van een bepaalde datum in een vergelijking te betrekken. Welk deel van de datum in de vergelijking betrokken moet worden, is afhankelijk van de waarde van het rechterlid van de vergelijking.
Indien het rechterlid een waarde jjjj0000 bevat, wordt alleen het jaartal in de vergelijking betrokken. Indien het rechterlid een waarde jjjjmm00 bevat, wordt alleen het jaartal en de maand in de vergelijking betrokken. Indien het rechterlid een waarde jjjjmmdd of 00000000 bevat wordt de gehele waarde in de vergelijking betrokken.
Als voorbeeld beschouwen we de volgende voorwaardenregel: 01.03.10 GD1 19.89.30 – 0035. Stel de persoon in kwestie is op 19580427 geboren en het is vandaag 19930426. De vergelijking verloopt dan als volgt:
19580427 GD1 19930426 – 0035
19580427 GD1 19580000
1958 GD1 1958
ONWAARDe persoon voldoet niet aan de voorwaardenregel. Ter completering van het voorbeeld beschouwen we de volgende voorwaardenregel: 01.03.10 GD1 19.89.30 – 00350000. We nemen dezelfde persoon en dezelfde dag van vandaag. De vergelijking verloopt nu als volgt:
19580427 GD1 19930426 – 00350000
19580427 GD1 19580426
WAARDe persoon voldoet nu wel aan de voorwaardenregel.
- Vergelijking van numerieke met alfanumerieke rubrieken
-
Indien gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om numerieke rubrieken te vergelijken met alfanumerieke rubrieken, moet vooraf de alfanumerieke inhoud worden getransformeerd naar een numerieke inhoud. Indien dit niet mogelijk is dan moet de alfanumerieke rubriek beschouwd worden als een niet voorkomende rubriek.
- Vergelijkingen met betrekking tot rubrieken die meermalen kunnen voorkomen
-
Er is met betrekking tot de vergelijkende operatoren (relop) een onderscheid aangegeven voor afvragingen op rubrieken die meermalen kunnen voorkomen (bijvoorbeeld rubriek 09.03.10 Geboortedatum kind). Hierdoor is het mogelijk om in de afvraging aan te geven of slechts één of dat alle voorkomende rubrieken moeten voldoen aan de afvraging. Bijvoorbeeld op de vraag "09.03.10 GD1 19841231" is het antwoord bevestigend indien één of meer van de aanwezige kinderen na 1984 geboren is, en op de vraag "09.03.10 GDA 19841231" indien alle kinderen na 1984 geboren zijn.
Zowel in het linker- als in het rechterlid van een vergelijking kan een rubriek voorkomen die meerdere keren op een PL kan voorkomen. Het is niet toegestaan dat zowel in het linker- als in het rechterlid een rubriek is opgenomen die meerdere keren op een PL kan voorkomen.
- Voorkomen van rubrieken
-
Indien een te toetsen rubriek niet voorkomt op de PL geven de relop-operatoren alle een negatief resultaat, met uitzondering van de afvragingen op ongelijkheid (OGA1 en OGAA), die een positief resultaat geven.
- Voorwaardenregels met betrekking tot scopes die meermalen kunnen voorkomen
-
Indien in een voorwaardenregel gebruik gemaakt wordt van scopes, zullen er meerdere combinaties mogelijk zijn met elk een eigen uitkomst. Een voorwaardenregel waarbij KLOPT1 als kloptkwantor is opgegeven, heeft eindresultaat WAAR indien voor tenminste één scope-combinatie de voorwaardenregel WAAR is. Als KLOPTA als kloptkwantor is opgegeven, is het eindresultaat alleen WAAR indien de voorwaardenregel voor alle mogelijke scope-combinaties WAAR is. Indien er geen kloptkwantor is opgegeven, wordt standaard uitgegaan van KLOPTA.
3.2. Afnemerssystemen
3.2.1. Inleiding
Hoewel het Logisch Ontwerp bedoeld is voor alle tot de BRP-stelsel behorende systemen, dus zowel de gemeentelijke BRP-systemen, het RNI-systeem, de centrale componenten als de afnemerssystemen, heeft het LO voor een belangrijk deel betrekking op de gemeentelijke BRP-systemen, het RNI-systeem en de centrale componenten.
Voor de gemeentelijke bevolkingsregistraties en de RNI is automatisering verplicht gesteld. Voor de persoonsregistraties van afnemers bestaat er formeel geen automatiseringsverplichting.
Afnemers dienen rekening te houden met het feit dat het onmogelijk is om zonder een geautomatiseerd systeem gebruik te maken van de systematische BRP-gegevensverstrekking. De daarvoor benodigde systemen dienen zodanig gebouwd te zijn dat enerzijds de berichten aan de BRP kunnen worden verzonden en anderzijds dat de aangeboden berichten kunnen worden opgehaald en verwerkt.
3.2.2. Specifieke eisen aan afnemerssystemen
De volgende onderdelen van het LO zijn niet alleen van toepassing op de gemeentelijke BRP-systemen maar ook op die van de afnemers.
-
Het berichtenverkeer voor wat betreft de paragrafen:
-
paragraaf 5.3.1 Algemeen en Inleiding
-
paragraaf 5.3.2 Spontane gegevensverstrekkingen
-
paragraaf 5.3.3 Selecties
-
paragraaf 5.3.4 Ad hoc vragen
-
paragraaf 5.3.5 Ad hoc adresvragen
-
paragraaf 5.3.6 Plaatsen afnemersindicatie op persoonslijst
-
paragraaf 5.3.7 Verwijderen afnemersindicatie van persoonslijst
-
paragraaf 5.4.3 Onderhoud overige tabellen
-
paragraaf 5.4.6 Vrij bericht
-
paragraaf 5.4.9.2 Opbouw van de BRP-berichten, voor zover het de volgende berichten betreft:
Af01, Af11, Ag01, Ag11, Ag21, Ag31, Ap01, Av01, Dt01, Dw01, Gv01, Gv02, Ha01, Hf01, Hq01, Ng01, Pf01, Pf02, Pf03, Sv01, Sv11, Vb01, Wa11, Xa01, Xf01, Xq01 en de verwerkbevestiging.
-
-
Het Berichtenafhandelingssysteem (paragraaf 5.1.5), met name voor wat betreft de verwerking van inkomende berichten en het aanmaken van uitgaande berichten.
-
Het uitwisselen van informatie via alternatieve media (zie paragraaf 5.5)
-
Het berichtenverkeer met de BRP-Verstrekkingsvoorziening (zie paragraaf 6.4).
-
Het protocol voor de uitwisseling van berichten en de aansluitspecificaties (zie paragraaf 6.2).
-
De beveiligingseisen.
-
De eisen ten aanzien van beschikbaarheid, responstijden en de bewaartermijnen van berichten.
-
Het verwerken van mutaties op de landelijke tabellen met uitzondering van de autorisatietabel (zie paragraaf 2.1.22).
Voor wat betreft de waarborg van de privacy:
-
dient het verwerken van persoonsgegevens te geschieden op een wijze die toelaatbaar is ingevolge de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG);
-
gebeurt de opname van een afnemer in de autorisatietabel of wijziging van zijn autorisaties/bevoegdheden uitsluitend via de in de Wet BRP voorgeschreven aanvraag- en goedkeuringsprocedure.
Een afnemer kan geautoriseerd zijn voor:
-
verkrijgen van relevante wijzigingen in de basisregistratie, omdat de persoon ook door de afnemer geregistreerd wordt (spontane gegevensverstrekking); ook conditionele verstrekking (verstrekking van een gegeven na wijziging van een bepaalde rubriek) valt hieronder;
-
gegevensverstrekking over meerdere in de basisregistratie opgenomen personen die aan eenzelfde criterium voldoen (selectie);
-
informatie op basis van een zoekvraag (ad hoc gegevensverstrekkking) over een in de basisregistratie opgenomen persoon of over in de basisregistratie opgenomen personen die op één adres wonen (ad hoc adres gegevensverstrekking).
3.3. BRP-Verstrekkingsvoorziening
3.3.4. Plaatsen en verwijderen van afnemersindicaties
Afnemersindicaties staan niet op, maar bij de PL, en bovendien alleen in BRP-V en niet in gemeentelijke systemen of de RNI. Afnemersindicaties kunnen worden geplaatst of verwijderd, zelfs als de bijhouding van de PL is opgeschort. Het plaatsen van een afnemersindicatie bij een PL kan het gevolg zijn van:
Het verwijderen van een afnemersindicatie bij een PL kan het gevolg zijn van:
3.3.4.1. Plaatsen afnemersindicatie bij PL
Wanneer een afnemersindicatie bij een PL wordt geplaatst, worden de volgende groepen opgenomen:
3.3.4.2. Logisch verwijderen afnemersindicatie bij PL
Wanneer een afnemersindicatie logisch wordt verwijderd bij een PL (de betreffende categorie wordt historisch), wordt de volgende groep opgenomen:
-
14.85 Geldigheid
3.3.4.3. Voorwaardelijk fysiek verwijderen afnemersindicatie bij PL
Wanneer een afnemersindicatie voorwaardelijk fysiek wordt verwijderd bij een PL wordt de categorie waarin de betreffende indicatie historisch voorkomt in zijn geheel fysiek bij de PL verwijderd, mits element 85.10 Ingangsdatum geldigheid in die categorie tenminste 20 jaar voor de actuele datum (rubriek 19.89.30 dan wel 19.89.20 als het om een selectie gaat) ligt.
3.3.4.4. Onvoorwaardelijk fysiek verwijderen afnemersindicatie bij PL
Wanneer een afnemersindicatie onvoorwaardelijk fysiek wordt verwijderd bij een PL wordt de categorie waarin de betreffende indicatie actueel en/of historisch voorkomt in zijn geheel fysiek bij de PL verwijderd, ongeacht de datum in 85.10 Ingangsdatum geldigheid in die categorie.
3.3.5. Spontane gegevensverstrekking
Een afnemer is geautoriseerd voor spontane gegevensverstrekking als element 35.95.44 Medium spontaan de waarde "N" of "A" heeft.
Om te bepalen of een van de in deze paragraaf beschreven verstrekkingen gedaan moet worden, moet BRP-V vaststellen wat de verschillen zijn tussen de ontvangen versie van een PL en de al in BRP-V aanwezige versie van die PL of vaststellen dat het om een voor BRP-V nieuwe PL gaat. In het eerste geval wordt nagegaan of de ontvangen versie van de PL recenter is dan de reeds aanwezige versie. Dit gebeurt onder andere door het vergelijken van de datumtijdstempel en het versienummer. Als de ontvangen PL recenter is dan de al aanwezige, wordt bepaald of het in beide PL’en om dezelfde persoon gaat. Er kan een PL aangeleverd worden, geïdentificeerd door het A-nummer, die in feite een andere persoon betreft dan op dat moment in BRP-V is geregistreerd. Om dit te onderkennen wordt een vergelijking uitgevoerd tussen de groepen 01, 02 en 03 op de PL’en. Indien het om dezelfde persoon gaat, gaat BRP-V na of een van de hierna beschreven verstrekkingen moet plaatsvinden.
3.3.5.1. Afnemersindicatie is aanwezig bij persoonslijst
Een van de belangrijkste functies van BRP-V is de spontane verstrekking van geactualiseerde gegevens.
Spontane mutaties
Door de ontvangen, gewijzigde PL te vergelijken met de reeds aanwezige, oude PL worden de verschillen daartussen bepaald en worden vervolgens berichten aangemaakt aan de hand van de bij de PL aanwezige afnemersindicaties.
Op grond van de verschillen tussen beide PL’en wordt een Gv01- dan wel een Gv02-bericht dan wel een Ag31-bericht opgesteld en verzonden naar de geautoriseerde afnemers.
Afnemers krijgen hierdoor bij iedere constatering van een actualisering van een gegeven, waarop ze volgens hun autorisatie bij spontane gegevensverstrekking (rubriek 35.95.40) recht hebben, automatisch een melding. Deze melding bevat naast het A‑nummer van de persoon, de gewijzigde gegevens waar de afnemer voor geautoriseerd is (zowel oude als nieuwe situatie), alsmede de betreffende groepen procedure en onjuist (zie paragraaf 3.3.9). Als niet duidelijk is wat de correctie of mutatie is geweest wordt een Ag31-bericht verzonden.
Per melding aan een afnemer wordt een BRP-bericht samengesteld zoals is beschreven in paragraaf 5.1.7 Opbouw van de berichtendienst berichten.
Een uitzondering op het voorschrift voor spontane mutaties geldt voor de wijzigingen van A‑nummers in de categorie persoon (rubriek 01.01.10) en voor het afvoeren van PL’en.
Bericht wijziging A‑nummer t.b.v. afnemers
De constatering van een wijziging van het A‑nummer in de categorie persoon (rubriek 01.01.10) wordt verstrekt aan de hand van de bij de PL aanwezige afnemersindicaties.
Afnemers krijgen bij deze constatering automatisch een melding. Deze melding, het Wa11-bericht, bevat naast het nieuwe ook het oude A‑nummer van de persoon, alsmede de naam- en geboortegegevens indien de afnemer voor deze gegevens bij spontane gegevensverstrekking geautoriseerd is (rubriek 35.95.40). Ook de datum geldigheid van het nieuwe A‑nummer en, indien van toepassing, de betreffende groepen procedure en onjuist (zie paragraaf 3.3.9) worden verstrekt.
Per melding aan een afnemer wordt een BRP-bericht samengesteld zoals is beschreven in paragraaf 5.1.7 Opbouw van de berichtendienst berichten.
Bericht afvoeren PL
Een door de gemeente gemelde afvoering van een PL wordt door BRP-V verstrekt aan die afnemers die een afnemersindicatie bij de betreffende PL hebben staan.
Deze krijgen hierdoor bij afvoering van de PL automatisch een melding, ongeacht de gegevens waarvoor zij bij spontane gegevensverstrekking (rubriek 35.95.40) zijn geautoriseerd. Deze melding, bericht afvoeren PL (Ng01), bevat naast het A‑nummer van de persoon ook de groep 67 Opschorting uit de categorie 07 Inschrijving. Indien de gemeente de PL heeft afgevoerd wegens een dubbelinschrijving, en op de afgevoerde PL het A-nummer van de overblijvende PL heeft geregistreerd, bevat het Ng01-bericht ook dat 'volgende A-nummer'.
Per melding aan een afnemer wordt een BRP-bericht samengesteld zoals is beschreven in paragraaf 5.1.7 Opbouw van de berichtendienst berichten.
3.3.5.2. Afnemersindicatie is niet aanwezig bij persoonslijst
Het automatisch plaatsen van een afnemersindicatie bij persoonslijsten op basis van sleutelrubrieken
Indien een afnemer geautoriseerd is voor het automatisch plaatsen van zijn afnemersindicatie op basis van sleutelrubrieken (rubriek 35.95.43 heeft de waarde "0") kan de constatering van een opname of wijziging van een gegeven waarvoor de afnemer bij de sleutelrubrieken (rubriek 35.95.42) geautoriseerd is, aanleiding geven tot het plaatsen van een afnemersindicatie. Verder geldt dat de afnemersindicatie van de afnemer (rubriek 14.40.10) nog niet mag voorkomen bij de PL en dat historische rubrieken niet mogen worden gebruikt als sleutelrubriek. Benadrukt wordt dat met opname van gegevens ook bedoeld wordt de eerste opname van gegevens, dus als er nog geen PL met dit A‑nummer in BRP-V aanwezig is.
Op grond van deze feiten wordt de afnemersindicatie geplaatst, tenzij de indicatie geheimhouding (rubriek 35.95.12) in de autorisatietabelregel "aan" staat en de indicatie geheim (rubriek 07.70.10) op de PL van de betrokken persoon op "2", "4", "6" of "7" staat.
Resultaat van het plaatsen van de afnemersindicatie is de verstrekking van een vulbericht.
Het versturen van een conditionele gegevensverstrekking
Indien een afnemer geautoriseerd is voor het ontvangen van conditionele gegevensverstrekkingen (rubriek 35.95.43 heeft de waarde "1") kan de constatering van een opname of wijziging van een gegeven waarvoor de afnemer bij de sleutelrubrieken (rubriek 35.95.42) geautoriseerd is, aanleiding geven tot het versturen van een conditionele gegevensverstrekking. Verder geldt dat de afnemersindicatie van de afnemer (rubriek 14.40.10) niet mag voorkomen bij de PL. Benadrukt wordt dat met opname van gegevens ook bedoeld wordt eerste opname van gegevens, dus als er nog geen PL met dit A‑nummer in BRP-V aanwezig is.
Tenzij de indicatie geheimhouding (rubriek 35.95.12) in de autorisatietabelregel "aan" staat en de indicatie geheim (rubriek 07.70.10) op de PL van de betrokken persoon op "2", "4", "6" of "7" staat, wordt op grond van bovenstaande feiten een conditionele gegevensverstrekking verstuurd. De conditionele gegevensverstrekking bevat alle rubrieken waarvoor de afnemer bij spontane gegevensverstrekking geautoriseerd is (rubriek 35.95.40), alsmede, indien van toepassing, de betreffende groepen procedure en onjuist (zie paragraaf 3.3.9).
Per verstrekking aan een afnemer wordt een BRP-bericht samengesteld zoals is beschreven in paragraaf 5.1.7 Opbouw van de berichtendienst berichten.
3.3.6. Selectie
Een afnemer is geautoriseerd voor selectieverstrekking als element 35.95.56 Medium selectie de waarde 'N' of 'A' heeft.
3.3.6.1. Aanmaak selectieberichten zonder plaatsen afnemersindicatie bij persoonslijsten
De selecties worden uitgevoerd aan de hand van de selectiedatum. Aan de hand van de in de autorisatietabelregel vastgelegde voorwaardenregel selectie (rubriek 35.95.51) worden de PL’en geselecteerd waarvan aan de betreffende afnemer gegevens verstrekt zullen worden. Welke gegevens van de geselecteerde PL’en worden verstrekt, is ook in de autorisatietabelregel vastgelegd (rubriek 35.95.50).
Een selectie zonder plaatsing van afnemersindicaties (rubriek 35.95.52 heeft de waarde "0"; rubriek 35.95.53 heeft dan de waarde "1") leidt tot het verzamelen van de te verstrekken gegevens (rubriek 35.95.50) met daarbij, indien van toepassing, de groepen procedure en onjuist (zie paragraaf 3.3.9). Als de indicatie geheimhouding (rubriek 35.95.12) in de autorisatietabelregel "aan" staat en de indicatie geheim (rubriek 07.70.10) in de PL op "2", "4", "6" of "7" staat, wordt de PL niet geselecteerd.
Aan de hand van de bovengenoemde gegevens worden de BRP-berichten samengesteld zoals is beschreven in paragraaf 5.1.7 Opbouw van de berichtendienst berichten.
3.3.6.2. Aanmaak selectieberichten met plaatsen afnemersindicatie bij persoonslijsten
De selecties worden uitgevoerd aan de hand van de selectiedatum. Aan de hand van de in de autorisatietabelregel vastgelegde voorwaardenregel selectie (rubriek 35.95.51) worden de PL’en geselecteerd waarbij de afnemersindicatie (rubriek 35.95.10) van de betreffende afnemer zal worden geplaatst. Daarbij geldt aanvullend dat de afnemersindicatie van de afnemer (rubriek 14.40.10) nog niet mag voorkomen bij een te selecteren PL.
Een selectie met plaatsing van afnemersindicaties (rubriek 35.95.52 heeft de waarde "1") wordt verwerkt in BRP-V. Als de indicatie geheimhouding (rubriek 35.95.12) in de autorisatietabelregel "aan" staat en de indicatie geheim (rubriek 07.70.10) in de PL op "2", "4", "6" of "7" staat, wordt de PL niet geselecteerd.
3.3.6.3. Aanmaak selectieberichten bij verwijderen afnemersindicatie bij persoonslijsten
De selecties worden uitgevoerd aan de hand van de selectiedatum. Aan de hand van de in de autorisatietabelregel vastgelegde voorwaardenregel selectie (rubriek 35.95.51) en de hierna te noemen algemeen geldende selectievoorwaarde worden de PL’en geselecteerd waarbij de afnemersindicatie (rubriek 35.95.10) van de betreffende afnemer zal worden verwijderd. Welke gegevens van de geselecteerde PL’en worden verstrekt, is in de autorisatietabelregel vastgelegd (rubriek 35.95.50).
De algemeen geldende selectievoorwaarde is afhankelijk van de waarde van rubriek 35.95.52:
-
In geval rubriek 35.95.52 de waarde "2" (logisch verwijderen) heeft, geldt dat de afnemersindicatie van de afnemer actueel bij de PL moet voorkomen.
-
In geval rubriek 35.95.52 de waarde "3" (voorwaardelijk fysiek verwijderen) heeft, mag de afnemersindicatie van de afnemer niet actueel bij de PL voorkomen en moet er van de afnemer een historische afnemersindicatie voorkomen, waarvoor geldt dat de ingangsdatum geldigheid van de categorie 14 die is ontstaan bij het logisch verwijderen van die afnemersindicatie tenminste twintig jaar voor de selectiedatum (rubriek 19.89.20) ligt.
-
In geval rubriek 35.95.52 de waarde "4" (onvoorwaardelijk fysiek verwijderen) heeft, geldt dat de afnemersindicatie van de afnemer actueel of historisch bij de PL moet voorkomen.
Indien rubriek 35.95.53 de waarde "1" heeft, is het resultaat van het verwijderen van de afnemersindicatie de verstrekking van een selectieverstrekking. Indien rubriek 35.95.53 de waarde "0" heeft, wordt geen selectieverstrekking verstrekt.
Aan de hand van de bovengenoemde gegevens worden de BRP-berichten samengesteld zoals is beschreven in paragraaf 5.1.7 Opbouw van de berichtendienst berichten.
3.3.7. Ad hoc gegevensverstrekking
Een afnemer is geautoriseerd voor ad hoc gegevensverstrekking als element 35.95.67 Medium ad hoc de waarde "N" of "A" heeft.
3.3.7.1. Ad hoc vragen
Een afnemer verzoekt om gegevens door het opgeven van een identificatie en geeft hierbij aan welke gegevens hij wenst te ontvangen.
De volgende ad hoc vragen kunnen worden gesteld:
-
Ad hoc vraag via de berichtendienst (bericht Hq01);
-
Ad hoc adresvraag via de berichtendienst (bericht Xq01);
-
Ad hoc vraag via de Ad hoc webservice (indicatieAdresvraag is "0");
-
Ad hoc adresvraag via de Ad hoc webservice (indicatieAdresvraag is "1");
-
Ad hoc gegevens m.b.t. bewoningen (relaties tussen personen en adresseerbare objecten in de BAG) via het endpoint /bewoningen in de BRP API;
-
Ad hoc persoonsgegevens via het endpoint /personen in de BRP API;
-
Ad hoc gegevens m.b.t. reisdocumenten via het endpoint /reisdocumenten in de BRP API;
-
Ad hoc gegevens m.b.t. verblijfplaatshistorie via het endpoint /verblijfplaatshistorie in de BRP API.
Om te bepalen of gegevensverstrekking aan een afnemer dient plaats te vinden, wordt gecontroleerd:
-
Of de vraag syntactisch correct is;
-
Of de afnemer geautoriseerd is voor ad hoc gegevensverstrekking (rubriek 35.95.60) voor de identificerende gegevens;
-
Of de afnemer geautoriseerd is voor ad hoc gegevensverstrekking (rubriek 35.95.60) voor de gevraagde gegevens;
-
Of de identificatie van het adres of van de persoon uniek is (alleen bij vragen via de berichtendienst);
-
Of de gevonden PL(-en) voldoen aan de voorwaardenregel ad hoc (rubriek 35.95.61);
-
Of het niet zo is dat voor de afnemer de indicatie geheimhouding (rubriek 35.95.12 in de autorisatietabel "aan" staat én de indicatie geheim (rubriek 07.70.10) op de gevonden PL(-en) op "2", "4", "6" of "7" staat;
-
Of er niet meer dan het maximumaantal toegestane resultaten voldoen aan de zoekcriteria.
Afhankelijk van de soort ad hoc vraag die wordt gesteld, kunnen nog andere voorwaarden gelden. Alleen van PL’en die aan alle voorwaarden voldoen, worden de gegevens verzameld die aan de afnemer moeten worden verstrekt. Indien van toepassing, worden ook de betreffende groepen procedure en onjuist verstrekt (zie paragraaf 3.3.9). Voor ad hoc (adres)vragen via de berichtendienst en de Ad hoc webservice geldt dat indien de inhoud van een historische rubriek wordt gevraagd, de gehele historie van dit gegeven wordt verstrekt. Bij de BRP API werkt dit anders en zijn historische gegevens in een apart endpoint ondergebracht.
Ad hoc adresvragen
Een afnemer verzoekt om gegevens over personen die op een bepaald adres woonachtig zijn door het opgeven van een adresidentificatie of een persoonsidentificatie. Bij adresidentificatie wordt in één keer gezocht naar alle PL’en die voldoen aan de opgegeven zoekcriteria en die dus op het opgegeven adres zijn ingeschreven. Bij persoonsidentificatie wordt eerst één of meer personen gevonden, en wordt vervolgens gezocht naar alle PL’en die op het zelfde adres zijn ingeschreven als de gevonden personen.
Om te bepalen of gegevensverstrekking aan een afnemer dient plaats te vinden bij een ad hoc adresvraag, wordt naast bovenstaande voorwaarden ook gecontroleerd:
In geval van adresidentificatie geldt verder dat gegevensverstrekking aan een afnemer alleen dan plaatsvindt voor zover de op het opgegeven adres ingeschreven PL’en aan de volgende voorwaarden voldoen:
-
de functie van het adres (brief- of woonadres) op de PL komt overeen met hetgeen in het request bericht is opgegeven (de wijze waarop dit gebeurt, verschilt voor de berichtendienst en de Ad hoc webservice);
-
de PL voldoet aan de voorwaarde voor ad hoc gegevensverstrekking in de autorisatietabelregel (rubriek 35.95.61);
-
geheimhouding is niet van toepassing voor de PL. Dat wil zeggen de indicatie geheimhouding (rubriek 35.95.12) in de autorisatietabelregel staat niet "aan" of, indien die indicatie wel "aan" staat, de indicatie geheim op de PL (rubriek 07.70.10) heeft een andere waarde dan "2", "4", "6" of "7".
In geval van persoonsidentificatie wordt het adres van de gevonden personen bepaald, en wordt vervolgens gezocht naar alle PL’en die aan bovenstaande voorwaarden voldoen, én die op de gevonden adressen zijn ingeschreven.
Afhankelijk van de soort ad hoc adresvraag die wordt gesteld, kunnen nog andere voorwaarden gelden. Alleen wanneer aan alle voorwaarden is voldaan, worden de gevraagde gegevens van alle op het opgegeven adres dan wel op het op de gevonden PL voorkomende adres ingeschreven PL’en verzameld, die voldoen aan de hiervoor genoemde voorwaarden. Indien van toepassing, worden ook de betreffende groepen procedure verstrekt. Indien de inhoud van een historische rubriek wordt gevraagd, wordt de gehele historie van dit gegeven verstrekt.
Een gedetailleerde beschrijving van de berichten waarmee een ad hoc vraag kan worden gesteld, en waarmee BRP-V het antwoord erop kan geven, is beschreven in hoofdstuk 5.
3.3.7.2. Ad hoc plaatsen afnemersindicatie
Een afnemer verzoekt om het ad hoc plaatsen van zijn afnemersindicatie door het opgeven van een identificatie.
Om te bepalen of de afnemersindicatie geplaatst dient te worden, wordt gecontroleerd:
-
Of de vraag syntactisch correct is;
-
Of de afnemer geautoriseerd is voor het plaatsen van afnemersindicaties (rubriek 35.95.62 Plaatsingsbevoegdheid persoonslijst heeft de waarde "1";
-
Of de afnemer geautoriseerd is voor ad hoc gegevensverstrekking (rubriek 35.95.60) voor de identificerende gegevens;
-
Of de identificatie van de persoon uniek is;
-
Of de gevonden PL(-en) voldoen aan de voorwaardenregel ad hoc (rubriek 35.95.61);
-
Of er nog geen afnemersindicatie bij de gevonden PL voor de afnemer aanwezig is in rubriek 14.40.10.
-
Of het niet zo is dat voor de afnemer de indicatie geheimhouding (rubriek 35.95.12 in de autorisatietabel "aan" staat én de indicatie geheim (rubriek 07.70.10) op de gevonden PL op "2", "4", "6" of "7" staat.
Alleen als aan al deze voorwaarden is voldaan wordt de afnemersindicatie bij de PL opgenomen. Ten gevolge van het plaatsen van de afnemersindicatie wordt een vulbericht verstrekt.
3.3.7.3. Ad hoc verwijderen afnemersindicatie
Een afnemer verzoekt om het ad hoc verwijderen van zijn afnemersindicatie door het opgeven van een identificatie.
Om te bepalen of de afnemersindicatie verwijderd dient te worden, wordt gecontroleerd:
-
Of de vraag syntactisch correct is;
-
Of de identificatie van de persoon uniek is;
-
Of er wel een afnemersindicatie bij de gevonden PL voor de afnemer aanwezig is in rubriek 14.40.10.
Alleen als aan al deze voorwaarden is voldaan wordt de afnemersindicatie bij de PL verwijderd. Indien in de autorisatietabelregel van de afnemer rubriek 35.95.13 Verstrekkingsbeperking de waarde "2" heeft, dient de afnemersindicatie volledig bij persoonslijst te worden verwijderd. Indien in de autorisatietabelregel van de afnemer rubriek 35.95.13 Verstrekkingsbeperking een andere waarde dan "2" heeft, dient de afnemersindicatie historisch te worden, met als ingangsdatum geldigheid de systeemdatum.
3.3.8. Verstrekking op basis van plaatsing van een afnemersindicatie
Het plaatsen van een afnemersindicatie vindt in de volgende situaties plaats:
-
plaatsen afnemersindicatie op basis van sleutelrubrieken;
-
selectie met plaatsen afnemersindicatie;
-
bericht plaatsen afnemersindicatie.
Het plaatsen leidt tot verstrekking (in een vulbericht) van alle gegevens waarvoor de afnemer geautoriseerd is bij spontane gegevensverstrekking (rubriek 35.95.40). Deze gegevens worden, indien van toepassing, aangevuld met de betreffende groepen procedure en onjuist (zie paragraaf 3.3.9).
Verstrekkingen als gevolg van selectie met plaatsen afnemersindicatie kunnen worden onderdrukt (rubriek 35.95.53 heeft waarde "0"). Het onderdrukken van de vulberichten heeft tot gevolg dat er in het geheel geen berichten verstuurd worden als gevolg van de selectie met plaatsen afnemersindicatie.
Er zijn twee soorten vulberichten: in de situatie dat er gegevens verstrekt worden naar aanleiding van het bericht plaatsen afnemersindicatie (Ap01-bericht) zal dit geschieden door middel van het Ag01-bericht. Dat Ag01-bericht wordt verzonden via het medium ad hoc (rubriek 35.95.67). In de overige situaties zal dit geschieden door middel van het Ag11-bericht. Indien er gegevens worden verstrekt naar aanleiding van een selectie met plaatsen afnemersindicatie, dan wordt het Ag11-bericht verzonden via het medium selectie (rubriek 35.95.56). Indien er gegevens worden verstrekt naar aanleiding van het plaatsen afnemersindicatie op basis van sleutelrubrieken, dan wordt het Ag11-bericht bericht verzonden via het medium spontaan (rubriek 35.95.44).
Aan de hand van bovengenoemde gegevens wordt een BRP-bericht samengesteld zoals is beschreven in paragraaf 5.1.7 Opbouw van de berichtendienst berichten.
3.3.9. (Mee)verstrekking van de groepen procedure en onjuist
Bij verstrekking van algemene gegevens aan een afnemer is het van belang om aan te geven of die gegevens in onderzoek zijn of geweest zijn dan wel gecorrigeerd zijn. Om dit te bereiken, wordt de groep 83 Procedure of de groep 84 Onjuist meeverstrekt. Het is ook mogelijk dat er in een bepaalde situatie alleen proceduregegevens worden opgestuurd. Dit is het geval indien er een onderzoek gestart, gewijzigd of beëindigd wordt zonder dat er andere gegevens in die categorie wijzigen en indien gegevens, welke eigenlijk verstrekt hadden moeten worden, niet voorkomen in een bepaalde categorie maar tegelijkertijd wel in onderzoek zijn.
Een gegeven dat nooit behoort tot de verzameling gegevens die in onderzoek staan, is het element 01.10 A‑nummer in de categorieën 01/51?? Persoon en <<c21-71,21/71 Verwijzing. Bij verstrekking van uitsluitend dit element worden dan ook nooit onderzoeksgegevens verstrekt.
De betreffende groepen die bij de diverse categorieën kunnen voorkomen, zijn:
3.3.9.1. Meeverstrekking bij spontane mutaties
Bij het verstrekken van spontane mutaties via Gv01- en Gv02-berichten kunnen zich de volgende situaties voordoen, waarbij de 83 Procedure en/of 84 Onjuist (mee)verstrekt worden:
-
Er is sprake van het starten, wijzigen of beëindigen van een onderzoek.
In dit geval worden de oude en nieuwe waarden van de onderzoeksgegevens verstrekt, waarbij element 83.30 Datum einde onderzoek alleen dan voorkomt in het bericht als dat element voorkomt bij de oude of de nieuwe onderzoeksgegevens. Zowel bij de oude als de nieuwe gegevens kunnen elementen voorkomen met lengte 0 (nul). De verstrekking vindt alleen plaats als het onderzoek zich uitstrekt of heeft uitgestrekt tot de gegevens waarvoor de betrokken afnemer bij spontane gegevensverstrekking is geautoriseerd. -
Er is sprake van het actualiseren of corrigeren van gegevens waarbij er daarna bij de historische gegevens (oude situatie) en/of bij de actuele gegevens (nieuwe situatie) onderzoeksgegevens voorkomen.
In dit geval worden de bij die gegevens voorkomende onderzoeksgegevens meeverstrekt, voor zover het onderzoek zich uitstrekt of heeft uitgestrekt tot de verder verstrekte gegevens aan de afnemer. Dit geldt ook als na het actualiseren of corrigeren bij de historische gegevens (oude situatie) en bij de actuele gegevens (nieuwe situatie) de onderzoeksgegevens met dezelfde waarden voorkomen.
In de verstrekking komen bij de actuele en historische gegevens dezelfde elementen uit groep 83 Procedure voor. Zowel bij de oude als de nieuwe gegevens kunnen derhalve elementen voorkomen met lengte 0 (nul). Een element uit groep 83 dat noch bij de actuele, noch bij de historische gegevens voorkomt, wordt niet meeverstrekt.
In geval van een correctie wordt bij de historische gegevens element 84.10 meeverstrekt. Bij de actuele gegevens wordt dit element met lengte 0 (nul) meeverstrekt, omdat dit gegeven actueel niet voorkomt. -
Er is sprake van het corrigeren van gegevens zonder dat er onderzoeksgegevens voorkomen.
In dit geval wordt bij de historische gegevens element 84.10 meeverstrekt. Bij de actuele gegevens wordt dit element met lengte 0 (nul) meeverstrekt, omdat dit gegeven actueel niet voorkomt.
3.3.9.2. Meeverstrekking bij bericht wijziging A‑nummer t.b.v. afnemers
3.3.9.3. Meeverstrekking bij conditionele gegevensverstrekkingen, selecties zonder plaatsen afnemersindicatie, ad hoc (adres)vragen, vulberichten en foutherstelberichten
Bij deze verstrekkingen aan afnemers zal bij de aan hen verstrekte gegevens die in onderzoek zijn of geweest zijn, de groep 83 Procedure worden meeverstrekt. Uit historische categorieën waarbij is vastgesteld dat er gegevens in voorkomen die onjuist dan wel strijdig met de openbare orde zijn (groep 84 Onjuist komt voor), zullen geen gegevens worden verstrekt. Derhalve zal de groep 84 Onjuist niet meeverstrekt worden.
In de volgende situaties moeten proceduregegevens worden meeverstrekt:
- Bij actuele gegevens
-
Indien de te verstrekken gegevens onderdeel uitmaken van de gegevens die in onderzoek zijn of zijn geweest, dan worden de elementen 83.10, 83.20 en, zo dat element voorkomt, 83.30 uit de actuele categorie meeverstrekt.
- Bij historische gegevens
-
Indien de te verstrekken gegevens onderdeel uitmaken van de gegevens die in onderzoek zijn of zijn geweest, dan worden de elementen 83.10, 83.20 en, zo dat element voorkomt, 83.30 uit de betreffende categorie meeverstrekt.
Nogmaals wordt hier opgemerkt dat van een historische categorie, waarbij aangegeven is dat hij incorrecte gegevens bevat (element 84.10 komt voor), geen gegevens verstrekt worden.
3.3.9.5. Meeverstrekking bij verwijsgegevens aan gemeenten en de RNI
Bij de verstrekking van verwijsgegevens aan gemeenten en aan de RNI zullen de elementen 83.10 en <<e83.20 meeverstrekt worden als één of meer van de betreffende verwijsgegevens in onderzoek staan.
3.3.10. Meeverstrekken van verificatie en RNI-deelnemergegevens
Bij verstrekking aan een afnemer van gegevens van een PL die deel uitmaakt van de RNI, is het van belang om aan te geven wanneer de gegevens op de PL geverifieerd zijn en welke RNI‑deelnemer de in een categorie opgenomen gegevens heeft aangeleverd. Om dit te bereiken, worden de verificatiegegevens (mee)verstrekt als ze voorkomen en worden de gegevens over de RNI-deelnemer meeverstrekt als er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin die gegevensgroepen voorkomt.
De betreffende groepen die bij de diverse categorieën kunnen voorkomen, zijn:
Verificatiegegevens
Als een RNI‑deelnemer of de RNI‑registratiehouder bij een contact met een persoon waarvan de PL is opgenomen in de RNI, de PL-gegevens heeft geverifieerd en deze juist zijn gebleken, wordt dat vastgelegd op de PL in groep 71 Verificatie.
Gegevens over de RNI-deelnemer
Als een RNI‑deelnemer de beschikking krijgt over nieuwe gegevens van een persoon waarvan in de RNI een PL is opgenomen, worden met die gegevens de benodigde actualiseringen uitgevoerd. Bij het verwerken van die actualiseringen wordt bij de gegevens in groep 88 RNI‑deelnemer vastgelegd welke RNI‑deelnemer betrokken is en op basis van welk verdrag de RNI‑deelnemer die gegevens heeft verkregen. Datzelfde geldt als er op basis van gegevens van een RNI‑deelnemer een nieuwe PL wordt aangelegd.
3.3.10.1. (Mee)verstrekking bij spontane mutaties
Bij het verstrekken van spontane mutaties via Gv01-berichten worden altijd de gegevens uit de groep 71 Verificatie meeverstrekt als die groep voorkomt in de categorie 07 Inschrijving en worden de gegevens uit de groep 88 RNI deelnemer meeverstrekt als deze groep voorkomt in de betreffende categorie. Indien er alleen gegevens in groep 71 wijzigen, wordt daarvan een spontane mutatie verstrekt, waarbij alle elementen uit groep 71 worden verstrekt. Ook indien er in een categorie alleen gegevens in groep 88 wijzigen, wordt daarvan een spontane mutatie verstrekt, waarbij alle elementen uit groep 88 worden verstrekt, maar alleen aan afnemers die spontaan voor gegevens uit die categorie geautoriseerd zijn.
Bij de actuele gegevens in het bericht worden de gegevens uit groep 71 of 88 opgenomen zoals ze zijn na de actualisering of correctie; bij de historische gegevens worden die gegevens opgenomen zoals ze voor de actualisering of correctie waren. Dit geldt ook als na het actualiseren of corrigeren bij de historische gegevens (oude situatie) en bij de actuele gegevens (nieuwe situatie) de gegevens uit groep 71 of 88 met dezelfde waarden voorkomen.
In de verstrekking komen bij de actuele en historische gegevens dezelfde elementen uit groep 71 dan wel groep 88 voor. Zowel bij de oude als de nieuwe gegevens kunnen derhalve elementen voorkomen met lengte 0 (nul). Een element uit groep 88 dat noch bij de actuele, noch bij de historische gegevens voorkomt, wordt niet meeverstrekt. Ingeval een 88 na de actualisering of correctie niet meer aanwezig is en daarvoor wel óf voor de actualisering of correctie niet aanwezig was en daarna wel, komen die gegevens voor met lengte 0 (nul). Ingeval een groep 71 dan wel 88 in zijn geheel noch bij de actuele, noch bij de historische gegevens voorkomt, wordt die groep niet meeverstrekt.
3.3.10.2. Meeverstrekking bij conditionele gegevensverstrekkingen, selecties zonder plaatsen afnemersindicatie, ad hoc (adres)vragen, vulberichten en foutherstelberichten
Bij deze verstrekkingen aan afnemers zullen bij de aan hen verstrekte gegevens de groepen 71 Verificatie en/of 88 RNI‑deelnemer worden meeverstrekt. Uit historische categorieën waarbij is vastgesteld dat er gegevens in voorkomen die onjuist dan wel strijdig met de openbare orde zijn (groep 84 Onjuist komt voor), worden geen gegevens verstrekt, dus ook niet de in zo’n categorie voorkomende groep 88.
Voor het meeverstrekken van de gegevens geldt dat voor elke categorie waaruit gegevens worden verstrekt en waarin groep 88 voorkomt, de in de betrokken categorie voorkomende inhoud van de elementen 88.10 en, zo dat element voorkomt, 88.20 worden meeverstrekt. Als groep 71 voorkomt in categorie 07 Inschrijving worden de elementen 71.10 en 71.20 altijd meeverstrekt.
3.3.11. Niet verstrekken van gegevens van levenloos geboren kinderen
De gegevens van een levenloos geboren kind kunnen worden geregistreerd in de BRP. Omdat een levenloos ter wereld gekomen kind geacht wordt nooit te hebben bestaan, worden de gegevens van levenloos geboren kinderen, herkenbaar aan de waarde "L" in rubriek 09/59.89.10 Registratie betrekking, alleen verstrekt aan afnemers die voor het uitvoeren van hun taak gegevens van levenloos geboren kinderen nodig hebben. In de autorisatietabelregel van de zo’n afnemer komt rubriek 35.95.14 Bijzondere betrekking verstrekken voor met de waarde "1". In dat geval worden de gegevens van levenloos geboren kinderen verstrekt als er gegevens van kinderen worden verstrekt.
Het opnemen, wijzigen, corrigeren of verwijderen van gegevens van kinderen waarbij in categorie 09/59 Kind rubriek 09.89.10 Registratie betrekking voorkomt, kan alleen tot gegevensverstrekking leiden aan afnemers waarbij rubriek 35.95.14 Bijzondere betrekking kind verstrekken voorkomt met waarde "1".
3.3.12. Protocollering
De privacyprocedures zoals beschreven in hoofdstuk 2 gelden ook voor BRP-V. BRP-V protocolleert daarom alle verstrekkingen, onder meer ten behoeve van het inzagerecht van de burger. De registratie van protocolgegevens van BRP-V voldoet aan de gestelde eisen. Dat geldt zowel voor de gegevens die bij een protocollering worden vastgelegd als voor de zaken die geprotocolleerd worden. De protocolgegevens worden bewaard voor de periode van 20 jaar.
Een burger kan niet rechtstreeks om inzage vragen bij de beheerder van BRP-V. Indien een burger inzage wil in de gegevens die in de afgelopen tijd vanuit BRP-V over hem verstrekt zijn aan afnemers, moet hij die gegevens opvragen bij zijn gemeente van inschrijving of bij een RNI-loket. Voor een ingezetene kan een daartoe bevoegde ambtenaar van de gemeente het verzoek indienen via de KWM, waarna het protocolleringsoverzicht geheel automatisch door BRP-V wordt verstrekt (via de POM). Voor een niet-ingezetene kan een medewerker van het RNI-loket het verzoek registreren en indienen bij de FrontOffice van RvIG, waarna het protocolleringsoverzicht door de FrontOffice wordt verzonden naar de burger.
Voor de verstrekking van protocolgegevens geldt dat die niet worden verstrekt indien deze betrekking hebben op gegevensverstrekkingen in het belang van de veiligheid van de staat of de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Hierbij geldt ook hetgeen bepaald is in paragraaf 3.1.2 bij de waarde 2 van rubriek 35.95.13.
Daarnaast worden de gelogde, met behulp van de webservices Opvragen PL en Opvragen afnemersindicaties gedane, raadplegingen van gemeenten en RNI, die ook in de protocollering zijn opgeslagen, niet aan de burger verstrekt.
4. Gegevenswoordenboek
4.1. Inleiding
In dit deel worden de gegevens beschreven die op de persoonslijst, in de verwijzing, in de landelijke tabellen en in verstrekkingen kunnen voorkomen. Ook de onderlinge samenhang tussen die gegevens wordt vermeld.
De gemeente is krachtens de Wet BRP gehouden de gegevens, zoals deze door de diverse bronnen worden aangeboden, correct op de PL of de verwijzing op te nemen. Veel van die gegevens zijn uit externe bronnen afkomstig. Dit houdt in dat het vaststellen van de gegevens een taak is van de beheerders van deze bronnen. Het uitgangspunt is dat de gegevens, die door Nederlandse bronnen worden aangeleverd, juist zijn.
Bij het opnemen van een gegeven op de PL of op de verwijzing dient dan ook een aantal controles plaats te vinden. De aandachtspunten met betrekking tot de ter opneming aangeboden gegevens staan in de volgende paragrafen beschreven.
4.2. De BRP-gegevens
De BRP-gegevens bestaan uit de volgende onderdelen:
-
de persoonslijst;
-
de verwijzing;
-
de afnemersindicaties;
-
de landelijke tabellen;
-
de afgeleide gegevens.
In deze paragraaf worden achtereenvolgens deze onderdelen en de relevante aspecten van de gegevens die erin voor kunnen komen, beschreven.
4.2.1. De persoonslijst
Een persoonslijst is het geheel van persoonsgegevens dat over een persoon in de BRP is opgenomen.
De PL is onderverdeeld in een aantal categorieën met bij elkaar horende gegevens. Deze onderverdeling is schematisch weergegeven in onderstaande figuren.
Het cijfer boven de verbindingslijn geeft aan hoeveel maal de betreffende categorie op een PL actueel kan voorkomen:
| 0, 1 |
categorie komt nul of eenmaal voor; |
| 1 |
categorie komt éénmaal voor (categorie is dus verplicht); |
| 0, n |
categorie komt nul of meerdere malen voor. |
Voor een aantal categorieën is het van belang dat als bepaalde gegevens in de categorie wijzigen, de oude situatie bewaard blijft. Hiertoe wordt de te wijzigen categorie opgenomen als een historische categorie. Het categorienummer van een historische categorie is het nummer van de actuele categorie, verhoogd met 50. Een historische categorie bij de actuele categorie 01 Persoon heeft dus als categorienummer 51. In bovenstaand schema is door middel van een schaduw achter het vak van een categorie aangegeven of er wel of geen historie wordt bijgehouden. Bij een actuele categorie kunnen meerdere historische categorieën horen.
4.2.2. De verwijzing
Een verwijzing is een van de persoonslijst afgeleide verzameling gegevens die verwijst naar een volgende, niet noodzakelijk huidige, gemeente van inschrijving.
Een verwijzing bestaat uit een enkele categorie. Dit wordt weergegeven in onderstaand schema. Hieruit blijkt dat een verwijzing van een bepaalde persoon slechts één keer voor kan komen. Als bepaalde gegevens in een verwijzing wijzigen, dient historie aangelegd te worden. Het categorienummer van historische verwijsgegevens is 71.
4.2.3. De afnemersindicatie
Afnemersindicaties worden bij de persoonslijst in BRP-V opgeslagen.
Een afnemer die geautoriseerd is voor spontane verstrekkingen plaats bij personen die tot zijn doelgroep behoren zijn afnemersindicaties bij de PL in BRP-V. Zodra de persoon niet meer tot zijn doelgroep behoort, verwijdert de afnemer zijn afnemersindicatie bij deze PL. De doelgroep van de afnemer is vastgelegd in zijn autorisatiebesluit.
De categorie komt 0 of meer keer voor bij de persoonslijst, maar maakt daar geen deel van uit.
4.2.4. De landelijke tabellen
In Figuur 5 worden de binnen de BRP voorgeschreven tabellen weergegeven. Deze tabellen zijn geen onderdeel van de PL, maar een hulpmiddel binnen de functionaliteit. De autorisatietabel wordt gebruikt voor de systematische gegevensverstrekkingen aan de afnemers. Deze wordt in hoofdstuk 3 uitvoerig beschreven. De overige tabellen worden als coderingslijsten gebruikt bij de bijhouding van de PL. Op de PL zelf is dan een code opgenomen, die correspondeert met een gegeven dat is opgenomen in de betreffende tabel.
4.2.5. Afgeleide gegevens
Afgeleide gegevens zijn gegevens die bij het bevragen van BRP-V worden afgeleid van één of meer gegevens op één of meer persoonslijsten, zoals bijvoorbeeld de leeftijd of de aanschrijfnaam van een persoon. Ze staan dus niet daadwerkelijk op de persoonslijst, maar worden afgeleid op het moment van (ad hoc) bevraging via de BRP API. Afgeleide gegevens worden ook wel aangeduid als informatie (als onderscheidende term ten opzichte van 'gegevens'). Afgeleide gegevens worden uitsluitend verstrekt aan deelnemers van het Experiment dataminimalisatie BRP die daar voor geautoriseerd zijn.
Een omschrijving van de afgeleide gegevens wordt gegeven in dit deel van het LO BRP. Welk afgeleid gegeven wordt verstrekt in welk endpoint in de BRP API wordt beschreven in hoofdstuk 5, waarin de specificaties van de BRP API is opgenomen. Op de website van RvIG is informatie te vinden met betrekking tot de afleidingsregels waarmee afgeleide gegevens worden afgeleid van de daaraan ten grondslag liggende gegevens op de persoonslijst(en).
Afgeleide gegevens komen tot stand door de volgende mogelijke bewerkingen van gegevens op persoonslijsten, of combinaties daarvan:
- Afleiden
-
het samenstellen van een nieuw gegeven uit één of meer gegevens op één of meer persoonslijsten, zodanig dat uit dat nieuwe gegeven de oorspronkelijke gegevens, die voor de afleiding gebruikt zijn, niet terug te herleiden zijn. Bijvoorbeeld: de voorletters worden afgeleid uit de voornamen. Of uit meerdere gegevens wordt één antwoord afgeleid, bijvoorbeeld de aanschrijfnaam: hiervoor zijn gegevens over de eigen naam van de persoon nodig, maar ook eventueel aanwezige gegevens over een huwelijk/geregistreerd partnerschap. Of het BSN van alle personen die gezag hebben over een minderjarige wordt afgeleid uit gegevens over gezag op de persoonslijst van die minderjarige en wettelijke regels over gezag van rechtswege.
- Aggregeren
-
het afleiden van aantallen en gemiddelden uit gegevens op meerdere persoonslijsten in de BRP. Een dergelijk aantal of gemiddelde is niet tot één persoonslijst of gegevens op die persoonslijst te herleiden. Bijvoorbeeld: het aantal in- en uitschrijvingen op een adres binnen een bepaalde periode, of het gemiddelde aantal ingeschrevenen op een adres gedurende een bepaalde periode.
- Alterneren
-
het verstrekken van het ene dan wel het andere gegeven van een persoonslijst, afhankelijk van een conditie. Bijvoorbeeld: als antwoord op de vraag vanaf welke datum een persoon op een bepaald adres verblijft, wordt óf de datum aanvang adres, óf de datum aanvang verblijf buitenland verstrekt.
- Splitsen
-
het opsplitsen van een rubriek naar meerdere velden/rubrieken, zodanig dat uit een afgesplitst deel het oorspronkelijke gegeven niet valt terug te herleiden. Bijvoorbeeld: een geboortedatum splitsen in afzonderlijke delen: geboortedag, geboortemaand of geboortejaar.
- Verifiëren
-
vaststellen of een bepaald gegeven precies overeenkomt met het gegeven op de persoonslijst, zonder het gegeven zelf te verstrekken. Bijvoorbeeld: komt het door de burger opgegeven adres overeen met het in de BRP-geregistreerde adres (antwoord ja/nee). Dit wordt ook wel hit/no hit genoemd.
- Verwijzen
-
het opnemen van een verwijzing (hyperlink) naar een ander object in de registratie in het antwoord op een informatievraag. Bijvoorbeeld naar de persoonslijst van een gerelateerde van de persoon van wie de persoonslijst is bevraagd, of naar het verblijfsobject in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG).
4.2.6. Aanduiding van de gegevens
De binnen de BRP te registreren gegevens zijn ten behoeve van de overzichtelijkheid onderverdeeld in groepen met sterk aan elkaar gerelateerde gegevens. Te denken valt hierbij aan naamgegevens (voornamen, geslachtsnaam) of geboortegegevens (datum, plaats). Een gegeven in een bepaalde groep is een element. Een element wordt aangeduid met een elementnummer.
De persoonslijst, de verwijzing en de landelijke tabellen zijn opgebouwd uit deze groepen.
Een gegeven in een bepaalde categorie van de PL, in de verwijzing, in de afnemersindicatie of in een bepaalde landelijke tabel, is een rubriek. Een rubriek wordt aangeduid door middel van een rubrieknummer.
De opbouw van het element- en rubrieknummer is weergegeven in onderstaand schema.
Het rubrieknummer bestaat uit zes cijfers. De eerste twee cijfers geven het categorienummer op de PL, de code voor verwijsgegevens of de code voor de landelijke tabel weer. De laatste vier cijfers geven het elementnummer aan. Het elementnummer is weer opgebouwd uit een tweecijferig groepsnummer gevolgd door een nummer voor het gegeven binnen de groep.
Voor afgeleide gegevens worden ook rubrieksaanduidingen gebruikt, maar daarin bestaat de aanduiding voor categorieën en groepen niet uit cijfers, maar uit letters. Daarmee worden afgeleide gegevens ook in de rubrieksaanduidingen helder onderscheiden van gegevens op de PL. Voor de aanduiding van afgeleide gegevens binnen een groep worden wel cijfers gebruikt. In de aanduiding van de categorie wordt de eerste positie gebruikt om aan te geven of het afgeleide gegeven betrekking heeft op een adres (A) of een persoon (P). De tweede positie wordt gebruikt om aan te geven of het afgeleide gegeven actueel (A) is, historisch (H) is of dat dit onderscheid niet van toepassing is omdat het betrekking heeft op een periode (X).
4.2.7. Soorten gegevens
Er zijn binnen de BRP zes soorten gegevens gedefinieerd:
| 1 = |
algemeen gegeven; |
| 3 = |
administratief gegeven; |
| 4 = |
verwijsgegeven; |
| 5 = |
technisch gegeven; |
| 6 = |
gegeven bij de persoonslijst (afnemersindicaties); |
| 7 = |
afgeleid gegeven. |
De definities van deze soorten gegevens zijn als volgt:
-
De algemene gegevens zijn de persoonsgegevens.
-
De administratieve gegevens bevatten informatie over de algemene gegevens, zoals de brondocumenten, datum van opneming, et cetera.
-
De technische gegevens worden gebruikt voor synchronisatiedoeleinden.
-
De verwijsgegevens worden gebruikt om een PL te lokaliseren. Deze verwijsgegevens kunnen voorkomen in de geboortegemeente of één van de vroegere gemeenten van inschrijving van de persoon.
-
De afnemersindicaties worden in BRP-V bij de PL bijgehouden en worden gebruikt om de bijbehorende afnemer van voor die afnemer relevante wijzigingen op de PL te voorzien.
-
De afgeleide gegevens worden bij bevraging van BRP-V afgeleid van één of meer gegevens op één of meer PL’en.
Deze onderverdeling is onder andere van belang omdat in de Wet BRP is bepaald dat 'een algemeen gegeven dat is opgenomen, opgenomen blijft' en derhalve van algemene gegevens historie moet worden bijgehouden.
4.2.8. Het coderen dan wel omvormen van een gegeven
Ten behoeve van opneming op de PL en de verwijzing is het meestal noodzakelijk de aangeboden gegevens om te vormen, dan wel te coderen. Dit dient te gebeuren volgens bepaalde richtlijnen.
In deze paragraaf worden deze richtlijnen gespecificeerd. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan het opnemen van gegevens en het onbekend zijn van waarden, het opnemen van gegevens met typefouten, het opnemen van mogelijk "foute" gegevens, het niet op kunnen nemen van gegevens, de opname van datums en het gebruik van de landelijke tabellen.
4.2.8.1. Opnemen van gegevens en onbekend zijn van waarden
Ten aanzien van het al dan niet voorkomen van categorieën geldt het volgende:
- Verplichte categorie
-
Een verplichte categorie wordt altijd opgenomen.
- Niet-verplichte categorie
-
Een niet-verplichte categorie wordt alleen dan opgenomen, indien er aanleiding is (brondocument) om gegevens op te nemen.
Ten aanzien van het al dan niet verplicht zijn van groepen binnen een categorie geldt:
-
Groepen kunnen verplicht zijn binnen de structuur van de voorwaarden in het Gegevenswoordenboek.
-
Een groep wordt verplicht opgenomen indien het betreffende feit vaststaat (bron) en de groep conform de actualiseringsprocedures op de PL voor moet komen. Voorbeeld: Groep 08 overlijden is binnen de structuur van de categorie niet verplicht, maar als een persoon overlijdt, moet groep 08 Overlijden opgenomen worden.
Vervolgens geldt:
-
Een verplichte groep wordt altijd opgenomen.
-
Een niet-verplichte groep wordt alleen opgenomen, indien er waarden van één of meerdere elementen uit die groep bekend zijn. Indien van geen enkel element de waarde bekend is, wordt de groep niet opgenomen. Voorbeeld: groep 03 Geboorte wordt in de categorie 09 Kind alleen opgenomen indien één of meerdere geboortegegevens van het kind bekend zijn. Anders komt de groep niet voor.
Ten aanzien van het al dan niet voorkomen van elementen binnen een groep geldt het volgende:
- Verplicht element
-
Een verplicht element wordt altijd opgenomen indien de betreffende groep wordt opgenomen. Indien de inhoud van het element onbekend is, wordt de standaardwaarde opgenomen. Voorbeeld: in geval van overlijden worden te allen tijde de verplichte elementen uit groep 08 Overlijden opgenomen.
- Niet-verplicht element
-
Een niet-verplicht element wordt alleen opgenomen, indien de waarde van dat element bekend is. Anders wordt het element niet opgenomen.
4.2.8.2. Typefouten in brondocumenten
In een aantal gevallen kan het voorkomen dat een gegeven niet zonder meer te coderen of om te vormen is. Bijvoorbeeld op een geboorteakte wordt als geboortedatum vermeld: "Op eenentwintig juni negentienhonderd zevenenzeventig te 14 uur, 30 minuten, is in de gemeente…". Indien de datum in een dergelijk geval ondubbelzinnig is af te leiden, dan wordt hij opgenomen. Het gaat om de geboortedatum van 21-06-1977 (19770621).
4.2.8.3. Mogelijke fouten in brondocumenten
Doordat aangeboden gegevens onder andere aan reeds in de basisregistratie opgenomen gegevens getoetst worden, kunnen mogelijke "fouten" in de aangeboden gegevens worden geconstateerd. Indien bijvoorbeeld volgens een geboorteakte de geslachtsnaam van een kind afwijkt van de geslachtsnaam van de betreffende ouder, zou dit kunnen wijzen op een mogelijke "kennelijke schrijf- of spelfout". De geslachtsnaam van het kind wordt in dit geval toch opgenomen conform de vermelding op de geboorteakte van dat kind.
4.2.8.4. Technische beperkingen bij het opnemen van gegevens
Ten gevolge van technische beperkingen in de (geautomatiseerde) basisregistratie is het soms niet mogelijk om een gegeven precies zo op te nemen als het in het gebruikte brondocument is vermeld. Een gegeven dat na het succesvol doorlopen van de voorgeschreven controles (voorwaarden) is opgenomen, kan daardoor afwijken van de oorspronkelijke waarde.
De afwijkingen worden aangegeven bij het gegeven zelf, en wel als volgt:
-
Indien het gegeven langer is dan de in de basisregistratie gedefinieerde lengte voor het element, waarin dat gegeven wordt opgenomen, wordt het teken in de laatste positie van het opgenomen gegeven vervangen door een afbreekstreepje ( - ).
-
Elk niet in de tekenset gedefinieerd teken wordt in zijn geheel vervangen door één vraagteken ( ? ); een van een diakriet voorziene letter geldt daarbij als één teken.
4.2.8.5. Opname van datums
Een datum op de PL heeft een vast formaat: 8 posities numeriek, met als invulling jjjjmmdd (jaar-maand-dag).
Wanneer een gedeelte van de datum onbekend is, wordt dat gerepresenteerd door nullen. De mogelijke waarden van datum zijn:
jjjjmmdd volledige datum
jjjjmm00 dag onbekend
jjjj0000 maand onbekend
00000000 datum onbekend, standaardwaarde
Bij het sorteren op datum worden de onbekende gedeeltes van een datum in de vergelijking meegenomen. Dit betekent dat bijvoorbeeld een volledige datum altijd recenter is dan een datum met een onbekende dag met in dezelfde maand en jaar. Dus:
19900505 is recenter dan 19900500
19900500 is recenter dan 19000000
19000000 is recenter dan 00000000
maar
19900500 is recenter dan 19900430
4.2.8.6. Einddatums
In de elementen in de BRP die een datum bevatten, is altijd de datum van een feit vastgelegd. Binnen een gegeven context kan de datum in zo’n element het begin of het einde van een periode aangeven. Die datum heeft dan de betekenis van 'datum vanaf' en/of van 'datum tot'. Daarbij geldt dat de 'datum vanaf' inclusief en de 'datum tot' exclusief de datum is die in dat element is opgenomen. Of een in zo’n element opgenomen datum de betekenis heeft van 'datum vanaf' of van 'datum tot', hangt af van de context.
Voor die elementen waarin expliciet een datum einde is vastgelegd, geldt dat die einddatum de betekenis heeft van 'datum tot'.
4.2.8.7. Het gebruik van de tabellen
In paragraaf 4.7 worden de binnen de BRP voorgeschreven tabellen opgesomd. Deze tabellen zijn geen onderdeel van de PL, maar een hulpmiddel binnen de functionaliteit. De autorisatietabel wordt gebruikt voor de systematische gegevensverstrekkingen aan de afnemers. Deze wordt in hoofdstuk 3 uitvoerig beschreven. De overige tabellen worden als coderingslijsten gebruikt bij de bijhouding van de PL.
Datum ingang en Datum beëindiging tabelregel
In de tabellen kunnen de elementen 99.98, Datum ingang tabelregel en 99.99, Datum beëindiging tabelregel voorkomen. Deze twee datums geven de periode aan waarbinnen de betreffende tabelregel geldig is. Een gebeurtenis, waarvan feiten met behulp van een tabelregel vastgelegd worden, moet in deze periode plaatsgevonden hebben. Bijvoorbeeld: geboorteland Rhodesië, code 5004, in de landentabel opgenomen met datum ingang tabelregel 19651111 en datum beëindiging tabelregel 19790601, kan alleen voorkomen bij een geboorte in de periode van 11‑11‑1965 tot 01‑06‑1979.
In tabel 34, de Landentabel, komt het element 99.97 Indicatie einddatum fictief voor. Als hier een asterisk (*) in staat, betekent dit dat er geen officiële bron is voor de datum in element 99.99, of dat de datum in 99.99 niet overeenkomt met de officiële datum waarop het betreffende land een andere naam kreeg of ophield te bestaan.
Nieuwe gemeentecode
In Tabel 33, de Gemeententabel, komt het element Nieuwe gemeentecode voor. De functie van dit element is de volgende: wanneer in een tabelregel een datum beëindiging voorkomt, verwijst de nieuwe gemeentecode naar een andere tabelregel uit dezelfde tabel. Op deze manier vindt er een doorverwijzing plaats naar een andere tabelregel zonder datum beëindiging. Deze laatste tabelregel bevat de gemeentecode die op dat moment geldig is.
4.3. Toelichting op gebruikte begrippen
In paragraaf 4.4 tot en met paragraaf 4.7 en paragraaf 4.11 worden achtereenvolgens de categorieën, de groepen, de elementen, de landelijke tabellen en de afgeleide gegevens gespecificeerd. Dit gebeurt door een systematische opsomming van de relevante aspecten. In deze paragraaf wordt een aantal begrippen die hierbij gehanteerd zijn, nader toegelicht.
In paragraaf 4.8, paragraaf 4.9 en paragraaf 4.10 vindt een opsomming plaats van de rubrieken op de persoonslijst en in de verwijsgegevens. Hierbij wordt per rubriek aangegeven wat voor soort gegeven het betreft.
4.3.1. Gebruikte notatiewijze bij voorwaarden
Om aan te geven dat van een verzameling groepen of elementen er slechts één tegelijkertijd voor kan komen, is de volgende notatiewijze gebruikt: of D of E. Bijvoorbeeld:
| Voorwaarden |
De groepen A, B, C en of D of E komen voor. |
Betekent dat de drie groepen A en B en C voorkomen, en dat van de twee groepen D en E er één (niet beide) voorkomt.
4.3.2. Voorwaarden
Gezien de complexiteit en veelheid aan beslissingen met betrekking tot het Nederlands recht en vreemd recht in combinatie met de in de basisregistratie beschikbare gegevens, is het niet goed mogelijk uitputtende beslissingsregels ten aanzien van mogelijke controles op te stellen. In principe worden deze controles reeds bij de bron uitgevoerd.
- Voorwaarden
-
Controles met betrekking tot categorieën, groepen en elementen waaraan een op te nemen gegeven moet voldoen. Indien een gegeven niet aan de voorwaarden voldoet, wordt het niet op de PL of de verwijzing opgenomen.
Gewezen wordt op het feit, dat de vermelde controles per definitie onvolledig zijn en slechts een bepaalde doorsnede vormen van mogelijke controles. Daarnaast is het zo, dat controles in principe beperkt blijven tot toetsing met de in de basisregistratie aanwezige gegevens (waaronder ook de landelijke tabellen). Het afvragen van gegevens uit andere registraties wordt niet voorgeschreven.
4.3.3. Lengte
Met het begrip lengte wordt in dit Gegevenswoordenboek bedoeld: de logische lengte van een element, aangeduid in het aantal posities dat hiervoor gedefinieerd is. Indien een element een variabele lengte heeft (b.v. element 02.40, Geslachtsnaam), dan wordt een minimale en maximale lengte vermeld, gescheiden door het teken "-", waarbij de minimale lengte vóór dit teken en de maximale lengte achter dit teken staat.
Als de inhoud van zo’n element gerepresenteerd wordt in de voorgeschreven Teletex-tekenset, kan de logische lengte afwijken van de fysieke lengte. Met name voor letters, waarbij een diakriet voorkomt (accenten, cedilles, et cetera) en die een logische lengte van één positie hebben, zijn voor de representatie in de Teletex-tekenset fysiek twee posities nodig, een voor de diakriet en een voor de letter. Zo kan een straatnaam logisch precies 24 tekens lang zijn, maar fysiek langer dan 24 fysieke tekens zijn, doordat de straatnaam diakritische tekens bevat.
Voor de elementen 02.10, Voornamen en 02.40, Geslachtsnaam, waarvoor geldt dat de logische lengte maximaal 200 posities is, is de maximale fysieke lengte beperkt tot 240 posities. Voor alle andere, alfanumeriek gedefinieerde, elementen geldt dat de maximale fysieke lengte het dubbele is van de maximale logische lengte.
N.B.
Bij het specificeren van elementlengten in het berichtenuitwisselingsformaat wordt de fysieke lengte gebruikt.
4.3.4. Boolean
Sommige afgeleide gegevens hebben de vorm van een boolean (een Booleaanse waarde). Dit is een speciaal gegevenstype met maar één mogelijke waarde: true (waar). Als de waarde false (onwaar) zou zijn, wordt het gegeven niet verstrekt. Bijvoorbeeld: het afgeleide gegeven PA.VP.05 Indicatie vestiging vanuit buitenland geeft aan of 08.14.20 Datum vestiging in Nederland voorkomt (true) of niet (false).
4.3.5. JSON-object
Sommige afgeleide gegevens vormen wel één informatieproduct, maar zijn zo complex dat ze niet in één enkel gegeven te vatten zijn. In dat geval wordt een JSON-object verstrekt. Dit is een gestandaardiseerd gegevensformaat in de form van data-objecten die bestaan uit één of meer attributen en hun waarden. Die waarden kunnen zelf ook weer een data-object zijn, een lijst, een boolean, een string (tekenreeks) of een getal. Zie voor een gedetailleerde beschrijving van JSON: www.json.org.
4.3.6. Date
Afgeleide gegevens van het type "date" (datum) worden verstrekt als een JSON-object met de volgende attributen (in dit voorbeeld is geboortedatum gebruikt):
geboortedatum |
object |
||
type |
string |
"Datum" / "DatumOnbekend" / "JaarDatum" / "JaarMaandDatum" |
|
langFormaat |
string |
||
Als type="Datum": |
|||
datum |
string (datum: jjjj-mm-dd) |
01.03.10 Geboortedatum |
|
Als type="DatumOnbekend": |
|||
onbekend |
boolean |
Geeft aan dat 01.03.10 = "00000000" |
|
Als type="JaarDatum": |
|||
jaar |
integer |
Bevat het jaartal als 01.03.10 = "jjjj0000" |
|
Als type="JaarMaandDatum": |
|||
jaar |
integer |
Bevat het jaartal als 01.03.10 = "jjjjmm00" |
|
maand |
integer |
Bevat het maandnummer als 01.03.10 = "jjjjmm00" |
|
4.4. Beschrijving van de categorieën
Opsomming van de categorieën van de persoonslijst:
| Nummer |
Naam |
| 01/51 |
Persoon |
| 02/52 |
Ouder1 |
| 03/53 |
Ouder2 |
| 04/54 |
Nationaliteit |
| 05/55 |
Huwelijk/geregistreerd partnerschap |
| 06/56 |
Overlijden |
| 07 |
Inschrijving |
| 08/58 |
Verblijfplaats |
| 09/59 |
Kind |
| 10/60 |
Verblijfstitel |
| 11/61 |
Gezagsverhouding |
| 12 |
Reisdocument |
| 13 |
Kiesrecht |
| 16/66 |
Tijdelijk verblijfsadres |
| 17 |
Contactgegevens |
Opsomming van de categorieën van de afnemersindicaties:
| Nummer |
Naam |
| 14/64 |
Afnemersindicatie bij de persoonslijst |
Opsomming van de categorieën van de verwijzing:
| Nummer |
Naam |
| 21/71 |
Verwijzing |
| Categorienummer |
01/51 |
| Categorienaam |
Persoon |
| Toelichting |
Gegevens over de ingeschrevene. |
| Aantal malen actueel |
1 |
| Groepsopsomming | |
| Voorwaarden |
De groepen 01, 02, 03, 04, 61, of 81 of 82, 85 en 86 komen verplicht voor. |
| Gebruik |
| Categorienummer |
02/52 |
| Categorienaam |
Ouder1 |
| Toelichting |
Gegevens over de ouder1 van de ingeschrevene. |
| Aantal malen actueel |
1 |
| Groepsopsomming | |
| Voorwaarden |
De groepen of 81 of 82, 85 en 86 komen verplicht voor. |
| Gebruik |
| Categorienummer |
03/53 |
| Categorienaam |
Ouder2 |
| Toelichting |
Gegevens over de ouder2 van de ingeschrevene. |
| Aantal malen actueel |
1 |
| Groepsopsomming | |
| Voorwaarden |
De groepen of 81 of 82, 85 en 86 komen verplicht voor. |
| Gebruik |
| Categorienummer |
04/54 |
| Categorienaam |
Nationaliteit |
| Toelichting |
Gegevens over een nationaliteit van de ingeschrevene. |
| Aantal malen actueel |
0, n |
| Groepsopsomming | |
| Voorwaarden |
Als de categorie voorkomt, komen de groepen 85 en 86 verplicht voor. |
| Gebruik |
| Categorienummer |
05/55 |
| Categorienaam |
Huwelijk/geregistreerd partnerschap |
| Toelichting |
Gegevens over een gesloten of ontbonden huwelijk/geregistreerd partnerschap van de ingeschrevene. |
| Aantal malen actueel |
0, n |
| Groepsopsomming | |
| Voorwaarden |
Als de categorie voorkomt, komen de groepen of 81 of 82, 85 en 86 verplicht voor. |
| Gebruik |
| Categorienummer |
06/56 |
| Categorienaam |
Overlijden |
| Toelichting |
Gegevens over het overlijden van de ingeschrevene. |
| Aantal malen actueel |
0, 1 |
| Groepsopsomming | |
| Voorwaarden |
Als de categorie voorkomt, komen de groepen of 81 of 82, 85 en 86 verplicht voor. |
| Gebruik |
| Categorienummer |
07 |
| Categorienaam |
Inschrijving |
| Toelichting |
Gegevens over de opneming en de status van de PL. |
| Aantal malen actueel |
1 |
| Groepsopsomming | |
| Voorwaarden |
De groepen 68, 70 en 80 komen verplicht voor. |
| Gebruik |
| Categorienummer |
08/58 |
| Categorienaam |
Verblijfplaats |
| Toelichting |
Gegevens over het verblijf en adres van de ingeschrevene. |
| Aantal malen actueel |
1 |
| Groepsopsomming | |
| Voorwaarden |
De groepen 09, 72, 85 en 86 komen verplicht voor. |
| Gebruik | |
| Procedure oplossen verschillen BAG-BRP |
De benodigde acties om met ingang van LO 2024.Q1 correcte BAG adresgegevens in de BRP te verkrijgen, zijn beschreven in paragraaf B.19. |
| Categorienummer |
09/59 |
| Categorienaam |
Kind |
| Toelichting |
Gegevens over een kind van de ingeschrevene. |
| Aantal malen actueel |
0, n |
| Groepsopsomming | |
| Voorwaarden |
Als de categorie voorkomt, komen de groepen of 81 of 82, 85 en 86 verplicht voor. Als groep 89 voorkomt, dan: |
| Gebruik |
| Categorienummer |
10/60 |
| Categorienaam |
Verblijfstitel |
| Toelichting |
Gegevens over de verblijfsrechtelijke status van de ingeschrevene. |
| Aantal malen actueel |
0,1 |
| Groepsopsomming | |
| Voorwaarden |
Als de categorie voorkomt, komen de groepen 85 en 86 verplicht voor. |
| Gebruik |
| Categorienummer |
11/61 |
| Categorienaam |
Gezagsverhouding |
| Toelichting |
Gegevens betreffende het gezag over de ingeschrevene. |
| Aantal malen actueel |
0, 1 |
| Groepsopsomming | |
| Voorwaarden |
Als de categorie voorkomt, komen de groepen 85 en 86 verplicht voor. |
| Gebruik |
Ten behoeve van de vaststelling van wettelijke vertegenwoordigers (bijvoorbeeld bij aangifte van verhuizing). |
| Categorienummer |
12 |
| Categorienaam |
Reisdocument |
| Toelichting |
Gegevens over een reisdocument van de ingeschrevene. |
| Aantal malen actueel |
0, n |
| Groepsopsomming | |
| Voorwaarden |
Als de categorie voorkomt, komen de groepen of 35 of 36, 82, 85 en 86 verplicht voor. Er komt slechts één van de groepen 35 of 36 tegelijkertijd voor. |
| Gebruik |
Een categorie met een vervallen Nederlands reisdocument moet na een vastgestelde bewaartermijn van de PL worden verwijderd. |
| Categorienummer |
13 |
| Categorienaam |
Kiesrecht |
| Toelichting |
Gegevens over het kiesrecht van de ingeschrevene. |
| Aantal malen actueel |
0, 1 |
| Groepsopsomming | |
| Voorwaarden |
Als de categorie voorkomt, komt ten minste één van de groepen 31 of 38 verplicht voor. |
| Gebruik |
| Categorienummer |
14/64 |
| Categorienaam |
Afnemersindicatie bij de persoonslijst |
| Toelichting |
persoonslijst is wel of niet meer onderdeel van de doelgroep van een afnemer of derde. |
| Aantal malen actueel |
0, n |
| Groepsopsomming | |
| Voorwaarden |
Als de categorie voorkomt, komt groep 85 verplicht voor. |
| Gebruik |
| Categorienummer |
16/66 |
| Categorienaam |
Tijdelijk verblijfsadres |
| Toelichting |
adres waar betrokkene tijdelijk woont tijdens diens verblijf in Nederland |
| Aantal malen actueel |
0, 1 |
| Groepsopsomming | |
| Voorwaarden |
Categorie 16/66 kan uitsluitend in de RNI voorkomen. |
| Gebruik |
| Categorienummer |
17 |
| Categorienaam |
Contactgegevens |
| Toelichting |
telefoonnummer en/of e-mailadres waarop betrokkene bereikbaar is tijdens diens verblijf in Nederland |
| Aantal malen actueel |
0, 1 |
| Groepsopsomming | |
| Voorwaarden |
Categorie 17 kan uitsluitend in de RNI voorkomen. |
| Gebruik |
| Categorienummer |
21/71 |
| Categorienaam |
Verwijzing |
| Toelichting |
Gegevens over de eerste of volgende gemeente van inschrijving of de RNI van de ingeschrevene. |
| Aantal malen actueel |
Niet van toepassing (een verwijzing behoort niet tot de PL) |
| Groepsopsomming | |
| Voorwaarden |
De groepen 01, 02, 03, 09, 70, 85 en 86 komen verplicht voor. |
| Gebruik |
Als doorverwijzing naar de volgende gemeente van inschrijving of de RNI. |
4.5. Beschrijving van de groepen
Opsomming van de groepen:
| Nummer |
Naam |
| 01 |
Identificatienummers |
| 02 |
Naam |
| 03 |
Geboorte |
| 04 |
Geslacht |
| 05 |
Nationaliteit |
| 06 |
Huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap |
| 07 |
Ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
| 08 |
Overlijden |
| 09 |
Gemeente |
| 10 |
Adreshouding |
| 11 |
Adres |
| 12 |
Locatie |
| 13 |
Adres buitenland |
| 14 |
Immigratie |
| 15 |
Soort verbintenis |
| 16 |
Telefoon |
| 17 |
E-mailadres |
| 18 |
Einde geldigheid |
| 19 |
Type adres |
| 20 |
A‑nummerverwijzingen |
| 31 |
Europees kiesrecht |
| 32 |
Gezag minderjarige |
| 33 |
Curatele |
| 35 |
Nederlands reisdocument |
| 36 |
Signalering |
| 38 |
Uitsluiting kiesrecht |
| 39 |
Verblijfstitel |
| 40 |
Afnemer |
| 61 |
Naamgebruik |
| 62 |
Familierechtelijke betrekking |
| 63 |
Opnemen nationaliteit |
| 64 |
Beëindigen nationaliteit |
| 65 |
Bijzonder Nederlanderschap |
| 66 |
Blokkering |
| 67 |
Opschorting |
| 68 |
Opname |
| 69 |
Gemeente PK |
| 70 |
Geheim |
| 71 |
Verificatie |
| 72 |
Adresaangifte |
| 73 |
Buitenlands persoonsnummer |
| 75 |
Documentindicatie |
| 80 |
Synchroniciteit |
| 81 |
Akte |
| 82 |
Document |
| 83 |
Procedure |
| 84 |
Onjuist |
| 85 |
Geldigheid |
| 86 |
Opneming |
| 87 |
PK‑conversie |
| 88 |
RNI-deelnemer |
| 89 |
Registratie afstamming |
| Groepnummer |
01 |
| Groepnaam |
Identificatienummers |
| Toelichting |
Gegevens over de identificatienummers van respectievelijk de persoon, de ouder, de echtgenoot/geregistreerd partner, de eerdere echtgenoot/ geregistreerd partner of het kind. |
| Soort |
Algemene of verwijsgegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Indien de groep verplicht voorkomt, komt element 01.10 verplicht voor. |
| Gebruik |
| Groepnummer |
02 |
| Groepnaam |
Naam |
| Toelichting |
Gegevens over de naam van respectievelijk de persoon, de ouder, de echtgenoot/geregistreerd partner, de eerdere echtgenoot/geregistreerd partner of het kind. |
| Soort |
Algemene of verwijsgegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Indien de groep voorkomt, komt element 02.40 verplicht voor. |
| Gebruik |
Juridisch gezien maken voorvoegsels integraal deel uit van de geslachtsnaam. Voorvoegsels ontbreken derhalve in de opsomming in Bijlage 1 van het Besluit BRP. |
| Groepnummer |
03 |
| Groepnaam |
Geboorte |
| Toelichting |
Gegevens over de geboorte van respectievelijk de persoon, de ouder, de echtgenoot/geregistreerd partner, de eerdere echtgenoot/ geregistreerd partner of het kind. |
| Soort |
Algemene of verwijsgegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Indien de groep voorkomt, komen alle elementen verplicht voor. |
| Gebruik |
| Groepnummer |
04 |
||
| Groepnaam |
Geslacht |
||
| Toelichting |
Gegevens over het geslacht van respectievelijk de persoon, de ouder, de echtgenoot/geregistreerd partner, de eerdere echtgenoot/ geregistreerd partner. |
||
| Soort |
Algemene gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
| Groepnummer |
05 |
||
| Groepnaam |
Nationaliteit |
||
| Toelichting |
Gegevens over de nationaliteit. |
||
| Soort |
Algemene gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
| Groepnummer |
06 |
| Groepnaam |
Huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap |
| Toelichting |
Gegevens over het gesloten huwelijk of het aangegane geregistreerd partnerschap. |
| Soort |
Algemene gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Indien de groep voorkomt, komen alle elementen verplicht voor. |
| Gebruik |
| Groepnummer |
07 |
| Groepnaam |
Ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
| Toelichting |
Gegevens over het ontbonden huwelijk of geregistreerd partnerschap. |
| Soort |
Algemene gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Indien de groep voorkomt, komen alle elementen verplicht voor. |
| Gebruik |
| Groepnummer |
08 |
| Groepnaam |
Overlijden |
| Toelichting |
Gegevens over het overlijden. |
| Soort |
Algemene gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Indien de groep voorkomt, komen alle elementen verplicht voor. |
| Gebruik |
| Groepnummer |
09 |
| Groepnaam |
Gemeente |
| Toelichting |
Gegevens over de gemeente van inschrijving, de gemeente waarnaar is uitgeschreven of de gemeente van eerste inschrijving of de RNI. |
| Soort |
Algemene of verwijsgegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Alle elementen komen verplicht voor. |
| Gebruik |
Ter bepaling van de gemeente of de RNI waar de persoon is ingeschreven, of doorverwijzen naar de volgende of eerste gemeente van inschrijving of de RNI. |
| Groepnummer |
10 |
| Groepnaam |
Adreshouding |
| Toelichting |
Gegevens over de functie van het adres, het gemeentedeel en de datum van inschrijving op het adres. |
| Soort |
Algemene gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Indien de groep voorkomt in categorie 08/58, komen de elementen 10.10 en 10.30 verplicht voor. |
| Gebruik |
Plaatsbepaling en functie van het adres. |
| Groepnummer |
11 |
| Groepnaam |
Adres |
| Toelichting |
Gegevens over het adres. |
| Soort |
Algemene gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Voor categorie 08 geldt: Voor categorie 58, 16 en 66 geldt: |
| Gebruik |
| Groepnummer |
12 |
||
| Groepnaam |
Locatie |
||
| Toelichting |
Gegevens over de plaatsbepaling van een adres indien het niet aan te duiden is als adres. |
||
| Soort |
Algemene gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
| Groepnummer |
13 |
| Groepnaam |
Adres buitenland |
| Toelichting |
Gegevens over het adres buitenland. |
| Soort |
Algemene gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Indien de groep voorkomt, komen de elementen 13.10 en 13.20 verplicht voor. |
| Gebruik |
| Groepnummer |
14 |
| Groepnaam |
Immigratie |
| Toelichting |
Gegevens over de (her)vestiging vanuit het buitenland. |
| Soort |
Algemene gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Indien de groep voorkomt, komen alle elementen verplicht voor. |
| Gebruik |
| Groepnummer |
15 |
||
| Groepnaam |
Soort verbintenis |
||
| Toelichting |
Gegevens over de soort verbintenis die is aangegaan. |
||
| Soort |
Algemene gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
| Groepnummer |
16 |
| Groepnaam |
Telefoon |
| Toelichting |
Telefoonnummer waarop betrokkene bereikbaar is |
| Soort |
Algemene gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Als de groep voorkomt, komen de elementen 16.10 en 16.30 verplicht voor |
| Gebruik |
| Groepnummer |
17 |
| Groepnaam |
E-mailadres |
| Toelichting |
E-mailadres waarop betrokkene bereikbaar is |
| Soort |
Algemene gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Als de groep voorkomt, komen de elementen 17.10 en 17.30 verplicht voor |
| Gebruik |
| Groepnummer |
18 |
||
| Groepnaam |
Einde geldigheid |
||
| Toelichting |
Datum tot waarop het gegeven geldig was |
||
| Soort |
Algemene gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
| Groepnummer |
19 |
||
| Groepnaam |
Adrestype |
||
| Toelichting |
Aanduiding wat voor soort adres dit adres is voor betrokkene |
||
| Soort |
Algemene gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
| Groepnummer |
20 |
| Groepnaam |
A‑nummerverwijzingen |
| Toelichting |
Gegevens over de verwijzingen naar vorige en opvolgende A‑nummers. |
| Soort |
Administratieve gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden | |
| Gebruik |
| Groepnummer |
31 |
| Groepnaam |
Europees kiesrecht |
| Toelichting |
Gegevens over het deelnemen aan verkiezingen voor het Europees parlement. |
| Soort |
Algemene gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Indien de groep voorkomt, komen de elementen 31.10 en 31.20 verplicht voor. |
| Gebruik |
Het bepalen of de persoon een oproep moet ontvangen voor verkiezingen voor het Europees parlement. |
| Groepnummer |
32 |
||
| Groepnaam |
Gezag minderjarige |
||
| Toelichting |
Gegevens betreffende het gezag over de minderjarige. |
||
| Soort |
Algemene gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
Bepaling van het recht tot het vervullen van rechtshandelingen met betrekking tot de ingeschrevene. |
| Groepnummer |
33 |
||
| Groepnaam |
Curatele |
||
| Toelichting |
Gegevens over curatele. |
||
| Soort |
Algemene gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
Bepaling van het recht tot het vervullen van rechtshandelingen door de ingeschrevene. |
| Groepnummer |
35 |
||||||||||||||
| Groepnaam |
Nederlands reisdocument |
||||||||||||||
| Toelichting |
Gegevens over het Nederlands reisdocument. |
||||||||||||||
| Soort |
Algemene gegevens |
||||||||||||||
| Elementopsomming |
|
||||||||||||||
| Voorwaarden |
Indien de groep voorkomt, komen de elementen 35.10, 35.20, 35.30, 35.40 en 35.50 verplicht voor. |
||||||||||||||
| Gebruik | |||||||||||||||
| Verwijderprocedure |
Met ingang van LO 3.9 is de rubriek 12.35.80 Lengte houder uit de gegevensverzameling verwijderd. De daarvoor benodigde procedure is beschreven in paragraaf B.12 Conversieprocedure reisdocumenten. |
| Groepnummer |
36 |
||
| Groepnaam |
Signalering |
||
| Toelichting |
Gegevens over het signaleren van een bezwaar tegen het uitgeven van een Nederlands reisdocument. |
||
| Soort |
Algemene gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
Beoordeling van nieuwe aanvragen van Nederlandse reisdocumenten. |
| Groepnummer |
38 |
| Groepnaam |
Uitsluiting kiesrecht |
| Toelichting |
Gegevens over de uitsluiting. |
| Soort |
Algemene gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Indien de groep voorkomt, komt element 38.10 verplicht voor. |
| Gebruik |
Het bepalen van de kiesgerechtigdheid. |
| Groepnummer |
39 |
| Groepnaam |
Verblijfstitel |
| Toelichting |
Gegevens over de verblijfsrechtelijke status. |
| Soort |
Algemene gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Indien de groep voorkomt, komen de elementen 39.10 en 39.30 verplicht voor. |
| Gebruik |
| Groepnummer |
40 |
||
| Groepnaam |
Afnemer |
||
| Toelichting |
Gegevens over de identificatie van de afnemer. |
||
| Soort |
Administratieve gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
| Groepnummer |
61 |
||
| Groepnaam |
Naamgebruik |
||
| Toelichting |
Gegevens over de wijze van aanschrijving. |
||
| Soort |
Algemene gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
Aanschrijven ingeschrevene. |
| Groepnummer |
62 |
||
| Groepnaam |
Familierechtelijke betrekking |
||
| Toelichting |
Gegevens over de familierechtelijke betrekking tot de ouder. |
||
| Soort |
Algemene gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
| Groepnummer |
63 |
||
| Groepnaam |
Opnemen nationaliteit |
||
| Toelichting |
Gegevens over de verkrijging van de Nederlandse nationaliteit dan wel het opnemen van een niet-Nederlandse nationaliteit. |
||
| Soort |
Administratieve gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
| Groepnummer |
64 |
||
| Groepnaam |
Beëindigen nationaliteit |
||
| Toelichting |
Gegevens over het verlies van de Nederlandse nationaliteit dan wel het beëindigen van een niet-Nederlandse nationaliteit. |
||
| Soort |
Administratieve gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
| Groepnummer |
65 |
||
| Groepnaam |
Bijzonder Nederlanderschap |
||
| Toelichting |
Gegevens over de behandeling als Nederlander of de gerechtelijke vaststelling dat de ingeschrevene niet de Nederlandse nationaliteit bezit. |
||
| Soort |
Algemene gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
| Groepnummer |
66 |
||
| Groepnaam |
Blokkering |
||
| Toelichting |
Gegevens over het blokkeren van de PL. |
||
| Soort |
Administratieve gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
Controledoeleinden bij de uitschrijvingsprocedure en het verstrekken van persoonsgegevens. |
| Groepnummer |
67 |
| Groepnaam |
Opschorting |
| Toelichting |
Gegevens over het (gedeeltelijk) stoppen van de bijhouding van de PL. |
| Soort |
Administratieve gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Indien de groep voorkomt, komen alle elementen verplicht voor. |
| Gebruik |
Vermelding bij verstrekking van gegevens van de PL. |
| Groepnummer |
68 |
||
| Groepnaam |
Opname |
||
| Toelichting |
Gegevens over de eerste inschrijving in de BRP. |
||
| Soort |
Administratieve gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
| Groepnummer |
69 |
||
| Groepnaam |
Gemeente PK |
||
| Toelichting |
Gegevens over de gemeente waar de PK zich bevindt. |
||
| Soort |
Administratieve gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
Traceren van de PK voor vragen omtrent niet naar de PL geconverteerde gegevens. |
| Groepnummer |
70 |
||
| Groepnaam |
Geheim |
||
| Toelichting |
Gegevens over het mogen verstrekken van informatie aan derden. |
||
| Soort |
Administratieve gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
| Groepnummer |
71 |
| Groepnaam |
Verificatie |
| Toelichting |
Gegevens over de verificatie van de PL in de RNI. |
| Soort |
Administratieve gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Indien de groep voorkomt, komen alle elementen verplicht voor. |
| Gebruik |
Ter indicatie van de actualiteit van de gegevens op de PL in de RNI. |
| Groepnummer |
72 |
||
| Groepnaam |
Adresaangifte |
||
| Toelichting |
Gegevens over de aangifte van verblijf en adres. |
||
| Soort |
Administratieve gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
| Groepnummer |
73 |
||
| Groepnaam |
Buitenlands persoonsnummer |
||
| Toelichting |
Gegeven over het buitenlands persoonsnummer van vreemdelingen, voor zover het een nummer betreft uitgegeven door een EU-land aan een eigen onderdaan. |
||
| Soort |
Administratieve gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
| Groepnummer |
75 |
||
| Groepnaam |
Documentindicatie |
||
| Toelichting |
Gegevens over het feit dat gedurende de opschorting van de bijhouding van de PL documenten zijn binnengekomen die betrekking hebben op de bijhouding van de PL. |
||
| Soort |
Administratieve gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
| Groepnummer |
80 |
| Groepnaam |
Synchroniciteit |
| Toelichting |
Gegevens over het versienummer en de laatste wijziging op de PL. |
| Soort |
Technische gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Indien de groep voorkomt, komen alle elementen verplicht voor. |
| Gebruik |
Versiebeheer persoonslijst in BRP-V. |
| Groepnummer |
81 |
| Groepnaam |
Akte |
| Toelichting |
Gegevens over de akte die is opgenomen in de registers van de burgerlijke stand in Nederland. |
| Soort |
Administratieve gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Indien de groep voorkomt, komen alle elementen verplicht voor. |
| Gebruik |
Ter aanduiding van de bron van de gegevens. |
| Groepnummer |
82 |
| Groepnaam |
Document |
| Toelichting |
Gegevens over het document, dat de bron vormt van de opgenomen gegevens, niet zijnde een akte die is opgenomen in de registers van de burgerlijke stand in Nederland. |
| Soort |
Administratieve gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Indien de groep voorkomt, komen alle elementen verplicht voor. |
| Gebruik |
Ter aanduiding van de bron van de gegevens. |
| Groepnummer |
83 |
| Groepnaam |
Procedure |
| Toelichting |
Gegevens over het onderzoek dat plaatsvindt of heeft plaatsgevonden betreffende de gegevens in de categorie. |
| Soort |
Administratieve gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Indien de groep voorkomt, komen de elementen 83.10 en 83.20 verplicht voor. |
| Gebruik |
| Groepnummer |
84 |
||
| Groepnaam |
Onjuist |
||
| Toelichting |
Gegevens over het onjuist of strijdig met de openbare orde zijn van gegevens in de categorie. |
||
| Soort |
Administratieve gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
| Groepnummer |
85 |
||
| Groepnaam |
Geldigheid |
||
| Toelichting |
Gegevens over het tijdstip waarop het geheel van gegevens in de categorie geldig is geworden. |
||
| Soort |
Algemene of verwijsgegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
Bepaling van de volgorde van geldigheid van de historische gegevens. |
| Groepnummer |
86 |
||
| Groepnaam |
Opneming |
||
| Toelichting |
Gegevens over het tijdstip van opneming van het geheel van gegevens in deze categorie. |
||
| Soort |
Administratieve gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
Bepaling van de volgorde van categorieën. |
| Groepnummer |
87 |
||
| Groepnaam |
PK‑conversie |
||
| Toelichting |
Gegevens over het feit dat bij de conversie van PK naar PL gegevens over alle kinderen, die op de PK voorkomen, zijn overgenomen op de PL. |
||
| Soort |
Administratieve gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
Overbodig teruggaan naar de PK voorkomen. |
| Groepnummer |
88 |
| Groepnaam |
RNI-deelnemer |
| Toelichting |
Gegevens over de RNI-deelnemer die de gegevens heeft aangeleverd. |
| Soort |
Administratieve gegevens |
| Elementopsomming | |
| Voorwaarden |
Indien de groep voorkomt, komt element 88.10 verplicht voor. |
| Gebruik |
| Groepnummer |
89 |
||
| Groepnaam |
Registratie afstamming |
||
| Toelichting |
Gegevens over de bijzondere afstamming van het kind. |
||
| Soort |
Administratieve gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
||
| Voorwaarden | |||
| Gebruik |
4.6. Beschrijving van de elementen
Opsomming van de elementen:
| Nummer |
Naam |
| 01.10 |
A‑nummer |
| 01.20 |
Burgerservicenummer |
| 02.10 |
Voornamen |
| 02.20 |
Adellijke titel/predicaat |
| 02.30 |
Voorvoegsel geslachtsnaam |
| 02.40 |
Geslachtsnaam |
| 03.10 |
Geboortedatum |
| 03.20 |
Geboorteplaats |
| 03.30 |
Geboorteland |
| 04.10 |
Geslachtsaanduiding |
| 05.10 |
Nationaliteit |
| 06.10 |
Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap |
| 06.20 |
Plaats huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap |
| 06.30 |
Land huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap |
| 07.10 |
Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
| 07.20 |
Plaats ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
| 07.30 |
Land ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
| 07.40 |
Reden ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
| 08.10 |
Datum overlijden |
| 08.20 |
Plaats overlijden |
| 08.30 |
Land overlijden |
| 09.10 |
Gemeente van inschrijving |
| 09.20 |
Datum inschrijving |
| 10.10 |
Functie adres |
| 10.20 |
Gemeentedeel |
| 10.30 |
Datum aanvang adreshouding |
| 11.10 |
Straatnaam |
| 11.15 |
Naam openbare ruimte |
| 11.20 |
Huisnummer |
| 11.30 |
Huisletter |
| 11.40 |
Huisnummertoevoeging |
| 11.50 |
Aanduiding bij huisnummer |
| 11.60 |
Postcode |
| 11.70 |
Woonplaatsnaam |
| 11.80 |
Identificatiecode verblijfplaats |
| 11.90 |
Identificatiecode nummeraanduiding |
| 12.10 |
Locatiebeschrijving |
| 13.10 |
Land adres buitenland |
| 13.20 |
Datum aanvang adres buitenland |
| 13.30 |
Regel 1 adres buitenland |
| 13.40 |
Regel 2 adres buitenland |
| 13.50 |
Regel 3 adres buitenland |
| 14.10 |
Land vanwaar ingeschreven |
| 14.20 |
Datum vestiging in Nederland |
| 15.10 |
Soort verbintenis |
| 16.10 |
Telefoonnummer |
| 16.20 |
Verificatie-indicatie |
| 16.30 |
Geldig vanaf |
| 17.10 |
E-mailadres |
| 17.20 |
Verificatie-indicatie |
| 17.30 |
Geldig vanaf |
| 18.10 |
Einddatum geldigheid |
| 19.10 |
Type adres |
| 20.10 |
Vorig A‑nummer |
| 20.20 |
Volgend A‑nummer |
| 31.10 |
Aanduiding Europees kiesrecht |
| 31.20 |
Datum verzoek of mededeling Europees kiesrecht |
| 31.30 |
Einddatum uitsluiting Europees kiesrecht |
| 31.40 |
Adres EU-lidstaat van herkomst |
| 31.50 |
Plaats EU-lidstaat van herkomst |
| 31.60 |
Land EU-lidstaat van herkomst |
| 32.10 |
Indicatie gezag minderjarige |
| 33.10 |
Indicatie curateleregister |
| 35.10 |
Soort Nederlands reisdocument |
| 35.20 |
Nummer Nederlands reisdocument |
| 35.30 |
Datum uitgifte Nederlands reisdocument |
| 35.40 |
Autoriteit van afgifte Nederlands reisdocument |
| 35.50 |
Datum einde geldigheid Nederlands reisdocument |
| 35.60 |
Datum inhouding dan wel vermissing Nederlands reisdocument |
| 35.70 |
Aanduiding inhouding dan wel vermissing Nederlands reisdocument |
| 36.10 |
Signalering met betrekking tot verstrekken Nederlands reisdocument |
| 38.10 |
Aanduiding uitgesloten kiesrecht |
| 38.20 |
Einddatum uitsluiting kiesrecht |
| 39.10 |
Aanduiding verblijfstitel |
| 39.20 |
Datum einde verblijfstitel |
| 39.30 |
Ingangsdatum verblijfstitel |
| 40.10 |
Afnemersindicatie |
| 61.10 |
Aanduiding naamgebruik |
| 62.10 |
Datum ingang familierechtelijke betrekking |
| 63.10 |
Reden opname nationaliteit |
| 64.10 |
Reden beëindigen nationaliteit |
| 65.10 |
Aanduiding bijzonder Nederlanderschap |
| 66.20 |
Datum ingang blokkering PL |
| 67.10 |
Datum opschorting bijhouding |
| 67.20 |
Omschrijving reden opschorting bijhouding |
| 68.10 |
Datum eerste inschrijving BRP |
| 69.10 |
Gemeente waar de PK zich bevindt |
| 70.10 |
Indicatie geheim |
| 71.10 |
Datum verificatie |
| 71.20 |
Omschrijving verificatie |
| 72.10 |
Omschrijving van de aangifte adreshouding |
| 73.10 |
EU-persoonsnummer |
| 75.10 |
Indicatie document |
| 80.10 |
Versienummer |
| 80.20 |
Datumtijdstempel |
| 81.10 |
Registergemeente akte |
| 81.20 |
Aktenummer |
| 82.10 |
Gemeente document |
| 82.20 |
Datum document |
| 82.30 |
Beschrijving document |
| 83.10 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
| 83.20 |
Datum ingang onderzoek |
| 83.30 |
Datum einde onderzoek |
| 84.10 |
Indicatie onjuist, dan wel strijdigheid met de openbare orde |
| 85.10 |
Ingangsdatum geldigheid |
| 86.10 |
Datum van opneming |
| 87.10 |
PK‑gegevens volledig meegeconverteerd |
| 88.10 |
RNI-deelnemer |
| 88.20 |
Omschrijving verdrag |
| 89.10 |
Registratie betrekking |
| Elementnummer |
01.10 |
| Elementnaam |
A‑nummer |
| Toelichting |
Het administratienummer, bedoeld in artikel 4.9 van de Wet BRP. |
| Lengte |
10 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
Uitsluitend voor categorie 01 Persoon is de standaardwaarde van dit element een nieuw toe te kennen A‑nummer. |
| Mogelijke waarden |
De uitkomsten van een specifiek algoritme dat is ontworpen voor het genereren van unieke niet persoonsbeschrijvende nummers. |
| Voorwaarden |
Indien het nummer per cijfer wordt aangeduid (a0 a1 a2 a3 a4 a5 a6 a7 a8 a9), dan zijn de volgende voorwaarden te controleren:
|
| Elementnummer |
01.20 |
| Elementnaam |
Burgerservicenummer |
| Toelichting |
Het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. |
| Lengte |
9 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
Uitsluitend voor categorie 01 Persoon is de standaardwaarde van dit element een nieuw toe te kennen burgerservicenummer. |
| Mogelijke waarden |
Elk nummer dat voldoet aan de bij de voorwaarden beschreven proef. |
| Voorwaarden |
Indien het nummer per cijfer wordt aangeduid (s0 s1 s2 s3 s4 s5 s6 s7 s8), dan is de volgende voorwaarde te controleren:
|
| Elementnummer |
02.10 |
| Elementnaam |
Voornamen |
| Toelichting |
De verzameling namen die, gescheiden door spaties, aan de geslachtsnaam voorafgaat. Indien aanwezig, wordt het predicaat (tabel 38) afgesplitst. |
| Lengte |
1-200 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
De voornaam of voornamen. |
| Voorwaarden |
Indien er in een voorkomend geval alleen voornamen voorkomen en geen geslachtsnaam, worden de voornamen opgenomen als de geslachtsnaam. |
| Elementnummer |
02.20 |
| Elementnaam |
Adellijke titel/predicaat |
| Toelichting |
Een code, voorkomend in tabel 38, Tabel Adellijke titel/predicaat, die aangeeft welke titel of welk predicaat behoort tot de naam (bij adellijke titel geslachtsnaam, bij predicaat voornaam). |
| Lengte |
1-2 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
De één of twee letterige codes die voorkomen in de tabel 38, Tabel Adellijke titel/predicaat. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
02.30 |
| Elementnaam |
Voorvoegsel geslachtsnaam |
| Toelichting |
Dat deel van de geslachtsnaam dat voorkomt in tabel 36, Voorvoegseltabel en, gescheiden door een spatie, voorafgaat aan de rest van de geslachtsnaam. |
| Lengte |
1-10 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
Waarden die voorkomen in de tabel 36, Voorvoegseltabel. |
| Voorwaarden |
Indien na het afsplitsen van de voorvoegsels geen geslachtsnaam meer overblijft, wordt het laatste deel van de voorvoegsels de geslachtsnaam. |
| Elementnummer |
02.40 |
| Elementnaam |
Geslachtsnaam |
| Toelichting |
De (geslachts)naam waarvan de eventueel aanwezige voorvoegsels (tabel 36) en adellijke titel/predicaat (tabel 38) zijn afgesplitst. |
| Lengte |
1-200 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
. |
| Mogelijke waarden |
De geslachtsnaam. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
03.10 |
| Elementnaam |
Geboortedatum |
| Toelichting |
De datum waarop de persoon is geboren. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
De geboortedatum van een ingeschrevene die een buitenlands geboortedocument bezit moet op het heden of in het verleden liggen. |
| Elementnummer |
03.20 |
| Elementnaam |
Geboorteplaats |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in Tabel 33, Gemeententabel of een buitenlandse plaats of een plaatsbepaling, die aangeeft waar de persoon is geboren. |
| Lengte |
1-40 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
0000 |
| Mogelijke waarden |
Een 4-cijferige code volgens de tabel 33, Gemeententabel, een buitenlandse plaatsnaam of een omschrijving zo nodig aangevuld met een aanduiding in lengte- en breedtegraden, indien de geboorte niet in een gemeente of buitenlandse plaats heeft plaatsgevonden (bijvoorbeeld bij een geboorte op of boven internationaal gebied). |
| Voorwaarden |
Indien het Geboorteland Nederland is, bevat dit veld of een 4-cijferige code uit tabel 33 Gemeententabel of een omschrijving zo nodig aangevuld met een aanduiding in lengte- en breedtegraden, indien de geboorte niet in een gemeente plaats heeft plaatsgevonden. |
| Elementnummer |
03.30 |
| Elementnaam |
Geboorteland |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in tabel 34, Landentabel, die het land aangeeft waar de persoon is geboren. |
| Lengte |
4 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
0000 |
| Mogelijke waarden |
Een 4-cijferige code volgens de tabel 34, Landentabel. |
| Voorwaarden |
Er moet een bestaande 4-cijferige landcode ingevuld zijn. Indien landcode 9999 (Internationaal gebied) is ingevuld, dient bij geboorteplaats een omschrijving, zo nodig aangevuld met een aanduiding in lengte- en breedtegraden, ingevuld te zijn. |
| Elementnummer |
04.10 |
| Elementnaam |
Geslachtsaanduiding |
| Toelichting |
Een aanduiding die aangeeft dat de ingeschrevene een man of een vrouw is, of dat het geslacht (nog) onbekend is. |
| Lengte |
1 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
O |
| Mogelijke waarden |
M (= Man) |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
05.10 |
| Elementnaam |
Nationaliteit |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in tabel 32, Nationaliteitentabel, die aangeeft welke nationaliteit de ingeschrevene bezit. |
| Lengte |
4 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
0000 |
| Mogelijke waarden |
Een 4-cijferige code volgens de tabel 32, Nationaliteitentabel. Standaardwaarde indien onbekend. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
06.10 |
| Elementnaam |
Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap |
| Toelichting |
De datum waarop het huwelijk is voltrokken of het partnerschap is aangegaan. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
06.20 |
| Elementnaam |
Plaats huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in tabel 33, Gemeententabel of een buitenlandse plaats of een plaatsbepaling, die aangeeft waar het huwelijk is voltrokken of het partnerschap is aangegaan. |
| Lengte |
1-40 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
0000 |
| Mogelijke waarden |
Een 4-cijferige code volgens de tabel 33, Gemeententabel, een buitenlandse plaatsnaam of een omschrijving zo nodig aangevuld met een aanduiding in lengte- en breedtegraden, indien het huwelijk/geregistreerd partnerschap niet is voltrokken of aangegaan in een gemeente of buitenlandse plaats (bijvoorbeeld bij een huwelijkssluiting op of boven internationaal gebied). |
| Voorwaarden |
Indien het huwelijk/geregistreerd partnerschap is voltrokken of aangegaan in Nederland, bevat dit veld of een 4-cijferige code uit tabel 33 Gemeententabel of een omschrijving zo nodig aangevuld met een aanduiding in lengte- en breedtegraden indien het huwelijk/geregistreerd partnerschap niet is voltrokken of aangegaan in een gemeente. |
| Elementnummer |
06.30 |
| Elementnaam |
Land huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in tabel 34, Landentabel, die het land aangeeft waar het huwelijk is voltrokken of het partnerschap is aangegaan. |
| Lengte |
4 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
0000 |
| Mogelijke waarden |
Een 4-cijferige code volgens de tabel 34, Landentabel. |
| Voorwaarden |
Er moet een bestaande 4-cijferige landcode ingevuld zijn. Indien landcode 9999 (Internationaal gebied) ingevuld is, dient bij plaats huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap een omschrijving, zo nodig aangevuld met een aanduiding in lengte- en breedtegraden, ingevuld te zijn. |
| Elementnummer |
07.10 |
| Elementnaam |
Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
| Toelichting |
De datum waarop het huwelijk/geregistreerd partnerschap is ontbonden of nietig verklaard. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
07.20 |
| Elementnaam |
Plaats ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in tabel 33, Gemeententabel of een buitenlandse plaats of een plaatsbepaling die aangeeft waar het huwelijk/ geregistreerd partnerschap is ontbonden of nietig verklaard. |
| Lengte |
1-40 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
0000 |
| Mogelijke waarden |
Een 4-cijferige code volgens de tabel 33, Gemeententabel, een buitenlandse plaatsnaam of een omschrijving zo nodig aangevuld met een aanduiding in lengte- en breedtegraden, indien het huwelijk/geregistreerd partnerschap niet is ontbonden in een gemeente of buitenlandse plaats (bijvoorbeeld bij een ontbinding op of boven internationaal gebied). |
| Voorwaarden |
Indien het huwelijk/geregistreerd partnerschap is ontbonden in Nederland, bevat dit veld of een 4-cijferige code uit Tabel 33 Gemeententabel of een omschrijving zo nodig aangevuld met een aanduiding in lengte- en breedtegraden, indien het huwelijk/geregistreerd partnerschap niet is ontbonden in een gemeente. |
| Elementnummer |
07.30 |
| Elementnaam |
Land ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in tabel 34, Landentabel, die het land aangeeft waar het huwelijk/geregistreerd partnerschap is ontbonden of nietig verklaard. |
| Lengte |
4 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
0000 |
| Mogelijke waarden |
Een 4-cijferige code volgens de tabel 34, Landentabel. |
| Voorwaarden |
Er moet een bestaande 4-cijferige landcode ingevuld zijn. Indien landcode 9999 (Internationaal gebied) ingevuld is, dient bij plaats ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap een omschrijving, zo nodig aangevuld met een aanduiding in lengte- en breedtegraden, ingevuld te zijn. |
| Elementnummer |
07.40 |
| Elementnaam |
Reden ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in tabel 41, Tabel Reden ontbinding/ nietigverklaring huwelijk/geregistreerd partnerschap, die aangeeft om welke reden het huwelijk/geregistreerd partnerschap is ontbonden of nietig verklaard. |
| Lengte |
1 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
. |
| Mogelijke waarden |
Waarden die voorkomen in de tabel 41, Tabel Reden ontbinding/ nietigverklaring huwelijk/geregistreerd partnerschap. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
08.10 |
| Elementnaam |
Datum overlijden |
| Toelichting |
De datum van overlijden. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
08.20 |
| Elementnaam |
Plaats overlijden |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in tabel 33, Gemeententabel of een buitenlandse plaats of een plaatsbepaling, die aangeeft waar het overlijden heeft plaatsgevonden. |
| Lengte |
1-40 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
0000 |
| Mogelijke waarden |
Een 4-cijferige code volgens de tabel 33, Gemeententabel, een buitenlandse plaatsnaam of een omschrijving zo nodig aangevuld met een aanduiding in lengte- en breedtegraden, indien het overlijden niet in een gemeente of buitenlandse plaats heeft plaatsgevonden (bijvoorbeeld bij een overlijden op of boven internationaal gebied). |
| Voorwaarden |
Indien land van overlijden Nederland is, bevat dit veld of een 4-cijferige code uit tabel 33 Gemeententabel of een omschrijving zo nodig aangevuld met een aanduiding in lengte- en breedtegraden, indien het overlijden niet in een gemeente plaats heeft plaatsgevonden. |
| Elementnummer |
08.30 |
| Elementnaam |
Land overlijden |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in tabel 34, Landentabel, die het land aangeeft waar de persoon is overleden. |
| Lengte |
4 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
0000 |
| Mogelijke waarden |
Een 4-cijferige code volgens de tabel 34, Landentabel. |
| Voorwaarden |
Er moet een bestaande 4-cijferige landcode ingevuld zijn. Indien landcode 9999 (Internationaal gebied) is ingevuld is, dient bij plaats overlijden een omschrijving, zo nodig aangevuld met een aanduiding in lengte- en breedtegraden, ingevuld te zijn. |
| Elementnummer |
09.10 |
| Elementnaam |
Gemeente van inschrijving |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in tabel 33, Gemeententabel, die aangeeft in welke gemeente de PL zich bevindt of de gemeente waarnaar de PL is uitgeschreven of de gemeente waar de PL voor de eerste keer is opgenomen. In categorie 16 betreft het de gemeente waar zich het tijdelijk verblijfsadres bevindt. |
| Lengte |
4 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
0000 |
| Mogelijke waarden |
Een 4-cijferige code volgens de tabel 33, Gemeententabel. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
09.20 |
| Elementnaam |
Datum inschrijving |
| Toelichting |
Bij een tijdige aangifte (tussen vier weken voor en vijf dagen na de verhuizing) van vestiging in de gemeente is dit de in de aangifte vermelde datum van adreswijziging. Bij een niet tijdige aangifte is dit de aangiftedatum. Bij inschrijving op grond van een geboorteakte is dit de geboortedatum. Bij ambtshalve inschrijving is dit de datum waarop de betrokkene schriftelijk van het voornemen van ambtshalve opneming mededeling is gedaan. In categorie 16 betreft het de datum waarop betrokkene voor het eerst op een tijdelijk verblijfsadres in de gemeente is gaan wonen. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
De datum ligt voor of op het heden. |
| Elementnummer |
10.10 |
| Elementnaam |
Functie adres |
| Toelichting |
De aanduiding die aangeeft of het adres de functie heeft van woonadres of briefadres. |
| Lengte |
1 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
W |
| Mogelijke waarden |
B (= briefadres) |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
10.20 |
| Elementnaam |
Gemeentedeel |
| Toelichting |
Een geografisch bepaald gebied dat een deel is van het gemeentelijk grondgebied. |
| Lengte |
1-24 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden | |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
10.30 |
| Elementnaam |
Datum aanvang adreshouding |
| Toelichting |
De datum van aangifte of ambtshalve melding van verblijf en adres. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
De datum ligt op of voor het heden. |
| Elementnummer |
11.10 |
| Elementnaam |
Straatnaam |
| Toelichting |
De officiële straatnaam zoals door het gemeentebestuur is vastgesteld dan wel een kopie van de inhoud van element 11.15 Naam openbare ruimte, |
| Lengte |
1-24 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
. |
| Mogelijke waarden |
Straatnaam volgens NEN 5825 [2002]-norm |
| Voorwaarden |
Voor categorie 08 geldt: |
| Elementnummer |
11.15 |
| Elementnaam |
Naam Openbare ruimte |
| Toelichting |
Een naam die aan een openbare ruimte is toegekend in een daartoe strekkend formeel gemeentelijk besluit. Een openbare ruimte is een door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen benaming van een binnen één woonplaats gelegen buitenruimte. Voor 'Naam openbare ruimte' mag 'officiële straatnaam' gelezen worden. |
| Lengte |
1-80 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
Een in de BAG voorkomende naam van een openbare ruimte. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
11.20 |
| Elementnaam |
Huisnummer |
| Toelichting |
De numerieke aanduiding zoals deze door het gemeentebestuur aan het object is toegekend dan wel een door of namens het bevoegde gemeentelijke orgaan ten aanzien van een adresseerbaar object toegekende nummering. |
| Lengte |
1-5 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
0 |
| Mogelijke waarden | |
| Voorwaarden |
Het is niet toegestaan huisnummers links aan te vullen met nullen tot de maximale lengte bereikt is. |
| Elementnummer |
11.30 |
| Elementnaam |
Huisletter |
| Toelichting |
Een alfabetisch teken achter het huisnummer zoals dit door het gemeentebestuur is toegekend dan wel een door of namens het bevoegde gemeentelijke orgaan ten aanzien van een adresseerbaar object toegekende toevoeging aan een huisnummer in de vorm van een alfabetisch teken. |
| Lengte |
1 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
a – z |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
11.40 |
| Elementnaam |
Huisnummertoevoeging |
| Toelichting |
Die letters of tekens die noodzakelijk zijn om, naast huisnummer en ‑letter, de brievenbus te vinden dan wel een door of namens het bevoegde gemeentelijke orgaan ten aanzien van een adresseerbaar object toegekende toevoeging aan een huisnummer of een combinatie van huisletter en huisnummer. |
| Lengte |
1-4 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden | |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
11.50 |
| Elementnaam |
Aanduiding bij huisnummer |
| Toelichting |
De aanduiding die wordt gebruikt voor adressen die niet zijn voorzien van de gebruikelijke straatnaam en huisnummeraanduidingen. |
| Lengte |
2 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
by (= bij) |
| Voorwaarden |
Dit element komt niet voor in categorie 08. |
| Elementnummer |
11.60 |
| Elementnaam |
Postcode |
| Toelichting |
De door de PostNL vastgestelde code behorend bij de straatnaam en het huisnummer dan wel de door PostNL vastgestelde code behorende bij een bepaalde combinatie van een naam openbare ruimte en een huisnummer. |
| Lengte |
6 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden | |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
11.70 |
| Elementnaam |
Woonplaatsnaam |
| Toelichting |
Een woonplaatsnaam is de naam van een door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen gedeelte van het gemeentelijk grondgebied. |
| Lengte |
1-80 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
. |
| Mogelijke waarden |
Een in de BAG voorkomende naam van een woonplaats |
| Voorwaarden |
De standaardwaarde komt niet voor in categorie 08. |
| Elementnummer |
11.80 |
| Elementnaam |
Identificatiecode verblijfplaats |
| Toelichting |
Een verblijfplaats kan een ligplaats, een standplaats of een verblijfsobject in een of meerdere panden zijn, waaraan respectievelijk een ligplaatsidentificatie, standplaatsidentificatie of verblijfsobjectidentificatie is toegekend. |
| Lengte |
16 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
0000000000000000 |
| Mogelijke waarden |
Een in de BAG voorkomende identificatie van een adresseerbaar object. |
| Voorwaarden |
De standaardwaarde komt niet voor in categorie 08. |
| Elementnummer |
11.90 |
| Elementnaam |
Identificatiecode nummeraanduiding |
| Toelichting |
De unieke aanduiding van een nummeraanduiding. Een nummeraanduiding is een door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig toegekende aanduiding van een adresseerbaar object. |
| Lengte |
16 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
0000000000000000 |
| Mogelijke waarden |
Een in de BAG voorkomende identificatiecode nummeraanduiding |
| Voorwaarden |
De standaardwaarde komt niet voor in categorie 08. |
| Elementnummer |
12.10 |
| Elementnaam |
Locatiebeschrijving |
| Toelichting |
Een geheel of gedeeltelijke omschrijving van de ligging van een object, indien dit niet kan worden aangegeven in de groep 11 Adres. |
| Lengte |
1-35 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
Als locatiebeschrijving is niet toegestaan een postbus (postbox) en een poste restante. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
13.10 |
| Elementnaam |
Land adres buitenland |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in tabel 34, Landentabel, die het land (buiten Nederland) aangeeft alwaar de ingeschrevene verblijft. In tegenstelling tot bij de gemeente, kan bij de RNI de waarde Nederland (6030) wel voorkomen (bijv als een nooit-ingezetene die via inschrijving in de basisadministratie van een openbaar lichaam in de RNI staat, zich uitschrijft uit die basisregistratie en daarbij een adres in Nederland opgeeft). |
| Lengte |
4 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
0000 |
| Mogelijke waarden |
Een 4-cijferige code volgens de tabel 34, Landentabel. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
13.20 |
| Elementnaam |
Datum aanvang adres buitenland |
| Toelichting |
De datum van aangifte of ambtshalve melding van verblijf op het buitenlands adres. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
13.30 |
| Elementnaam |
Regel 1 adres buitenland |
| Toelichting |
Eerste deel van het adres in het buitenland, met uitzondering van het land. |
| Lengte |
1-35 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden | |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
13.40 |
| Elementnaam |
Regel 2 adres buitenland |
| Toelichting |
Tweede deel van het adres in het buitenland, met uitzondering van het land. |
| Lengte |
1-35 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden | |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
13.50 |
| Elementnaam |
Regel 3 adres buitenland |
| Toelichting |
Derde deel van het adres in het buitenland, met uitzondering van het land. |
| Lengte |
1-35 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden | |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
14.10 |
| Elementnaam |
Land vanwaar ingeschreven |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in tabel 34, Landentabel, die het land aangeeft waar de ingeschrevene verblijf hield voor (her)vestiging in Nederland. |
| Lengte |
4 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
0000 |
| Mogelijke waarden |
Een 4-cijferige code volgens de tabel 34, Landentabel. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
14.20 |
| Elementnaam |
Datum vestiging in Nederland |
| Toelichting |
De datum van inschrijving in Nederland. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
15.10 |
| Elementnaam |
Soort verbintenis |
| Toelichting |
Een aanduiding voor de soort verbintenis die is aangegaan. |
| Lengte |
1 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
. |
| Mogelijke waarden |
H (= huwelijk) |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
16.10 |
| Elementnaam |
Telefoonnummer |
| Toelichting |
Het telefoonnummer waarop betrokkene bereikbaar is. |
| Lengte |
1-15 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden | |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
16.20 |
| Elementnaam |
Verificatie-indicatie |
| Toelichting |
Een aanduiding die aangeeft of is vastgesteld dat het een geldig telefoonnummer is en of is vastgesteld dat de betrokken persoon via dit telefoonnummer kan worden bereikt |
| Lengte |
2 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
NV (Niet geverifieerd) |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
16.30 |
| Elementnaam |
Geldig vanaf |
| Toelichting |
De datum waarop dit telefoonnummer is geregistreerd. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000 |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
17.10 |
| Elementnaam |
E-mailadres |
| Toelichting |
Het e-mailadres waarop betrokkene bereikbaar is. |
| Lengte |
1-255 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden | |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
17.20 |
| Elementnaam |
Verificatie-indicatie |
| Toelichting |
Een aanduiding die aangeeft of is vastgesteld dat het een geldig e-mailadres is en of is vastgesteld dat de betrokken persoon via dit e-mailadres kan worden bereikt |
| Lengte |
2 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
NV (Niet geverifieerd) |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
17.30 |
| Elementnaam |
Geldig vanaf |
| Toelichting |
De datum waarop dit e-mailadres is geregistreerd. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000 |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
18.10 |
| Elementnaam |
Einddatum geldigheid |
| Toelichting |
De datum waarop betrokkene niet meer zijn tijdelijk verblijfsadres op dit adres houdt. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000 |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
19.10 |
| Elementnaam |
Type adres |
| Toelichting |
Beschrijving wat de relatie van de betrokken persoon met dit adres |
| Lengte |
1 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
T (Tijdelijk verblijfsadres) |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
20.10 |
| Elementnaam |
Vorig A‑nummer |
| Toelichting |
Het administratienummer dat eerder aan de betrokken persoon is toegekend geweest |
| Lengte |
10 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
De uitkomsten van een specifiek algoritme dat is ontworpen voor het genereren van unieke niet persoonsbeschrijvende nummers. |
| Voorwaarden |
Indien het nummer per cijfer wordt aangeduid (a0 a1 a2 a3 a4 a5 a6 a7 a8 a9), dan zijn de volgende voorwaarden te controleren:
|
| Elementnummer |
20.20 |
| Elementnaam |
Volgend A‑nummer |
| Toelichting |
Het administratienummer dat nadien aan de betrokken persoon is toegekend |
| Lengte |
10 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
De uitkomsten van een specifiek algoritme dat is ontworpen voor het genereren van unieke niet persoonsbeschrijvende nummers. |
| Voorwaarden |
Indien het nummer per cijfer wordt aangeduid (a0 a1 a2 a3 a4 a5 a6 a7 a8 a9), dan zijn de volgende voorwaarden te controleren:
|
| Elementnummer |
31.10 |
| Elementnaam |
Aanduiding Europees kiesrecht |
| Toelichting |
Een aanduiding die aangeeft of de persoon een oproep moet ontvangen voor verkiezingen voor het Europees parlement. |
| Lengte |
1 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
1 |
| Mogelijke waarden |
1 (= persoon is uitgesloten) |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
31.20 |
| Elementnaam |
Datum verzoek of mededeling Europees kiesrecht |
| Toelichting |
De datum waarop de persoon een verzoek heeft gedaan met betrekking tot het uitoefenen van zijn kiesrecht voor het Europees parlement of de datum waarop de gemeente een melding heeft ontvangen dat de persoon is uitgesloten van deelname aan verkiezingen voor het Europees parlement. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
De datum ligt voor of op het heden. |
| Elementnummer |
31.30 |
| Elementnaam |
Einddatum uitsluiting Europees kiesrecht |
| Toelichting |
De datum waarop een uitsluiting voor deelname aan verkiezingen voor het Europees parlement niet meer van toepassing is. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
31.40 |
| Elementnaam |
Adres EU-lidstaat van herkomst |
| Toelichting |
Het adres (zonder de plaatsnaam) in de EU-lidstaat waarvan de ingeschrevene de nationaliteit bezit en waar de ingeschrevene het laatst als kiezer was geregistreerd. |
| Lengte |
1-50 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden | |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
31.50 |
| Elementnaam |
Plaats EU-lidstaat van herkomst |
| Toelichting |
Plaatsnaam in de EU-lidstaat waarvan de ingeschrevene de nationaliteit bezit en waar de ingeschrevene het laatst als kiezer was geregistreerd. |
| Lengte |
1-50 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
. |
| Mogelijke waarden | |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
31.60 |
| Elementnaam |
Land EU-lidstaat van herkomst |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in tabel 34, Landentabel, dat het land (de EU-lidstaat) aangeeft waarvan de ingeschrevene de nationaliteit bezit en waar de ingeschrevene het laatst als kiezer was geregistreerd. |
| Lengte |
4 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
0000 |
| Mogelijke waarden |
Een 4-cijferige code volgens tabel 34, Landentabel, van een land dat behoort tot de Europese Unie. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
32.10 |
| Elementnaam |
Indicatie gezag minderjarige |
| Toelichting |
Een aanduiding die aangeeft wie belast is met het gezag over de minderjarige ingeschrevene. |
| Lengte |
1-2 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
Een code volgens de tabel 61, Gezagverhoudingtabel |
| Voorwaarden |
Ingeschrevene is (bij opneming van dit gegeven op de PL) jonger dan 18 jaar. |
| Elementnummer |
33.10 |
| Elementnaam |
Indicatie curateleregister |
| Toelichting |
Een aanduiding dat de ingeschrevene onder curatele is gesteld. |
| Lengte |
1 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
1 (= er is een curator aangesteld) |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
35.10 |
| Elementnaam |
Soort Nederlands reisdocument |
| Toelichting |
Een codering, opgenomen in tabel 48, Tabel Nederlands reisdocument, die aangeeft welk Nederlands reisdocument is verstrekt of in welk reisdocument de ingeschrevene is bijgeschreven. |
| Lengte |
2 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
.. |
| Mogelijke waarden |
Waarden die voorkomen in de tabel 48, Tabel Nederlands reisdocument. |
| Voorwaarden |
Het soort document dient in overeenstemming te zijn met de nationaliteit. |
| Elementnummer |
35.20 |
| Elementnaam |
Nummer Nederlands reisdocument |
| Toelichting |
Het nummer van het verstrekte Nederlandse reisdocument of het nummer van het Nederlandse reisdocument waarin de ingeschrevene is bijgeschreven. |
| Lengte |
9 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
……… |
| Mogelijke waarden |
Het nummer van het reisdocument. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
35.30 |
| Elementnaam |
Datum uitgifte Nederlands reisdocument |
| Toelichting |
De datum waarop het Nederlands reisdocument is uitgegeven of de datum van bijschrijving van de ingeschrevene in een Nederlands reisdocument. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
De datum ligt voor of op het heden. |
| Elementnummer |
35.40 |
| Elementnaam |
Autoriteit van afgifte Nederlands reisdocument |
| Toelichting |
Een codering, opgenomen in tabel 49, Tabel Autoriteit van afgifte Nederlands reisdocument, die aangeeft welke autoriteit het Nederlands reisdocument heeft verstrekt of de bijschrijving heeft verricht. |
| Lengte |
2-6 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
.. |
| Mogelijke waarden |
Waarden die voorkomen in de tabel 49, Tabel Autoriteit van afgifte Nederlands reisdocument. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
35.50 |
| Elementnaam |
Datum einde geldigheid Nederlands reisdocument |
| Toelichting |
De datum waarop een Nederlands reisdocument, dat aan de ingeschrevene is verstrekt of waarin de ingeschrevene is bijgeschreven, zijn geldigheid verliest. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
35.60 |
| Elementnaam |
Datum inhouding dan wel vermissing Nederlands reisdocument |
| Toelichting |
De datum waarop een Nederlands reisdocument is vermist, ingehouden, ingeleverd, dan wel van rechtswege is vervallen. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
De datum ligt voor of op het heden. |
| Elementnummer |
35.70 |
| Elementnaam |
Aanduiding inhouding dan wel vermissing Nederlands reisdocument |
| Toelichting |
Een aanduiding dat een Nederlands reisdocument is vermist, ingehouden, ingeleverd, dan wel van rechtswege is vervallen. |
| Lengte |
1 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
. |
| Mogelijke waarden |
I (= ingehouden, ingeleverd) |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
36.10 |
| Elementnaam |
Signalering met betrekking tot het verstrekken van een Nederlands reisdocument |
| Toelichting |
Een aanduiding dat aan de ingeschrevene geen reisdocument mag worden verstrekt. |
| Lengte |
1 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
1 (= belemmering verstrekking Nederlands reisdocument) |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
38.10 |
| Elementnaam |
Aanduiding uitgesloten kiesrecht |
| Toelichting |
Een aanduiding ter uitvoering van de Kieswet. |
| Lengte |
1 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
A |
| Mogelijke waarden |
A (= uitgesloten kiesrecht) |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
38.20 |
| Elementnaam |
Einddatum uitsluiting kiesrecht |
| Toelichting |
De datum waarop een uitsluiting kiesrecht niet meer van toepassing is. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
39.10 |
| Elementnaam |
Aanduiding verblijfstitel |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in Tabel 56, Verblijfstiteltabel, die aangeeft over welke verblijfsrechtelijke status de ingeschrevene beschikt. |
| Lengte |
2 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00 |
| Mogelijke waarden |
Een 2-cijferige code volgens de tabel 56, Verblijfstiteltabel. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
39.20 |
| Elementnaam |
Datum einde verblijfstitel |
| Toelichting |
De datum waarop de verblijfstitel zijn geldigheid verliest. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
39.30 |
| Elementnaam |
Ingangsdatum verblijfstitel |
| Toelichting |
De datum waarop de verblijfstitel zijn geldigheid krijgt. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
De datum ligt op of voor het heden. |
| Elementnummer |
40.10 |
| Elementnaam |
Afnemersindicatie |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in tabel 35, Autorisatietabel, die het nummer aangeeft dat door RvIG wordt toegekend aan een geautoriseerde afnemer of derde die recht heeft op verstrekking van spontane mutaties. |
| Lengte |
6 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
Waarden die voorkomen in de tabel 35, Autorisatietabel. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
61.10 |
| Elementnaam |
Aanduiding naamgebruik |
| Toelichting |
Een aanduiding voor de wijze van aanschrijving van de ingeschrevene. |
| Lengte |
1 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
E |
| Mogelijke waarden |
E (= eigen geslachtsnaam) |
| Voorwaarden |
De waarde P, V of N kan alleen voorkomen bij een ingeschrevene, waarbij op de PL een categorie 05 Huwelijk/geregistreerd partnerschap voorkomt. |
| Elementnummer |
62.10 |
| Elementnaam |
Datum ingang familierechtelijke betrekking |
| Toelichting |
De datum waarop de familierechtelijke betrekking is ontstaan. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
63.10 |
| Elementnaam |
Reden opname nationaliteit |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in tabel 37, Tabel Reden opnemen/beëindigen nationaliteit, die aanduidt op grond waarvan de ingeschrevene de Nederlandse nationaliteit verkregen heeft dan wel de reden waarom een niet-Nederlandse nationaliteit is opgenomen, dan wel dat het een persoon is waarop het bijzonder Nederlanderschap van toepassing is. |
| Lengte |
3 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
000 |
| Mogelijke waarden |
Waarden die met de soortaanduiding "VK" (verkrijging) dan wel "OP" (opname) voorkomen in de tabel 37, Tabel Reden opnemen/ beëindigen nationaliteit. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
64.10 |
| Elementnaam |
Reden beëindigen nationaliteit |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in tabel 37, Tabel Reden opnemen/beëindigen nationaliteit, die aanduidt op grond waarvan de ingeschrevene de Nederlandse nationaliteit verloren heeft dan wel de reden waarom een niet-Nederlandse nationaliteit is beëindigd, dan wel dat voor een persoon het bijzonder Nederlanderschap niet langer van toepassing is. |
| Lengte |
3 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
000 |
| Mogelijke waarden |
Waarden die met de soortaanduiding "VL" (verlies) dan wel "BE" (beëindiging) voorkomen in de tabel 37, Tabel Reden opnemen/beëindigen nationaliteit. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
65.10 |
| Elementnaam |
Aanduiding bijzonder Nederlanderschap |
| Toelichting |
Een aanduiding die of aangeeft dat de ingeschrevene behandeld wordt als Nederlander, of dat door de rechter is vastgesteld dat de ingeschrevene niet de Nederlandse nationaliteit bezit. |
| Lengte |
1 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
B (= behandeld als Nederlander) |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
66.20 |
| Elementnaam |
Datum ingang blokkering PL |
| Toelichting |
De datum waarop de gemeente de PL naar een andere gemeente of de RNI stuurt. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
67.10 |
| Elementnaam |
Datum opschorting bijhouding |
| Toelichting |
De datum waarop de bijhouding van de PL (gedeeltelijk) is opgeschort. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
67.20 |
| Elementnaam |
Omschrijving reden opschorting bijhouding |
| Toelichting |
Een aanduiding van de reden waarom de bijhouding van de PL geheel of gedeeltelijk is opgeschort. |
| Lengte |
1 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
. |
| Mogelijke waarden |
O (= overlijden) |
| Voorwaarden |
Bij opschorting met reden "O" moet groep 08 Overlijden voorkomen. |
| Elementnummer |
68.10 |
| Elementnaam |
Datum eerste inschrijving BRP |
| Toelichting |
Dit is de datum vanaf wanneer de persoon is ingeschreven in de BRP. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
69.10 |
| Elementnaam |
Gemeente waar de PK zich bevindt |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in tabel 33 Gemeententabel, die aangeeft in welke gemeente de PK zich op 1 oktober 1994 bevond. |
| Lengte |
4 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
Een 4-cijferige code volgens de tabel 33, Gemeententabel. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
70.10 |
| Elementnaam |
Indicatie geheim |
| Toelichting |
Een aanduiding die aangeeft dat gegevens wel of niet verstrekt mogen worden. |
| Lengte |
1 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
0 |
| Mogelijke waarden |
0 (= geen beperking) |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
71.10 |
| Elementnaam |
Datum verificatie |
| Toelichting |
De datum waarop de verificatie van gegevens op de PL in de RNI heeft plaatsgevonden. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
De datum ligt voor of op het heden. |
| Elementnummer |
71.20 |
| Elementnaam |
Omschrijving verificatie |
| Toelichting |
De omschrijving op welke wijze de verificatie van gegevens op de PL in de RNI heeft plaatsgevonden. |
| Lengte |
1-50 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
. |
| Mogelijke waarden |
Standaardwaarde indien onbekend. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
72.10 |
| Elementnaam |
Omschrijving van de aangifte adreshouding |
| Toelichting |
Een aanduiding van de persoon door wie de aangifte van verblijf en adres is gedaan. |
| Lengte |
1 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
. |
| Mogelijke waarden |
A (= ambtshalve) |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
73.10 |
| Elementnaam |
EU-persoonsnummer |
| Toelichting |
Het persoonsnummer dat door een EU-land is afgegeven aan een onderdaan en dat van het overgelegde reisdocument is afgeleid. |
| Lengte |
1-40 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
Het buitenlands persoonsnummer zoals dat is opgenomen op het overgelegde reisdocument. Het nummer bestaat uit cijfers (0…9, HEX 30…39), hoofdletters (A…Z, HEX 41…5A), kleine letters (a…z, HEX 61…7A) en/of een beperkt aantal speciale tekens ( (spatie, HEX 20), + (plus, HEX 2B), - (strepje, HEX 2D), . (punt, HEX 2E), / (schuine streep, HEX 2F)) |
| Voorwaarden |
De persoon heeft de betrokken EU-nationaliteit en is op het moment van opname geen Nederlander en wordt niet behandeld als Nederlander. |
| Elementnummer |
75.10 |
| Elementnaam |
Indicatie document |
| Toelichting |
Een aanduiding dat gedurende de opschorting van de bijhouding van de PL documenten zijn binnengekomen, die na de beëindiging van de opschorting verwerkt moeten worden. |
| Lengte |
1 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
1 (= één of meer documenten) |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
80.10 |
| Elementnaam |
Versienummer |
| Toelichting |
Een nummer waarmee de versie van de PL aangegeven wordt. |
| Lengte |
4 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
0000 |
| Mogelijke waarden |
Een 4-cijferige code die bij iedere aanmaak van een Lg01-bericht voor de betreffende PL wordt opgehoogd met 1. Als versienummer 9999 moet worden opgehoogd, krijgt het de waarde 0000. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
80.20 |
| Elementnaam |
Datumtijdstempel |
| Toelichting |
Dit is de datum en tijd waarop de laatste wijziging of de eerste inschrijving van de PL heeft plaatsgevonden. De op te nemen tijd is Greenwich Mean Time (GMT). |
| Lengte |
17 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000000000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmddhhmmssμμμ, 00000000000000000, jjjjmmddhhmmss000. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
81.10 |
| Elementnaam |
Registergemeente akte |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in Tabel 33, Gemeententabel, die aangeeft in welke gemeente de akte in de registers van de burgerlijke stand in Nederland is opgenomen. |
| Lengte |
4 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
0000 |
| Mogelijke waarden |
Een 4-cijferige code volgens de tabel 33, Gemeententabel |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
81.20 |
| Elementnaam |
Aktenummer |
| Toelichting |
Een aanduiding van de akte die is opgenomen in de registers van de burgerlijke stand in Nederland. |
| Lengte |
7 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
……. |
| Mogelijke waarden |
Positie 1 en 3 dienen waarden te bevatten die in de betreffende combinatie voorkomen in tabel 39, Tabel Akteaanduiding. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
82.10 |
| Elementnaam |
Gemeente document |
| Toelichting |
Een code, opgenomen in tabel 33, Gemeententabel, die aangeeft in welke gemeente de ontlening aan of de afleiding uit het document heeft plaatsgevonden. |
| Lengte |
4 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
0000 |
| Mogelijke waarden |
Een 4-cijferige code volgens de tabel 33, Gemeententabel |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
82.20 |
| Elementnaam |
Datum document |
| Toelichting |
De datum waarop de ontlening aan of de afleiding uit het document heeft plaatsgevonden. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
De datum ligt voor of op het heden. |
| Elementnummer |
82.30 |
| Elementnaam |
Beschrijving document |
| Toelichting |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens zijn ontleend of waaruit de gegevens zijn afgeleid. |
| Lengte |
1-40 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde |
. |
| Mogelijke waarden |
Het betreffende document. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
83.10 |
| Elementnaam |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
| Toelichting |
Een aanduiding dat in een categorie één of meer gegevens met betrekking tot de onjuistheid of de strijdigheid met de openbare orde zijn of worden onderzocht. In categorie 08 Verblijfplaats kan de aanduiding tevens aangeven dat er is vastgesteld dat betrokkene niet op het geregistreerde adres woont. |
| Lengte |
6 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
Het categorienummer, aangevuld met 0000 |
| Mogelijke waarden |
Een in de categorie voorkomend elementnummer, voorafgegaan door het categorienummer (rubrieknummer). |
| Voorwaarden |
Indien voor een gegeven een onderzoek loopt, wordt het rubrieknummer ingevuld. Indien bij meerdere gegevens uit een groep een onderzoek loopt, wordt het groepnummer, aangevuld met 00 ingevuld. Indien bij gegevens uit meerdere groepen een onderzoek loopt, wordt het betreffende categorienummer, aangevuld met 0000 opgenomen. Het element mag niet de waarde 010110, 210110, 510110 of 710110 hebben. De waarde 089999 in 08.83.10, de waarde 089999 in 58.83.10 en de waarde 589999 in 58.83.10 worden qua meeverstrekken net zo behandeld als de waarde 080000 of 580000. |
| Elementnummer |
83.20 |
| Elementnaam |
Datum ingang onderzoek |
| Toelichting |
De datum waarop een onderzoek inzake de onjuistheid of de strijdigheid met de openbare orde is gestart. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
De datum ligt voor of op het heden. |
| Elementnummer |
83.30 |
| Elementnaam |
Datum einde onderzoek |
| Toelichting |
De datum waarop een onderzoek inzake de onjuistheid of de strijdigheid met de openbare orde is beëindigd. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
De datum ligt voor of op het heden. |
| Elementnummer |
84.10 |
| Elementnaam |
Indicatie onjuist, dan wel strijdigheid met de openbare orde |
| Toelichting |
Een aanduiding dat één of meer gegevens onjuist of strijdig zijn met de openbare orde. |
| Lengte |
1 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
O (= onjuist) |
| Voorwaarden |
Dit gegeven kan alleen voorkomen in historische categorieën. Bij de categorieën 54, 58, 60, 61, 66 en 71 kan van strijdigheid met de openbare orde geen sprake zijn; in die categorieën kan de waarde 'S' niet voorkomen. |
| Elementnummer |
85.10 |
| Elementnaam |
Ingangsdatum geldigheid |
| Toelichting |
De datum waarop het geheel van gegevens geldig is geworden. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
De datum ligt voor of op het heden. |
| Elementnummer |
86.10 |
| Elementnaam |
Datum van opneming |
| Toelichting |
De datum waarop het geheel van gegevens daadwerkelijk in de BRP is opgenomen. |
| Lengte |
8 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
00000000 |
| Mogelijke waarden |
jjjjmmdd, jjjjmm00, jjjj0000, 00000000. |
| Voorwaarden |
De datum ligt voor of op het heden. |
| Elementnummer |
87.10 |
| Elementnaam |
PK‑gegevens volledig meegeconverteerd |
| Toelichting |
Een aanduiding dat gegevens over alle kinderen van de PK zijn opgenomen in de BRP. |
| Lengte |
1 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
P (= PK‑gegevens volledig meegeconverteerd) |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
88.10 |
| Elementnaam |
RNI-deelnemer |
| Toelichting |
Een code, voorkomend in Tabel 60, RNI-deelnemerstabel, die aangeeft welke RNI-deelnemer (een deel van) de gegevens in de betrokken categorie heeft aangeleverd. |
| Lengte |
4 |
| Type |
Numeriek |
| Standaardwaarde |
0000 |
| Mogelijke waarden |
Een 4-cijferige code volgens de Tabel 60, RNI‑deelnemerstabel. |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
88.20 |
| Elementnaam |
Omschrijving verdrag |
| Toelichting |
Een aanduiding van het verdrag op basis waarvan (een deel van) de gegevens in de betrokken categorie door een buitenlandse zusterorganisatie van een RNI‑deelnemer aan die deelnemer zijn aangeleverd. |
| Lengte |
1-50 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden | |
| Voorwaarden |
| Elementnummer |
89.10 |
| Elementnaam |
Registratie betrekking |
| Toelichting |
De indicatie dat een kind levenloos is geboren. |
| Lengte |
1 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Standaardwaarde | |
| Mogelijke waarden |
L (= levenloos geboren kind) |
| Voorwaarden |
4.7. Beschrijving van de landelijke tabellen
Opsomming van de landelijke tabellen:
| Nummer |
Naam |
| 32 |
Nationaliteitentabel |
| 33 |
Gemeententabel |
| 34 |
Landentabel |
| 35 |
Autorisatietabel |
| 36 |
Voorvoegseltabel |
| 37 |
Tabel Reden opnemen/beëindigen nationaliteit |
| 38 |
Tabel Adellijke titel/predicaat |
| 39 |
Tabel Akteaanduiding |
| 41 |
Tabel Reden ontbinding/nietigverklaring huwelijk/geregistreerd partnerschap |
| 48 |
Tabel Nederlands reisdocument |
| 49 |
Tabel Autoriteit van afgifte Nederlands reisdocument |
| 56 |
Verblijfstiteltabel |
| 59 |
BRP-deelnemerstabel |
| 60 |
RNI-deelnemerstabel |
| 61 |
Gezagsverhoudingtabel |
| Tabelnummer |
32 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Naam |
Nationaliteitentabel |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Toelichting |
Een opsomming van alle door Nederland erkende nationaliteiten met hun codes, omschrijvingen en geldigheidstermijnen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelregelelementen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Gebruikt in element | |||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelnummer |
33 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Naam |
Gemeententabel |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Toelichting |
Een opsomming van alle huidige en voormalige Nederlandse gemeenten met hun codes, namen en geldigheidstermijnen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelregelelementen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Gebruikt in element | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelnummer |
34 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Naam |
Landentabel |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Toelichting |
Een opsomming van alle huidige en voormalige landen met hun codes, namen en geldigheidstermijnen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelregelelementen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Gebruikt in element | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelnummer |
35 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Naam |
Autorisatietabel |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Toelichting |
Een opsomming van de door de verantwoordelijk Minister geautoriseerde en aangesloten instanties binnen het BRP-stelsel. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelregelelementen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Gebruikt in element | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelnummer |
36 |
||||||||
| Naam |
Voorvoegseltabel |
||||||||
| Toelichting |
Een opsomming van de toegestane voorvoegsels. |
||||||||
| Tabelregelelementen |
|
||||||||
| Gebruikt in element | |||||||||
| Tabelnummer |
37 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Naam |
Tabel Reden opnemen/beëindigen nationaliteit |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Toelichting |
Deze tabel heeft enerzijds betrekking op de Nederlandse nationaliteit en het bijzonder Nederlanderschap en anderzijds op andere nationaliteiten. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelregelelementen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Gebruikt in element | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelnummer |
38 |
||||||||||||||||||||||||||||
| Naam |
Tabel Adellijke titel/predicaat |
||||||||||||||||||||||||||||
| Toelichting |
Een opsomming van de adellijke titels en/of predicaten die een persoon kan bezitten of die aan een persoon kunnen worden toegekend met hun codes, omschrijvingen en soorten. |
||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelregelelementen |
|
||||||||||||||||||||||||||||
| Gebruikt in element | |||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelnummer |
39 |
||||||||||||||||||||
| Naam |
Tabel Akteaanduiding |
||||||||||||||||||||
| Toelichting |
Een opsomming van de modellen van de akten in de registers van de burgerlijke stand in Nederland met hun codes en omschrijvingen. |
||||||||||||||||||||
| Tabelregelelementen |
|
||||||||||||||||||||
| Gebruikt in element | |||||||||||||||||||||
| Tabelnummer |
41 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Naam |
Tabel Reden ontbinding/nietigverklaring huwelijk/geregistreerd partnerschap |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Toelichting |
Een opsomming van de wettelijke gronden van ontbinding/ nietigverklaring van een huwelijk/geregistreerd partnerschap met hun codes, omschrijvingen en geldigheidstermijnen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelregelelementen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Gebruikt in element | |||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelnummer |
48 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Naam |
Tabel Nederlands reisdocument |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Toelichting |
Een opsomming van de modellen van de Nederlandse reisdocumenten met hun codes, omschrijvingen en geldigheidstermijnen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelregelelementen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Gebruikt in element | |||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelnummer |
49 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Naam |
Tabel Autoriteit van afgifte Nederlands reisdocument |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Toelichting |
Een opsomming van de autoriteiten die een Nederlands reisdocument kunnen verstrekken met hun codes, omschrijvingen en geldigheidstermijnen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelregelelementen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Gebruikt in element | |||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelnummer |
56 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Naam |
Verblijfstiteltabel |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Toelichting |
Een opsomming van de verblijfsrechtelijke statussen met hun codes, omschrijvingen en geldigheidstermijnen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelregelelementen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Gebruikt in element | |||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelnummer |
59 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Naam |
BRP-deelnemerstabel |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Toelichting |
Een opsomming van alle deelnemers aan het BRP-stelsel met hun codes, omschrijvingen, aanduidingen en geldigheidstermijnen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelregelelementen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Gebruikt in element | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelnummer |
60 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Naam |
RNI-deelnemerstabel |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Toelichting |
Een opsomming van alle daartoe aangewezen bestuursorganen die als RNI‑deelnemer gegevens aan de RNI leveren, met hun codes, omschrijvingen en geldigheidstermijnen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelregelelementen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Gebruikt in element | |||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelnummer |
61 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Naam |
Gezagsverhoudingtabel |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Toelichting |
Opsomming van alle mogelijke waarden met hun codes die als gezagsverhouding bij minderjarige kinderen kunnen worden opgenomen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Tabelregelelementen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
| Gebruikt in element | |||||||||||||||||||||||||||||||||
4.8. Beschrijving persoonslijst en verwijzing als ingezetene of overleden ingezetene
Categorie 01/51 Persoon
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
A‑nummer persoon |
|
1 |
Burgerservicenummer persoon |
|
1 |
Voornamen persoon |
|
1 |
Adellijke titel/predicaat persoon |
|
1 |
Voorvoegsel geslachtsnaam persoon |
|
1 |
Geslachtsnaam persoon |
|
1 |
Geboortedatum persoon |
|
1 |
Geboorteplaats persoon |
|
1 |
Geboorteland persoon |
|
1 |
Geslachtsaanduiding |
|
3 |
Vorig A‑nummer |
|
3 |
Volgend A‑nummer |
|
1 |
Aanduiding naamgebruik |
|
3 |
Registergemeente akte waaraan gegevens over persoon ontleend zijn |
|
3 |
Aktenummer van de akte waaraan gegevens over persoon ontleend zijn |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over persoon aan het document ontleend zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening van de gegevens over persoon |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over persoon ontleend zijn |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Persoon |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Persoon |
Categorie 02/52 Ouder1
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
A‑nummer ouder1 |
|
1 |
Burgerservicenummer ouder1 |
|
1 |
Voornamen ouder1 |
|
1 |
Adellijke titel/predicaat ouder1 |
|
1 |
Voorvoegsel geslachtsnaam ouder1 |
|
1 |
Geslachtsnaam ouder1 |
|
1 |
Geboortedatum ouder1 |
|
1 |
Geboorteplaats ouder1 |
|
1 |
Geboorteland ouder1 |
|
1 |
Geslachtsaanduiding ouder1 |
|
1 |
Datum ingang familierechtelijke betrekking ouder1 |
|
3 |
Registergemeente akte waaraan gegevens over ouder1 ontleend zijn |
|
3 |
Aktenummer van de akte waaraan gegevens over ouder1 ontleend zijn |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over ouder1 aan het document ontleend zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening van de gegevens over ouder1 |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over ouder1 ontleend zijn |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Ouder1 |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Ouder1 |
Categorie 03/53 Ouder2
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
A‑nummer ouder2 |
|
1 |
Burgerservicenummer ouder2 |
|
1 |
Voornamen ouder2 |
|
1 |
Adellijke titel/predicaat ouder2 |
|
1 |
Voorvoegsel geslachtsnaam ouder2 |
|
1 |
Geslachtsnaam ouder2 |
|
1 |
Geboortedatum ouder2 |
|
1 |
Geboorteplaats ouder2 |
|
1 |
Geboorteland ouder2 |
|
1 |
Geslachtsaanduiding ouder2 |
|
1 |
Datum ingang familierechtelijke betrekking ouder2 |
|
3 |
Registergemeente akte waaraan gegevens over ouder2 ontleend zijn |
|
3 |
Aktenummer van de akte waaraan gegevens over ouder2 ontleend zijn |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over ouder2 aan het document ontleend zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening van de gegevens over ouder2 |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over ouder2 ontleend zijn |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Ouder2 |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Ouder2 |
Categorie 04/54 Nationaliteit
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Nationaliteit |
|
3 |
Reden opname nationaliteit |
|
3 |
Reden beëindigen nationaliteit |
|
1 |
Aanduiding bijzonder Nederlanderschap |
|
3 |
EU-persoonsnummer |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over nationaliteit aan het document ontleend dan wel afgeleid zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening dan wel afleiding van de gegevens over nationaliteit |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over nationaliteit ontleend dan wel afgeleid zijn |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist |
|
1 |
Datum van ingang geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Nationaliteit |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Nationaliteit |
Categorie 05/55 Huwelijk/geregistreerd partnerschap
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
A‑nummer echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Burgerservicenummer echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Voornamen echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Adellijke titel/predicaat echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Geboortedatum echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Geboorteplaats echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Geboorteland echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Geslachtsaanduiding echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap |
|
1 |
Plaats huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap |
|
1 |
Land huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap |
|
1 |
Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
|
1 |
Plaats ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
|
1 |
Land ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
|
1 |
Reden ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
|
1 |
Soort verbintenis |
|
3 |
Registergemeente akte waaraan gegevens over huwelijk/geregistreerd partnerschap ontleend zijn |
|
3 |
Aktenummer van de akte waaraan gegevens over huwelijk/geregistreerd partnerschap ontleend zijn |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over huwelijk/geregistreerd partnerschap aan het document ontleend zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening van de gegevens over huwelijk/geregistreerd partnerschap |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over huwelijk/ geregistreerd partnerschap ontleend zijn |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Huwelijk/geregistreerd partnerschap |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Huwelijk/geregistreerd partnerschap |
Categorie 06/56 Overlijden
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Datum overlijden |
|
1 |
Plaats overlijden |
|
1 |
Land overlijden |
|
3 |
Registergemeente akte waaraan gegevens over overlijden ontleend zijn |
|
3 |
Aktenummer van de akte waaraan gegevens over overlijden ontleend zijn |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over overlijden aan het document ontleend zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening van de gegevens over overlijden |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over overlijden ontleend zijn |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Overlijden |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Overlijden |
Categorie 07 Inschrijving
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
3 |
Datum ingang blokkering PL |
|
3 |
Datum opschorting bijhouding |
|
3 |
Omschrijving reden opschorting bijhouding |
|
3 |
Datum eerste inschrijving BRP |
|
3 |
Gemeente waar de PK zich bevindt |
|
3 |
Indicatie geheim |
|
5 |
Versienummer |
|
5 |
Datumtijdstempel |
|
3 |
PK‑gegevens volledig meegeconverteerd |
Categorie 08/58 Verblijfplaats
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Gemeente van inschrijving |
|
1 |
Datum inschrijving in de gemeente |
|
1 |
Functie adres |
|
1 |
Gemeentedeel |
|
1 |
Datum aanvang adreshouding |
|
1 |
Straatnaam |
|
1 |
Naam openbare ruimte |
|
1 |
Huisnummer |
|
1 |
Huisletter |
|
1 |
Huisnummertoevoeging |
|
1 |
Aanduiding bij huisnummer |
|
1 |
Postcode |
|
1 |
Woonplaatsnaam |
|
1 |
Identificatiecode verblijfplaats |
|
1 |
Identificatiecode nummeraanduiding |
|
1 |
Locatiebeschrijving |
|
1 |
Land adres buitenland |
|
1 |
Datum aanvang adres buitenland |
|
1 |
Regel 1 adres buitenland |
|
1 |
Regel 2 adres buitenland |
|
1 |
Regel 3 adres buitenland |
|
1 |
Land vanwaar ingeschreven |
|
1 |
Datum vestiging in Nederland |
|
3 |
Omschrijving van de aangifte adreshouding |
|
3 |
Indicatie document |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Verblijfplaats |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Verblijfplaats |
Categorie 09/59 Kind
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
A-nummer kind |
|
1 |
Burgerservicenummer kind |
|
1 |
Voornamen kind |
|
1 |
Adellijke titel/predicaat kind |
|
1 |
Voorvoegsel geslachtsnaam kind |
|
1 |
Geslachtsnaam kind |
|
1 |
Geboortedatum kind |
|
1 |
Geboorteplaats kind |
|
1 |
Geboorteland kind |
|
3 |
Registergemeente akte waaraan gegevens over kind ontleend zijn |
|
3 |
Aktenummer van de akte waaraan gegevens over kind ontleend zijn |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over kind aan het document ontleend zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening van de gegevens over kind |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over kind ontleend zijn |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Kind |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Kind |
|
3 |
Registratie betrekking |
Categorie 10/60 Verblijfstitel
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Aanduiding verblijfstitel |
|
1 |
Datum einde verblijfstitel |
|
1 |
Ingangsdatum verblijfstitel |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Verblijfstitel |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Verblijfstitel |
Categorie 11/61 Gezagsverhouding
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Indicatie gezag minderjarige |
|
1 |
Indicatie curateleregister |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over gezagsverhouding aan het document ontleend zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening van de gegevens over gezagsverhouding |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over gezagsverhouding ontleend zijn |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Gezagsverhouding |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Gezagsverhouding |
Categorie 12 Reisdocument
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Soort Nederlands reisdocument |
|
1 |
Nummer Nederlands reisdocument |
|
1 |
Datum uitgifte Nederlands reisdocument |
|
1 |
Autoriteit van afgifte Nederlands reisdocument |
|
1 |
Datum einde geldigheid Nederlands reisdocument |
|
1 |
Datum inhouding dan wel vermissing Nederlands reisdocument |
|
1 |
Aanduiding inhouding dan wel vermissing Nederlands reisdocument |
|
1 |
Signalering met betrekking tot verstrekken Nederlands reisdocument |
|
3 |
Gemeente waar het paspoortdossier zich bevindt |
|
3 |
Datum van opname in het paspoortdossier |
|
3 |
Beschrijving dossier waarin de aanvullende paspoortgegevens zich bevinden |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
1 |
Datum van ingang geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Reisdocument |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Reisdocument |
Categorie 13 Kiesrecht
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Aanduiding Europees kiesrecht |
|
1 |
Datum verzoek of mededeling Europees kiesrecht |
|
1 |
Einddatum uitsluiting Europees kiesrecht |
|
1 |
Adres EU-lidstaat van herkomst |
|
1 |
Plaats EU-lidstaat van herkomst |
|
1 |
Land EU-lidstaat van herkomst |
|
1 |
Aanduiding uitgesloten kiesrecht |
|
1 |
Einddatum uitsluiting kiesrecht |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over kiesrecht aan het document ontleend zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening van de gegevens over kiesrecht |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over kiesrecht ontleend zijn |
Categorie 14/64 Afnemersindicatie bij de persoonslijst
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
6 |
Afnemersindicatie |
|
6 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Afnemersindicatie bij de persoonslijst |
Categorie 21/71 Verwijzing
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
4 |
A‑nummer uitgeschreven persoon |
|
4 |
Burgerservicenummer uitgeschreven persoon |
|
4 |
Voornamen uitgeschreven persoon |
|
4 |
Adellijke titel/predicaat uitgeschreven persoon |
|
4 |
Voorvoegsel geslachtsnaam uitgeschreven persoon |
|
4 |
Geslachtsnaam uitgeschreven persoon |
|
4 |
Geboortedatum uitgeschreven persoon |
|
4 |
Geboorteplaats uitgeschreven persoon |
|
4 |
Geboorteland uitgeschreven persoon |
|
4 |
Gemeente waarheen uitgeschreven of waaraan toevallige geboorte is gemeld |
|
4 |
Datum uitschrijving |
|
4 |
Indicatie geheim verwijsgegevens |
|
4 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
4 |
Datum ingang onderzoek |
|
4 |
Datum einde onderzoek |
|
4 |
Indicatie onjuist |
|
4 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Verwijzing |
|
4 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Verwijzing |
4.9. Beschrijving persoonslijst en verwijzing van voormalig ingezetene
Categorie 01/51 Persoon
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
A‑nummer persoon |
|
1 |
Burgerservicenummer persoon |
|
1 |
Voornamen persoon |
|
1 |
Adellijke titel/predicaat persoon |
|
1 |
Voorvoegsel geslachtsnaam persoon |
|
1 |
Geslachtsnaam persoon |
|
1 |
Geboortedatum persoon |
|
1 |
Geboorteplaats persoon |
|
1 |
Geboorteland persoon |
|
1 |
Geslachtsaanduiding |
|
3 |
Vorig A‑nummer |
|
3 |
Volgend A‑nummer |
|
1 |
Aanduiding naamgebruik |
|
3 |
Registergemeente akte waaraan gegevens over persoon ontleend zijn |
|
3 |
Aktenummer van de akte waaraan gegevens over persoon ontleend zijn |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over persoon aan het document ontleend zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening van de gegevens over persoon |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over persoon ontleend zijn |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Persoon |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Persoon |
|
3 |
RNI-deelnemer |
|
3 |
Omschrijving verdrag |
Categorie 02/52 Ouder1
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
A‑nummer ouder1 |
|
1 |
Burgerservicenummer ouder1 |
|
1 |
Voornamen ouder1 |
|
1 |
Adellijke titel/predicaat ouder1 |
|
1 |
Voorvoegsel geslachtsnaam ouder1 |
|
1 |
Geslachtsnaam ouder1 |
|
1 |
Geboortedatum ouder1 |
|
1 |
Geboorteplaats ouder1 |
|
1 |
Geboorteland ouder1 |
|
1 |
Geslachtsaanduiding ouder1 |
|
1 |
Datum ingang familierechtelijke betrekking ouder1 |
|
3 |
Registergemeente akte waaraan gegevens over ouder1 ontleend zijn |
|
3 |
Aktenummer van de akte waaraan gegevens over ouder1 ontleend zijn |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over ouder1 aan het document ontleend zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening van de gegevens over ouder1 |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over ouder1 ontleend zijn |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Ouder1 |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Ouder1 |
Categorie 03/53 Ouder2
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
A‑nummer ouder2 |
|
1 |
Burgerservicenummer ouder2 |
|
1 |
Voornamen ouder2 |
|
1 |
Adellijke titel/predicaat ouder2 |
|
1 |
Voorvoegsel geslachtsnaam ouder2 |
|
1 |
Geslachtsnaam ouder2 |
|
1 |
Geboortedatum ouder2 |
|
1 |
Geboorteplaats ouder2 |
|
1 |
Geboorteland ouder2 |
|
1 |
Geslachtsaanduiding ouder2 |
|
1 |
Datum ingang familierechtelijke betrekking ouder2 |
|
3 |
Registergemeente akte waaraan gegevens over ouder2 ontleend zijn |
|
3 |
Aktenummer van de akte waaraan gegevens over ouder2 ontleend zijn |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over ouder2 aan het document ontleend zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening van de gegevens over ouder2 |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over ouder2 ontleend zijn |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Ouder2 |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Ouder2 |
Categorie 04/54 Nationaliteit
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Nationaliteit |
|
3 |
Reden opname nationaliteit |
|
3 |
Reden beëindigen nationaliteit |
|
1 |
Aanduiding bijzonder Nederlanderschap |
|
3 |
EU-persoonsnummer |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over nationaliteit aan het document ontleend dan wel afgeleid zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening dan wel afleiding van de gegevens over nationaliteit |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over nationaliteit ontleend dan wel afgeleid zijn |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist |
|
1 |
Datum van ingang geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Nationaliteit |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Nationaliteit |
|
3 |
RNI-deelnemer |
|
3 |
Omschrijving verdrag |
Categorie 05/55 Huwelijk/geregistreerd partnerschap
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
A‑nummer echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Burgerservicenummer echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Voornamen echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Adellijke titel/predicaat echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Geboortedatum echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Geboorteplaats echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Geboorteland echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Geslachtsaanduiding echtgenoot/geregistreerd partner |
|
1 |
Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap |
|
1 |
Plaats huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap |
|
1 |
Land huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap |
|
1 |
Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
|
1 |
Plaats ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
|
1 |
Land ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
|
1 |
Reden ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
|
1 |
Soort verbintenis |
|
3 |
Registergemeente akte waaraan gegevens over huwelijk/geregistreerd partnerschap ontleend zijn |
|
3 |
Aktenummer van de akte waaraan gegevens over huwelijk/geregistreerd partnerschap ontleend zijn |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over huwelijk/geregistreerd partnerschap aan het document ontleend zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening van de gegevens over huwelijk/geregistreerd partnerschap |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over huwelijk/ geregistreerd partnerschap ontleend zijn |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Huwelijk/geregistreerd partnerschap |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Huwelijk/geregistreerd partnerschap |
Categorie 06/56 Overlijden
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Datum overlijden |
|
1 |
Plaats overlijden |
|
1 |
Land overlijden |
|
3 |
Registergemeente akte waaraan gegevens over overlijden ontleend zijn |
|
3 |
Aktenummer van de akte waaraan gegevens over overlijden ontleend zijn |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over overlijden aan het document ontleend zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening van de gegevens over overlijden |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over overlijden ontleend zijn |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Overlijden |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Overlijden |
|
3 |
RNI-deelnemer |
|
3 |
Omschrijving verdrag |
Categorie 07 Inschrijving
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
3 |
Datum ingang blokkering PL |
|
3 |
Datum opschorting bijhouding |
|
3 |
Omschrijving reden opschorting bijhouding |
|
3 |
Datum eerste inschrijving BRP |
|
3 |
Gemeente waar de PK zich bevindt |
|
3 |
Indicatie geheim |
|
3 |
Datum verificatie |
|
3 |
Omschrijving verificatie |
|
5 |
Versienummer |
|
5 |
Datumtijdstempel |
|
3 |
PK‑gegevens volledig meegeconverteerd |
|
3 |
RNI-deelnemer |
|
3 |
Omschrijving verdrag |
Categorie 08/58 Verblijfplaats
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Gemeente van inschrijving |
|
1 |
Datum inschrijving in de gemeente |
|
1 |
Functie adres |
|
1 |
Gemeentedeel |
|
1 |
Datum aanvang adreshouding |
|
1 |
Straatnaam |
|
1 |
Naam openbare ruimte |
|
1 |
Huisnummer |
|
1 |
Huisletter |
|
1 |
Huisnummertoevoeging |
|
1 |
Aanduiding bij huisnummer |
|
1 |
Postcode |
|
1 |
Woonplaatsnaam |
|
1 |
Identificatiecode verblijfplaats |
|
1 |
Identificatiecode nummeraanduiding |
|
1 |
Locatiebeschrijving |
|
1 |
Land adres buitenland |
|
1 |
Datum aanvang adres buitenland |
|
1 |
Regel 1 adres buitenland |
|
1 |
Regel 2 adres buitenland |
|
1 |
Regel 3 adres buitenland |
|
1 |
Land vanwaar ingeschreven |
|
1 |
Datum vestiging in Nederland |
|
3 |
Omschrijving van de aangifte adreshouding |
|
3 |
Indicatie document |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Verblijfplaats |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Verblijfplaats |
|
3 |
RNI-deelnemer |
|
3 |
Omschrijving verdrag |
Categorie 09/59 Kind
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
A‑nummer kind |
|
1 |
Burgerservicenummer kind |
|
1 |
Voornamen kind |
|
1 |
Adellijke titel/predicaat kind |
|
1 |
Voorvoegsel geslachtsnaam kind |
|
1 |
Geslachtsnaam kind |
|
1 |
Geboortedatum kind |
|
1 |
Geboorteplaats kind |
|
1 |
Geboorteland kind |
|
3 |
Registergemeente akte waaraan gegevens over kind ontleend zijn |
|
3 |
Aktenummer van de akte waaraan gegevens over kind ontleend zijn |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over kind aan het document ontleend zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening van de gegevens over kind |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over kind ontleend zijn |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Kind |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Kind |
|
3 |
Registratie betrekking |
Categorie 10/60 Verblijfstitel
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Aanduiding verblijfstitel |
|
1 |
Datum einde verblijfstitel |
|
1 |
Ingangsdatum verblijfstitel |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Verblijfstitel |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Verblijfstitel |
Categorie 11/61 Gezagsverhouding
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Indicatie gezag minderjarige |
|
1 |
Indicatie curateleregister |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over gezagsverhouding aan het document ontleend zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening van de gegevens over gezagsverhouding |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over gezagsverhouding ontleend zijn |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Gezagsverhouding |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Gezagsverhouding |
Categorie 12 Reisdocument
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Soort Nederlands reisdocument |
|
1 |
Nummer Nederlands reisdocument |
|
1 |
Datum uitgifte Nederlands reisdocument |
|
1 |
Autoriteit van afgifte Nederlands reisdocument |
|
1 |
Datum einde geldigheid Nederlands reisdocument |
|
1 |
Datum inhouding dan wel vermissing Nederlands reisdocument |
|
1 |
Aanduiding inhouding dan wel vermissing Nederlands reisdocument |
|
1 |
Signalering met betrekking tot verstrekken Nederlands reisdocument |
|
3 |
Gemeente waar het paspoortdossier zich bevindt |
|
3 |
Datum van opname in het paspoortdossier |
|
3 |
Beschrijving dossier waarin de aanvullende paspoortgegevens zich bevinden |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
1 |
Datum van ingang geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Reisdocument |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Reisdocument |
Categorie 13 Kiesrecht
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Aanduiding Europees kiesrecht |
|
1 |
Datum verzoek of mededeling Europees kiesrecht |
|
1 |
Einddatum uitsluiting Europees kiesrecht |
|
1 |
Adres EU-lidstaat van herkomst |
|
1 |
Plaats EU-lidstaat van herkomst |
|
1 |
Land EU-lidstaat van herkomst |
|
1 |
Aanduiding uitgesloten kiesrecht |
|
1 |
Einddatum uitsluiting kiesrecht |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over kiesrecht aan het document ontleend zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening van de gegevens over kiesrecht |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over kiesrecht ontleend zijn |
Categorie 14/64 Afnemersindicatie bij de persoonslijst
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
6 |
Afnemersindicatie |
|
6 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Afnemersindicatie bij de persoonslijst |
Categorie 16/66 Tijdelijk verblijfsadres
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Gemeente van inschrijving |
|
1 |
Datum inschrijving in de gemeente |
|
1 |
Straatnaam |
|
1 |
Naam openbare ruimte |
|
1 |
Huisnummer |
|
1 |
Huisletter |
|
1 |
Huisnummertoevoeging |
|
1 |
Aanduiding bij huisnummer |
|
1 |
Postcode |
|
1 |
Woonplaatsnaam |
|
1 |
Identificatiecode verblijfplaats |
|
1 |
Identificatiecode nummeraanduiding |
|
1 |
Einddatum geldigheid |
|
1 |
Type adres |
|
3 |
Omschrijving van de aangifte adreshouding |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Tijdelijk verblijfsadres |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Tijdelijk verblijfsadres |
|
3 |
RNI-deelnemer |
|
3 |
Omschrijving verdrag |
Categorie 17 Contactgegevens
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Telefoonnummer |
|
1 |
Verificatie-indicatie |
|
1 |
Geldig vanaf |
|
1 |
E-mailadres |
|
1 |
Verificatie-indicatie |
|
1 |
Geldig vanaf |
|
3 |
RNI-deelnemer |
|
3 |
Omschrijving verdrag |
Categorie 21/71 Verwijzing
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
4 |
A‑nummer uitgeschreven persoon |
|
4 |
Burgerservicenummer uitgeschreven persoon |
|
4 |
Voornamen uitgeschreven persoon |
|
4 |
Adellijke titel/predicaat uitgeschreven persoon |
|
4 |
Voorvoegsel geslachtsnaam uitgeschreven persoon |
|
4 |
Geslachtsnaam uitgeschreven persoon |
|
4 |
Geboortedatum uitgeschreven persoon |
|
4 |
Geboorteplaats uitgeschreven persoon |
|
4 |
Geboorteland uitgeschreven persoon |
|
4 |
Gemeente waarheen uitgeschreven of waaraan toevallige geboorte is gemeld |
|
4 |
Datum uitschrijving |
|
4 |
Indicatie geheim verwijsgegevens |
|
4 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
4 |
Datum ingang onderzoek |
|
4 |
Datum einde onderzoek |
|
4 |
Indicatie onjuist |
|
4 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Verwijzing |
|
4 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Verwijzing |
4.10. Beschrijving persoonslijst en verwijzing nooit-ingezetene
Categorie 01/51 Persoon
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
A‑nummer persoon |
|
1 |
Burgerservicenummer persoon |
|
1 |
Voornamen persoon |
|
1 |
Adellijke titel/predicaat persoon |
|
1 |
Voorvoegsel geslachtsnaam persoon |
|
1 |
Geslachtsnaam persoon |
|
1 |
Geboortedatum persoon |
|
1 |
Geboorteplaats persoon |
|
1 |
Geboorteland persoon |
|
1 |
Geslachtsaanduiding |
|
3 |
Vorig A‑nummer |
|
3 |
Volgend A‑nummer |
|
3 |
Registergemeente akte waaraan gegevens over persoon ontleend zijn |
|
3 |
Aktenummer van de akte waaraan gegevens over persoon ontleend zijn |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over persoon aan het document ontleend zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening van de gegevens over persoon |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over persoon ontleend zijn |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Persoon |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Persoon |
|
3 |
RNI-deelnemer |
|
3 |
Omschrijving verdrag |
Categorie 04/54 Nationaliteit
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Nationaliteit |
|
3 |
Reden opname nationaliteit |
|
3 |
Reden beëindigen nationaliteit |
|
1 |
Aanduiding bijzonder Nederlanderschap |
|
3 |
EU-persoonsnummer |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over nationaliteit aan het document ontleend dan wel afgeleid zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening dan wel afleiding van de gegevens over nationaliteit |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over nationaliteit ontleend dan wel afgeleid zijn |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist |
|
1 |
Datum van ingang geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Nationaliteit |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Nationaliteit |
|
3 |
RNI-deelnemer |
|
3 |
Omschrijving verdrag |
Categorie 06/56 Overlijden
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Datum overlijden |
|
1 |
Plaats overlijden |
|
1 |
Land overlijden |
|
3 |
Registergemeente akte waaraan gegevens over overlijden ontleend zijn |
|
3 |
Aktenummer van de akte waaraan gegevens over overlijden ontleend zijn |
|
3 |
Gemeente waar de gegevens over overlijden aan het document ontleend zijn |
|
3 |
Datum van de ontlening van de gegevens over overlijden |
|
3 |
Beschrijving van het document waaraan de gegevens over overlijden ontleend zijn |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Overlijden |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Overlijden |
|
3 |
RNI-deelnemer |
|
3 |
Omschrijving verdrag |
Categorie 07 Inschrijving
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
3 |
Datum ingang blokkering PL |
|
3 |
Datum opschorting bijhouding |
|
3 |
Omschrijving reden opschorting bijhouding |
|
3 |
Datum eerste inschrijving BRP |
|
3 |
Indicatie geheim |
|
3 |
Datum verificatie |
|
3 |
Omschrijving verificatie |
|
5 |
Versienummer |
|
5 |
Datumtijdstempel |
|
3 |
RNI-deelnemer |
|
3 |
Omschrijving verdrag |
Categorie 08/58 Verblijfplaats
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Gemeente van inschrijving |
|
1 |
Datum inschrijving in de gemeente |
|
1 |
Land adres buitenland |
|
1 |
Datum aanvang adres buitenland |
|
1 |
Regel 1 adres buitenland |
|
1 |
Regel 2 adres buitenland |
|
1 |
Regel 3 adres buitenland |
|
3 |
Omschrijving van de aangifte adreshouding |
|
3 |
Indicatie document |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Verblijfplaats |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Verblijfplaats |
|
3 |
RNI-deelnemer |
|
3 |
Omschrijving verdrag |
Categorie 10/60 Verblijfstitel
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Aanduiding verblijfstitel |
|
1 |
Datum einde verblijfstitel |
|
1 |
Ingangsdatum verblijfstitel |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Verblijfstitel |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Verblijfstitel |
Categorie 14/64 Afnemersindicatie bij de persoonslijst
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
6 |
Afnemersindicatie |
|
6 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Afnemersindicatie bij de persoonslijst |
Categorie 16/66 Tijdelijk verblijfsadres
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Gemeente van inschrijving |
|
1 |
Datum inschrijving in de gemeente |
|
1 |
Straatnaam |
|
1 |
Naam openbare ruimte |
|
1 |
Huisnummer |
|
1 |
Huisletter |
|
1 |
Huisnummertoevoeging |
|
1 |
Aanduiding bij huisnummer |
|
1 |
Postcode |
|
1 |
Woonplaatsnaam |
|
1 |
Identificatiecode verblijfplaats |
|
1 |
Identificatiecode nummeraanduiding |
|
1 |
Einddatum geldigheid |
|
1 |
Type adres |
|
3 |
Omschrijving van de aangifte adreshouding |
|
3 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
3 |
Datum ingang onderzoek |
|
3 |
Datum einde onderzoek |
|
3 |
Indicatie onjuist |
|
1 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Tijdelijk verblijfsadres |
|
3 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Tijdelijk verblijfsadres |
|
3 |
RNI-deelnemer |
|
3 |
Omschrijving verdrag |
Categorie 17 Contactgegevens
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
1 |
Telefoonnummer |
|
1 |
Verificatie-indicatie |
|
1 |
Geldig vanaf |
|
1 |
E-mailadres |
|
1 |
Verificatie-indicatie |
|
1 |
Geldig vanaf |
|
3 |
RNI-deelnemer |
|
3 |
Omschrijving verdrag |
Categorie 21/71 Verwijzing
Elem.nr. |
Soort |
Rubrieknaam |
4 |
A‑nummer uitgeschreven persoon |
|
4 |
Burgerservicenummer uitgeschreven persoon |
|
4 |
Voornamen uitgeschreven persoon |
|
4 |
Adellijke titel/predicaat uitgeschreven persoon |
|
4 |
Voorvoegsel geslachtsnaam uitgeschreven persoon |
|
4 |
Geslachtsnaam uitgeschreven persoon |
|
4 |
Geboortedatum uitgeschreven persoon |
|
4 |
Geboorteplaats uitgeschreven persoon |
|
4 |
Geboorteland uitgeschreven persoon |
|
4 |
Gemeente waarheen uitgeschreven of waaraan toevallige geboorte is gemeld |
|
4 |
Datum uitschrijving |
|
4 |
Indicatie geheim verwijsgegevens |
|
4 |
Aanduiding gegevens in onderzoek |
|
4 |
Datum ingang onderzoek |
|
4 |
Datum einde onderzoek |
|
4 |
Indicatie onjuist |
|
4 |
Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Verwijzing |
|
4 |
Datum van opneming met betrekking tot de elementen van de categorie Verwijzing |
4.11. Beschrijving van de afgeleide gegevens
4.11.1. Beschrijving van de categorieën
Opsomming van de categorieën van afgeleide gegevens:
| Categorieaanduiding |
AX |
||
| Categorienaam |
Bewoning op een adres |
||
| Toelichting |
Informatie over de bewoning op een adres in een periode |
||
| Groepsopsomming |
|
| Categorieaanduiding |
PA/PH/PX |
| Categorienaam |
Persoon |
| Toelichting |
Informatie over één of meer ingeschrevene(n) |
| Groepsopsomming |
4.11.2. Beschrijving van de groepen
Opsomming van de groepen:
| Aanduiding |
Naam |
| AD |
Adressering |
| BW |
Bewoning |
| GL |
Geboorte/leeftijd |
| GZ |
Gezag |
| HP |
Huwelijk/geregistreerd partnerschap |
| KD |
Kind |
| NM |
Naam |
| NT |
Nationaliteit |
| OU |
Ouder |
| VP |
Verblijfplaats |
| Groepaanduiding |
AD |
| Groepnaam |
Adressering |
| Toelichting |
Informatie over de wijze van aanschrijven en het adres van een persoon. |
| Soort |
Afgeleide gegevens |
| Elementopsomming |
| Groepaanduiding |
BW |
||
| Groepnaam |
Bewoning |
||
| Toelichting |
Informatie over de bewoning van een adres. |
||
| Soort |
Afgeleide gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
| Groepaanduiding |
GL |
||
| Groepnaam |
Geboorte/leeftijd |
||
| Toelichting |
Informatie over de geboorte of de leeftijd van de ingeschrevene. |
||
| Soort |
Afgeleide gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
| Groepaanduiding |
GZ |
||
| Groepnaam |
Gezag |
||
| Toelichting |
Informatie over de gezagsrelaties van de ingeschrevene. |
||
| Soort |
Afgeleide gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
| Groepaanduiding |
HP |
||
| Groepnaam |
Huwelijk/geregistreerd partnerschap |
||
| Toelichting |
Informatie over een gesloten of ontbonden huwelijk/geregistreerd partnerschap van de ingeschrevene. |
||
| Soort |
Afgeleide gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
| Groepaanduiding |
KD |
||
| Groepnaam |
Kind |
||
| Toelichting |
Informatie over een kind van de ingeschrevene. |
||
| Soort |
Afgeleide gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
| Groepaanduiding |
NM |
| Groepnaam |
Naam |
| Toelichting |
Informatie over de naam van de ingeschrevene. |
| Soort |
Afgeleide gegevens |
| Elementopsomming |
| Groepaanduiding |
NT |
||
| Groepnaam |
Nationaliteit |
||
| Toelichting |
Informatie over de nationaliteit van de ingeschrevene. |
||
| Soort |
Afgeleide gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
| Groepaanduiding |
OU |
||
| Groepnaam |
Ouder |
||
| Toelichting |
Informatie over de ouder(s) van de ingeschrevene. |
||
| Soort |
Afgeleide gegevens |
||
| Elementopsomming |
|
| Groepaanduiding |
VP |
| Groepnaam |
Verblijfplaats |
| Toelichting |
Informatie over het verblijf en adres van de ingeschrevene. |
| Soort |
Afgeleide gegevens |
| Elementopsomming |
4.11.3. Beschrijving van de elementen
Opsomming van de elementen:
| Aanduiding |
Naam |
| AD.01 |
Adressering |
| AD.02 |
Elektronische adressering |
| BW.01 |
Bewoningen |
| GL.01 |
Leeftijd |
| GZ.01 |
Gezagsrelaties |
| HP.01 |
Voorletters partner |
| KD.01 |
Voorletters kind |
| NM.01 |
Voorletters |
| NM.02 |
Volledige naam |
| NM.03 |
Aanhef |
| NM.04 |
Aanspreekvorm |
| NM.05 |
Aanspreeknaam |
| NM.06 |
Naamgebruik in lopende tekst |
| NT.01 |
Type nationaliteit |
| OU.01 |
Voorletters ouder |
| VP.01 |
Begindatum adreshouding |
| VP.02 |
Type verblijfplaats |
| VP.03 |
Adresregel 1 |
| VP.04 |
Adresregel 2 |
| VP.05 |
Indicatie vestiging vanuit buitenland |
| VP.06 |
Indicatie vestiging vanuit onbekende verblijfplaats |
| VP.07 |
Verblijfplaatshistorie |
| Elementaanduiding |
AD.01 |
| Elementnaam |
Adressering |
| Toelichting |
Element dat uitsluitend wordt gebruikt in de autorisatietabel. Autorisatie voor dit element impliceert autorisatie voor: |
| Afgeleid van | |
| Bewerking | |
| Lengte | |
| Type | |
| Mogelijke waarden |
| Elementaanduiding |
AD.02 |
| Elementnaam |
Elektronische adressering |
| Toelichting |
Element dat uitsluitend wordt gebruikt in de autorisatietabel. Autorisatie voor dit element impliceert autorisatie voor: |
| Afgeleid van | |
| Bewerking | |
| Lengte | |
| Type | |
| Mogelijke waarden |
| Elementaanduiding |
BW.01 |
| Elementnaam |
Bewoningen |
| Toelichting |
De samenstellingen van personen die op het opgegeven adres stonden ingeschreven in een opgegeven periode of op een opgegeven peildatum. Elke samenstelling bestaat uit de burgerservicenummers van de bewoners, de burgerservicenummers van de mogelijke bewoners en de begin- en einddatum waartussen de bewoners in die samenstelling op het adres stonden ingeschreven. Zie voor een uitgebreide specificatie paragraaf 5.2.20.3; de gehele output van het endpoint /bewoningen in de BRP API wordt aangeduid met dit element. |
| Afgeleid van |
|
| Bewerking |
Afleiden |
| Lengte | |
| Type |
JSON-object |
| Mogelijke waarden |
| Element naam | Type | Mogelijke waarden / corresponderende rubriek in BRP-V | |||
|---|---|---|---|---|---|
bewoningen |
array of objects |
AX.BW.01 Bewoningen |
|||
adresseerbaarObjectIdentificatie |
string |
08/58.11.80 Identificatiecode verblijfplaats |
|||
periode |
object |
||||
datumVan |
date |
Begindatum van de periode waarin de bewoners in deze samenstelling woonachtig waren op het gegeven adresseerbare object. |
|||
datumTot |
date |
Einddatum van de periode waarin de bewoners in deze samenstelling woonachtig waren op het gegeven adresseerbare object. Als in de vraag een peildatum was meegegeven, is de datumTot de peildatum + 1 dag. |
|||
bewoners |
array of objects |
De personen die in de bewoning periode staan ingeschreven op het adresseerbaar object. |
|||
burgerservicenummer |
string |
01.10.20 Burgerservicenummer van de bewoner |
|||
naam |
obect |
||||
volledigeNaam |
string |
PA.NM.02 Volledige naam van de bewoner |
|||
geboorte |
object |
||||
datum |
date |
Gebaseerd op 01.03.10 Geboortedatum op de PL van de bewoner |
|||
geheimhoudingPersoonsgegevens |
boolean |
Afgeleid van 07.70.10 Indicatie geheim op de PL van de bewoner |
|||
inOnderzoek |
boolean |
Geeft aan dat de verblijfplaats in onderzoek is. Afgeleid van 08/58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
mogelijkeBewoners |
array of objects |
De personen die in de bewoning periode mogelijk staan ingeschreven op het adresseerbaar object. |
|||
burgerservicenummer |
string |
01.10.20 Burgerservicenummer van de bewoner |
|||
naam |
obect |
||||
volledigeNaam |
string |
PA.NM.02 Volledige naam van de bewoner |
|||
geboorte |
object |
||||
datum |
date |
Gebaseerd op 01.03.10 Geboortedatum op de PL van de bewoner |
|||
geheimhoudingPersoonsgegevens |
boolean |
Afgeleid van 07.70.10 Indicatie geheim op de PL van de bewoner |
|||
inOnderzoek |
boolean |
Geeft aan dat de verblijfplaats in onderzoek is. |
|||
indicatieVeelBewoners |
boolean |
Geeft aan dat de bewoning in totaal meer dan 100 bewoners en/of mogelijke bewoners heeft. |
|||
| Elementaanduiding |
GL.01 |
| Elementnaam |
Leeftijd |
| Toelichting |
De leeftijd van de persoon op het moment van bevragen. |
| Afgeleid van | |
| Bewerking |
Afleiden |
| Lengte |
1-3 |
| Type |
Numeriek |
| Mogelijke waarden |
0-150 |
| Elementaanduiding |
GZ.01 |
| Elementnaam |
Gezagsrelaties |
| Toelichting |
Een JSON-object waarin is opgenomen: of de ingeschrevene onder gezag van een ander staat of zelf gezag uitoefent over een ander, voor zover dit uit gegevens in de BRP is af te leiden. Daarnaast wordt voor elke persoon over wie de ingeschrevene gezag heeft of onder wiens gezag de ingeschrevene staat, voor zover uit de BRP af te leiden, een aanduiding van de aard van de gezagsrelatie opgenomen, het BSN van elke persoon waarmee de gezagsrelatie bestaat en, indien van toepassing, het BSN van de tweede gezaghouder over het kind dat onder gezag van de ingeschrevene staat. Daarnaast wordt opgenomen de volledige naam van meerder- en minderjarigen, en de leeftijd van minderjarigen. Indien de aard van de gezagsrelatie niet te bepalen is omdat bijvoorbeeld gegevens ontbreken of als er tijdelijk geen gezag over de minderjarige is, dan wordt de reden hiervoor in een toelichting meegegeven. |
| Afgeleid van |
Op de PL van de ingeschrevene:
|
|
Op de PL van de ouder(s) van de ingeschrevene:
|
|
|
Op de PL van eventuele partner van de ouder(s) van de ingeschrevene:
|
|
|
Op de PL van de kinderen van de ingeschrevene:
|
|
| Bewerking |
Afleiden |
| Lengte | |
| Type |
JSON-object |
| Mogelijke waarden |
| Element naam | Type | Mogelijke waarden / corresponderende rubriek in BRP-V | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
gezag |
array of objects |
PA.GZ.01 Gezagsrelaties |
||||
type |
string |
"EenhoofdigOuderlijkGezag" / "GezagNietTeBepalen" / "GezamenlijkGezag" / "TijdelijkGeenGezag" / "TweehoofdigOuderlijkGezag" / "Voogdij" |
||||
minderjarige |
object |
|||||
burgerservicenummer |
string |
01.01.20 Burgerservicenummer van de PL van de minderjarige |
||||
naam |
object |
|||||
volledigeNaam |
string |
PA.NM.02 Volledige naam van de PL van de minderjarige |
||||
leeftijd |
integer |
PA.GL.01 Leeftijd van de PL van de minderjarige |
||||
Als type = "EenhoofdigOuderlijkGezag" |
||||||
ouder |
object |
|||||
burgerservicenummer |
string |
01.01.20 Burgerservicenummer van de PL van de ouder |
||||
naam |
object |
|||||
volledigeNaam |
string |
PA.NM.02 Volledige naam van de PL van de ouder |
||||
Als type = "GezagNietTeBepalen" |
||||||
toelichting |
string |
Reden waarom gezag niet is vast te stellen op basis van gegevens in de BRP en wet- en regelgeving. |
||||
Als type = "GezamenlijkGezag" |
||||||
ouder |
object |
|||||
burgerservicenummer |
string |
01.01.20 Burgerservicenummer van de PL van de ouder |
||||
naam |
object |
|||||
volledigeNaam |
string |
PA.NM.02 Volledige naam van de PL van de ouder |
||||
derde |
object |
|||||
burgerservicenummer |
string |
01.01.20 Burgerservicenummer van de PL van de derde |
||||
naam |
object |
|||||
volledigeNaam |
string |
PA.NM.02 Volledige naam van de PL van de derde |
||||
Als type = "TijdelijkGeenGezag" |
||||||
toelichting |
string |
Reden waarom gezag niet is vast te stellen op basis van gegevens in de BRP en wet- en regelgeving. |
||||
Als type = "TweehoofdigOuderlijkGezag" |
||||||
ouders |
array of objects |
|||||
burgerservicenummer |
string |
01.01.20 Burgerservicenummer van de PL van de ouder |
||||
naam |
object |
|||||
volledigeNaam |
string |
PA.NM.02 Volledige naam van de PL van de ouder |
||||
Als type = "Voogdij" |
||||||
derden |
array of objects |
|||||
burgerservicenummer |
string |
01.01.20 Burgerservicenummer van de PL van de derde |
||||
naam |
object |
|||||
volledigeNaam |
string |
PA.NM.02 Volledige naam van de PL van de derde |
||||
| Elementaanduiding |
HP.01 |
| Elementnaam |
Voorletters partner |
| Toelichting |
De voorletters van de partner van de ingeschrevene, gescheiden door punten. |
| Afgeleid van |
|
| Bewerking |
Afleiden |
| Lengte |
1-40 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Mogelijke waarden |
| Elementaanduiding |
KD.01 |
| Elementnaam |
Voorletters kind |
| Toelichting |
De voorletters van een kind van de ingeschrevene, gescheiden door punten. |
| Afgeleid van |
|
| Bewerking |
Afleiden |
| Lengte |
1-40 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Mogelijke waarden |
| Elementaanduiding |
NM.01 |
| Elementnaam |
Voorletters |
| Toelichting |
De voorletters van de ingeschrevene, gescheiden door punten. |
| Afgeleid van |
|
| Bewerking |
Afleiden |
| Lengte |
1-40 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Mogelijke waarden |
| Elementaanduiding |
NM.02 |
| Elementnaam |
Volledige naam |
| Toelichting |
De volledige naam van de ingeschrevene, samengesteld uit de eigen voornamen, voorvoegsels, geslachtsnaam en adellijke titels en predicaten. |
| Afgeleid van | |
| Bewerking |
Afleiden |
| Lengte |
1-450 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Mogelijke waarden |
| Elementaanduiding |
NM.03 |
| Elementnaam |
Aanhef |
| Toelichting |
De aanhef in een brief aan de ingeschrevene. Dit is de introducerende zin waarin de aangeschrevene wordt aangesproken. In de kortste variant (waarin geen adellijke titels of predicaten voorkomen) luidt die: "Geachte heer X" of "Geachte mevrouw Y". In de naam die volgt wordt rekening gehouden met het gewenste naamgebruik, de eventuele naam van de partner, adellijke titels en predicaten en eventuele hoffelijkheidstitels. Afnemers kunnen niet voor dit element worden geautoriseerd. Dit kan alleen door autorisatie voor element AD.01 of AD.02. |
| Afgeleid van |
|
| Bewerking |
Afleiden |
| Lengte |
1-650 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Mogelijke waarden |
| Elementaanduiding |
NM.04 |
| Elementnaam |
Aanspreekvorm |
| Toelichting |
De wijze waarop de ingeschrevene moet worden aangeschreven als deze beschikt over een adellijke titel of predicaat. Dit is onderdeel van de aanschrijfwijze, die wordt gebruikt als eerste regel(s) in de adressering op een envelop, of links bovenaan een brief, direct boven het adres. Afnemers kunnen niet voor dit element worden geautoriseerd. Dit kan alleen door autorisatie voor element AD.01 of AD.02. |
| Afgeleid van | |
| Bewerking |
Afleiden |
| Lengte |
1-25 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Mogelijke waarden |
| Elementaanduiding |
NM.05 |
| Elementnaam |
Aanspreeknaam |
| Toelichting |
De samengestelde naam die, eventueel samen met de aanspreekvorm, kan worden gebruikt om de ingeschrevene aan te spreken. Samen vormen zij de aanschrijfwijze, die wordt gebruikt als eerste regel(s) in de adressering op een envelop, of links bovenaan een brief, direct boven het adres. Afnemers kunnen niet voor dit element worden geautoriseerd. Dit kan alleen door autorisatie voor element AD.01 of AD.02. |
| Afgeleid van |
|
| Bewerking |
Afleiden |
| Lengte |
1-650 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Mogelijke waarden |
| Elementaanduiding |
NM.06 |
| Elementnaam |
Naamgebruik in lopende tekst |
| Toelichting |
Naam van de ingeschrevene zoals die kan worden gebruikt wanneer in een lopende tekst (bijvoorbeeld in een brief) aan de ingeschrevene wordt gerefereerd. In de kortste variant (waarin geen adellijke titels of predicaten voorkomen) luidt die: "de heer X" of " mevrouw Y". In de naam die volgt wordt rekening gehouden met het gewenste naamgebruik, de eventuele naam van de partner, adellijke titels en predicaten en eventuele hoffelijkheidstitels. Afnemers kunnen niet voor dit element worden geautoriseerd. Dit kan alleen door autorisatie voor element AD.01 of AD.02. |
| Afgeleid van |
|
| Bewerking |
Afleiden |
| Lengte |
1-650 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Mogelijke waarden |
| Elementaanduiding |
NT.01 |
| Elementnaam |
Type nationaliteit |
| Toelichting |
Geeft aan of de ingeschrevene een nationaliteit heeft, of dat ingeschrevene wordt behandeld als Nederlander, of dat van ingeschrevene is vastgesteld dat die geen Nederlander is. |
| Afgeleid van | |
| Bewerking |
Afleiden |
| Lengte |
9-26 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Mogelijke waarden |
BehandeldAlsNederlander |
| Elementaanduiding |
OU.01 |
| Elementnaam |
Voorletters ouder |
| Toelichting |
De voorletters van een ouder van de ingeschrevene, gescheiden door punten. |
| Afgeleid van |
|
| Bewerking |
Afleiden |
| Lengte |
1-40 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Mogelijke waarden |
| Elementaanduiding |
VP.01 |
| Elementnaam |
Begindatum adreshouding |
| Toelichting |
De datum van aangifte of ambtshalve melding van verblijf en adres, ongeacht of het een Nederlands of een buitenlands adres betreft. |
| Afgeleid van | |
| Bewerking |
Alterneren |
| Lengte | |
| Type |
Date |
| Mogelijke waarden |
| Elementaanduiding |
VP.02 |
| Elementnaam |
Type verblijfplaats |
| Toelichting |
Geeft aan of de verblijfplaats een Nederlands adres is, een locatie in Nederland, een buitenlands adres of een onbekende verblijfplaats. |
| Afgeleid van | |
| Bewerking |
Afleiden |
| Lengte |
5-24 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Mogelijke waarden |
Adres |
| Elementaanduiding |
VP.03 |
| Elementnaam |
Adresregel 1 |
| Toelichting |
De eerste adresregel van het adres zoals dat op een envelop kan worden gebruikt om die naar de ingeschrevene te sturen. Afnemers kunnen niet voor dit element worden geautoriseerd. Dit kan alleen door autorisatie voor element AD.01 |
| Afgeleid van | |
| Bewerking |
Afleiden |
| Lengte |
1-40 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Mogelijke waarden |
| Elementaanduiding |
VP.04 |
| Elementnaam |
Adresregel 2 |
| Toelichting |
De tweede adresregel van het adres zoals dat op een envelop kan worden gebruikt om die naar de ingeschrevene te sturen. Afnemers kunnen niet voor dit element worden geautoriseerd. Dit kan alleen door autorisatie voor element AD.01 |
| Afgeleid van | |
| Bewerking |
Afleiden |
| Lengte |
1-50 |
| Type |
Alfanumeriek |
| Mogelijke waarden |
| Elementaanduiding |
VP.05 |
| Elementnaam |
Indicatie vestiging vanuit buitenland |
| Toelichting |
Geeft aan dat de persoon zich vanuit het buitenland heeft ingeschreven. |
| Afgeleid van |
|
| Bewerking |
Afleiden |
| Lengte |
4 |
| Type |
Boolean |
| Mogelijke waarden |
true |
| Elementaanduiding |
VP.06 |
| Elementnaam |
Indicatie vestiging vanuit onbekende verblijfplaats |
| Toelichting |
Geeft aan dat de persoon is teruggekeerd uit een situatie van onbekende verblijfplaats. |
| Afgeleid van |
|
| Bewerking |
Afleiden |
| Lengte |
4 |
| Type |
Boolean |
| Mogelijke waarden |
true |
| Elementaanduiding |
VP.07 |
| Elementnaam |
Verblijfplaatshistorie |
| Toelichting |
De actuele of historische verblijfplaats(en) op een bepaalde peildatum of in een bepaalde periode. |
| Afgeleid van |
|
| Bewerking |
Afleiden |
| Lengte | |
| Type |
JSON-object |
| Mogelijke waarden |
| Element naam | Type | Mogelijke waarden / corresponderende rubriek in BRP-V | |||
|---|---|---|---|---|---|
verblijfplaatsen |
array of objects |
PX.VP.07 Verblijfplaatshistorie |
|||
type |
string |
PA.VP.02 Type verblijfplaats |
|||
datumVan |
date |
||||
datumTot |
date |
Afgeleid van PA.VP.01 dan wel PH.VP.01 Begindatum adreshouding |
|||
Als type = "Adres" |
|||||
gemeenteVanInschrijving |
object |
||||
code |
string |
||||
omschrijving |
string |
Naam van de gemeente zoals vermeld in tabel 33 Gemeententabel |
|||
functieAdres |
object |
||||
code |
string |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving bij de code zoals vermeld in het LO |
|||
verblijfadres |
object |
||||
korteStraatnaam |
string |
||||
officieleStraatnaam |
string |
||||
huisnummer |
string |
||||
huisletter |
string |
||||
huisnummertoevoeging |
string |
||||
aanduidingBijHuisnummer |
object |
||||
code |
string |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving bij de code zoals vermeld in het LO |
|||
postcode |
string |
||||
woonplaats |
string |
||||
inOnderzoek |
object |
||||
korteStraatnaam |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
officieleStraatnaam |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
huisnummer |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
huisletter |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
huisnummertoevoeging |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
aanduidingBijHuisnummer |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
postcode |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
woonplaats |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 dan wel 58.83.20 Datum ingang onderzoek |
|||
adresseerbaarObjectIdentificatie |
string |
||||
nummeraanduidingIdentificatie |
string |
08.11.90 dan wel 58.11.90 Identificatiecode nummeraanduiding |
|||
adressering |
object |
||||
adresregel1 |
string |
||||
adresregel2 |
string |
||||
inOnderzoek |
object |
||||
adresregel1 |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
adresregel2 |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
datumIngangOnderzoekVerblijfplaats |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 dan wel 58.83.20 Datum ingang onderzoek |
|||
inOnderzoek |
object |
||||
type |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
datumVan |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
datumTot |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
gemeenteVanInschrijving |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
functieAdres |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
adresseerbaarObjectIdentificatie |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
nummeraanduidingIdentificatie |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 dan wel 58.83.20 Datum ingang onderzoek |
|||
verblijftNietOpAdresVanaf |
date |
Afgeleid van 08.83.10 en 08.83.20 dan wel 58.83.10 en 58.83.20 Aanduiding gegevens in onderzoek en Datum ingang onderzoek |
|||
Als type = "Locatie" |
|||||
gemeenteVanInschrijving |
object |
||||
code |
string |
||||
omschrijving |
string |
Naam van de gemeente zoals vermeld in tabek 33 Gemeententabel |
|||
functieAdres |
object |
||||
code |
string |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving bij de code zoals vermeld in het LO |
|||
verblijfadres |
object |
||||
locatiebeschrijving |
string |
||||
inOnderzoek |
object |
||||
locatiebeschrijving |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 dan wel 58.83.20 Datum ingang onderzoek |
|||
adressering |
object |
||||
adresregel1 |
string |
||||
adresregel2 |
string |
||||
inOnderzoek |
object |
||||
adresregel1 |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
adresregel2 |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
datumIngangOnderzoekVerblijfplaats |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 dan wel 58.83.20 Datum ingang onderzoek |
|||
inOnderzoek |
object |
||||
type |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
datumVan |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
datumTot |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
gemeenteVanInschrijving |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
functieAdres |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 dan wel 58.83.20 Datum ingang onderzoek |
|||
verblijftNietOpAdresVanaf |
date |
Afgeleid van 08.83.10 en 08.83.20 dan wel 58.83.10 en 58.83.20 Aanduiding gegevens in onderzoek en Datum ingang onderzoek |
|||
Als type = "VerblijfplaatsBuitenland" |
|||||
verblijfadres |
object |
||||
regel1 |
string |
||||
regel2 |
string |
||||
regel3 |
string |
||||
land |
object |
||||
code |
string |
||||
omschrijving |
string |
Naam van het land zoals vermeld in tabel 34 Landentabel |
|||
inOnderzoek |
object |
||||
regel1 |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
regel2 |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
regel3 |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
land |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 dan wel 58.83.20 Datum ingang onderzoek |
|||
adressering |
object |
||||
adresregel1 |
string |
||||
adresregel2 |
string |
||||
adresregel3 |
string |
||||
land |
object |
||||
code |
string |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving bij de code zoals vermeld in het LO |
|||
inOnderzoek |
object |
||||
adresregel1 |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
adresregel2 |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
adresregel3 |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
land |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
datumIngangOnderzoekVerblijfplaats |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 dan wel 58.83.20 Datum ingang onderzoek |
|||
inOnderzoek |
object |
||||
type |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
datumVan |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
datumTot |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 dan wel 58.83.20 Datum ingang onderzoek |
|||
rni |
object |
||||
deelnemer |
object |
||||
code |
string |
||||
omschrijving |
string |
Naam van de RNI deelnemer zoals vermeld in tabel 60 RNI-deelnemers |
|||
omschrijvingVerdrag |
string |
||||
Als type = "VerblijfplaatsOnbekend" |
|||||
inOnderzoek |
object |
||||
type |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
datumVan |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
datumTot |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 dan wel 58.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
|||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 dan wel 58.83.20 Datum ingang onderzoek |
|||
rni |
object |
||||
deelnemer |
object |
||||
code |
string |
||||
omschrijving |
string |
Naam van de RNI deelnemer zoals vermeld in tabel 60 RNI-deelnemers |
|||
omschrijvingVerdrag |
string |
||||
5. Berichtenboek
5.1. Berichten algemeen
5.1.1. Berichtenverkeer algemeen
5.1.1.1. Inleiding
De BRP is opgezet als een decentrale persoonsregistratie, waarbij de persoonsgegevens ook fysiek op verschillende plaatsen opgeslagen worden. Dit heeft tot gevolg dat er gegevensuitwisseling plaats moet kunnen vinden. Deze uitwisseling gebeurt door middel van berichten, die via de berichtendienst, webservices of API’s worden verzonden. De gegevensuitwisseling heeft twee functies.
In de eerste plaats is dat de gegevensuitwisseling die dient om de BRP, inclusief de RNI consistent te houden. Zo dienen bij een intergemeentelijke verhuizing de persoonsgegevens met de burger mee te verhuizen. Bij een emigratie of het van kracht worden van een Ministerieel besluit dienen de persoonsgegevens van de gemeente naar de RNI te verhuizen. En bij een immigratie of het vervallen van een Ministerieel besluit dienen de persoonsgegevens, ingeval het een RNI-ingeschrevene betreft, van de RNI naar de gemeente te verhuizen. Onder het consistent houden van de gegevens vallen ook de berichten van en naar BRP-V, de BvBSN ter voorkoming van dubbele inschrijvingen, het Ministerie van Justitie vanwege het opnemen van de verblijfstitel en de berichten die nodig zijn om de landelijke tabellen consistent te houden.
Daarnaast vormt de BRP een basisregistratie, hetgeen betekent dat de overheid en andere organisaties in de contacten met de burgers gebruik maken van de in de basisregistratie opgeslagen gegevens. Dit maakt gegevensverstrekking aan die overheidsinstanties en die andere organisaties noodzakelijk.
5.1.1.2. Berichtengroepen
De BRP-berichten zijn ingedeeld in de volgende groepen:
-
De berichten die tussen de verschillende op de berichtendienst aangesloten instanties uitgewisseld kunnen worden ten behoeve van de bijhouding en de consistentie van de BRP. Deze berichten worden uitgewisseld tussen:
-
gemeenten onderling;
-
een gemeente en de RNI;
-
de IND en een gemeente of de RNI;
-
een gemeente of de RNI en BRP-V.
-
-
De berichten ten behoeve van de gegevensverstrekkingen. Deze berichten worden uitgewisseld tussen BRP-V en een afnemer. Een afnemer kan ook weer een gemeente of de RNI zijn.
-
Overige berichten, die dan weer zijn onder te verdelen in:
-
De berichten ten behoeve van het onderhouden van de autorisatietabel. Deze berichten worden verzonden door Tapp naar BRP-V.
-
De berichten ten behoeve van het onderhouden van de overige landelijke tabellen. Deze berichten worden verzonden door Tapp naar de gemeenten, de RNI, BRP-V, de BvBSN en de afnemers.
-
Het vrije bericht. Dit bericht kan worden uitgewisseld tussen alle instanties die op de berichtendienst zijn aangesloten.
-
De berichten als gevolg van ernstige verstoring van het berichtenverkeer, de protocolfouten. Deze berichten kunnen worden uitgewisseld tussen alle instanties die in het BRP-stelsel zijn aangesloten.
-
De verwerkbevestiging. Dit bericht is gedefinieerd om te kunnen melden dat een bepaald voorgaand bericht correct is verwerkt.
-
5.1.1.3. Berichten ten behoeve van de bijhouding en de consistentie van de BRP
Berichten tussen bijhouders onderling
-
Berichten in verband met de vervolginschrijving tussen gemeenten:
-
Berichten in verband met de vervolginschrijving van de gemeente naar de RNI:
-
Berichten in verband met de vervolginschrijving van de RNI naar de gemeente:
-
Berichten in verband met een toevallige geboorte:
-
Berichten in verband met een toevallige gebeurtenis:
-
Berichten in verband met het opnemen van verwijsgegevens:
-
Berichten in verband met wijzigen A‑nummer in de verwijsgegevens bij gemeenten en bij de RNI:
-
Berichten in verband met verblijfstitel:
Webservices in verband met bevragen door gemeenten en de RNI van de BvBSN:
-
GenereerDistribueerNr: Opvragen BSN-nummervoorraad
-
MatchIdenGeg: Presentievraag
Webservices in verband met het bevragen door gemeenten en RNI van BRP-V:
-
VraagPL: Geeft de volledige persoonslijst terug inclusief onjuiste historie
-
VraagAI: Geeft alle afnemersinidicaties die bij een specifieke persoonslijst staan
-
ControleerPL: Controleert de opgestuurde persoonslijst (functie van de webservice StuurGBAbericht)
Webservices en API’s in verband met het aanvragen van een voorraad A-nummers door gemeenten, RNI, de Landen en eilanden van het Caribisch gebied of beheerders van BRP-V bij BRP-V:
-
VraagVoorraadAnrs: Webservice die het gevraagde aantal A-nummers verstrekt
-
A-Nummer: API die het gevraagde aantal A-nummers verstrekt
Webservices in verband met het indienen van verzoeken door ABO’s bij de RNI:
-
DeelnemerOpgave: ABO verzoekt om een inschrijving, wijziging, verificatie of stuurt een aanvullend brondocument op
-
OpgaveResultaat: RNI stuurt het inhoudelijke resultaat op een DeelnemerOpgave terug
-
DeelnemerAanvraag: ABO verzoekt om statusinformatie van een of meer ingediende DeelnemerOpgaven
5.1.1.4. Berichten ten behoeve van de gegevensverstrekkingen
Berichten ten behoeve van spontane gegevensverstrekkingen aan afnemers
-
Berichten in verband met spontane gegevensverstrekkingen als gevolg van afnemersindicaties op persoonslijsten:
Berichten ten behoeve van het plaatsen en verwijderen van afnemersindicaties door afnemers
-
Berichten in verband met het muteren van afnemersindicaties op persoonslijsten:
-
Ap01: Plaatsen afnemersindicatie op persoonslijst
-
Ag01: Gegevensverstrekking als gevolg van ad hoc plaatsing afnemersindicatie op persoonslijst
-
Af01: Fout: plaatsen afnemersindicatie op persoonslijst onmogelijk
-
Av01: Verwijderen afnemersindicatie van persoonslijst
-
Af11: Fout: verwijderen afnemersindicatie van persoonslijst onmogelijk
-
Webservices ten behoeve van ad hoc bevraging door afnemers
-
Webservice in verband met het bevragen door afnemers van BRP-V:
-
Vraag: Afnemer stelt een ad hoc (adres)vraag aan BRP-V
-
-
Webservices in verband met het afhandelen van het berichtendienstverkeer via BRP-V:
-
StuurGBAbericht: Berichtendienstgebruiker handelt berichtenverkeer af met SummarizeMessages, ListMessages, GetMessage en PutMessage
-
API’s ten behoeve van ad hoc bevraging door afnemers
-
API’s in verband met het bevragen door afnemers van BRP-V:
-
BRP Aantal bewoners API
-
/aantalbewoners
API in het kader van het Experimentbesluit bijhouding BRP, alleen te gebruiken door MijnOverheid (Logius).
-
-
BRP API
-
/bewoningen
Endpoint in het kader van het Experimentbesluit dataminimalisatie BRP, alleen te gebruiken door deelnemers aan het experiment: zoek bewoningen door een adresseerbaarObjectIdentificatie op te geven, samen met een peildatum of periode. -
/personen
Endpoint in het kader van het Experimentbesluit dataminimalisatie BRP, alleen te gebruiken door deelnemers aan het experiment: zoek personen met één van de onderstaande verplichte combinaties van parameters en vul ze evt. aan met optionele parameters.-
Raadpleeg met burgerservicenummer
-
Zoek met adresseerbaar object identificatie
-
Zoek met geslachtsnaam en geboortedatum
-
Zoek met geslachtsnaam, voornamen en gemeente van inschrijving
-
Zoek met nummeraanduiding identificatie
-
Zoek met postcode en huisnummer
-
Zoek met straat, huisnummer en gemeente van inschrijving
-
-
/reisdocumenten
Endpoint in het kader van het Experimentbesluit dataminimalisatie BRP, alleen te gebruiken door deelnemers aan het experiment: raadpleeg een reisdocument door een reisdocumentnummer op te geven, of zoek reisdocumenten van een persoon door het burgerservicenummer op te geven. -
/verblijfplaatshistorie
Endpoint in het kader van het experimentbesluit dataminimalisatie BRP, alleen te gebruiken door deelnemers aan het experiment: zoek de verblijfplaatshistorie van een persoon op de opgegeven peildatum of binnen de opgegeven periode.
-
-
5.1.1.5. Overige berichten
-
Berichten in verband met het onderhoud van de autorisatietabel:
-
Berichten in verband met het onderhoud van de overige landelijke tabellen:
-
API’s in verband met het bevragen van de landelijke tabellen:
-
BRP Tabellen API
-
/tabellen
API waarmee de inhoud van een landelijke tabel, of een bepaalde selectie van tabelregels uit die tabel kan worden opgevraagd.
-
-
-
Berichten om niet voorziene fouten in ontvangen berichten te melden:
-
Bericht, vergelijkbaar met een mededeling op papier en als zodanig te gebruiken:
-
Bericht om de verwerking van bepaalde gegevens te bevestigen:
-
Null: Verwerkbevestiging (Null-bericht)
-
5.1.2. Tekenset
5.1.2.1. Inleiding
In het BRP-stelsel wordt één tekenset gebruikt (Teletex), in twee verschillende coderingen, namelijk Teletex en UTF-8. Bij de ontwikkeling van het BRP-stelsel is gekozen voor de Teletex-standaard. Het berichtenverkeer via de mailboxserver wordt geheel in deze codering uitgevoerd.
Inmiddels zijn er andere standaards in de ICT. UTF-8 is een veel gebruikte standaard, die ook in de webservices en API’s van BRP-V wordt gebruikt. Daarbij geldt wel dezelfde maximale subset van tekens, zoals in de Teletex-codering is aangegeven.
De Teletex standaard is gebaseerd op CCITT-aanbeveling Rec. T.61[1]. Voor een volledige beschrijving van de Teletex standaard wordt verwezen naar dat document. Deze paragraaf bevat een uittreksel daaruit.
Om de binnen Teletex gedefinieerde karakters in een geautomatiseerd systeem te kunnen weergeven maakt Teletex gebruik van de hexadecimale, 8 bits codering. paragraaf 5.1.2.2 bevat een volledig overzicht van alle karakters die binnen Teletex voorkomen. Met behulp van de regel- en kolomaanduidingen op de rand van de tabel kan de hexadecimale Teletex-codering worden vastgesteld. Dit werkt als volgt: zoek het te coderen karakter op in de tabel. Neem de hexadecimale codering zoals die boven dit karakter staat, gevolgd door de hexadecimale codering zoals die links van het karakter staat. De zo verkregen hexadecimale codering is de unieke Teletex-codering. Voorbeeld: de hoofdletter E wordt gecodeerd als 45.
In paragraaf 5.1.2.3 wordt een overzicht gegeven van die tekens uit de Teletex-tekenset die binnen het BRP-systeem gebruikt mogen worden. Niet opgenomen tekens mogen niet gebruikt worden. Dat betreft onder andere de Hollandse IJ (codes E6 en F6). Voor de diakritische karakters (codes C0 t/m CF) geldt dat die slechts mogen voorkomen in combinatie met een ander karakter.
Tekens waarbij een diakriet voorkomt, worden als volgt gecodeerd: allereerst wordt de diakriet gecodeerd en direct daarachter het karakter dat de diakriet bevat. In paragraaf 5.1.2.4 staat een overzicht van alle combinaties van letters en diakrieten die binnen het BRP-systeem gebruikt mogen worden. Niet opgenomen combinaties mogen niet gebruikt worden.
In paragraaf 5.1.2.5 wordt een overzicht gegeven van de in de Teletex-tekenset gedefinieerde besturingskarakters die binnen het BRP-systeem gebruikt mogen worden.
Omdat binnen de BRP steeds meer uitwisseling via webservices en API’s plaatsvindt en binnen webservices en API’s de afspraak is om te coderen op basis van de UTF-8-standaard, is in de tabellen in paragraaf 5.1.2.3 en paragraaf 5.1.2.4 tevens een kolom toegevoegd met de UTF-8-codering voor de Teletex-tekens die binnen de BRP mogen worden gebruikt. Merk op dat andere UTF-coderingen dan die in paragraaf 5.1.2.3 en paragraaf 5.1.2.4 zijn opgenomen, niet mogen worden gebruikt.
5.1.2.2. Overzicht van alle Teletex-tekens
0 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
|
0 |
SP |
0 |
@ |
P |
p |
° |
Ω |
ĸ |
||||||||
1 |
! |
1 |
A |
Q |
a |
q |
¡ |
± |
' |
Æ |
æ |
|||||
2 |
" |
2 |
B |
R |
b |
r |
¢ |
2 |
´ |
Đ |
đ |
|||||
3 |
3 |
C |
S |
c |
s |
£ |
3 |
ˆ |
ª |
ð |
||||||
4 |
4 |
D |
T |
d |
t |
$ |
× |
˜ |
Ħ |
ħ |
||||||
5 |
% |
5 |
E |
U |
e |
u |
¥ |
µ |
¯ |
ı |
||||||
6 |
& |
6 |
F |
V |
f |
v |
# |
¶ |
˘ |
IJ |
ij |
|||||
7 |
' |
7 |
G |
W |
g |
w |
§ |
· |
˙ |
Ŀ |
ŀ |
|||||
8 |
( |
8 |
H |
X |
h |
x |
¤ |
÷ |
¨ |
Ł |
ł |
|||||
9 |
) |
9 |
I |
Y |
i |
y |
Ø |
ø |
||||||||
A |
* |
: |
J |
Z |
j |
z |
˚ |
Œ |
œ |
|||||||
B |
+ |
; |
K |
[ |
k |
« |
» |
¸ |
º |
ß |
||||||
C |
, |
< |
L |
l |
| |
¼ |
- |
Þ |
þ |
|||||||
D |
- |
= |
M |
] |
m |
½ |
˝ |
Ŧ |
ŧ |
|||||||
E |
. |
> |
N |
n |
¾ |
˛ |
Ŋ |
ŋ |
||||||||
F |
/ |
? |
O |
_ |
o |
¿ |
ˇ |
ʼn |
5.1.2.3. Overzicht van de te gebruiken Teletex-tekens
In deze paragraaf zijn alle tekens uit de Teletex-tekenset opgesomd die als teken binnen het BRP-systeem gebruikt mogen worden.
| T.61 | UTF-8 | Char | Omschrijving | T.61 | UTF-8 | Char | Omschrijving |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
20 |
20 |
SP |
Space |
39 |
39 |
9 |
Digit 9 |
21 |
21 |
! |
Exclamation mark |
3A |
3A |
: |
Colon |
22 |
22 |
" |
Quotation mark |
3B |
3B |
; |
Semicolon |
25 |
25 |
% |
Procent sign |
3C |
3C |
< |
Less-than sign |
26 |
26 |
& |
Ampersand |
3D |
3D |
= |
Equals sign |
27 |
27 |
' |
Apostrophe |
3E |
3E |
> |
Greater-than sign |
28 |
28 |
( |
Left parenthesis |
3F |
3F |
? |
Question mark |
29 |
29 |
) |
Right parenthesis |
40 |
40 |
@ |
Commercial at |
2A |
2A |
* |
Asterisk |
41 |
41 |
A |
Capital A |
2B |
2B |
+ |
Plus sign |
42 |
42 |
B |
Capital B |
2C |
2C |
, |
Comma |
43 |
43 |
C |
Capital C |
2D |
2D |
- |
Hyphen or minus sign |
44 |
44 |
D |
Capital D |
2E |
2E |
. |
Full stop, period |
45 |
45 |
E |
Capital E |
2F |
2F |
/ |
Solidus |
46 |
46 |
F |
Capital F |
30 |
30 |
0 |
Digit 0 |
47 |
47 |
G |
Capital G |
31 |
31 |
1 |
Digit 1 |
48 |
48 |
H |
Capital H |
32 |
32 |
2 |
Digit 2 |
49 |
49 |
I |
Capital I |
33 |
33 |
3 |
Digit 3 |
4A |
4A |
J |
Capital J |
34 |
34 |
4 |
Digit 4 |
4B |
4B |
K |
Capital K |
35 |
35 |
5 |
Digit 5 |
4C |
4C |
L |
Capital L |
36 |
36 |
6 |
Digit 6 |
4D |
4D |
M |
Capital M |
37 |
37 |
7 |
Digit 7 |
4E |
4E |
N |
Capital N |
38 |
38 |
8 |
Digit 8 |
4F |
4F |
O |
Capital O |
50 |
50 |
P |
Capital P |
68 |
68 |
h |
Small h |
51 |
51 |
Q |
Capital Q |
69 |
69 |
i |
Small i |
52 |
52 |
R |
Capital R |
6A |
6A |
j |
Small j |
53 |
53 |
S |
Capital S |
6B |
6B |
k |
Small k |
54 |
54 |
T |
Capital T |
6C |
6C |
l |
Small l |
55 |
55 |
U |
Capital U |
6D |
6D |
m |
Small m |
56 |
56 |
V |
Capital V |
6E |
6E |
n |
Small n |
57 |
57 |
W |
Capital W |
6F |
6F |
o |
Small o |
58 |
58 |
X |
Capital X |
70 |
70 |
p |
Small p |
59 |
59 |
Y |
Capital Y |
71 |
71 |
q |
Small q |
5A |
5A |
Z |
Capital Z |
72 |
72 |
r |
Small r |
5B |
5B |
[ |
Left square bracket |
73 |
73 |
s |
Small s |
5D |
5D |
] |
Right square bracket |
74 |
74 |
t |
Small t |
5F |
5F |
_ |
Low line |
75 |
75 |
u |
Small u |
61 |
61 |
a |
Small a |
76 |
76 |
v |
Small v |
62 |
62 |
b |
Small b |
77 |
77 |
w |
Small w |
63 |
63 |
c |
Small c |
78 |
78 |
x |
Small x |
64 |
64 |
d |
Small d |
79 |
79 |
y |
Small y |
65 |
65 |
e |
Small e |
7A |
7A |
z |
Small z |
66 |
66 |
f |
Small f |
7C |
7C |
| |
Vertical Bar |
67 |
67 |
g |
Small g |
||||
A1 |
C2 A1 |
¡ |
Inverted exclamation mark |
E3 |
C2 AA |
ª |
Ordinal indicator, feminine |
A2 |
C2 A2 |
¢ |
Cent sign |
E4 |
C4 A6 |
Ħ |
Capital H with stroke |
A3 |
C2 A3 |
£ |
Pound sign |
E7 |
C4 BF |
Ŀ |
Capital L with middle dot |
A4 |
24 |
$ |
Dollar sign |
E8 |
C5 81 |
Ł |
Capital L with stroke |
A5 |
C2 A5 |
¥ |
Yen sign |
E9 |
C3 98 |
Ø |
Capital O with slash |
A6 |
23 |
# |
Number sign |
EA |
C5 92 |
Œ |
Capital OE ligature |
A7 |
C2 A7 |
§ |
Section sign |
EB |
C2 BA |
º |
Ordinal indicator, masculine |
A8 |
C2 A4 |
¤ |
Currency symbol |
EC |
C3 9E |
Þ |
Capital thorn, Icelandic |
AB |
C2 AB |
« |
Angle quotation mark left |
ED |
C5 A6 |
Ŧ |
Capital T with stroke |
B0 |
C2 B0 |
° |
Degree sign |
EE |
C5 8A |
Ŋ |
Capital eng, Lapp |
B1 |
C2 B1 |
± |
Plus/minus sign |
EF |
C5 89 |
ʼn |
Small n with apostrophe |
B2 |
C2 B2 |
² |
Superscript 2 |
F0 |
C4 B8 |
ĸ |
Small k, Greenlandic |
B3 |
C2 B3 |
³ |
Superscript 3 |
F1 |
C3 A6 |
æ |
Small ae, diphtong |
B4 |
C3 97 |
× |
Multiply sign |
F2 |
C4 91 |
đ |
Small d with stroke |
B5 |
C2 B5 |
µ |
Micro sign |
F3 |
C3 B0 |
ð |
Small eth, Icelandic |
B6 |
C2 B6 |
¶ |
Paragraph sign |
F4 |
C4 A7 |
ħ |
Small h with stroke |
B7 |
C2 B7 |
· |
Middle dot |
F5 |
C4 B1 |
ı |
Small i without dot |
B8 |
C3 B7 |
÷ |
Divide sign |
F7 |
C5 80 |
ŀ |
Small l with middle dot |
BB |
C2 BB |
» |
Angle quotation mark right |
F8 |
C5 82 |
ł |
Small l with stroke |
BC |
C2 BC |
¼ |
Fraction one quarter |
F9 |
C3 B8 |
ø |
Small o with slash |
BD |
C2 BD |
½ |
Fraction one half |
FA |
C5 93 |
œ |
Small oe ligature |
BE |
C2 BE |
¾ |
Fraction three quarters |
FB |
C3 9F |
ß |
Small sharp s, German |
BF |
C2 BF |
¿ |
Inverted question mark |
FC |
C3 BE |
þ |
Small thorn, Icelandic |
E0 |
E2 84 A6 |
Ω |
Ohm sign |
FD |
C5 A7 |
ŧ |
Small t with stroke |
E1 |
C3 86 |
Æ |
Capital AE diphtong |
FE |
C5 8B |
ŋ |
Small eng, Lapp |
E2 |
C4 90 |
Đ |
Capital D with stroke |
5.1.2.4. Overzicht van de te gebruiken gecombineerde Teletex-tekens
In deze paragraaf zijn alle gecombineerde tekens uit de Teletex-tekenset opgesomd die als teken binnen het BRP-systeem gebruikt mogen worden.
| T.61 | UTF-8 | Char | T.61 | UTF-8 | Char | Naam |
|---|---|---|---|---|---|---|
C1 41 |
C3 80 |
À |
C1 61 |
C3 A0 |
à |
A grave |
C2 41 |
C3 81 |
Á |
C2 61 |
C3 A1 |
á |
A acute |
C3 41 |
C3 82 |
 |
C3 61 |
C3 A2 |
â |
A circumflex |
C4 41 |
C3 83 |
à |
C4 61 |
C3 A3 |
ã |
A tilde |
C5 41 |
C4 80 |
Ā |
C5 61 |
C4 81 |
ā |
A macron |
C6 41 |
C4 82 |
Ă |
C6 61 |
C4 83 |
ă |
A breve |
C8 41 |
C3 84 |
Ä |
C8 61 |
C3 A4 |
ä |
A diaeresis |
CA 41 |
C3 85 |
Å |
CA 61 |
C3 A5 |
å |
A ring |
CE 41 |
C4 84 |
Ą |
CE 61 |
C4 85 |
ą |
A ogonek |
C2 43 |
C4 86 |
Ć |
C2 63 |
C4 87 |
ć |
C acute |
C3 43 |
C4 88 |
Ĉ |
C3 63 |
C4 89 |
ĉ |
C circumflex |
C7 43 |
C4 8A |
Ċ |
C7 63 |
C4 8B |
ċ |
C dot |
CB 43 |
C3 87 |
Ç |
CB 63 |
C3 A7 |
ç |
C cedilla |
CF 43 |
C4 8C |
Č |
CF 63 |
C4 8D |
č |
C caron |
CF 44 |
C4 8E |
Ď |
CF 64 |
C4 8F |
ď |
D caron |
C1 45 |
C3 88 |
È |
C1 65 |
C3 A8 |
è |
E grave |
C2 45 |
C3 89 |
É |
C2 65 |
C3 A9 |
é |
E acute |
C3 45 |
C3 8A |
Ê |
C3 65 |
C3 AA |
ê |
E circumflex |
C5 45 |
C4 92 |
Ē |
C5 65 |
C4 93 |
ē |
E macron |
C7 45 |
C4 96 |
Ė |
C7 65 |
C4 97 |
ė |
E dot |
C8 45 |
C3 8B |
Ë |
C8 65 |
C3 AB |
ë |
E diaeresis |
CE 45 |
C4 98 |
Ę |
CE 65 |
C4 99 |
ę |
E ogonek |
CF 45 |
C4 9A |
Ě |
CF 65 |
C4 9B |
ě |
E caron |
C2 67 |
C4 A3 |
ģ |
G cedilla |
|||
C3 47 |
C4 9C |
Ĝ |
C3 67 |
C4 9D |
ĝ |
G circumflex |
C6 47 |
C4 9E |
Ğ |
C6 67 |
C4 9F |
ğ |
G breve |
C7 47 |
C4 A0 |
Ġ |
C7 67 |
C4 A1 |
ġ |
G dot |
CB 47 |
C4 A2 |
Ģ |
G cedilla |
|||
C3 48 |
C4 A4 |
Ĥ |
C3 68 |
C4 A5 |
ĥ |
H circumflex |
C1 49 |
C3 8C |
Ì |
C1 69 |
C3 AC |
ì |
I grave |
C2 49 |
C3 8D |
Í |
C2 69 |
C3 AD |
í |
I acute |
C3 49 |
C3 8E |
Î |
C3 69 |
C3 AE |
î |
I circumflex |
C4 49 |
C4 A8 |
Ĩ |
C4 69 |
C4 A9 |
ĩ |
I tilde |
C5 49 |
C4 AA |
Ī |
C5 69 |
C4 AB |
ī |
I macron |
C7 49 |
C4 B0 |
İ |
I dot |
|||
C8 49 |
C3 8F |
Ï |
C8 69 |
C3 AF |
ï |
I diaeresis |
CE 49 |
C4 AE |
Į |
CE 69 |
C4 AF |
į |
I ogonek |
C3 4A |
C4 B4 |
Ĵ |
C3 6A |
C4 B5 |
ĵ |
J circumflex |
CB 4B |
C4 B6 |
Ķ |
CB 6B |
C4 B7 |
ķ |
K cedilla |
C2 4C |
C4 B9 |
Ĺ |
C2 6C |
C4 BA |
ĺ |
L acute |
CB 4C |
C4 BB |
Ļ |
CB 6C |
C4 BC |
ļ |
L cedilla |
CF 4C |
C4 BD |
Ľ |
CF 6C |
C4 BE |
ľ |
L caron |
C2 4E |
C5 83 |
Ń |
C2 6E |
C5 84 |
ń |
N acute |
C4 4E |
C3 91 |
Ñ |
C4 6E |
C3 B1 |
ñ |
N tilde |
CB 4E |
C5 85 |
Ņ |
CB 6E |
C5 86 |
ņ |
N cedilla |
CF 4E |
C5 87 |
Ň |
CF 6E |
C5 88 |
ň |
N caron |
C1 4F |
C3 92 |
Ò |
C1 6F |
C3 B2 |
ò |
O grave |
C2 4F |
C3 93 |
Ó |
C2 6F |
C3 B3 |
ó |
O acute |
C3 4F |
C3 94 |
Ô |
C3 6F |
C3 B4 |
ô |
O circumflex |
C4 4F |
C3 95 |
Õ |
C4 6F |
C3 B5 |
õ |
O tilde |
C5 4F |
C5 8C |
Ō |
C5 6F |
C5 8D |
ō |
O macron |
C8 4F |
C3 96 |
Ö |
C8 6F |
C3 B6 |
ö |
O diaeresis |
CD 4F |
C5 90 |
Ő |
CD 6F |
C5 91 |
ő |
O double acute |
C2 52 |
C5 94 |
Ŕ |
C2 72 |
C5 95 |
ŕ |
R acute |
CB 52 |
C5 96 |
Ŗ |
CB 72 |
C5 97 |
ŗ |
R cedilla |
CF 52 |
C5 98 |
Ř |
CF 72 |
C5 99 |
ř |
R caron |
C2 53 |
C5 9A |
Ś |
C2 73 |
C5 9B |
ś |
S acute |
C3 53 |
C5 9C |
Ŝ |
C3 73 |
C5 9D |
ŝ |
S circumflex |
CB 53 |
C5 9E |
Ş |
CB 73 |
C5 9F |
ş |
S cedilla |
CF 53 |
C5 A0 |
Š |
CF 73 |
C5 A1 |
š |
S caron |
CB 54 |
C5 A2 |
Ţ |
CB 74 |
C5 A3 |
ţ |
T cedilla |
CF 54 |
C5 A4 |
Ť |
CF 74 |
C5 A5 |
ť |
T caron |
C1 55 |
C3 99 |
Ù |
C1 75 |
C3 B9 |
ù |
U grave |
C2 55 |
C3 9A |
Ú |
C2 75 |
C3 BA |
ú |
U acute |
C3 55 |
C3 9B |
Û |
C3 75 |
C3 BB |
û |
U circumflex |
C4 55 |
C5 A8 |
Ũ |
C4 75 |
C5 A9 |
ũ |
U tilde |
C5 55 |
C5 AA |
Ū |
C5 75 |
C5 AB |
ū |
U macron |
C6 55 |
C5 AC |
Ŭ |
C6 75 |
C5 AD |
ŭ |
U breve |
C8 55 |
C3 9C |
Ü |
C8 75 |
C3 BC |
ü |
U diaeresis |
CA 55 |
C5 AE |
Ů |
CA 75 |
C5 AF |
ů |
U ring |
CD 55 |
C5 B0 |
Ű |
CD 75 |
C5 B1 |
ű |
U double acute |
CE 55 |
C5 B2 |
Ų |
CE 75 |
C5 B3 |
ų |
U ogonek |
C3 57 |
C5 B4 |
Ŵ |
C3 77 |
C5 B5 |
ŵ |
W circumflex |
C2 59 |
C3 9D |
Ý |
C2 79 |
C3 BD |
ý |
Y acute |
C3 59 |
C5 B6 |
Ŷ |
C3 79 |
C5 B7 |
ŷ |
Y circumflex |
C8 59 |
C5 B8 |
Ÿ |
C8 79 |
C3 BF |
ÿ |
Y diaeresis |
C2 5A |
C5 B9 |
Ź |
C2 7A |
C5 BA |
ź |
Z acute |
C7 5A |
C5 BB |
Ż |
C7 7A |
C5 BC |
ż |
Z dot |
CF 5A |
C5 BD |
Ž |
CF 7A |
C5 BE |
ž |
Z caron |
5.1.2.5. Overzicht van de te gebruiken Teletex-besturingstekens
In deze paragraaf zijn alle besturingstekens uit de Teletex-tekenset genoemd die als besturingsteken binnen het BRP-systeem gebruikt mogen worden. De codering in UTF-8 is gelijk aan die in Teletex.
0 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
|
0 |
||||||||||||||||
1 |
||||||||||||||||
2 |
||||||||||||||||
3 |
||||||||||||||||
4 |
||||||||||||||||
5 |
||||||||||||||||
6 |
||||||||||||||||
7 |
||||||||||||||||
8 |
||||||||||||||||
9 |
||||||||||||||||
A |
LF |
|||||||||||||||
B |
||||||||||||||||
C |
FF |
|||||||||||||||
D |
CR |
|||||||||||||||
E |
||||||||||||||||
F |
5.1.3. Identificatie
5.1.3.1. Algemeen
Er is pas sprake van een geslaagde identificatie indien slechts één persoon, adres, adresseerbaar object of reisdocument gevonden kan worden, waarbij alle gegevenselementen van de PL voldoen aan de in het bericht opgegeven identificerende gegevens. Zie paragraaf 5.1.4 voor een uitgebreidere beschrijving van mogelijkheden bij de ad hoc (adres)vraag via de Ad hoc webservice om slim te zoeken in de BRP-V. Categorieën die op de persoonslijst voorkomen met daarin element 84.10, Indicatie onjuist, blijven bij de identificatie buiten beschouwing.
In de meeste gevallen is in de berichtspecificatie opgenomen welke gegevens in een bericht moeten voorkomen als identificerend gegeven. In geval van persoons- of adresidentificatie bij berichten via de berichtendienst gelden de in paragraaf 5.1.7.2 en paragraaf 5.1.7.4 genoemde regels.
Het feit dat een bepaald element niet op de PL mag voorkomen, kan worden aangegeven door het opgeven van de lengte 0 (nul) voor dat betreffende element. Bij de rubriek die als ingang gebruikt wordt om te identificeren, wordt de lengte 0 niet gebruikt. Voor de aanvullende rubrieken, hieronder vallen ook de andere rubrieken die als ingang gebruikt kunnen worden, mag lengte 0 wel worden gebruikt.
5.1.3.2. Persoonsidentificatie
De in deze paragraaf beschreven wijze van persoonsidentificatie geldt voor de volgende berichten:
Voor het Xq01-bericht geldt slechts hetgeen hierna is vermeld over 'Ingang op actuele gegevens' en 'Ingang op historische gegevens'.
Ingang op actuele gegevens
Bij een persoonsidentificatie met als ingang actuele gegevens moet minimaal één van de volgende rubrieken worden opgenomen:
Deze rubrieken kunnen worden aangevuld met alle gegevens die op de PL voorkomen, behalve met element 84.10, Indicatie onjuist.
Ingang op historische gegevens
Bij een persoonsidentificatie met als ingang historische gegevens moet minimaal één van de volgende rubrieken worden opgenomen:
Deze rubrieken kunnen worden aangevuld met alle gegevens die op de PL voorkomen, behalve met element 84.10, indicatie onjuist.
Ingang op verwijsgegevens
Identificatie op verwijsgegevens kan alleen bij vervolginschrijvingen (Ii01 en Ji01) en vindt op de volgende manier plaats:
Indien wordt geïdentificeerd op de wijze zoals is beschreven bij de persoonsidentificatie bij de ingang op actuele gegevens (zie hierboven) en in het PL-bestand voldoet geen persoon aan de opgegeven identificatie, dan wordt het zoekproces automatisch voortgezet op de verwijsgegevens. Dit is echter alleen mogelijk indien tenminste het A‑nummer, het burgerservicenummer of de geslachtsnaam van de ingeschrevene is opgenomen binnen de identificerende gegevens.
Bij dit zoeken in de verwijsgegevens worden alleen de identificerende gegevens uit de groepen 01, 02 en 03 van categorie 01 (respectievelijk 51) betrokken in het zoekproces. De overige verstrekte identificerende gegevens blijven buiten beschouwing. Bij een identificatie met actuele gegevens als ingang, wordt de identificatie voortgezet in de actuele verwijsgegevens. Bij een identificatie met historische gegevens als ingang, wordt de identificatie voortgezet in de historische verwijsgegevens.
Indien in de verwijsgegevens een persoon uniek wordt geïdentificeerd, wordt er altijd een foutbericht verzonden met foutreden "V". In de kop van dat foutbericht wordt in dat geval altijd het A‑nummer van de geselecteerde en de volgende gemeente van inschrijving ofwel, zo dat het geval is, de RNI opgenomen. Deze beide rubrieken (rubriek 21.01.10 en 21.09.10) moeten worden overgenomen uit de actuele categorie Verwijzing.
5.1.3.3. Adresidentificatie
De in deze paragraaf beschreven wijze van adresidentificatie geldt voor het volgende bericht:
-
Xq01 Ad hoc adresvraag
Bij een adresidentificatie met het Xq01-bericht moet minimaal één van de volgende rubrieken worden opgenomen:
Deze rubrieken kunnen worden aangevuld met ten hoogste de volgende rubrieken:
5.1.4. Slim zoeken
Bij het beantwoorden van een vraagbericht vergelijkt BRP-V alle identificerende rubrieken uit de vraag met de gegevenssets in BRP-V. De inhoud van deze rubrieken moet exact overeenkomen met de waarden in de BRP-V. Indien dat niet het geval is, is er geen match.
Naast deze methode van exacte matching, voorziet de ad hoc (adres)vraag via de Ad hoc webservice in mogelijkheden om 'slim' te zoeken. 'Slim' zoeken is op de volgende manieren mogelijk.
-
Zoeken op een gedeelte van de rubriekwaarde
Alleen voor de actuele Voornamen (01.02.10) en actuele Geslachtsnaam (01.02.40) geldt:
Het sterretje "*" (wildcard voor 0 of meer karakters) mag op elke mogelijke positie in de zoekwaarde voorkomen, mits de zoekwaarde daarnaast ten minste één ander alfanumeriek karakter bevat. De zoekwaarde mag ook meerdere sterretjes bevatten, maar alleen als die niet direct naast elkaar staan, worden ze beschouwd als twee wildcards; sterretjes direct naast elkaar tellen als één.
Met dit gebruik van het sterretje kan ook gezocht worden op voorletters in de actuele rubriek Voornamen (01.02.10).Voor datums geldt:
Met het sterretje "*" kan gezocht worden naar een deels bekende datum:-
Met onbekende maand en dag (maar bekend jaar). De wildcard staat aan het eind van de zoekstring en moet voorafgegaan worden door 4 karakters die het jaartal uitdrukken.
-
Met een onbekende dag (maar bekend jaar en maand). De wildcard staat aan het eind van de zoekstring en moet voorafgegaan worden door 6 karakters die jaartal en maand uitdrukken.
Voor alle overige rubrieken geldt:
De zoekwaarde eindigt met een sterretje "*" (wildcard voor 0 of meer karakters). Alleen de tekens tot aan de wildcard doen mee in het zoekproces. Het sterretje functioneert alleen als wildcard indien het aan het eind van de zoekwaarde staat en niet op eerste positie (dus het sterretje moet voorafgegaan worden door minimaal één ander teken). In alle andere gevallen functioneert het sterretje als een normaal teken. -
-
Zoeken zonder onderscheid tussen hoofdletters en kleine letters (case insenstive)
De zoekwaarde bevat geen hoofdletters. In dat geval zal er onafhankelijk van hoofd- en kleine letters worden gezocht.
-
Zoeken zonder diakritische tekens
De zoekwaarde bevat geen diakritische tekens. In dat geval wordt er onafhankelijk van diakritische tekens gezocht. Indien er in een zoekwaarde diakritische tekens worden gebruikt, dan wordt precies die waarde gezocht.
Let op: Een backslash "\" schakelt het slim zoeken uit: een zoekwaarde startend met een backslash wordt gezien als een letterlijke zoekwaarde.
Hierna volgt een voorbeeld om een en ander te verduidelijken. De volgende gegevenssets komen (in willekeurige volgorde) voor in BRP-V.
| GS | Geslachtsnaam | Voornamen |
|---|---|---|
1 |
Janse |
Hèlen |
2 |
Janse |
Hendrik |
3 |
Janse |
Hendrik-Jan |
4 |
Janse |
Hendrik-jan |
5 |
Janse |
Hèndrik |
6 |
Jansen |
Hèlen |
7 |
Jansen |
Hendrik |
8 |
Jansen |
Hendrik-Jan |
9 |
Jansen |
Hendrik-jan |
10 |
Jansen |
Hèndrik |
11 |
Janson |
Hèlen |
12 |
Janson |
Hendrik |
13 |
Janson |
Hendrik-Jan |
14 |
Janson |
Hendrik-jan |
15 |
Janson |
Hèndrik |
16 |
Janssen |
Hèlen |
17 |
Janssen |
Hendrik |
18 |
Janssen |
Hendrik-Jan |
19 |
Janssen |
Hendrik-jan |
20 |
Janssen |
Hèndrik |
21 |
Welling Jansen |
Hendrik |
22 |
Johansen |
Hendrik |
23 |
Jung Hansen |
Hendrik |
24 |
Jensen |
Hendrik |
25 |
Jensen |
Hendrik Jacob |
26 |
Jensen |
Hendrik Jacob Pieter |
27 |
Jensen |
Hendrik Karel Jacob Berend Pieter |
28 |
Jensen |
Hendrik-Jan Karel |
Wanneer deze verzameling wordt doorzocht met de hierna vermelde sets identificerende gegevens, levert dat de volgende zoekresultaten op.
| Geslachtsnaam | Voornamen | Zoekresultaat |
|---|---|---|
Janse |
He* |
Gegevensset 1 t/m 5 |
Janse* |
He* |
Gegevensset 1 t/m 10 |
Jan* |
Hendrik |
Gegevensset 2, 5, 7, 10, 12, 15, 17, 20 |
jans* |
he* |
Gegevensset 1 t/m 20 |
jans* |
Hè* |
Gegevensset 1, 5, 6, 10, 11, 15, 16, 20 |
Jan* |
Hendrik-jan |
Gegevensset 4, 9, 14, 19 |
Jan* |
hendrik-jan |
Gegevensset 3, 4, 8, 9, 13, 14, 18, 19 |
Jan* |
\hendrik-jan |
Geen gegevensset gevonden |
J*nsen |
Hendrik |
Gegevensset 7, 10, 22 t/m 24 |
*Jansen |
Hendrik |
Gegevensset 7, 10, 21 |
* Jansen |
Hendrik |
Gegevensset 21 |
Jensen |
H* |
Gegevensset 24 t/m 28 |
Jensen |
H* J* |
Gegevensset 25 t/m 27 |
Jensen |
H*J* |
Gegevensset 25 t/m 28 |
Jensen |
* J* |
Gegevensset 25 t/m 27 |
Jensen |
* J* P* |
Gegevensset 26, 27 |
Jensen |
H* * |
Gegevensset 25 t/m 28 |
Jensen |
h* k* |
Gegevensset 27, 28 |
Jensen |
H* k* |
Geen gegevensset gevonden |
5.1.5. Berichtenafhandelingssysteem
5.1.5.1. Inleiding
Het berichtenafhandelingssysteem (BAS) vormt de aansluiting tussen het autorisatie- en routeringssysteem en de berichtendienst (via de User Agent, de webservice StuurGBAbericht of de BRP Berichten API) of een alternatief medium. De User Agent is dat deel van het systeem dat zorg draagt voor de communicatie via de mailboxserver. De webservice StuurGBAbericht is een alternatieve koppeling voor de User Agent en is beschreven in paragraaf 5.3.9. De BRP Berichten API is een API voor asynchroon berichtenverkeer en ondersteunt dezelfde berichten als de User Agent en StuurGBAbericht, maar dan in een ander formaat (JSON). Herhaalberichten (paragraaf 5.1.5.3) zijn niet van toepassing voor de webservice StuurGBAbericht en de BRP Berichten API.
Het BAS heeft de volgende taken:
-
Het zorgdragen voor de vertaling van de aangeboden berichten naar berichten die voldoen aan de specificaties zoals die beschreven zijn in paragraaf paragraaf 6.2, paragraaf paragraaf 5.3.9 of paragraaf paragraaf 5.1.10.
-
Het bijhouden van het berichtenbestand om het verloop van de berichtencycli te bewaken en zo nodig herhaalberichten te versturen dan wel een bericht opnieuw te versturen.
-
Het verzenden van de uitgaande berichten met behulp van de User Agent, de webservice StuurGBAbericht of de BRP Berichten API, dan wel het wegschrijven van deze berichten naar een alternatief medium.
-
Het ophalen van berichten met behulp van de User Agent, de webservice StuurGBAbericht of de BRP Berichten API, dan wel het inlezen van berichten vanaf een alternatief medium en het aanbieden van deze ingekomen berichten aan de component die bepaalt of de verzender gerechtigd is tot het sturen van het ontvangen bericht.
Middels het BAS wordt een standaardwijze van berichtenafhandeling en onafhankelijkheid van het al of niet beschikbaar zijn van de berichtendienst gegarandeerd.
Dit hoofdstuk beperkt zich tot de bijhouding van het berichtenbestand en de condities waaronder herhaalberichten moeten worden verstuurd. Voor de beschrijving van de communicatie met de webservice StuurGBAbericht wordt de lezer verwezen naar paragraaf paragraaf 5.3.9 en voor de beschrijving van de communicatie met de BRP Berichten API naar paragraaf paragraaf 5.1.10. Voor de beschrijving van de communicatie met de User Agent en met behulp van alternatieve media, wordt de lezer verwezen naar paragraaf 6.2.
Alle berichten dienen zowel via de berichtendienst als via alternatief medium te kunnen worden verzonden en ontvangen. Welk medium gebruikt moet worden, is voor het berichtenverkeer tussen BRP-V en afnemers geregeld in tabel 59 BRP-deelnemerstabel. Het intergemeentelijke berichtenverkeer dient in principe via de berichtendienst te geschieden. Voor bepaalde, specifieke situaties kan de verantwoordelijk Minister toestemming geven om voor het intergemeentelijke berichtenverkeer gebruik te maken van een alternatief medium.
5.1.5.2. Berichtenbestand
Het berichtenbestand bevat gegevens over alle ingekomen en uitgaande berichten. Het bestand wordt bijgehouden om:
-
het verloop van de berichtencycli te bewaken;
-
ervoor te zorgen dat berichten die ontvangen zijn via een bepaald medium via hetzelfde medium beantwoord worden;
-
herhaalberichten te kunnen versturen (alleen van toepassing op de User Agent).
Om aan de bovenstaande functionaliteit te kunnen voldoen dient het berichtenbestand minimaal de volgende gegevens te bevatten:
- Eigen referentie (EREF)
-
Dit is een uniek referentienummer dat het BAS aan ieder inkomend en uitgaand bericht toekent. Hiermee kunnen de berichten uniek binnen het eigen BAS geïdentificeerd worden. Bij uitgaande berichten via de User Agent of via de webservice StuurGBAbericht wordt dit nummer als MessageId verstuurd. Bij uitgaande berichten via de BRP Berichten API wordt dit nummer als berichtId verstuurd. Bij inkomende berichten wordt dit nummer als uniek referentienummer in het eigen berichtenbestand opgeslagen.
- Binnengekomen referentie (BREF)
-
Bij inkomende berichten via de User Agent of via de webservice StuurGBAbericht is dit de ontvangen MessageId. Bij inkomende berichten via de BRP Berichten API is dit het ontvangen berichtId. Bij uitgaande berichten is dit, indien het uitgaande bericht een vervolg is op een ontvangen bericht, de MessageId dan wel het berichtId van dat ontvangen bericht. In uitgaande berichten via de User Agent of de webservice StuurGBAbericht wordt het veld dan als CrossReference opgegeven; in uitgaande berichten via de BRP Berichten API heet het verwijzingBerichtId.
- Eigen referentie 2 (EREF2)
-
Dit veld dient om de unieke verwijzing binnen het eigen berichtenbestand te kunnen leggen naar het bericht waar een inkomend of uitgaand bericht een antwoord op is. Bij inkomende berichten via de User Agent of via de webservice StuurGBAbericht wordt hierin de ontvangen CrossReference opgeslagen. Bij inkomende berichten via de BRP Berichten API wordt hierin de ontvangen verwijzingBerichtId opgeslagen. Bij uitgaande berichten is dit de toegekende eigen referentie van het ontvangen bericht waar het bericht een antwoord op is. De eigen referentie 2 van een bericht is altijd gelijk aan de eigen referentie van het voorafgaande bericht in de cyclus. Indien er geen voorgaand bericht is, wordt eigen referentie 2 niet ingevuld.
- Dispatch sequence number
-
Nummer dat door de mailboxserver onder de zelfde naam wordt toegekend aan een verzonden bericht. In de BRP Berichten API heet dit het berichtVolgnummer. Dit nummer is nodig om terugmeldingen van de mailboxserver of de BRP Berichten API zelf aan het verzonden bericht te kunnen relateren.
- Herkomst
-
Dit veld wordt gebruikt om aan te geven of het bericht een ontvangen dan wel een verstuurd bericht is.
- Medium
-
Dit veld geeft aan via welk medium (User Agent/webservice StuurGBAbericht/BRP Berichten API) het bericht ontvangen dan wel verstuurd is.
- Tijdstip
-
Bij inkomende berichten wordt hier de DeliveryTime opgenomen; bij uitgaande berichten, de SubmissionTime. Bij berichten die zijn ingelezen van of weggeschreven naar een alternatief medium wordt hier het tijdstip opgenomen waarop de berichten ingelezen dan wel weggeschreven zijn. Onder het tijdstip wordt verstaan: het jaar, de maand, de dag, het uur en de minuut.
- Status
-
Met behulp van dit veld wordt aangegeven of berichten, waarop een vervolgbericht verstuurd of ontvangen moet worden, afgehandeld zijn. Dit geldt zowel voor inkomende als uitgaande berichten.
- Bericht
-
Gegevens aan de hand waarvan het bericht gereproduceerd kan worden.
Aan de tijd benodigd voor het verwerken van een bericht en het versturen van een antwoord zijn eisen gesteld. Controle op deze eisen is alleen in het BAS mogelijk omdat het BAS het berichtenbestand beheert.
5.1.5.3. Herhaalberichten
Versturen van herhaalberichten via de User Agent
Het BAS stuurt alleen via de User Agent herhaalberichten en wel in de volgende drie situaties:
-
De aflevering van het verzonden bericht is mislukt. Deze NonDelivery wordt gemeld door middel van een DeliveryReport.
De reden voor het versturen van een DeliveryReport moet onderzocht worden om te beslissen of er een herhaalbericht verstuurd kan worden of dat er eerst een andere actie moet plaatsvinden.
Als een herhaalbericht verstuurd kan worden, dan wordt het eerder verzonden bericht herhaald. Indien het veld Herhaling in de kop van het bericht voorkomt, wordt dit veld niet met 1 opgehoogd. -
Het bericht is het laatste bericht in een cyclus en is wel correct afgeleverd, maar niet op tijd opgehaald. Dit wordt gemeld door middel van een StatusReport.
Een StatusReport ontvangt de afzender alleen als in het niet op tijd opgehaalde bericht een NonReceiptNotification is aangevraagd. Zo’n aanvraag is verplicht voor berichten waarop geen antwoord meer wordt verwacht (zie paragraaf 6.2.4.2 en paragraaf 6.2.5.3) en toegestaan, maar niet aanbevolen, voor andere berichten.
Slechts indien een StatusReport is ontvangen op het laatste bericht in een cyclus, moet het eerder verzonden bericht herhaald worden, waarbij alleen in geval van een Iv21-bericht het veld Herhaling in de kop van het bericht met 1 wordt opgehoogd. In alle andere gevallen komt het veld Herhaling niet voor in de kop van het bericht.
Indien het bericht om dezelfde reden al eerder herhaald was, dient deze situatie gemeld te worden aan RvIG. -
Het bericht is niet het laatste bericht in een cyclus en is wel correct afgeleverd, maar het vervolgbericht is niet binnen de gestelde termijn ontvangen.
Het eerder verzonden bericht wordt herhaald waarbij het veld Herhaling in de kop van het bericht met 1 wordt opgehoogd. Een eventueel ontvangen StatusReport wordt genegeerd.
Het volgens bovenstaande procedure versturen van herhaalberichten is niet van toepassing op berichten die via de webservice StuurGBAbericht, de BRP Berichten API of een alternatief medium verstuurd zijn. Betrokken partijen herhalen berichten die via alternatieve media verstrekt zijn alleen na onderling overleg.
Reactie op herhaalberichten
Bij ontvangst van een bericht moeten de volgende velden uit het binnengekomen bericht worden vergeleken met de velden uit de berichten in het berichtenbestand:
-
het MSSequenceNumber
-
de afzender
-
de B‑REF (binnengekomen referentie)
-
het berichtnummer.
Afhankelijk van het resultaat van de vergelijking moet een passende actie plaatsvinden:
-
Het MSSequenceNumber, de afzender, de B‑REF en het berichtnummer in het ontvangen bericht zijn gelijk aan dat van een bericht in het berichtenbestand.
Het MSSequenceNumber is een uniek nummer, dat automatisch wordt toegekend door de mailboxserver. Als dit al voorkomt in het berichtenbestand, dan betekent dit dat hetzelfde bericht tweemaal is opgehaald. Onderzocht moet worden of het bericht al verwerkt en beantwoord is. Zo niet, dan moet één van beide berichten alsnog beantwoord worden. Indien het bericht al beantwoord was, dan moet verdere actie achterwege blijven. -
Het MSSequenceNumber komt reeds voor in het berichtenbestand, maar de combinatie van afzender, B‑REF en berichtnummer stemt niet overeen met de combinatie van die gegevens die bij het betreffende MSSequenceNumber voorkomt in het berichtenbestand.
Aangezien MSSequenceNumbers uniek horen zijn, duidt dit op een ernstige storing in de mailboxserver. Het verwerken van berichten dient onmiddellijk gestaakt te worden. Het ontvangen van een niet uniek MSSequenceNumber dient ook onmiddellijk gemeld te worden aan RvIG. -
Het MSSequenceNumber komt nog niet voor in het berichtenbestand. Er is wel een bericht in het berichtenbestand met dezelfde B‑REF, die ook van dezelfde afzender afkomstig is, maar het berichtnummer is niet gelijk.
De binnengekomen referentie is hetzelfde, maar het betreft een ander bericht. RvIG moet hierover worden ingelicht, omdat het verzendende systeem geen unieke E‑REF-nummers gebruikt en daarmee cyclusfouten introduceert. -
Het MSSequenceNumber komt nog niet voor in het berichtenbestand. Er is wel een bericht in het berichtenbestand met dezelfde B‑REF, die ook van dezelfde afzender afkomstig is en ook het berichtnummer is gelijk.
Mogelijk gaat het hier om een herhaalbericht. De volgende situaties zijn te onderscheiden:-
Het betreft een bericht, waarin het veld Herhaling voorkomt en de waarde in het veld is ongelijk aan die van het gevonden bericht in het berichtenbestand.
-
Als het bericht nog niet beantwoord is, dan moet het binnengekomen bericht beantwoord worden alsof het het eerst ontvangen bericht is. Er moet onderzocht worden, waarom het bericht de eerste keer niet beantwoord is.
-
Als het bericht wel beantwoord is en dit antwoord is langer dan twee werkdagen geleden verstuurd, dan moet het antwoordbericht herhaald worden. Daarbij moet het veld Herhaling in de kop van het antwoordbericht met 1 worden opgehoogd.
-
Als het bericht wel beantwoord is en dit antwoord is korter dan of precies twee werkdagen geleden verstuurd, dan kan er van uit gegaan worden, dat het antwoordbericht en het herhaalbericht elkaar gekruist hebben. Het herhaalbericht kan in dat geval genegeerd worden.
-
-
Het betreft een bericht, waarin het veld Herhaling voorkomt en de waarde in het veld is gelijk aan die van het gevonden bericht in het berichtenbestand. Blijkbaar is het bericht twee keer verzonden. Het bericht kan worden beschouwd als niet ontvangen en er wordt verder geen actie ondernomen.
-
Het betreft een bericht waarin het veld Herhaling niet voorkomt. Mogelijk betreft het een herhaling op een bericht dat zelf herhaald is. Dan hebben de berichten elkaar blijkbaar gekruist en kan verdere actie achterwege blijven. Mogelijk is het bericht twee keer verstuurd. Het bericht kan worden beschouwd als niet ontvangen en er wordt verder geen actie ondernomen.
-
-
In alle overige gevallen waarin het MSSequenceNumber nog niet voorkomt in het berichtenbestand gaat het om een nieuw bericht, dat als zodanig moet worden afgehandeld.
Bij ontvangst van een protocolfout of het laatste bericht uit een cyclus, moet altijd de cyclus worden afgesloten. De cyclus mag dan echter nog niet verwijderd worden uit het berichtenbestand. De afgesloten cyclus is nog nodig om bovenstaande controles op het ontvangen van herhaalberichten te kunnen uitvoeren. Het afsluiten van de cyclus betekent wel dat er binnen die cyclus geen nieuwe berichten geïnitieerd mogen worden.
De cyclus mag vier werkdagen na het versturen c.q. het ontvangen van het laatste bericht verwijderd worden uit het berichtenbestand.
5.1.6. Bijzondere aangesloten instanties
Naast afnemersindicaties voor gemeenten en afnemers wordt een aantal bijzondere afnemersindicaties gebruikt in het BRP-stelsel om bijzondere instanties te identificeren. Deze afnemersindicaties staan hieronder opgesomd, met tussen haakjes de berichten die daarbij betrokken zijn:
-
199901 [Registratie Niet-Ingezetenen]
Mailbox RNI; uitwisseling i.h.k.v. emigraties, (her)vestiging en overlijden van niet-ingezetenen (Ji01, Jb01, Jv01, Jf01, Jf21, Jf31, Rb01, Rv01, Rf01, Rf31, Tb01 en Tf21);
Ook gebruik als 'gemeente'-mailbox voor verwijsgegevens (Iv11, Iv21, If41) en wijzigen A-nummer (Wa01, Wf01). -
300002 [PIVA-BRP Koppeling]
Mailbox PBK-module; uitwisseling in het kader van (her)vestiging van PIVA-ingezetenen in de BRP en vice versa (Vb01). -
300020 [BRP-V - gemeenten, groep 1]
300021 [BRP-V - gemeenten, groep 2]
300022 [BRP-V - gemeenten, groep 3]
300023 [BRP-V - gemeenten, groep 4]
300025 [BRP-V - afnemers, groep 1]
300026 [BRP-V - afnemers, groep 2]
300027 [BRP-V - RNI])
Mailboxen BRP-V; uitwisseling van synchronisatieberichten (Lg01, Lq01, La01, Lf01). -
300028 [BRP-V - Daft (Data Analyzing Fingerprint Tool)]
Mailbox Synchroniciteit-Daft; uitwisseling van synchroniciteitsselecties (Lg01). -
450201 Min van BZK/Logius/Inzage gegevens Basisregistratie Personen via MijnOverheid.
Ad hoc webservice en VraagAI -
700302 [Immigratie- en Naturalisatiedienst]
Mailbox IND; levering van gegevens over het verblijfrecht (Og11, Of11). -
999904 [Rijksdienst voor Identiteitsgegevens]
Mailbox Paspoortregister; versturen van paspoortsignaleringen naar gemeenten (Vb01);
Mailbox Tabelberichten; uitwisseling van tabelberichten (Dt01, Dw01, Ct01, Cw01, Cb01). De Tabelberichten Dt01, Dw01 kunnen worden doorgestuurd via de webservice StuurGBAbericht.
5.1.7. Opbouw van de berichtendienst berichten
De BRP-berichten die via de berichtendienst worden verstuurd, zijn opgebouwd uit een kop en een inhoud. In de volgende paragrafen worden de opbouw van de kop en de inhoud nader beschreven.
De inhoud van BRP-berichten is sterk gerelateerd aan de structuur van de BRP-gegevens. De inhoud is opgebouwd uit één of meer rubriekinhouden, voorafgegaan door de identificatie van de desbetreffende categorie of tabel en de respectievelijke elementnummers.
Deze paragraaf bevat een beschrijving van de opbouwmethode van de kop van het bericht en de inhoud ervan. Bij die beschrijving moet onderscheid worden gemaakt tussen de opbouw van berichten die worden uitgewisseld via de mailboxserver en de webservice StuurGBAbericht en tussen berichten die worden uitgewisseld via de BRP Berichten API. In het eerste geval wordt gebruik gemaakt van het zogenaamde TLV-formaat (Tag, Length, Value) en in het tweede geval van een JSON-formaat. In paragraaf paragraaf 5.2.23, paragraaf 5.3.15 en paragraaf 5.4.9 is voor ieder bericht afzonderlijk aangegeven welke elementen in de inhoud kunnen voorkomen. Hierbij wordt, indien van toepassing, aangegeven dat lengte 0 (nul) voor de element- en/of categorielengte mag worden gebruikt.
Gezien het grote aantal mogelijkheden in berichtsamenstelling en de variëteit in rubriekdefinities is voor het uitwisselingsformaat gekozen voor een universele en flexibele opbouwmethode.
5.1.7.1. Opbouw van de kop
Er wordt een opsomming gegeven van de velden die in de kop van een BRP-bericht kunnen voorkomen. Bij elk veld wordt beschreven wat dat veld betekent, waarbij ook ingegaan wordt op de waarden die dat veld kan hebben. Daarbij wordt uitgegaan van de waarden die de verzender van een bericht in een gegeven situatie moet opnemen.
De kop bestaat minimaal uit de volgende velden:
- Random key (8 posities, numeriek, niet van toepassing op berichten via de BRP Berichten API)
-
Een sleutel waarmee het bericht vercijferd kan worden.
De standaardwaarde is 00000000. - Berichtnummer (4 posities, alfanumeriek, in de BRP Berichten API: berichtType)
-
Het nummer van het bericht
De kop bestaat dus minimaal uit 12 (= 8+4) posities. De velden worden achter elkaar opgenomen.
Naast de twee bovengenoemde velden kunnen één of meer van de hierna opgesomde velden voorkomen in de kop van een bericht. Deze velden worden achter de bovengenoemde elementen geplaatst, in de volgorde zoals ze ook in de opsomming bij het betreffende bericht zijn opgenomen. Mogelijke overige velden zijn:
- (Nieuw) A‑nummer (10 posities, numeriek, in de BRP Berichten API: aNummer)
-
In dit veld wordt het A‑nummer van de persoon opgenomen.
Bevat de inhoud van het bericht gegevens van een PL, dan wordt hier de inhoud van rubriek 01.01.10 opgenomen. Bevat de inhoud van het bericht gegevens van een verwijzing, dan wordt hier de inhoud van rubriek 21.01.10 opgenomen. Wanneer in de kop van het bericht ook Foutreden voorkomt, dan wordt bij Foutreden "G" (= niet gevonden), "H" (= geheimhouding), "R" (= geen autorisatie), "U" (= niet uniek) of "X" (= niet geautoriseerd) de waarde "0000000000" opgenomen. - Aantal (3 posities, numeriek, niet van toepassing op berichten via de BRP Berichten API)
-
In de berichten van de toevallige gebeurtenis (Tb02 en Tf21) bevat dit veld het aantal identificerende rubrieken.
In Hf01-, Hq01-, Xf01- en Xq01-berichten bevat dit veld het aantal gevraagde rubrieken. - Adresfunctie (1 positie, alfanumeriek)
-
Dit veld komt voor in de ad hoc adresvraag (Xq01 en Xf01) en geeft aan of er gegevens van PL’en moeten worden verstrekt, waarvoor geldt dat rubriek 08.10.10
-
de waarde "B" heeft (Adresfunctie heeft de waarde "B") of
-
de waarde "W" heeft (Adresfunctie heeft de waarde "W") of
-
de waarde "B" of "W" heeft (Adresfunctie heeft de waarde "A").
-
- Afnemersindicatie (6 posities, numeriek)
-
De Afnemersindicatie geeft de afnemersindicatie aan van de te wijzigen of te beëindigen tabelregel uit de autorisatietabel ter identificatie van deze tabelregel.
- Aktenummer (7 posities, alfanumeriek)
-
Het aktenummer van de akte, waaraan de gegevens in de inhoud van het bericht (Tb01 en Tb02) zijn ontleend.
- Autorisatietabelregel (variabel aantal posities, alfanumeriek)
-
Dit veld bevat de toe te voegen of gewijzigde autorisatietabelregel. Het formaat is hieronder beschreven.
- Bericht (variabel aantal posities, alfanumeriek, in de BRP Berichten API: vrijeTekst)
- Communicatiepartner aan (7 posities, numeriek, in de BRP Berichten API: communicatiepartnerAan)
-
De instantie gekoppeld aan de webservice van BRP-V of het mailboxnummer van de instantie waaraan het vrije bericht moet worden gestuurd.
- Communicatiepartner van (7 posities, numeriek, in de BRP Berichten API: communicatiepartnerVan)
-
De instantie gekoppeld aan de webservice van BRP-V of het mailboxnummer van de instantie die het vrije bericht heeft verstuurd.
- Datum (8 posities, numeriek)
-
Dit veld komt voor in combinatie met het veld Status. Bij een opgeschorte PL wordt hierin de inhoud opgenomen van rubriek 07.67.10 Datum opschorting bijhouding. Bij een actuele PL moet de waarde "00000000" worden opgenomen.
- Datum beëindiging tabelregel (8 posities, numeriek, in de BRP Berichten API: datumEinde)
-
Dit veld geeft de op te nemen waarde aan voor datum beëindiging tabelregel in de te wijzigen of te beëindigen tabelregel in de autorisatietabel.
- Datum geldigheid (8 posities, numeriek, in de BRP Berichten API: datumGeldigheid)
-
In dit veld wordt de datum geldigheid van een A‑nummerwijziging opgenomen.
- Datum ingang tabelregel (8 posities, numeriek, in de BRP Berichten API: datumIngang)
-
De ingangsdatum geldigheid van de te wijzigen of te beëindigen tabelregel uit de autorisatietabel ter identificatie van deze tabelregel.
- Datum/Tijd (17 posities, numeriek, in de BRP Berichten API: datumTijd)
-
In het synchronisatiebericht (Lg01) bevat dit veld de datum en tijd waarop het bericht is aangemaakt. De eerste 8 posities bevatten de datum, de laatste negen posities bevatten de tijd in milliseconden (hhmmssμμμ).
- Foutreden (1 positie, alfanumeriek)
-
Foutreden geeft aan, dat het voorafgaande bericht uit de cyclus niet op de bedoelde wijze kon worden verwerkt. De waarde van Foutreden geeft aan wat de oorzaak is van het niet op de bedoelde wijze kunnen verwerken van een bericht. Bij de beschrijving van ieder bericht waarin Foutreden voorkomt, is aangegeven wat de mogelijke waarden van Foutreden kunnen zijn.
- Gemeente (4 posities, numeriek)
-
Indien van toepassing bevat dit veld de code van de volgende gemeente van inschrijving of de RNI dan wel de code van de gemeente of de RNI waar de gezochte persoon wordt ingeschreven. Anders bevat het veld de standaardwaarde "0000".
- Gevraagde rubrieken (6 posities numeriek, variabel aantal, in de BRP Berichten API: rubrieken)
-
De gevraagde rubrieknummers in de ad hoc vraag (Hq01 en Hf01) en de ad hoc adresvraag (Xq01 en Xf01).
- Gezochte persoon (1 positie, alfanumeriek, in de BRP Berichten API: gezochtePersoon)
-
In het bericht van een toevallige geboorte (Tb01) wordt hierin aangegeven naar welke ouder gezocht moet worden. Ouder1 wordt aangegeven met "1", Ouder2 wordt aangegeven met "2".
- Herhaling (1 positie, numeriek)
-
De inhoud van dit veld geeft aan of een bericht herhaald verstuurd is en zo ja, hoe vaak. De standaardwaarde voor Herhaling is 0 (nul). In paragraaf 5.1.5.3 is beschreven hoe dit veld moet worden ingevuld.
- Identificatie (1 positie, alfanumeriek)
-
De inhoud van dit veld geeft bij de ad hoc adresvraag (Xq01 en Xf01) aan of er sprake is van een identificatie op adres (waarde is "A") of op persoon (waarde is "P").
- Identificerende rubrieken (6 posities numeriek, variabel aantal, in de BRP Berichten API: rubrieken)
-
De identificerende rubrieknummers bij de toevallige gebeurtenis (Tb02 en Tf21).
Als het rechtsfeit geen verandering in de persoonsidentificerende gegevens veroorzaakt, dan worden de betreffende rubrieknummers uit de groepen 01.01, 01.02, 01.03 en 01.04 opgenomen.
Als het rechtsfeit wel verandering in de persoonsidentificerende gegevens veroorzaakt, dan worden de betreffende rubrieknummers uit de groepen 01.01, 51.02, 51.03 en 51.04 opgenomen. - Lengte bericht (5 posities, numeriek, niet van toepassing op berichten via de BRP Berichten API)
-
De lengte van de tekst van het vrije bericht (Vb01 en Vb02).
- Oud A‑nummer (10 posities, numeriek, in de BRP Berichten API: oudANummer)
-
Na een A‑nummerwijziging staat in het betreffende synchronisatiebericht (Lg01) het oude A‑nummer van de persoon in dit veld. De standaardwaarde is "0000000000".
- Status (1 positie, alfanumeriek)
-
Hiermee wordt aangegeven wat de status is van de in het bericht verstrekte gegevens. Bij de beschrijving van ieder bericht waarin dit veld voorkomt, is aangegeven wat de mogelijke waarden van Status kunnen zijn.
De standaardwaarde van Status is "A". - Te wijzigen tabel (2 posities, numeriek, in de BRP Berichten API: teWijzigenTabel)
-
Het nummer van de uit te breiden of te wijzigen tabel ter identificatie van die tabel.
De autorisatietabelregel in de kop
Omdat de autorisatietabelregel zich niet leent om in de inhoud van een BRP-bericht verstuurd te worden, wordt het in een vrij veld in de kop van een BRP-bericht verstuurd.
Dit vrije veld is onderverdeeld in acht blokken. Het eerste blok bevat alle elementen die niet meerdere malen in een autorisatietabelregel kunnen voorkomen. De laatste zeven blokken bevatten de elementen die meerdere malen in een autorisatietabelregel kunnen voorkomen.
Per autorisatietabelregel komen altijd alle blokken voor, ook indien een blok geen te verstrekken gegevens bevat. Een blok bevat in zo’n geval geen tekens. De blokken worden gescheiden door het @‑teken (Teletex-code 40).
Hieronder zijn de afzonderlijke blokken beschreven:
- Blok 1
-
Dit blok bevat de elementen van de autorisatietabelregel in volgorde van de tabelbeschrijving in paragraaf 4.7, uitgezonderd de meerdere malen voorkomende elementen. De elementen zijn gescheiden door middel van het scheidingsteken # (Teletex-code A6). Indien in de tabel een element niet voorkomt, komen er tussen twee scheidingstekens geen tekens voor. Na het laatste element volgt direct een @‑teken ter aanduiding van het volgende blok. Als in een veld een @ voorkomt in de voorwaardenregel, dan dient deze te worden voorafgegaan door een escape-karakter. Hiervoor wordt het omgekeerde uitroepteken ¡ (Teletex-code A1) gebruikt
- Blok 2
-
Dit blok komt alleen voor in oude tabelregels en wordt gevolgd door een @‑teken ter aanduiding van het volgende blok.
- Blok 3
-
Dit blok bevat de rubrieknummers uit rubriek 35.95.40 Rubrieknummers spontaan. Deze zijn achter elkaar opgesomd, zonder scheidingstekens. Indien er geen spontaan te verstrekken rubrieken zijn, bevat dit blok geen tekens. Het blok wordt afgesloten met een @‑teken.
- Blok 4
-
Dit blok bevat de rubrieknummers uit rubriek 35.95.42 Sleutelrubriek. Deze zijn achter elkaar opgesomd, zonder scheidingstekens. Indien er geen sleutelrubrieken zijn, bevat dit blok geen tekens. Het blok wordt afgesloten met een @‑teken.
- Blok 5
-
Dit blok bevat de rubrieknummers uit rubriek 35.95.50 Rubrieknummer selectie. Deze zijn achter elkaar opgesomd, zonder scheidingstekens. Indien er geen selectierubrieken zijn, bevat dit blok geen tekens. Het blok wordt afgesloten met een @‑teken.
- Blok 6
-
Dit blok bevat de rubrieknummers uit rubriek 35.95.60 Rubrieknummer ad hoc. Deze zijn achter elkaar opgesomd, zonder scheidingstekens. Indien er geen ad hoc te verstrekken rubrieken zijn, bevat dit blok geen tekens. Het blok wordt afgesloten met een @‑teken.
- Blok 7
-
Dit blok bevat de afnemersindicaties uit rubriek 35.95.63 Afnemersverstrekkingen. Deze zijn achter elkaar opgesomd, zonder scheidingstekens. Indien er geen te verstrekken afnemersindicaties zijn, bevat dit blok geen tekens. Het blok wordt afgesloten met een @-teken.
- Blok 8
-
Dit blok bevat geen tekens.
5.1.7.2. Opbouw van de inhoud in TLV-formaat
Het TLV (Tag, Length, Value) formaat is een manier om de structuur van berichten te coderen door van elk element in het bericht de naam, de lengte en de waarde expliciet op te nemen en die achter elkaar te plaatsen. Door de lengte op te nemen weet een computer bij welke byte het volgende element begint. Alle tekens in een bericht worden gecodeerd volgens de Teletex standaard.
In deze paragraaf worden de volgende afkortingen gehanteerd:
- BL (Berichtlengte) 5 tekens
-
De totale lengte van de inhoud van het bericht, exclusief het veld BL zelf.
Als er voor een bericht een berichtinhoud gedefinieerd is volgens de beschrijving van dat bericht, dan komt het veld Berichtlengte altijd voor. Dit houdt in dat als die inhoud 'leeg' is, dat veld dan opgenomen is met lengte 0 (nul), dat wil zeggen de waarde "00000" heeft. - CAN (Categorie- of tabelnummer) 2 tekens
-
Dit nummer bestaat uit twee cijfers. In een bericht mogen alleen de volgende categorie- en tabelnummers voorkomen:
-
de nummers 1 t/m 13 en 21, dat wil zeggen de categorienummers van de gedefinieerde actuele categorieën;
-
de nummers 51 t/m 63 en 71, dat wil zeggen de bovengenoemde nummers met 50 opgehoogd;
-
de nummers 32, 33, 34, 37, 39, 41, 48, 49, 56, 59, 60 en 61 dat wil zeggen de tabelnummers van de mogelijk te actualiseren landelijke tabellen met uitzondering van de autorisatietabel.
-
- CAL (Categorie- of tabelregellengte) 3 tekens
-
De lengte van de volgende categorie- of tabelregelinhoud. Tenzij anders vermeld, komt lengte 0 (nul) niet voor.
- ELN (Elementnummer) 4 tekens
-
Dit nummer bestaat uit vier cijfers. Binnen een categorie komen uitsluitend elementnummers voor die gedefinieerd zijn bij de betreffende categorie of tabelregel.
- ELL (Elementlengte) 3 tekens
-
De lengte van de volgende elementinhoud. Daarbij wordt altijd de fysieke lengte gebruikt (zie paragraaf 4.3.3). Tenzij anders vermeld, komt lengte 0 (nul) niet voor.
- ELI (Elementinhoud) variabel
-
De inhoud van het desbetreffende element, gecodeerd conform de Teletex tekenset. De mogelijke inhoud, gebruikte codes et cetera zijn beschreven in het Gegevenswoordenboek.
Elk in de inhoud van een bericht op te nemen element wordt als volgt opgenomen: het betreffende elementnummer, gevolgd door de elementlengte en de elementinhoud. De elementlengte bevat de lengte in tekens van de elementinhoud.
Alle elementen die tot één categorie of tabelregel behoren, worden voorafgegaan door het betreffende categorie- of tabelnummer en een categorie- of tabelregellengte. De categorie- of tabelregellengte bevat de lengte in tekens van de inhoud van de betreffende categorie of tabelregel. De categorielengte is de som van alle daarin voorkomende velden ELN, ELL en ELI.
Het totaal van op te nemen gegevens wordt voorafgegaan door de berichtlengte van de berichtinhoud. De berichtlengte is de som van de lengtes van alle daarin voorkomende velden CAN, CAL, ELN, ELL en ELI.
Ter illustratie van bovenbeschreven opbouw van de inhoud volgt onderstaand een voorbeeldbericht. Voor de nummering van de rubrieken wordt verwezen naar het Gegevenswoordenboek.
| Bericht: |
Verstrekking naam- en nationaliteitsgegevens |
| Inhoud: |
Zie onderstaande tabel |
| Rubriek | Omschrijving | Inhoud |
|---|---|---|
Administratienummer |
2635789285 |
|
Voornamen |
Jan Willem |
|
Voorvoegsels |
de |
|
Geslachtsnaam |
Vries |
|
Nationaliteit |
0052 |
|
Nationaliteit |
0056 |
Dit bericht is als volgt opgebouwd (totale lengte = 97):
5.1.7.3. Opbouw van de inhoud in JSON-formaat
In JSON-formaat wordt de structuur van berichten weergegeven door gegevenselementen te organiseren in sleutel/waarde-paren, waarbij een waarde een tekenreeks, een getal, een letterlijke waarde true, false of null, een lijst (array) of een ander JSON-object kan zijn. Daarbij worden de elementen uit de berichtkop op het hoogste niveau opgenomen. Bij de meeste berichten is het laatste element een element dat de inhoud van het bericht bevat: een structuur die (delen van) een persoonslijst bevat, wordt aangeduid met plData en de structuur die (delen van) een tabelregel bevat, wordt aangeduid met tabelData. Deze structuur is als volgt opgebouwd:
| Element naam | Type | Omschrijving | ||
|---|---|---|---|---|
[categorieaanduiding] |
array of objects |
Altijd "c" + het tweecijferige categorienummer. Bijvoorbeeld "c01" voor categorie 01 Persoon. Het array bevat altijd net zoveel objecten als er actuele categorieën op de persoonslijst zijn met het bewuste categorienummer. In elk object staan vervolgens alle relevante elementen uit de actuele categorie die voorkomen op de persoonslijst, en, indien van toepassing een element "historie" |
||
[elementaanduiding] |
string |
Altijd "e" + het elementnummer, zonder scheidings-punt. Bijvoorbeeld "e0110" voor element 01.10 A-nummer. De waarde is dan de inhoud van het betreffende element in de aangeduide categorie. |
||
historie |
array of objects |
Een lijst met alle historische categorieën op de stapel. Elk object bevat alle relevante elementen uit één historische categorie. |
||
[elementaanduiding] |
string |
Altijd "e" + het elementnummer, zonder scheidings-punt. Bijvoorbeeld "e0110" voor element 01.10 A-nummer. De waarde is dan de inhoud van het betreffende element in de aangeduide (historische) categorie. |
||
In een Xa01-bericht kan de berichtinhoud meerdere plData structuren bevatten. Deze zijn opgenomen in een array die wordt aangeduid met plDataSet.
Ter illustratie van de hierboven beschreven opbouw van het bericht volgt hieronder een voorbeeldbericht. Voor de nummering van de rubrieken wordt verwezen naar het Gegevenswoordenboek.
| Bericht: |
Verstrekking naam- en nationaliteitsgegevens |
| Inhoud: |
Zie onderstaande tabel |
| Rubriek | Omschrijving | Inhoud |
|---|---|---|
Administratienummer |
2635789285 |
|
Voornamen |
Jan Willem |
|
Voorvoegsels |
de |
|
Geslachtsnaam |
Vries |
|
Administratienummer |
2635789285 |
|
Voornamen |
Willem Jan |
|
Voorvoegsels |
de |
|
Geslachtsnaam |
Vries |
|
Nationaliteit |
0052 |
|
Nationaliteit |
0056 |
Deze plData is als volgt opgebouwd:
{
"c01" : [
{
"e0110" : "2635789285",
"e0210" : "Jan Willem",
"e0230" : "de",
"e0240" : "Vries",
"historie" : [
{
"e0110" : "2635789285",
"e0210" : "Willem Jan",
"e0230" : "de",
"e0240" : "Vries"
}
]
}
],
"c04" : [
{
"e0510" : "0052"
},
{
"e0510" : "0056"
}
]
}
5.1.7.4. Sortering binnen de inhoud
Gegevens uit één categorie, één verwijsgegeven of één tabelregel worden in het bericht opgenomen oplopend in volgorde van de bij die gegevens horende elementnummers in die categorie, dat verwijsgegeven of die tabelregel.
Als er in een bericht gegevens uit meerdere categorieën voorkomen gelden de volgende regels:
-
Voor de actuele categorieën is de sortering altijd op het categorienummer (01 t/m 13). Indien meerdere gelijke actuele categorieën kunnen voorkomen (bijvoorbeeld nationaliteiten) is de sortering binnen die categorieën aflopend op volgorde van Ingangsdatum geldigheid en daarbinnen aflopend op Datum opneming. Dit betekent dus dat de recentste als eerste wordt opgenomen.
-
Historische categorieën moeten tussen de actuele in worden geplaatst en wel zodanig, dat een historische categorie direct volgt op de bijbehorende actuele categorie.
-
Indien meerdere historische categorieën gerelateerd zijn aan één actuele categorie, dan worden die historische categorieën ook aflopend op volgorde van datum geldigheid en daarbinnen aflopend op datum opneming gesorteerd. Als er in zo’n geval meerdere historische categorieën zijn met gelijke Ingangsdatum geldigheid en gelijke Datum opneming, worden juiste categorieën vóór onjuiste categorieën gesorteerd.
Een uitzondering op de hiervoor beschreven standaard volgorderegels voor het opnemen van categorieën in een bericht geldt voor de Gegevensverstrekking in het Ad hoc adresantwoord (Xa01). Voor dit bericht geldt het volgende:
-
Het Xa01-bericht kan gegevens van verschillende personen bevatten. In het Xa01-bericht komt van elke PL, waarvan gegevens in het bericht zijn opgenomen, minimaal rubriek 01.01.10 A‑nummer voor. Elk A‑nummer wordt, voor zover van toepassing en voor zover aanwezig op de PL, gevolgd door de verder gevraagde rubrieken. De gegevens van elke PL staan in het bericht direct achter elkaar. Voor de gegevens van elke PL binnen het Xa01-bericht geldt het hiervoor beschreven standaard sorteervoorschrift. De verschillende A-nummers met de bijbehorende gegevens moeten in het bericht worden opgenomen in oplopende numerieke volgorde van A-nummer.
Hieronder is een voorbeeld gegeven van een complete categorie Nationaliteit van een PL om het sorteringsvoorschrift te verduidelijken. De op de ingeschrevene betrekking hebbende gebeurtenissen omtrent de nationaliteiten zijn hieronder eerst opgesomd. Deze gebeurtenissen zijn puur theoretisch. De gebeurtenissen zijn:
-
Bij de geboorte (18-02-1960) heeft de ingeschrevene de Belgische (code 0052) en de Franse nationaliteit (code 0057) van de ouders gekregen.
-
Op 16-01-1962 werd vastgesteld dat de ingeschrevene niet de Nederlandse nationaliteit bezat.
-
Op 12-03-1965 is de ingeschrevene genaturaliseerd tot Nederlander.
-
Een week daarna (19-03-1965) heeft de ingeschrevene zijn Belgische nationaliteit verloren.
-
Op 21-11-1982 heeft de ingeschrevene zijn Franse nationaliteit verloren.
-
Op 19-01-1988 heeft de ingeschrevene weer de Belgische nationaliteit verkregen.
-
Op 28-01-1990 is de PK van de ingeschrevene inclusief historie van de nationaliteiten in Amsterdam geconverteerd naar de GBA.
-
Op 31-01-2015 heeft de conversie van de nationaliteitsgegevens plaatsgevonden.
De op de PL voorkomende gegevens met betrekking tot de categorie Nationaliteit zijn hieronder weergegeven in de juiste volgorde, waarbij niet voorkomende elementen zijn weggelaten. Alle gegevens zijn oorspronkelijk vanaf de PK geconverteerd.
| 04 | Nationaliteit | |
|---|---|---|
Reden beëindigen |
404 |
|
Datum geldigheid |
31-01-2015 |
|
Datum opneming |
31-01-2015 |
|
| 54 | Nationaliteit | |
|---|---|---|
Nationaliteitscode |
0052 |
|
Reden opname |
301 |
|
Gemeente document |
0363 |
|
Datum document |
28-01-1990 |
|
Beschrijving document |
PK |
|
Datum geldigheid |
19-01-1988 |
|
Datum opneming |
28-01-1990 |
|
| 54 | Nationaliteit | |
|---|---|---|
Reden beëindigen |
401 |
|
Gemeente document |
0363 |
|
Datum document |
28-01-1990 |
|
Beschrijving document |
PK |
|
Datum geldigheid |
19-03-1965 |
|
Datum opneming |
28-01-1990 |
|
| 54 | Nationaliteit | |
|---|---|---|
Nationaliteitscode |
0052 |
|
Reden opname |
301 |
|
Gemeente document |
0363 |
|
Datum document |
28-01-1990 |
|
Beschrijving document |
PK |
|
Datum geldigheid |
18-02-1960 |
|
Datum opneming |
28-01-1990 |
|
| 04 | Nationaliteit | |
|---|---|---|
Reden beëindigen |
404 |
|
Datum geldigheid |
31-01-2015 |
|
Datum opneming |
31-01-2015 |
|
| 54 | Nationaliteit | |
|---|---|---|
Reden beëindigen |
401 |
|
Gemeente document |
0363 |
|
Datum document |
28-01-1990 |
|
Beschrijving document |
PK |
|
Datum geldigheid |
21-11-1982 |
|
Datum opneming |
28-01-1990 |
|
| 54 | Nationaliteit | |
|---|---|---|
Nationaliteitscode |
0057 |
|
Reden opname |
301 |
|
Gemeente document |
0363 |
|
Datum document |
28-01-1990 |
|
Beschrijving document |
PK |
|
Datum geldigheid |
18-02-1960 |
|
Datum opneming |
28-01-1990 |
|
| 04 | Nationaliteit | |
|---|---|---|
Nationaliteitscode |
0001 |
|
Reden opname |
003 |
|
Gemeente document |
0363 |
|
Datum document |
28-01-1990 |
|
Beschrijving document |
PK |
|
Datum geldigheid |
12-03-1965 |
|
Datum opneming |
28-01-1990 |
|
| 54 | Nationaliteit | |
|---|---|---|
Reden opname |
310 |
|
Aand. bijz. Nederlanderschap |
V |
|
Gemeente document |
0363 |
|
Datum document |
28-01-1990 |
|
Beschrijving document |
PK |
|
Datum geldigheid |
16-01-1962 |
|
Datum opneming |
28-01-1990 |
|
5.1.7.5. Protocolfouten
Er zijn in het berichtenverkeer foutsituaties mogelijk die duiden op een ernstige verstoring van het berichtenverkeer en die daarom niet binnen de gedefinieerde berichtencycli kunnen worden afgehandeld. Toch moeten deze foutsituaties opgevangen worden, om te voorkomen dat de berichtencycli "vast" komen te zitten en dat er telkens handmatig in de berichtenafhandeling van de BRP-systemen moet worden ingegrepen.
Om deze foutsituaties af te handelen zijn berichten voorzien, waarmee gemeld wordt dat er zo’n fout, protocolfout genoemd, is opgetreden in een berichtencyclus. Er worden drie verschillende protocolfouten onderscheiden. Voor elke soort is een eigen bericht gedefinieerd. Die drie protocolfouten zijn:
- Pf01
-
Dit bericht wordt verstuurd bij cyclusfouten. Het moet worden verstuurd indien er een bericht binnenkomt dat niet in een berichtencyclus kan worden geplaatst of waarvan het berichtnummer niet gedefinieerd is.
- Pf02
-
Dit bericht wordt verstuurd als reactie op een bericht dat niet aan de specificaties van het berichtenuitwisselingsformaat (paragraaf 5.1.7, met uitzondering van de beschrijving van ELI (Elementinhoud)) voldoet.
Een voorbeeld is een bericht waarin de inhoud van lengtevelden niet in overeenstemming is met de inhoud van rubrieken die volgen. - Pf03
-
Dit bericht wordt verstuurd als reactie op fouten in een bericht die de verwerking van dat bericht volgens hetgeen er in de betreffende berichtencyclus beschreven is, onmogelijk maken en die tevens geen aanleiding vormen om een Pf01- of een Pf02-bericht te sturen.
In het algemeen zijn het fouten waarbij de inhoud van het bericht niet in overeenstemming is met de voorgeschreven inhoud.
Voorbeelden zijn het ontbreken van een verplicht veld, het voorkomen van een alfanumerieke omschrijving in een veld dat als numeriek veld is gedefinieerd en een burgerservicenummer dat niet voldoet aan de voor het element beschreven 11‑proef.
Bij de ontvangst van een PL in het Ib01-bericht, het Rb01-bericht en het Jb01-bericht is het versturen van een Pf03-bericht aan andere regels gebonden; zie hiervoor uitgang 8 van de berichtencyclus Vervolginschrijving, uitgang 2 van de berichtencyclus Vervolginschrijving van gemeente naar RNI en uitgang 7 van de berichtencyclus Vervolginschrijving van RNI naar gemeente.
Het gaat bij de protocolfouten om fouten die verwerken van het bericht absoluut onmogelijk maken of die twijfel doen rijzen aan de rest van de inhoud van het bericht. Andere fouten vallen hier dus nadrukkelijk niet onder.
Protocolfouten kunnen op iedere plaats in een berichtencyclus worden verstuurd. Met het versturen van een protocolfout wordt tevens de lopende cyclus afgebroken. Na het verhelpen van de oorzaak van de storing moet de cyclus eventueel opnieuw worden gestart.
Wanneer er binnen een berichtencyclus één van de bovenbeschreven fouten optreedt, moet er een protocolfout verzonden worden. Dit geldt voor alle binnen het BRP-stelsel aangesloten instanties.
Zowel het verzenden als het ontvangen van protocolfouten moet worden gemeld aan RvIG, zodat hiernaar een onderzoek kan worden ingesteld.
5.1.8. Opbouw van webservice berichten
De webservices van BRP-V zijn uitsluitend te benaderen via het Diginetwerk. Ze maken gebruik van versie 1.1 van het SOAP protocol over https en de berichten bestaan uit XML. De beveiliging van de webservices van BRP-V is beschreven in paragraaf 6.4.4. Er zijn webservices voor bijhouding van BRP-gegevens, webservices voor verstrekking van BRP-gegevens en webservices voor vrije berichten. De afzonderlijke webservices en webservice-berichten zijn beschreven in paragraaf 5.2, paragraaf 5.3 en paragraaf 5.4.
5.1.9. Opbouw van API berichten
De API’s van BRP-V zijn uitsluitend te benaderen via Diginetwerk. Het zijn web API’s waarmee over HTTPS gecommuniceerd kan worden. Headers en response codes zijn dan ook conform de HTTP standaard (RFC 7230) en de input en output bestaan altijd uit JSON-berichten (content-type: application/json, of application/hal+json). In foutsituaties wordt een HTTP-statusbericht gestuurd conform RFC 7231 en RFC 7807 in problem/json (content-type: application/problem+json). Voor elk API endpoint worden in paragraaf 5.1.10, paragraaf 5.2, paragraaf 5.3 en paragraaf 5.4 achtereenvolgens beschreven: de functionaliteit van het endpoint, de methode en de URI waarmee het endpoint aangeroepen kan worden, de parameters die in de URI moeten worden gebruikt (path-parameters en query parameters), de elementen die in de input JSON mogen of zelfs moeten worden meegegeven bij het aanroepen van de API, en de elementen die in de output JSON worden terug gegeven door de API. De API’s zijn benaderbaar via de basis-URLs die zijn gepubliceerd op de website van RvIG.
De berichtencyclus ziet er voor alle API’s hetzelfde uit en is weergegeven in onderstaand diagram.
5.1.10. Berichtuitwisseling via de BRP berichten API
De BRP berichten API is een API voor het a-synchroon uitwisselen van berichten. De API bevat verschillende endpoints:
-
POST {basis_url}/berichten (voor het verzenden van berichten)
-
GET {basis_url}/berichten (voor het ophalen van een lijst met berichten die klaarstaan)
-
GET {basis_url}/berichten/{berichtTransportIdsParam} voor het ophalen van één of meer berichten)
-
DELETE {basis_url}/berichten/{berichtTransportIdsParam} (voor het ophalen van één of meer berichten)
-
GET {basis_url}/berichten/telling (voor het opvragen van het aantal berichten van een bepaalde soort)
-
POST {basis_url}/berichten/conversie (voor het converteren van berichten van het oude TLV-formaat naar het nieuwe JSON-formaat)
Voor gedetailleerde functionele en technische specificaties van de BRP a-synchroon API, zie de website van RvIG.
5.1.10.1. POST {basis_url}/berichten
Met dit endpoint is het mogelijk om berichten zoals gespecificeerd in het Logisch Ontwerp te versturen.
URI: {basis_url}/berichten
Method: POST
Input
De input is een JSON-object waarin de volgende elementen kunnen voorkomen.
| Element naam | Type | Verplicht? | Omschrijving | ||
|---|---|---|---|---|---|
berichten |
array of objects |
ja |
Lijst van bericht(en) |
||
berichtKenmerken |
object |
ja |
|||
berichtId |
string |
ja |
Het unieke volgnummer dat aan het uitgaande bericht wordt toegekend door de afzender. De BRP berichten API voert geen inhoudelijke controles uit op dit BerichtId. Maximaal 12 posities. |
||
verwijzingBerichtId |
string |
nee |
Indien het bericht een antwoord is op een eerder door het eindsysteem ontvangen bericht: het berichtId van het eerder ontvangen bericht. |
||
berichtType |
string |
ja |
Het berichtnummer zoals gedefinieerd in het berichtenboek in het Logisch Ontwerp. |
||
ontvanger |
integer |
ja |
Het unieke nummer van een verzender/ontvanger. |
||
berichtInhoud |
JSON-object |
ja |
De inhoud van bericht (berichtkop en berichtinhoud) zoals gespecificeerd in paragraaf 5.1.7.3. |
||
Output
De output is een JSON-object met de volgende elementen.
| Element naam | Type | Omschrijving | |
|---|---|---|---|
interactieId |
string |
Een uniek ID wat aan het HTTP request gekoppeld wordt. |
|
verwerkteBerichten |
array of objects |
||
ontvanger |
integer |
Het unieke nummer van een verzender/ontvanger. |
|
berichtId |
string |
Het unieke volgnummer dat aan het uitgaande bericht wordt toegekend door de afzender. De "BRP berichten API" voert geen inhoudelijke controles uit op dit BerichtId. Maximaal 12 posities. |
|
berichtTransportId |
string |
De referentie naar het bericht zoals deze bekend is bij de BRP berichten API (UUID). Bij elke interactie met deze dienst omtrent een bericht, wordt deze waarde gebruikt. Het wordt gebruikt om het bericht uniek te identificeren. |
|
nietVerwerkteBerichten |
array of objects |
||
berichtId |
string |
Het unieke volgnummer dat aan het uitgaande bericht wordt toegekend door de afzender. De BRP berichten API voert geen inhoudelijke controles uit op dit BerichtId. Maximaal 12 posities. |
|
berichtTransportId |
string |
De referentie naar het bericht zoals deze bekend is bij de BRP berichten API (UUID). Bij elke interactie met deze dienst omtrent een bericht, wordt deze waarde gebruikt. Het mag gebruikt worden om het bericht uniek te identificeren. |
|
foutmeldingen |
array of objects |
Lijst met foutmeldingen die zijn gegenereerd tijdens de verwerking van het bericht in problem/json. |
|
Foutcodes
| Http response code | Type | Omschrijving |
|---|---|---|
201 |
BBA-PUT-F002 |
Een of meerdere velden in het bericht voldoen niet aan de gestelde eisen. |
201 |
BBA-PUT-F003 |
Het bericht kon niet verzonden worden aan de geadresseerde. |
201 |
BBA-PUT-F004 |
Het bericht kon niet verzonden worden, uw account is niet beschikbaar. |
400 |
BBA-PUT-F001 |
Het aantal berichten in het verzoek overschrijdt de ingestelde limiet. |
401 |
BBA-AUTH-F001 |
Onjuiste of onbekende authenticatie. |
401 |
BBA-AUTH-F002 |
Het account is geblokkeerd. |
401 |
BBA-F999 |
Onbekende (/technische) fout. |
500 |
BBA-F999 |
Onbekende (/technische) fout. |
5.1.10.2. GET {basis_url}/berichten
Met dit endpoint is het mogelijk om te achterhalen welke berichten er beschikbaar zijn,
URI: {basis_url}/berichten
Method: GET
Input parameters
De input bestaat uit de volgende (optionele) query parameters.
| Element naam | Type | Verplicht? | Omschrijving |
|---|---|---|---|
status |
array of strings |
nee |
Geeft aan welke berichten opgenomen moeten worden in het resultaat. Mogelijke waardes (te scheiden door een komma):
Standaard: "nieuw,gezien-in-lijst" |
berichtType |
string |
nee |
Geeft aan welk type berichten opgenomen moeten worden in het resultaat. Indien leeg of niet aanwezig worden alle berichten getoond. Niet hoofdlettergevoelig. |
vanafMoment |
string ($date-time) |
nee |
Het resultaat zal alleen berichten bevatten die vanaf dit moment ontvangen zijn. Wanneer deze waarde niet opgegeven is, worden alle berichten getoond die nog beschikbaar zijn (waarvan de retentietijd nog niet verlopen is). |
totMoment |
string ($date-time) |
nee |
Het resultaat zal alleen berichten bevatten die tot dit moment ontvangen zijn. Wanneer deze waarde niet opgegeven is, worden alle berichten getoond t/m het heden. |
pagina |
integer |
nee |
Pagina nummer, startend bij 1 t/m N (niet bij 0). Standaard: 1 |
berichtenPerPagina |
integer |
nee |
Het maximum aantal berichten dat geretourneerd mag worden. Indien deze waarde de ingestelde systeemlimiet overschrijdt, dan wordt de systeemlimiet gehanteerd. Indien er geen waarde wordt opgegeven, dan wordt ook de systeemlimiet gehanteerd. |
Output
De output is een JSON-object met de volgende elementen.
| Element naam | Type | Omschrijving | ||
|---|---|---|---|---|
interactieId |
string |
Een uniek ID wat aan het HTTP request gekoppeld wordt. |
||
berichten |
array of objects |
|||
berichtId |
string |
Het unieke volgnummer dat aan het uitgaande bericht wordt toegekend door de afzender. De BRP berichten API voert geen inhoudelijke controles uit op dit BerichtId. Maximaal 12 posities. |
||
verwijzingBerichtId |
string |
Indien het bericht een antwoord is op een eerder door het eindsysteem ontvangen bericht: het berichtId van het eerder ontvangen bericht. Het veld correspondeert met het "CrossReference" veld van de mailboxserver. Het volgnummer van het bericht, waarop dit uitgaande bericht een reactie is. Dit volgnummer is het MessageId van het voorgaande bericht uit de cyclus. Is het bericht het eerste van een cyclus dan kan dit veld of weggelaten worden, of gevuld worden met 0; |
||
berichtType |
string |
Het berichtnummer (zoals gedefinieerd in het berichtenboek in het Logisch Ontwerp). |
||
berichtTransportId |
string |
De referentie naar het bericht zoals deze bekend is bij de BRP berichten API (UUID). Bij elke interactie met deze dienst omtrent een bericht, wordt deze waarde gebruikt. Het mag gebruikt worden om het bericht uniek te identificeren. |
||
berichtVolgnummer |
integer |
Dit volgnummer is het equivalent van het 'Dispatch sequence number'/'MSSequenceNumber' van de mailboxserver. Hiermee kan over verschillende media worden vastgesteld of dit bericht al eerder verwerkt is. Het nummer wordt door deze dienst uniek toegekend aan het bericht. |
||
afzender |
integer |
Het unieke nummer van een verzender/ontvanger. |
||
dtOntvangen |
string ($date-time) |
Het tijdstip waarop het bericht door de berichten API ontvangen is |
||
opgehaaId |
boolean |
Geeft aan of dit bericht al eens eerder opgehaald is. |
||
dtBewaardTot |
string ($date-time) |
Tot dit moment zal het bericht beschikbaar zijn via de berichten API. |
||
paginering |
array of objects |
|||
pagineringVerzoek |
object |
|||
pagina |
integer |
Groter of gelijk aan 0 |
||
totaalAantalBerichten |
integer |
Standaard 0 |
||
aantalBerichtenOpDezePagina |
integer |
Standaard 2000 |
||
aantalPaginas |
integer |
Standaard 3 |
||
huidigePagina |
integer |
|||
eerstePagina |
boolean |
|||
laatstePagina |
boolean |
|||
5.1.10.3. GET {basis_url}/berichten/{berichtTransportIdsParam}
Met dit endpoint is het mogelijk om één of meer berichten op te halen.
URI: {basis_url}/berichten/{berichtTransportIdsParam}
Method: GET
Input parameters
De input is een path parameter waarin de volgende elementen kunnen voorkomen.
| Element naam | Type | Verplicht? | Omschrijving |
|---|---|---|---|
berichtTransportIdsParam |
array of strings |
ja |
Een UUID of meerdere UUID’s van het bericht of de berichten die opgehaald moet(en) worden. Indien meerdere UUID’s, dan scheiden met een komma. Deze query parameter verwijst naar het berichtenId zoals deze bij de BRP berichten API bekend is, niet te verwarren met het BerichtId dat door de verzender is opgegeven. U verkrijgt deze UUID’s middels GET {basis_url}/berichten. |
Output
De output is een JSON-object met de volgende elementen.
| Element naam | Type | Omschrijving | ||
|---|---|---|---|---|
interactieId |
string |
Een uniek ID wat aan het HTTP request gekoppeld wordt. |
||
opgehaaldeBerichten |
array of objects |
Gevraagde berichten die succesvol opgehaald konden worden. |
||
berichtKenmerken |
object |
|||
berichtId |
string |
Het unieke volgnummer dat aan het uitgaande bericht wordt toegekend door de afzender. De "BRP berichten API" voert geen inhoudelijke controles uit op dit BerichtId. Maximaal 12 posities. |
||
verwijzingBerichtId |
string |
Indien het bericht een antwoord is op een eerder door het eindsysteem ontvangen bericht: het berichtId van het eerder ontvangen bericht. Het volgnummer van het bericht, waarop dit uitgaande bericht een reactie is. Dit volgnummer is het MessageId van het voorgaande bericht uit de cyclus. Is het bericht het eerste van een cyclus dan kan dit veld of weggelaten worden, of gevuld worden met 0; |
||
berichtType |
string |
Het berichtnummer (zoals gedefinieerd in het berichtenboek in het Logisch Ontwerp). |
||
berichtTransportId |
string |
De referentie naar het bericht zoals deze bekend is bij de BRP berichten API (UUID). Bij elke interactie met deze dienst omtrent een bericht, wordt deze waarde gebruikt. Het mag, net zoals berichtVolgnummer gebruikt worden om het bericht uniek te identificeren. |
||
berichtVolgnummer |
integer |
Hiermee kan over verschillende media worden vastgesteld of dit bericht al eerder verwerkt is. Het nummer wordt door deze dienst uniek toegekend aan het bericht. |
||
afzender |
integer |
Het unieke nummer van een verzender/ontvanger. |
||
dtOntvangen |
string |
Het tijdstip waarop het bericht door de berichten API ontvangen is |
||
opgehaald |
boolean |
Geeft aan of dit bericht al eens eerder opgehaald is. |
||
dtBewaardTot |
string |
Tot dit moment zal het bericht beschikbaar zijn via de berichten API. |
||
berichtInhoud |
JSON-object |
De inhoud van bericht (berichtkop en berichtinhoud) zoals gespecificeerd in paragraaf 5.1.7.3. |
||
nietOpgehaaldeBerichten |
array of objects |
Gevraagde berichten die niet succesvol opgehaald konden worden. |
||
berichtTransportId |
string |
De referentie naar het bericht zoals deze bekend is bij de BRP berichten API (UUID). Bij elke interactie met deze dienst omtrent een bericht, wordt deze waarde gebruikt. Het mag, net zoals berichtVolgnummer gebruikt worden om het bericht uniek te identificeren. |
||
foutmeldingen |
array of objects |
Lijst met foutmeldingen die zijn gegenereerd tijdens de verwerking van het bericht in problem/json. |
||
Foutcodes
| Http response code | Type | Omschrijving |
|---|---|---|
200 |
BBA-GET-F001 |
Het bericht is niet langer beschikbaar omdat de retentietijd verstreken is. |
200 |
BBA-GET-F002 |
Het bericht is niet langer beschikbaar omdat het verwijderd is. |
200 |
BBA-GET-F003 |
Onbekend berichtTransportId |
400 |
BBA-GET-F004 |
Het aantal opgevraagde berichten overschrijdt de ingestelde limiet. |
401 |
BBA-AUTH-F001 |
Onjuiste of onbekende authenticatie. |
401 |
BBA-AUTH-F002 |
Het account is geblokkeerd. |
401 |
BBA-F999 |
Onbekende (/technische) fout. |
500 |
BBA-F999 |
Onbekende (/technische) fout. |
5.1.10.4. DELETE {basis_url}/berichten/{berichtTransportIdsParam}
Met dit endpoint is mogelijk om één of meer berichten te verwijderen. De berichten kunnen na deze actie niet meer bij de berichten API opgehaald worden.
URI: {basis_url}/berichten/{berichtTransportIdsParam}
Method: DELETE
Input parameters
De input is een path parameterct waarin de volgende elementen kunnen voorkomen.
| Element naam | Type | Verplicht? | Omschrijving |
|---|---|---|---|
berichtTransportIdsParam |
array of strings |
ja |
Een of meerdere UUID’s van berichten die verwijderd moeten worden. Indien meerdere UUID’s, dan scheiden met een komma. Deze parameter verwijst naar het berichtTransportId zoals deze bij de BRP berichten API bekend is, niet te verwarren met het BerichtId dat door de verzender is opgegeven. U verkrijgt deze UUID’s middels een request naar /api/v1/berichten. |
Output
De output is een JSON-object met de volgende elementen.
| Element naam | Type | Omschrijving | |
|---|---|---|---|
interactieId |
string |
Een uniek ID wat aan het HTTP request gekoppeld wordt. |
|
successvolVerwijderdeBerichten |
array of strings |
In deze collectie staan de berichten die daadwerkelijk verwijderd zijn. |
|
berichtTransportId |
string |
De referentie naar het bericht zoals deze bekend is bij de BRP berichten API (UUID). Bij elke interactie met deze dienst omtrent een bericht, wordt deze waarde gebruikt. Het mag, net zoals berichtVolgnummer gebruikt worden om het bericht uniek te identificeren. |
|
nietSuccesvolVerwijderdeBerichten |
array of objects |
In deze collectie staan de berichten die niet verwijderd konden worden. |
|
berichtTransportId |
string |
De referentie naar het bericht zoals deze bekend is bij de BRP berichten API (UUID). Bij elke interactie met deze dienst omtrent een bericht, wordt deze waarde gebruikt. Het mag, net zoals berichtVolgnummer gebruikt worden om het bericht uniek te identificeren. |
|
foutmeldingen |
array of objects |
Lijst met foutmeldingen die zijn gegenereerd tijdens de verwerking van het bericht in problem/json. |
|
Foutcodes
| Http response code | Type | Omschrijving |
|---|---|---|
200 |
BBA-DELETE-F001 |
Het bericht is niet langer beschikbaar omdat de retentietijd verstreken is. |
200 |
BBA-DELETE-F002 |
Het bericht is niet langer beschikbaar omdat het reeds verwijderd is. |
200 |
BBA-DELETE-F003 |
Onbekend berichtTransportId |
400 |
BBA-DELETE-F004 |
Het aantal berichten dat in dit verzoek verwijderd dient te worden overschrijdt de ingestelde limiet. |
401 |
BBA-AUTH-F001 |
Onjuiste of onbekende authenticatie. |
401 |
BBA-AUTH-F002 |
Het account is geblokkeerd. |
401 |
BBA-F999 |
Onbekende (/technische) fout. |
500 |
BBA-F999 |
Onbekende (/technische) fout. |
5.1.10.5. GET {basis_url}/berichten/telling
Met dit endpoint kunnen verschillende soorten tellingen worden uitgevoerd waarmee bepaald kan worden hoeveel berichten er verwerkt dienen te worden.
URI: {basis_url}/berichten/telling
Method: soort
Input parameters
De input is een query parameter:
| Element naam | Type | Verplicht? | Omschrijving |
|---|---|---|---|
soort |
string |
ja |
Geeft aan welke telling er uitgevoerd moet worden.
|
5.2. Berichten in verband met de bijhouding
5.2.1. Inleiding
In deze paragraaf worden de berichtencycli uiteengezet. Elke cyclus wordt beschreven aan de hand van:
- Een schematische weergave van de cyclus
-
Hieruit blijkt de volgorde van de berichten. Het normale proces wordt beschreven met de kenmerkende activiteiten binnen de cyclus. Tevens zijn, indien van toepassing, de punten aangegeven waarop een cyclus afgebroken wordt in het geval van een foutsituatie.
- Een inleiding
-
Hierin is een omschrijving van het doel van de cyclus en een beknopte omschrijving van het verloop opgenomen.
- Een toelichting
-
Het verloop van de cyclus wordt daarin stap voor stap beschreven. Indien van toepassing, worden de foutsituaties behandeld die in een cyclus kunnen optreden. Hierbij wordt voor iedere foutsituatie aangegeven welke acties van de betrokken instanties noodzakelijk zijn.
In het overzicht hierna zijn de berichtencycli gegroepeerd uitgaande van de betrokken partijen bij de verschillende cycli. De tevens opgenomen paragraafnummers verwijzen naar de subparagraaf waarin de betreffende cyclus wordt behandeld.
Gemeenten en RNI onderling: |
|
|
Vervolginschrijving |
|
Vervolginschrijving van gemeente naar RNI |
|
Vervolginschrijving van RNI naar gemeente |
|
Toevallige geboorte |
|
Toevallige gebeurtenis |
|
Opnemen verwijsgegevens |
|
Wijzigen A‑nummer in de verwijsgegevens |
Gemeenten, RNI en de Minister van Justitie: |
|
|
Opnemen/wijzigen verblijfstitel |
Gemeenten, RNI en BRP-V: |
|
|
Synchronisatie met BRP-V |
|
Synchronisatievraag |
Gemeenten, RNI en de synchroniciteitsmailbox: |
|
|
Synchroniciteit met BRP-V |
Webservices in verband met bevragen door gemeenten en de RNI van de BvBSN: |
||
|
GenereerDistribueerNr |
Opvragen BSN-nummervoorraad |
|
MatchIdenGeg |
Presentievraag |
Webservices in verband met het bevragen door gemeenten en RNI van BRP-V: |
||
|
VraagPL |
Geeft de volledige persoonslijst terug inclusief onjuiste historie |
|
VraagAI |
Geeft alle afnemersinidicaties die bij een specifieke persoonslijst staan |
|
ControleerPL |
Controleert de opgestuurde persoonslijst (functie van de webservice StuurGBAbericht) |
Webservices en API’s in verband met het aanvragen van een voorraad A-nummers door gemeenten, RNI, de Landen en eilanden van het Caribisch gebied of beheerders van BRP-V bij BRP-V: |
||
|
VraagVoorraadAnrs |
Webservice die het gevraagde aantal A-nummers verstrekt |
|
A-Nummer |
API die het gevraagde aantal A-nummers verstrekt |
Webservices in verband met het indienen van verzoeken door ABO’s bij de RNI: |
||
|
DeelnemerOpgave |
ABO verzoekt om een inschrijving, wijziging, verificatie of stuurt een aanvullend brondocument op |
|
OpgaveResultaat |
RNI stuurt het inhoudelijke resultaat op een DeelnemerOpgave terug |
|
DeelnemerAanvraag |
ABO verzoekt om statusinformatie van een of meer ingediende DeelnemerOpgaven |
De berichtencycli 5.2.2 t/m 5.2.12 kunnen behalve met de mailboxserver ook via de BRP Berichten API worden uitgewisseld.
5.2.2. Vervolginschrijving van gemeente naar gemeente
5.2.2.1. Inleiding
Deze cyclus wordt uitgevoerd wanneer een burger zich meldt in de gemeente van vestiging en zijn persoonsgegevens in een andere gemeente in de BRP zijn opgenomen.
Voor elke over te zenden PL worden identificerende gegevens bepaald en met behulp van deze gegevens wordt de PL opgezocht. De door de gemeente van vertrek verstuurde PL wordt in de gemeente van vestiging ingeschreven op het adres van een geldig adresseerbaar object in de BAG. Vervolgens wordt binnen deze cyclus de verwijsketen bijgewerkt.
5.2.2.2. Toelichting
Het normale verloop van de cyclus bestaat uit de volgende stappen:
-
Gemeente van vestiging
Het verzamelen van de identificerende gegevens en het verzenden van deze gegevens in het Ii01-bericht. -
Gemeente van vertrek
Het opzoeken van een unieke actuele PL met behulp van de ontvangen identificerende gegevens in het Ii01-bericht. Bij een unieke identificatie worden de persoonsgegevens opgenomen in het Ib01-bericht en na blokkering van de PL wordt het Ib01-bericht verzonden. -
Gemeente van vestiging
Er wordt gecontroleerd of de ontvangen PL in het Ib01-bericht correspondeert met de gegevens in het Ii01-bericht. Is de ontvangen PL ook de gevraagde PL dan wordt deze opgenomen en geactualiseerd; de PL wordt ingeschreven op het adres van een geldig adresseerbaar object in de BAG. Vervolgens worden in het Iv01-bericht de verwijsgegevens verzonden. -
Gemeente van vertrek
Er wordt gecontroleerd of de ontvangen verwijsgegevens in het Iv01-bericht betrekking hebben op de verzonden PL in het Ib01-bericht. Is dit het geval dan wordt de geblokkeerde PL verwijderd en worden de verwijsgegevens opgenomen. Na het opnemen van de verwijsgegevens wordt een verwerkbevestiging verzonden. -
Gemeente van vestiging
De ontvangst van een verwerkbevestiging betekent dat de vervolginschrijvingsprocedure correct is afgerond en dat de verwijsketen is bijgewerkt.
Bij de uit te voeren stappen kunnen foutsituaties optreden die de volgende acties tot gevolg hebben:
① |
|
② |
Is de gevraagde persoon in het PL‑bestand niet te vinden, dan wordt gezocht in het verwijsbestand volgens de zoekprocedure zoals beschreven in paragraaf 5.1.3 onder "Ingang op verwijsgegevens". |
③ |
|
④ |
Wanneer de gemeente van vertrek de gevraagde persoon wel kan vinden, dan wordt gekeken naar de status van de PL. Is de bijhouding van de PL opgeschort in verband met overlijden, dan wordt een If01-bericht gestuurd met foutreden "O". Bij opschorting vanwege emigratie wordt een If01-bericht gestuurd met foutreden "E". Bij opschorting vanwege ministerieel besluit wordt een If01-bericht gestuurd met foutreden "M". |
⑤ |
Het is ook mogelijk dat de PL in de gemeente van vertrek al is geblokkeerd in verband met een vervolginschrijving. Daarbij zijn er de volgende mogelijkheden:
In beide situaties wordt in de kop van het bericht de gemeente ofwel, zo dat het geval is, de RNI vermeld waarheen de PL is verzonden. |
⑥ |
Afhankelijk van de foutreden in de kop van het If01-bericht worden de volgende acties ondernomen: Foutreden B
|
Foutreden E Er dient een onderzoek ingesteld te worden. Immers, de PL is wel opgeschort vanwege emigratie maar niet geblokkeerd wegens een vervolginschrijvingsprocedure naar de RNI. Dit wijst op een administratieve of een technische fout in de gemeente van vestiging. Er is dan een aantal mogelijkheden:
Foutreden G Indien de correcte identificerende gegevens zijn gebruikt, zal een nader onderzoek moeten uitwijzen of de betrokken persoon eerder is ingeschreven in de BRP en zo ja, waar de PL zich bevindt. Vervolgens wordt ofwel een nieuwe vervolginschrijvingsprocedure in gang gezet, of er vindt een eerste inschrijving plaats. Foutreden M Er dient een onderzoek ingesteld te worden. Immers, de PL is wel opgeschort vanwege Ministerieel besluit maar niet geblokkeerd wegens een vervolginschrijvingsprocedure naar de RNI. Dit wijst op een administratieve of een technische fout in de gemeente van vestiging. Er is dan een aantal mogelijkheden:
Foutreden O Er dient een onderzoek ingesteld te worden. Immers, volgens de regels dient de burger zich te melden in de gemeente van vestiging en dan is het vreemd als de persoon in de gemeente van vertrek als overleden staat geregistreerd. Er is dan een aantal mogelijkheden:
|
|
Foutreden U Er zal een nader onderzoek ingesteld moeten worden om te bepalen welke PL de gewenste is. Daarna kan de cyclus opnieuw worden gestart met opname van aanvullende identificerende gegevens in het Ii01-bericht. Foutreden V Eventueel kan bij de burger worden geverifieerd of de melding terecht is. Vervolgens wordt een nieuwe cyclus gestart door het zenden van een Ii01-bericht aan de gemeente die is vermeld in de kop van het If01-bericht ofwel het zenden van een Ji01-bericht aan de RNI ingeval de RNI is vermeld in de kop van het If01-bericht. |
|
⑦ |
Bij ontvangst van de PL controleert de gemeente van vestiging of deze PL aan de minimale eisen voldoet. Dit houdt in dat:
Is aan deze voorwaarden voldaan, dan moet de PL worden opgenomen in het PL‑bestand van de gemeente. Met betrekking tot de tweede voorwaarde geldt dat het A‑nummer moet voldoen aan het algoritme zoals dat opgenomen is bij de beschrijving van het element 01.10 A‑nummer. Ten aanzien van het uniek zijn van het A‑nummer geldt dat:
Met betrekking tot de derde voorwaarde geldt dat het burgerservicenummer moet voldoen aan het algoritme zoals dat opgenomen is bij de beschrijving van het element 01.20 Burgerservicenummer. Ten aanzien van het uniek zijn van het burgerservicenummer geldt dat indien het burgerservicenummer reeds voorkomt in categorie 01 Persoon van een andere PL, de ontvangen PL moet worden opgenomen. De constatering van een niet-uniek burgerservicenummer moet gemeld worden aan de BvBSN. Voldoet de opgenomen PL niet aan de eisen die normaliter aan een PL worden gesteld (er zijn bijvoorbeeld elementen met een "onmogelijke" waarde), dan worden dergelijke gegevenselementen onmiddellijk volgens de normale regels in onderzoek geplaatst. |
Als dat om technische redenen noodzakelijk is, kunnen evident onjuiste gegevens worden vervangen en ontbrekende gegevens worden aangevuld. Voorwaarde daarbij is wel dat de ontvangen gegevens in enigerlei vorm bewaard blijven, bijvoorbeeld door ze af te drukken op papier of door ze op te nemen in een tijdelijk bestand buiten het eigenlijke BRP-bestand. |
|
⑧ |
Bij ontvangst van het If21-bericht wordt de PL in kwestie gedeblokkeerd in de gemeente van vertrek. Vervolgens dient in overleg met de gemeente van vestiging te worden nagegaan hoe het verschil tussen het Ii01-bericht en het Ib01-bericht is ontstaan. Daarna kan de cyclus opnieuw worden gestart met de correcte identificerende gegevens in het Ii01-bericht. Dit voorval dient te worden gemeld aan RvIG. |
⑨ |
De gemeente van vertrek controleert bij ontvangst van het Iv01-bericht of de verwijsgegevens correct zijn. Dit betekent dat de inhoud van de groepen 01, 02 en 03 van de verwijsgegevens gelijk moet zijn aan de inhoud van de overeenkomstige groepen op de geblokkeerde PL. Is dat niet het geval, dan wordt een If31-bericht aan de gemeente van vestiging verstuurd. Voor dit bericht geldt dat het slechts dient om te signaleren dat er een inhoudelijk probleem is met de ontvangen verwijsgegevens. |
⑩ |
Beide gemeenten zullen moeten onderzoeken waaraan het probleem met de verwijsgegevens te wijten valt. Daarbij zijn er twee mogelijkheden:
Na de uiteindelijke ontvangst van de juiste verwijsgegevens wordt de geblokkeerde PL verwijderd. |
5.2.3. Vervolginschrijving van gemeente naar RNI
5.2.3.1. Inleiding
Deze berichtencyclus wordt uitgevoerd nadat een PL is opgeschort wegens emigratie of wegens het van kracht worden van een Ministerieel besluit.
De gemeente van vertrek (de gemeente waar de burger tot op dat moment is ingeschreven) verzendt de PL naar de RNI, waarna de verstuurde PL in de RNI wordt ingeschreven. Vervolgens wordt binnen deze cyclus de verwijsketen bijgewerkt.
5.2.3.2. Toelichting
Het normale verloop van de cyclus bestaat uit de volgende stappen:
-
Gemeente van vertrek
De persoonsgegevens van de met reden "E" of "M" opgeschorte PL worden opgenomen in het Rb01-bericht en na blokkering van de PL wordt het Rb01-bericht verzonden. -
RNI
Er wordt gecontroleerd of de ontvangen PL in het Rb01-bericht is opgeschort met reden "E" of "M". Is dat inderdaad het geval, dan wordt de PL opgenomen in de RNI. Vervolgens worden in het Rv01-bericht de verwijsgegevens verzonden. -
Gemeente van vertrek
Er wordt gecontroleerd of de ontvangen verwijsgegevens in het Rv01-bericht betrekking hebben op de verzonden PL in het Rb01-bericht. Is dit het geval, dan wordt de geblokkeerde PL verwijderd en worden de verwijsgegevens opgenomen. Na het opnemen van de verwijsgegevens wordt een verwerkbevestiging verzonden. -
RNI
De ontvangst van een verwerkbevestiging betekent dat de vervolginschrijvingsprocedure van de gemeente naar de RNI correct is afgerond en dat de verwijsketen is bijgewerkt.
Bij de uit te voeren stappen kunnen foutsituaties optreden die de volgende acties tot gevolg hebben:
① |
Bij ontvangst van het Rb01-bericht controleert de RNI de status van de PL. Is de bijhouding van de PL niet opgeschort, dan duidt dit op een actueel ingeschreven PL in de gemeente van vertrek. Er wordt een Rf01-bericht met foutreden "A" verstuurd. Als de bijhouding van de PL wel is opgeschort maar in verband met overlijden, dan wordt een Rf01-bericht gestuurd met foutreden "O". |
② |
Wanneer de PL is opgeschort met reden "E" of "M", controleert de RNI of deze PL aan de minimale eisen voldoet. Dit houdt in dat:
Is aan deze voorwaarden voldaan, dan moet de PL worden opgenomen in het PL‑bestand van de RNI. Met betrekking tot de eerste voorwaarde geldt dat het A-nummer moet voldoen aan het algoritme zoals dat opgenomen is bij de beschrijving van het element 01.10 A-nummer. Ten aanzien van het uniek zijn van het A‑nummer geldt dat:
Met betrekking tot de tweede voorwaarde geldt dat het burgerservicenummer moet voldoen aan het algoritme zoals dat opgenomen is bij de beschrijving van het element 01.20 Burgerservicenummer. Ten aanzien van het uniek zijn van het burgerservicenummer geldt dat indien het burgerservicenummer reeds voorkomt in categorie 01 Persoon van een andere PL, de ontvangen PL moet worden opgenomen. De constatering van een niet-uniek burgerservicenummer moet gemeld worden aan de BvBSN. Voldoet de opgenomen PL niet aan de eisen die normaliter aan een PL worden gesteld (er zijn bijvoorbeeld elementen met een "onmogelijke" waarde), dan worden dergelijke gegevenselementen onmiddellijk volgens de normale regels in onderzoek geplaatst. Als dat om technische redenen noodzakelijk is, kunnen evident onjuiste gegevens worden vervangen en ontbrekende gegevens worden aangevuld. Voorwaarde daarbij is wel dat de ontvangen gegevens in enigerlei vorm bewaard blijven, bijvoorbeeld door ze af te drukken op papier of door ze op te nemen in een tijdelijk bestand buiten de eigenlijke RNI. Wanneer aan een van de genoemde voorwaarden niet voldaan is, wordt een Pf03-bericht verstuurd en wordt dit gemeld aan RvIG. |
③ |
Afhankelijk van de foutreden in de kop van het Rf01-bericht worden de volgende acties ondernomen: Foutreden A Er dient een onderzoek ingesteld te worden. Immers, de aanleiding voor het versturen van de PL is een emigratie of het van kracht worden van een Ministerieel besluit. Dan is het vreemd als de ontvangen PL niet opgeschort blijkt te zijn. Er is dan een aantal mogelijkheden: |
Foutreden O Er dient een onderzoek ingesteld te worden. Immers, de aanleiding voor het versturen van de PL is een emigratie of het van kracht worden van een Ministerieel besluit. Dan is het vreemd als de persoon in de gemeente van vertrek als overleden staat geregistreerd. Er is dan een aantal mogelijkheden:
|
|
④ |
De gemeente van vertrek controleert bij ontvangst van het Rv01-bericht of de verwijsgegevens correct zijn. Dit betekent dat de inhoud van de groepen 01, 02 en 03 van de verwijsgegevens gelijk moet zijn aan de inhoud van de overeenkomstige groepen op de geblokkeerde PL. Is dat niet het geval, dan wordt een Rf31-bericht aan de RNI verstuurd. Voor dit bericht geldt dat het slechts dient om te signaleren dat er een inhoudelijk probleem is met de ontvangen verwijsgegevens. |
⑤ |
De gemeente van vertrek en de RNI zullen samen moeten onderzoeken waaraan he4 probleem met de verwijsgegevens te wijten valt. Daarbij zijn er twee mogelijkheden:
Na de uiteindelijke ontvangst van de juiste verwijsgegevens wordt de geblokkeerde PL verwijderd. |
5.2.4. Vervolginschrijving van RNI naar gemeente
5.2.4.1. Inleiding
Deze cyclus wordt uitgevoerd wanneer een burger zich meldt in de gemeente van vestiging, in verband met een immigratie (een (her)vestiging in Nederland) of de opheffing van een Ministerieel besluit, en zijn persoonsgegevens in de RNI zijn opgenomen.
Voor elke over te zenden PL worden identificerende gegevens bepaald en met behulp van deze gegevens wordt de PL opgezocht. De door de RNI verstuurde PL wordt in de gemeente van vestiging ingeschreven op het adres van een geldig adresseerbaar object in de BAG. Vervolgens wordt binnen deze cyclus de verwijsketen bijgewerkt. Tot slot worden ontbrekende gegevens op de PL aangevuld.
5.2.4.2. Toelichting
Het normale verloop van de cyclus bestaat uit de volgende stappen:
-
Gemeente van vestiging
Het verzamelen van de identificerende gegevens en het verzenden van deze gegevens in het Ji01-bericht. -
RNI
Het opzoeken van een unieke PL met behulp van de ontvangen identificerende gegevens in het Ji01-bericht. Bij een unieke identificatie worden de persoonsgegevens opgenomen in het Jb01-bericht en na blokkering van de PL wordt het Jb01-bericht verzonden. De gegevens in de categorieën 16/66 Tijdelijk verblijfsadres en 17 Contactgegevens en de gegevens in groep 07.71 Verificatie en de groepen 88 Deelnemer in alle categorieën worden niet meegestuurd in het Jb01-bericht. -
Gemeente van vestiging
Er wordt gecontroleerd of de ontvangen PL in het Jb01-bericht correspondeert met de gegevens in het Ji01-bericht en of de PL is opgeschort met reden "E", "M" of "R". Is dat inderdaad het geval, dan wordt de PL opgenomen en geactualiseerd; de PL wordt ingeschreven op het adres van een geldig adresseerbaar object in de BAG in de gemeente. Ingeval het een PL betreft die is opgeschort met reden "R", wordt bovendien in de voorkomende categorie(ën)01/51 Persoon element 61.10 Aanduiding naamgebruik opgenomen met de waarde "E" en de gegevens van de ouders worden opgenomen in categorie 02 Ouder1 en 03 Ouder2. Vervolgens worden in het Jv01-bericht de verwijsgegevens verzonden. -
RNI
Er wordt gecontroleerd of de ontvangen verwijsgegevens in het Jv01-bericht betrekking hebben op de verzonden PL in het Jb01-bericht. Is dit het geval, dan wordt de geblokkeerde PL verwijderd en worden de verwijsgegevens opgenomen. Na het opnemen van de verwijsgegevens wordt een verwerkbevestiging verzonden. -
Gemeente van vestiging
De ontvangst van een verwerkbevestiging betekent dat de vervolginschrijvingsprocedure van de RNI naar de gemeente correct is afgerond en dat de verwijsketen is bijgewerkt. Hierna controleert de gemeente van vestiging de ontvangen PL en vult ontbrekende gegevens aan.
Bij de uit te voeren stappen kunnen foutsituaties optreden die de volgende acties tot gevolg hebben:
① |
|
② |
Is de gevraagde persoon in het PL‑bestand van de RNI niet te vinden, dan wordt gezocht in het verwijsbestand volgens de zoekprocedure zoals beschreven in paragraaf 5.1.3, onder "Ingang op verwijsgegevens". Als de gevraagde gegevens worden gevonden in het verwijsbestand, wordt een Jf01-bericht met foutreden "V" aangemaakt, met in de kop de gemeente waarheen de PL is verzonden. |
③ |
|
④ |
Wanneer de RNI de gevraagde persoon wel kan vinden, dan wordt gekeken naar de status van de PL. Is de bijhouding van de PL niet opgeschort, dan duidt dit op een actueel ingeschreven PL in de RNI. Er wordt een Jf01-bericht met foutreden "A" verstuurd. Als de bijhouding van de PL wel is opgeschort maar in verband met overlijden, dan wordt een Jf01-bericht gestuurd met foutreden "O". |
⑤ |
Het is ook mogelijk dat de PL in de RNI al is geblokkeerd in verband met een vervolginschrijving. Daarbij zijn er de volgende mogelijkheden:
In beide situaties wordt in de kop van het bericht de gemeente vermeld waarheen de PL is verzonden. |
⑥ |
Afhankelijk van de foutreden in de kop van het Jf01-bericht worden de volgende acties ondernomen: Foutreden A Als de gevonden PL in de RNI actueel blijkt te zijn, dient de RNI een correctie uit te voeren. Daarna kan de vervolginschrijvingsprocedure opnieuw worden gestart. |
Foutreden B
Foutreden G Indien de correcte identificerende gegevens zijn gebruikt, zal een nader onderzoek moeten uitwijzen of de betrokken persoon eerder is ingeschreven in de BRP en zo ja, waar de PL zich bevindt. Vervolgens wordt ofwel een nieuwe vervolginschrijvingsprocedure gang gezet, of er vindt een eerste inschrijving plaats. Foutreden O Er dient een onderzoek ingesteld te worden. Immers, volgens de regels dient de burger zich te melden in de gemeente van vestiging en dan is het vreemd als de persoon in de RNI als overleden staat geregistreerd. Er is dan een aantal mogelijkheden:
Foutreden U Er zal een nader onderzoek ingesteld moeten worden om te bepalen welke PL de gewenste is. Daarna kan de cyclus opnieuw worden gestart met opname van aanvullende identificerende gegevens in het Ji01-bericht. Foutreden V |
|
⑦ |
Bij ontvangst van de PL controleert de gemeente van vestiging of deze PL aan de minimale eisen voldoet. Dit houdt in dat:
Is aan deze voorwaarden voldaan, dan moet de PL worden opgenomen in het PL‑bestand van de gemeente. Met betrekking tot de tweede voorwaarde geldt dat het A‑nummer moet voldoen aan het algoritme zoals dat opgenomen is bij de beschrijving van het element <e0110,01.10>> A‑nummer. Ten aanzien van het uniek zijn van het A‑nummer geldt dat:
Met betrekking tot de derde voorwaarde geldt dat het burgerservicenummer moet voldoen aan het algoritme zoals dat opgenomen is bij de beschrijving van het element 01.20 Burgerservicenummer. Ten aanzien van het uniek zijn van het burgerservicenummer geldt dat indien het burgerservicenummer reeds voorkomt in categorie 01 Persoon van een andere PL, de ontvangen PL moet worden opgenomen. De constatering van een niet-uniek burgerservicenummer moet gemeld worden aan de BvBSN. Voldoet de opgenomen PL niet aan de eisen die normaliter aan een PL worden gesteld (er zijn bijvoorbeeld elementen met een "onmogelijke" waarde), dan worden dergelijke gegevenselementen onmiddellijk volgens de normale regels in onderzoek geplaatst. Als dat om technische redenen noodzakelijk is, kunnen evident onjuiste gegevens worden vervangen en ontbrekende gegevens worden aangevuld. Voorwaarde daarbij is wel dat de ontvangen gegevens in enigerlei vorm bewaard blijven, bijvoorbeeld door ze af te drukken op papier of door ze op te nemen in een tijdelijk bestand buiten de eigenlijke BRP. Deze eisen gelden niet bij een met reden "R" opgeschorte PL voor element 61.10 Aanduiding naamgebruik in categorie 01/51 Persoon en voor categorie 02 Ouder1 en 03 Ouder2. |
⑧ |
Bij ontvangst van het Jf21-bericht wordt de PL in kwestie gedeblokkeerd in de RNI. Vervolgens dient in overleg met de gemeente van vestiging te worden nagegaan hoe het verschil tussen het Ji01-bericht en het Jb01-bericht is ontstaan. Daarna kan de cyclus opnieuw worden gestart met de correcte identificerende gegevens in het Ji01-bericht. Dit voorval dient te worden gemeld aan RvIG. |
⑨ |
De RNI controleert bij ontvangst van het Jv01-bericht of de verwijsgegevens correct zijn. Dit betekent dat de inhoud van de groepen 01, 02 en 03 van de verwijsgegevens gelijk moet zijn aan de inhoud van de overeenkomstige groepen op de geblokkeerde PL. Is dat niet het geval, dan wordt een Jf31-bericht aan de gemeente van vestiging verstuurd. Voor dit bericht geldt dat het slechts dient om te signaleren dat er een inhoudelijk probleem is met de ontvangen verwijsgegevens. |
⑩ |
De RNI en de gemeente van vestiging zullen samen moeten onderzoeken waaraan het probleem met de verwijsgegevens te wijten valt. Daarbij zijn er twee mogelijkheden:
Na de uiteindelijke ontvangst van de juiste verwijsgegevens wordt de geblokkeerde PL verwijderd. |
5.2.5. Toevallige geboorte
5.2.5.1. Inleiding
Deze cyclus wordt uitgevoerd wanneer een kind geboren wordt in een andere gemeente dan waar de eerste inschrijving dient te geschieden.
Het kind wordt ingeschreven op het bestaande adres in de gemeente alwaar ook de ouder uit wie het kind is geboren, is ingeschreven. Wanneer vaststaat dat de ouder uit wie het kind is geboren niet als ingezetene is ingeschreven in de BRP of indien de ouder uit wie het kind is geboren niet gevonden kan worden, dan moet overgegaan tot inschrijving op basis van aangifte van verblijf en adres. Tot slot worden binnen deze cyclus in de geboortegemeente verwijsgegevens opgenomen naar de gemeente van eerste inschrijving. Het voorgaande impliceert dat de geboortegemeente eerst moet controleren of de ouder uit wie het kind is geboren wel is ingeschreven. Is dat niet het geval, dan dient de geboortegemeente een onderzoek in te stellen naar de woonplaats van de ouder uit wie het kind is geboren. Pas wanneer een dergelijk onderzoek is afgerond, kan de procedure worden uitgevoerd; tot die tijd wordt het kind niet ingeschreven.
Heeft het onderzoek naar de woonplaats van de ouder uit wie het kind is geboren geen resultaat opgeleverd, of stond meteen al vast dat de ouder uit wie het kind is geboren niet in de BRP als ingezetene is ingeschreven (bijvoorbeeld omdat bekend is dat de woonplaats in het buitenland ligt), dan kan het kind op basis van aangifte van verblijf en adres worden ingeschreven.
Van de gezochte ouder (Ouder1 of Ouder2) moet de groep 01 Identificatienummers worden opgenomen in het Tb01-bericht. Als er een tweede ouder is opgenomen in het bericht, en die ouder is ingeschreven in de BRP, dan moet ook daarvan de groep Identificatienummers in het Tb01-bericht worden opgenomen.
Als de geboortegegevens van de Ouder1 en/of Ouder2 onbekend zijn, wordt groep 03 Geboorte van de Ouder1 en/of groep 03 Geboorte van de Ouder2 niet opgenomen in het Tb01-bericht.
Als er nationaliteit(en) van het kind bekend zijn, dan worden deze opgenomen in het Tb01-bericht.
5.2.5.2. Toelichting
Het normale verloop van de cyclus bestaat uit de volgende stappen:
-
Geboortegemeente
Van de geboorteakte en uit BRP-V worden de gegevens afgeleid en in het Tb01-bericht verzonden. -
Gemeente eerste inschrijving
Met behulp van de gegevens uit de inhoud van het Tb01-bericht wordt gecontroleerd of de persoon nog niet is ingeschreven. Vervolgens geldt dat er van de gezochte ouder een actuele PL moet zijn. Welke ouder wordt gezocht, wordt bepaald met behulp van het veld "gezochte persoon" in de kop van het Tb01-bericht dat de waarde "1" (Ouder1) of de waarde "2" (Ouder2) heeft. De gezochte ouder wordt geïdentificeerd met behulp van het A‑nummer uit Ouder1 of Ouder2.
Als de actuele PL van de gezochte ouder is gevonden, dan wordt het kind ingeschreven. De PL wordt aangelegd en ingeschreven op het adres waarop de gevonden ouder is ingeschreven.
Bij het aanleggen van de PL voor het kind controleert de gemeente van eerste inschrijving of de gegevens in het Tb01-bericht overeenkomen met de gegevens van de PL van de ouder uit wie het kind is voortgekomen en, zo van toepassing, met die van de andere niet gezochte ouder als die in zijn gemeente is ingeschreven. Indien bij de andere, niet gezochte ouder gegevens uit groep 01 Identificatienummers in het Tb01-bericht zijn opgenomen, wordt er alleen met de gegevens uit die groep gezocht.
Als de gegevens in het Tb01-bericht niet overeenkomen met de gegevens op de betrokken PL(-en) in zijn gemeente, dan worden de betreffende oudergegevens in onderzoek gezet.
Als er in het bericht bij de andere, niet gezochte ouder geen identificerende gegevens zijn opgenomen in groep 01 en toch de PL van die ouder gevonden wordt, wordt de hele betreffende categorie in onderzoek gezet.
Vervolgens worden in het Tv01-bericht de verwijsgegevens verzonden. -
Geboortegemeente
Er wordt gecontroleerd of de ontvangen verwijsgegevens in het Tv01-bericht betrekking hebben op de verzonden gegevens in het Tb01-bericht. Is dit het geval dan worden de verwijsgegevens opgenomen en wordt er een verwerkbevestiging verzonden. -
Gemeente eerste inschrijving
De ontvangst van een verwerkbevestiging betekent dat de procedure correct is afgerond en dat de verwijsketen is bijgewerkt.
Bij de uit te voeren stappen kunnen foutsituaties optreden die de volgende acties tot gevolg hebben:
① |
Bij ontvangst van het Tb01-bericht controleert de gemeente van eerste inschrijving of de persoon al voorkomt in het PL‑bestand. Indien dit zo is duidt dit op een administratieve fout (b.v. procedure tweemaal uitgevoerd of aangifte ten onrechte gedaan en verwerkt in de gemeente van eerste inschrijving). Er wordt een Tf01-bericht met foutreden "A" verstuurd. |
② |
Afhankelijk van de inhoud van het element "Gezochte persoon" in de kop van het Tb01-bericht zoekt de gemeente van eerste inschrijving in het PL‑bestand de oudergegevens. Is de gezochte persoon niet uniek te identificeren, dan volgt een Tf01-bericht met foutreden "U". Is de gezochte ouder niet aanwezig, dan wordt gezocht in het verwijsbestand volgens de zoekprocedure zoals beschreven in paragraaf 5.1.3 onder "Ingang op verwijsgegevens". Is de gezochte ouder ook daar niet te vinden, of is de identificatie in het verwijsbestand niet uniek, dan wordt een foutbericht Tf01 met foutreden "G", respectievelijk "U" verzonden. Als de gezochte ouder wel uniek in het verwijsbestand aangetroffen wordt, dan volgt een Tf01-bericht met foutreden "V". In de kop van het bericht wordt aangegeven waar de betrokkene naar toe is verhuisd. |
③ |
Wanneer er in de gemeente van eerste inschrijving één unieke persoon te vinden is die voldoet aan de identificatie van de gezochte persoon die is opgegeven in het Tb01-bericht, dan wordt vervolgens de status van de PL van deze persoon onderzocht. Wanneer deze PL is geblokkeerd in verband met een verhuizing, dan wordt een Tf01-bericht gestuurd aan de geboortegemeente met foutreden "B". Is de bijhouding van de PL opgeschort dan wordt gereageerd met een Tf01-bericht met daarin de code "E" (emigratie), "M" (Ministerieel besluit) of "O" (overleden). |
④ |
Afhankelijk van de foutreden in de kop van het Tf01-bericht worden de volgende acties ondernomen: Foutreden A Onderzocht dient te worden wat de oorzaak is van deze foutreden. Foutreden B De geboortegemeente reageert op een Tf01-bericht met foutreden B net als op foutreden V: een nieuwe cyclus wordt geïnitieerd met de gemeente die in de kop van het Tf01-bericht is vermeld. Foutreden E, M of O De procedure wordt afgebroken. Het kind moet worden ingeschreven op basis van aangifte van verblijf en adres. Foutreden G De geboortegemeente dient een onderzoek te starten naar de verblijfplaats van de betreffende ouder. Levert dit onderzoek niet het gewenste resultaat op, dan wordt de procedure afgebroken. Het kind moet worden ingeschreven op basis van aangifte van verblijf en adres. Foutreden U Blijkbaar komt het A-nummer van de gezochte ouder dubbel voor in de gemeente van eerste inschrijving in het PL-bestand of in het verwijsbestand. De geboortegemeente neemt contact op met de eerste gemeente van inschrijving om de dubbelopneming op te lossen. Foutreden V Er wordt een nieuwe cyclus Toevallige geboorte gestart door het zenden van een Tb01-bericht aan de gemeente die is vermeld in de kop van het Tf01-bericht. Als uit de kop van het Tf11-bericht blijkt dat de PL van de ouder is overgedragen aan de RNI, dan kan er geen nieuwe cyclus gestart worden, omdat er dan geen sprake kan zijn van een inschrijving wegens geboorte. Er moet aangifte van verblijf en adres gedaan worden in de gemeente waar het kind ingeschreven moet worden. |
⑤ |
De gemeente controleert bij ontvangst van een Tv01-bericht of de verwijsgegevens correct zijn. Dit betekent dat de inhoud van de groepen 02 en 03 van de verwijsgegevens gelijk moet zijn aan de in het Tb01-bericht verzonden gegevens van de geboorteakte. Is dat niet het geval, dan wordt een Tf11-bericht verstuurd. Dit bericht dient om te signaleren dat er een inhoudelijk probleem is met de ontvangen verwijsgegevens. |
⑥ |
Beide gemeenten zullen moeten onderzoeken waaraan het probleem met de verwijsgegevens te wijten valt. Daarbij zijn er twee mogelijkheden:
|
5.2.6. Toevallige gebeurtenis
5.2.6.1. Inleiding
Deze cyclus wordt uitgevoerd wanneer een akte is opgemaakt dan wel een latere vermelding is geplaatst op een akte die is opgenomen in de registers van de burgerlijke stand in een andere gemeente dan waar de hoofdpersoon als ingezetene is ingeschreven. Als de betrokken persoon als niet-ingezetene is ingeschreven, wordt deze cyclus uitsluitend uitgevoerd in het geval dat een overlijdensakte wordt opgemaakt.
Het betreft hier uitsluitend de volgende rechtsfeiten (met bijbehorende akteaanduidingen):
-
1•C erkenning na de geboorte
-
1•E ontkenning ouderschap (rechterlijke uitspraak)
-
1•H wijziging van de geslachtsnaam bij koninklijk besluit
-
1•J notariële akte van erkenning
-
1•M voornaamswijziging (rechterlijke uitspraak)
-
1•N vernietiging van een erkenning (rechterlijke uitspraak)
-
1•Q adoptie (rechterlijke uitspraak)
-
1•S wijziging van de geslachtsvermelding
-
1•U verklaring ontkenning ouderschap ex artikel 199, onder b, boek 1 BW
-
1•V gerechtelijke vaststelling van het ouderschap
-
2•A overlijden
-
2•G lijkvinding
-
3•A huwelijk
-
3•B echtscheiding/huwelijksontbinding na scheiding van tafel en bed
-
3•H omzetting geregistreerd partnerschap in huwelijk
-
5•A geregistreerd partnerschap
-
5•B beëindiging geregistreerd partnerschap door overeenkomst of ontbinding
-
5•H omzetting huwelijk in geregistreerd partnerschap
Indien er naamswijzigingen spelen bij een huwelijk, bij het aangaan van een geregistreerd partnerschap, bij een echtscheiding, bij een beëindiging van een geregistreerd partnerschap, bij een omzetting van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap of bij een omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, dan wordt deze cyclus niet uitgevoerd.
De gemeente waar de akte is opgemaakt, dan wel waar de latere vermelding is geplaatst op een akte, verstrekt via deze cyclus de gegevens betreffende het rechtsfeit aan de gemeente van inschrijving van de hoofdpersoon. Als er twee hoofdpersonen zijn (zoals bijvoorbeeld bij een huwelijkssluiting), dan wordt deze cyclus voor elk van deze hoofdpersonen uitgevoerd.
5.2.6.2. Toelichting
Het normale verloop van de cyclus bestaat uit de volgende stappen:
-
Gebeurtenisgemeente
Met behulp van de akte wordt de hoofdpersoon in BRP-V opgezocht. Als de PL niet in een gemeente is ingeschreven, dan kan deze cyclus niet gebruikt worden, tenzij het gaat om een overlijden van een persoon die als niet-ingezetene is ingeschreven. Van de akte (met eventueel latere vermelding) worden de gegevens afgeleid en aangevuld met gegevens uit BRP-V van de betrokken PL’en en in het Tb02-bericht verzonden.
In de kop van het Tb02-bericht wordt met behulp van de velden "Aantal" en "Identificerende rubrieken" aangegeven welke gegevens uit de inhoud van het Tb02-bericht moeten worden gebruikt voor de controle van de identificatie. In principe zijn dit uit categorie 01 Persoon de gegevens uit de groepen 01 Identificatienummers, 02 Naam, 03 Geboorte en 04 Geslacht.
Wanneer echter het rechtsfeit een actualisering van de naamgegevens en/of de geslachtsgegevens tot gevolg heeft, worden naast groep 01 Identificatienummers van categorie 01 Persoon, uit categorie 51 Persoon de gegevens uit groepen 02 Naam, 03 Geboorte en 04 Geslacht gebruikt voor de controle van de identificatie. De groepen 02 en/of 04 uit categorie 01 Persoon in de inhoud van het Tb02-bericht bevatten in dit geval namelijk de gegevens zoals deze gelden ná het rechtsfeit. De inhoud van de groep 03 in de categorie 01 is gelijk aan de inhoud van deze groep in categorie 51.
De betreffende rubrieknummers worden opgenomen bij het veld "Identificerende rubrieken".
Als de betrokken persoon als niet-ingezetene is ingeschreven, wordt deze cyclus uitsluitend uitgevoerd in het geval dat een overlijdensakte wordt opgemaakt. -
Gemeente van inschrijving of RNI
Met behulp van het A-nummer uit categorie Persoon in het Tb02-bericht wordt een unieke niet geblokkeerde PL gezocht. Bij een unieke identificatie geldt voorts dat de identificerende gegevens in het Tb02-bericht (te bepalen met behulp van de inhoud van de elementen "Aantal" en "Identificerende rubrieken" in de kop van het bericht) en de overige gegevens van vóór het rechtsfeit in het Tb02-bericht overeen moeten komen met de actuele gegevens op de gevonden PL en andersom, de verdere gegevens uit het Tb02-bericht moeten overeenstemmen met de gegevens op de PL. Bij deze controle moet rekening gehouden worden met het feit dat de gegevens die in het Tb02-bericht voorkomen in categorie 02 Ouder1 op de PL aanwezig kunnen zijn in categorie 03 Ouder2 en omgekeerd.
Als voor de gezochte persoon geldt dat in het Tb02-bericht in rubriek 01.03.20 dan wel 51.03.20 een buitenlandse plaatsnaam is opgenomen, blijft dit gegeven buiten beschouwing bij het controleren van de identificerende gegevens van de PL van die persoon. Als in rubriek 01.03.20 van de gevonden PL een buitenlandse plaatsnaam voorkomt, die afwijkt van de buitenlandse plaatsnaam in het Tb02-bericht, moet op de gevonden PL rubriek 01.03.20 dan wel 51.03.20 in onderzoek worden gezet.
Als de PL is opgeschort, moet aan de hand van de ingangsdatum geldigheid worden onderzocht of het rechtsfeit op de PL kan worden opgenomen.
Indien op basis van de gegevens over een gerelateerde in het bericht de PL van die gerelateerde in de gemeente aanwezig blijkt te zijn en er afwijkingen zijn tussen de gegevens van de gerelateerde zoals die in het Tb02-bericht zijn opgenomen, worden de betrokken, aan het bericht ontleende en op de PL van de persoon opgenomen gegevens in onderzoek gezet. Indien bij een gerelateerde gegevens uit groep 01 Identificatienummers in het Tb02-bericht zijn opgenomen, wordt er alleen met de gegevens uit die groep gezocht.
Als er in het bericht bij de gerelateerde geen identificerende gegevens zijn opgenomen in groep 01 en toch de PL van die gerelateerde gevonden wordt, wordt de hele betreffende categorie in onderzoek gezet.
Indien aan alle voorwaarden wordt voldaan, wordt de gevonden PL geactualiseerd op basis van de gegevens in het Tb02-bericht.
Na het actualiseren van de PL wordt een verwerkbevestiging verzonden. -
Gebeurtenisgemeente
De ontvangst van een verwerkbevestiging betekent dat de procedure correct is afgerond.
Bij de uit te voeren stappen kunnen foutsituaties optreden die de volgende acties tot gevolg hebben:
① |
Wanneer de gezochte persoon niet uniek te identificeren is (c.q. meerdere personen voldoen) wordt een Tf21-bericht gestuurd met foutreden "U". |
② |
Is de gezochte persoon in het PL‑bestand niet te vinden, dan wordt vervolgens gezocht in het verwijsbestand volgens de zoekprocedure zoals beschreven in paragraaf 5.1.3 onder "Ingang op verwijsgegevens". Als de gezochte persoon ook daar niet is te vinden, of als de identificatie in het verwijsbestand niet uniek is, dan wordt een Tf21-bericht met foutreden "G", respectievelijk "U" verzonden. Als de gezochte persoon wel uniek in het verwijsbestand aangetroffen wordt, dan volgt een Tf21-bericht met foutreden "V". In de kop van het bericht wordt aangegeven waar de betrokkene naar toe is verhuisd. |
③ |
Wanneer er in de gemeente van inschrijving één unieke persoon te vinden is waarvan het A-nummer gelijk is aan het A-nummer uit categorie Persoon in het Tb02-bericht, dan wordt vervolgens de status van de PL van deze persoon onderzocht. Wanneer deze PL in een gemeente is ingeschreven en is geblokkeerd in verband met een verhuizing dan wel emigratie dan wel is opgeschort met reden "E" of "M", dan wordt een Tf21-bericht gestuurd aan de gebeurtenisgemeente met foutreden "B". Is de PL ingeschreven in een gemeente en de bijhouding van de PL opgeschort met reden "O" (overleden), dan moet worden gecontroleerd of de ingangsdatum geldigheid van het rechtsfeit voor de opschorting ligt. Als dat niet het geval is, wordt er een Tf21-bericht gestuurd met foutreden "O". |
④ |
Wanneer in de gemeente van inschrijving één unieke persoon te vinden is waarvan het A-nummer gelijk is aan het A-nummer uit categorie Persoon in het Tb02-bericht en er geen reden is om een foutbericht met reden "B" of "O" te sturen, dan wordt vervolgens nagegaan of de identificerende gegevens in het Tb02-bericht (te bepalen met behulp van de inhoud van de elementen "Aantal" en "Identificerende rubrieken" in de kop van het bericht) en de overige gegevens van vóór het rechtsfeit in het Tb02-bericht overeenkomen met de actuele gegevens op de gevonden PL en andersom, de verdere gegevens uit het Tb02-bericht overeenkomen met de gegevens op de PL. Bij deze controle moet rekening gehouden worden met het feit dat de gegevens die in het Tb02-bericht voorkomen in categorie 52 Ouder1 op de PL aanwezig kunnen zijn in categorie 03 Ouder2 en omgekeerd. Als de gegevens niet met elkaar overeenkomen, dan wordt een Tf21-bericht met foutreden "N" gestuurd. |
Ook indien het Tb02-bericht niet te verwerken is, omdat er een actualisering moet worden uitgevoerd die inhoudt dat er een historische categorie zou moeten worden tussengevoegd (de Ingangsdatum geldigheid in het Tb02-bericht ligt op of voor de Ingangsdatum geldigheid in de betrokken actuele categorie op de PL), wordt een Tf21-bericht gestuurd met foutreden "N". Indien echter het Tb02-bericht aanleiding is voor het uitvoeren van een actualisering waarbij in de historie element 84.10 wordt opgenomen, kan de Ingangsdatum geldigheid in het Tb02-bericht op of voor de Ingangsdatum geldigheid van de betrokken actuele categorie op de PL liggen en is dat geen reden om een Tf21-bericht te sturen. |
|
Wanneer in de RNI één unieke persoon te vinden is waarvan het A-nummer gelijk is aan het A-nummer uit categorie Persoon in het Tb02-bericht en er geen reden is om een foutbericht met reden "B" of "O" te sturen, dan wordt gecontroleerd of het bericht een overlijdensmelding betreft. Als dat niet het geval is, wordt een Tf21-bericht gestuurd met foutreden "N". |
|
⑤ |
Afhankelijk van de foutreden in de kop van het Tf21-bericht worden de volgende acties ondernomen: Foutreden B De PL van de gezochte persoon is geblokkeerd. De gebeurtenisgemeente kan een nieuwe cyclus starten door een Tb02-bericht, met dezelfde inhoud als in de onderhavige cyclus, te zenden aan de gemeente die in de kop van het Tf21-bericht staat vermeld. Staat in de kop van het Tf21-bericht de RNI, dan kan de cyclus alleen gestart worden als het een overlijden betreft Is het geen overlijden, dan zal de gebeurtenisgemeente de RNI met een schriftelijke kennisgeving op de hoogte stellen van het rechtsfeit. Foutreden G De gebeurtenisgemeente zal een nader onderzoek moeten instellen om te bepalen of en zo ja waar de betrokken persoon is ingeschreven. Of de gebeurtenis daarna alsnog met deze cyclus afgehandeld kan worden, is afhankelijk van het resultaat van het onderzoek. Als dat niet kan, moet een kennisgeving gestuurd worden. Foutreden N Er zal een nader onderzoek ingesteld moeten worden om te bepalen waarom de overige gegevens in het Tb02-bericht niet in overeenstemming zijn met de gegevens op de PL. Vervolgens wordt ofwel een nieuw Tb02-bericht gestuurd (met dezelfde identificerende gegevens en aangepaste overige gegevens), of de PL wordt gecorrigeerd volgens de hiervoor geldende voorschriften waarna het Tb02-bericht opnieuw kan worden gestuurd. Een andere mogelijkheid is dat het bericht wel correct is, maar niet te verwerken is op de PL, omdat de Ingangsdatum geldigheid in het Tb02-bericht op of voor de Ingangsdatum geldigheid in de betrokken actuele categorie op de PL ligt en er feitelijk een historische categorie op de PL zou moeten worden tussengevoegd. De betrokken gemeenten zullen dan nader overleg moeten voeren. Of de gebeurtenis daarna alsnog met deze cyclus afgehandeld kan worden is afhankelijk van het resultaat van het onderzoek. Als dat niet kan, moet een kennisgeving gestuurd worden. De derde reden om een Foutreden N te versturen is dat het Tb02-bericht aan de RNI is gericht en de inhoud betreft een andere akte dan een overlijdensakte. Foutreden O Als het Tb02-bericht aan een gemeente is gericht, dan ligt de ingangsdatum geldigheid van het rechtsfeit na het moment van opschorten van de PL door overlijden. Als het Tb02-bericht aan de RNI is gericht, dan is het overlijden al verwerkt op de PL. Mogelijk heeft een ABO de mutatie aangeleverd. De gebeurtenisgemeente zal de situatie moeten onderzoeken. Foutreden U Blijkbaar komt het A-nummer van de hoofdpersoon dubbel voor in de gemeente van inschrijving of de RNI in het PL-bestand of in het verwijsbestand. De gebeurtenisgemeente neemt contact op met de gemeente van inschrijving of de RNI om de dubbelopneming op te lossen. |
Foutreden V De PL van de gezochte persoon is verhuisd. Als uit de kop van het Tf21-bericht blijkt dat de PL is overgedragen aan de RNI en het betreft geen overlijdensmelding, dan zal de gebeurtenisgemeente de RNI met een schriftelijke kennisgeving op de hoogte stellen van het rechtsfeit. In alle andere gevallen wordt het bericht doorgezonden naar de gemeente of de RNI die in de kop van het Tf21-bericht staat vermeld. |
5.2.7. Opnemen verwijsgegevens
5.2.7.1. Inleiding
De cyclus Opnemen verwijsgegevens is gedefinieerd voor de volgende situaties:
-
Bij de cyclus Vervolginschrijving (paragraaf 5.2.2, paragraaf 5.2.3 en paragraaf 5.2.4) kan zich de situatie voordoen dat de verwijsgegevens niet zijn opgenomen in de gemeente van vertrek of RNI terwijl de PL wel correct is opgenomen in de gemeente van vestiging of RNI. In dat geval moeten de verwijsgegevens alsnog worden opgenomen om de verwijsketen te completeren.
-
Bij de cyclus Toevallige geboorte (paragraaf 5.2.5) kan zich de situatie voordoen dat de verwijsgegevens niet zijn opgenomen terwijl de PL wel correct is aangelegd. Ook in dat geval moeten de verwijsgegevens alsnog worden opgenomen om de verwijsketen te completeren.
-
De situatie kan zich voordoen dat bij een toevallige geboorte het kind is ingeschreven op basis van een aangifte van verblijf en adres, omdat geen der ouders als ingezetene is ingeschreven als ingezetene. Ook in dat geval moeten de verwijsgegevens alsnog worden opgenomen om de verwijsketen te completeren.
-
De situatie kan zich voordoen dat een op of na 01‑10‑1994 (inwerkingtreding van de Wet GBA) in Nederland geboren persoon zich in Nederland heeft gevestigd en is ingeschreven op grond van een aangifte van verblijf en adres. Ook in dat geval moeten de verwijsgegevens alsnog worden opgenomen om de verwijsketen te completeren.
-
Bij de cyclus Vervolginschrijving van gemeente naar RNI kan zich de situatie voordoen dat de verwijsgegevens niet zijn opgenomen in de gemeente van vertrek terwijl de PL wel correct is opgenomen in de RNI. Ook in dat geval moeten de verwijsgegevens alsnog worden opgenomen om de verwijsketen te completeren.
-
Bij de cyclus Vervolginschrijving van RNI naar gemeente kan zich de situatie voordoen dat de verwijsgegevens niet zijn opgenomen in de RNI terwijl de PL wel correct is opgenomen in de gemeente van vestiging. Ook in dat geval moeten de verwijsgegevens alsnog worden opgenomen om de verwijsketen te completeren.
-
De situatie kan zich voordoen dat een persoon met meerdere PL’en is ingeschreven in verschillende gemeenten. Als in zo’n geval de overbodige PL wordt verwijderd (conform paragraaf 2.1.21.2) uit de basisregistratie van een andere gemeente dan de gemeente met de te handhaven PL, moet de gemeente met de verwijderde PL verwijsgegevens opnemen naar de gemeente met de te handhaven PL. Dit geldt ook als een van de betrokken gemeenten de RNI is.
Bij de hierna volgende beschrijving van de cyclus Opnemen verwijsgegevens is uitgegaan van de eerstgenoemde situatie (ad 1), namelijk dat de cyclus Vervolginschrijving niet goed is afgerond; daarom worden de termen "gemeente van vertrek" en "gemeente van vestiging" gebruikt. In de andere genoemde situaties moeten deze termen als volgt worden gelezen:
-
(ad 2) na een niet goed afgeronde cyclus Toevallige geboorte:
-
"gemeente van vertrek" = "geboortegemeente"
-
"gemeente van vestiging" = "gemeente van eerste inschrijving"
-
-
(ad 3, 4) na een eerste inschrijving op grond van een aangifte van verblijf en adres:
-
"gemeente van vertrek" = "geboortegemeente"
-
"gemeente van vestiging" = "gemeente van eerste inschrijving"
-
-
(ad 5) na een niet goed afgeronde cyclus Vervolginschrijving van gemeente naar RNI:
-
"gemeente van vertrek" = "gemeente van vertrek"
-
"gemeente van vestiging" = "RNI"
-
-
(ad 6) na een niet goed afgeronde cyclus Vervolginschrijving van RNI naar gemeente:
-
"gemeente van vertrek" = "RNI"
-
"gemeente van vestiging" = "gemeente van vestiging"
-
-
(ad 7) na het verwijderen van een PL in geval van een persoon met meerdere PL’en:
-
"gemeente van vertrek" = "gemeente of RNI met de overbodige PL"
-
"gemeente van vestiging" = "gemeente of RNI met de te handhaven PL".
-
De cyclus wordt gestart door de gemeente van vestiging, op verzoek van de gemeente van vertrek. De gemeente van vestiging ontleent aan de PL de verwijsgegevens en stuurt deze in de vorm van een Iv11-bericht naar de gemeente van vertrek. De cyclus wordt niet afgerond met een verwerkbevestiging; ter controle stuurt de gemeente van vertrek de complete verwijzing in de vorm van een Iv21-bericht terug naar de gemeente van vestiging.
5.2.7.2. Toelichting
Het normale verloop van de cyclus bestaat uit de volgende stappen:
-
Gemeente van vestiging
Op verzoek van de gemeente van vertrek ontleent de gemeente van vestiging de verwijsgegevens aan de opgenomen PL en verzendt deze in het Iv11-bericht. -
Gemeente van vertrek
De gemeente van vertrek controleert of de ontvangen verwijsgegevens ook de gevraagde gegevens zijn en neemt deze op. De opgenomen verwijsgegevens worden teruggezonden in het Iv21-bericht. -
Gemeente van vestiging
Er wordt gecontroleerd of de terugontvangen verwijsgegevens gelijk zijn aan de verzonden verwijsgegevens. Dit geeft de garantie dat de verwijsketen is hersteld.
Bij de uit te voeren stappen kunnen foutsituaties optreden die de volgende acties tot gevolg hebben:
① |
Bij ontvangst van het Iv11-bericht wordt door de gemeente van vertrek eerst gecontroleerd of de betrokken persoon voorkomt in het PL‑bestand. Dit kan het geval zijn als deze cyclus wordt gebruikt om een afgebroken vervolginschrijving weer op gang te helpen. Dan is de PL dus geblokkeerd in de gemeente van vertrek. Is dat niet het geval dan wordt een If41-bericht gestuurd met foutreden "A". |
② |
Is de PL inderdaad geblokkeerd, dan moet worden geverifieerd of het een vervolginschrijving betreft naar de gemeente van vestiging alwaar het Iv11-bericht van afkomstig is. Is dat niet het geval, dan is er dus een vervolginschrijvingsprocedure naar een derde gemeente (dan wel naar de RNI) in gang gezet. Deze cyclus dient eerst op enigerlei wijze te worden beëindigd. De gemeente van vertrek stuurt een If41-bericht met foutreden "B" naar de gemeente van vestiging. |
③ |
Betreft het wel een vervolginschrijving naar de gemeente van vestiging alwaar het Iv11-bericht van afkomstig is, dan mag worden aangenomen dat de blokkering het gevolg is van een eerder begonnen vervolginschrijvingsprocedure naar diezelfde gemeente van vestiging. Dit betekent dat de geblokkeerde PL na ‑ bij voorkeur vooraf ‑ verkregen toestemming verwijderd kan worden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de procedure Verwijderen geblokkeerde PL (zie paragraaf 2.1.21.2). Zonder die toestemming blijft de PL vooralsnog geblokkeerd aanwezig in de gemeente van vertrek. Er volgt in dit geval een If41-bericht met foutreden "B". |
④ |
Komt de persoon niet voor in het PL‑bestand maar wel in de verwijsgegevens, dan wordt een If41-bericht verstuurd met foutreden "V". |
⑤ |
Afhankelijk van de foutreden in de kop van het If41-bericht worden de volgende acties ondernomen: Foutreden A Er wordt door beide betrokken gemeenten dan wel de betrokken gemeente en de RNI een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van het probleem. Blijkt het te gaan om een dubbele inschrijving, dan moet deze situatie opgelost worden conform de procedure zoals beschreven in paragraaf 2.1.21.2. Foutreden B Er zal nagegaan moeten worden waarom deze foutreden is verstuurd. Er zijn twee mogelijkheden:
De gemeente van vestiging kan deze beide situaties onderscheiden doordat in de kop van het If41-bericht de gemeentecode (dan wel de code van de RNI) is opgenomen. Foutreden V De gemeente van vestiging kan aan de gemeentecode (dan wel de code van de RNI) in de kop van dit bericht zien om welke gemeente (c.q. de RNI) het hier gaat. Er zijn drie mogelijkheden:
|
|
|
⑥ |
In het normale geval ontvangt de gemeente van vestiging een kopie van de verwijsgegevens in het Iv21-bericht. Wijken deze gegevens af van de gegevens zoals opgestuurd in het Iv11-bericht dan zal een nader onderzoek moeten worden ingesteld. Als dit onderzoek uitwijst dat de verwijsgegevens nog niet correct zijn, dan zal eerst de oorzaak van deze afwijking moeten worden weggenomen. Daarna kunnen de onjuiste verwijsgegevens in de gemeente van vertrek worden verwijderd en kan opnieuw de cyclus Opnemen verwijsgegevens worden gestart. |
5.2.8. Wijzigen A‑nummer in de verwijsgegevens
5.2.8.1. Inleiding
Er is onderscheid gemaakt tussen een bericht Wijziging A‑nummer aan een gemeente met verwijsgegevens of de RNI met verwijsgegevens en aan een afnemer. In deze cyclus gaat het om het bericht Wijziging A‑nummer aan gemeenten of de RNI met verwijsgegevens. Onder gemeenten met verwijsgegevens wordt verstaan: alle gemeenten waar de persoon ingeschreven is geweest en de geboortegemeente, indien deze in Nederland ligt.
Dit betekent dat de wijziging van een A‑nummer een berichtencyclus initieert met elk van de vroegere gemeenten van inschrijving, de geboortegemeente en, in het geval de persoon in de RNI is ingeschreven geweest, de RNI.
Bij het vaststellen van de vroegere gemeenten van inschrijving, dan wel van een vroegere inschrijving in de RNI, wordt uitgegaan van de gemeentecodes dan wel de code van de RNI in de historische verblijfplaatsgegevens (categorie 58). Bij het vaststellen van de geboortegemeente wordt uitgegaan van de actuele geboortegemeente (rubriek 01.03.20).
Bij het zoeken moet worden gelet op de volgende punten:
-
Wanneer een gevonden gemeentecode of RNI-code de eigen gemeente respectievelijk de RNI zelf betreft, leidt dit niet tot een bericht Wijziging A‑nummer.
-
Wanneer een code meer dan eenmaal in de lijst van gevonden codes voorkomt, hoeft er maar één bericht te worden verstuurd.
-
Wanneer een gemeente bij een herindeling betrokken is geweest, kan het voorkomen dat deze gemeente tegenwoordig dezelfde is als een andere gevonden gemeente.
In zo’n geval geldt hetzelfde als vermeld bij de vorige twee aandachtspunten.
In het bericht Wijziging A‑nummer worden naast het oude en het nieuwe A‑nummer ook naam‑ en geboortegegevens meegestuurd.
Bij de hierna volgende beschrijving van de cyclus Wijzigen A-nummer in de verwijsgegevens is uitgegaan van de situatie dat de PL met het gewijzigde A-nummer is ingeschreven in een gemeente en dat dat A-nummer voorkomt in de verwijsgegevens van een andere gemeente; daarom worden de termen "huidige gemeente van inschrijving" en "gemeente met verwijsgegevens" gebruikt. In situaties dat het de RNI betreft, moeten deze termen als volgt worden gelezen:
-
het te wijzigen A‑nummer komt voor in het verwijsbestand van de RNI:
-
"huidige gemeente van inschrijving" = "huidige gemeente van inschrijving"
-
"gemeente met verwijsgegevens" = "RNI met verwijsgegevens"
-
-
de PL met het gewijzigde A‑nummer is ingeschreven in de RNI:
-
"huidige gemeente van inschrijving" = "RNI"
-
"gemeente met verwijsgegevens" = "gemeente met verwijsgegevens".
-
5.2.8.2. Toelichting
Het normale verloop van de cyclus bestaat uit de volgende stappen:
-
Huidige gemeente van inschrijving
Een melding met behulp van het Wa01-bericht van de huidige gemeente van inschrijving aan de gemeente met verwijsgegevens dat het A‑nummer in categorie 01 Persoon is gewijzigd. -
Gemeente met verwijsgegevens
Na controle of de persoon in het verwijsbestand aanwezig is, wordt het A‑nummer aangepast. Wanneer de wijziging is aangebracht, wordt dit gemeld aan de huidige gemeente van inschrijving door het verzenden van een verwerkbevestiging. -
Huidige gemeente van inschrijving
De ontvangst van een verwerkbevestiging betekent dat de cyclus correct is afgerond en de verwijsketen is bijgewerkt.
Bij de uit te voeren stappen kunnen foutsituaties optreden die de volgende acties tot gevolg hebben:
① |
De gemeente met verwijsgegevens controleert achtereenvolgens met behulp van het A‑nummer en de naam- en geboortegegevens of de betreffende persoon voorkomt in het PL‑bestand. Als dat zo is, is er sprake van een persoon die tweemaal is ingeschreven. De gemeente verstuurt een Wf01-bericht met foutreden "A" naar de huidige gemeente van inschrijving. Komt het A‑nummer reeds voor, maar wijken de naam- of geboortegegevens af, dan is er sprake van een dubbel voorkomend A‑nummer. Deze situatie wordt afgehandeld zoals beschreven in paragraaf 2.1.21. |
② |
De gemeente met verwijsgegevens zoekt vervolgens met behulp van het A‑nummer de persoon in het verwijsbestand. Als deze daar niet te vinden is, is er sprake van een inconsistentie tussen de verwijsgegevens en de adreshistorie of de geboorteplaats op de PL van de betrokken persoon. De gemeente met verwijsgegevens stuurt een Wf01-bericht met foutreden "G" naar de huidige gemeente van inschrijving. |
③ |
De gemeente met verwijsgegevens controleert vervolgens of de meegestuurde naam- en geboortegegevens in overeenstemming zijn met de verwijsgegevens. Een afwijking wordt wel gesignaleerd, maar de cyclus wordt in elk geval verder afgewikkeld. Een afwijking kan wijzen op een echte fout in één van beide systemen (bijvoorbeeld een driemaal gebruikt A‑nummer); de meest waarschijnlijke verklaring is echter dat de naam- of geboortegegevens zijn geactualiseerd nadat de betreffende persoon uit de gemeente dan wel de RNI is vertrokken. Er moet een nader onderzoek worden ingesteld naar de oorzaak. Of er daarna nog actie nodig is en zo ja, welke, is afhankelijk van de oorzaak. |
④ |
De laatste controle die de gemeente met verwijsgegevens uitvoert, is of het nieuwe A‑nummer al voorkomt in het PL‑bestand of het verwijsbestand. Indien dit reeds voorkomt, betekent dit dat het nieuwe A‑nummer dat aan de persoon in kwestie is toegekend, dubbel toegekend is of dat de betrokken persoon meermalen ingeschreven is. Aangezien moet worden aangenomen dat de A‑nummerwijziging al is doorgevoerd in de huidige gemeente van inschrijving en al aan de nodige afnemers is gemeld, zullen beide personen een nieuw A‑nummer moeten krijgen.
Omdat het hier om gecompliceerde situaties gaat, kan de tweede A‑nummerwijziging die op grond van het bovenstaande tegemoet kan worden gezien te zijner tijd handmatig moeten worden afgehandeld. |
⑤ |
Afhankelijk van de foutreden in de kop van het Wf01-bericht worden de volgende acties ondernomen: Foutreden A Er wordt door beide betrokken gemeenten dan wel de betrokken gemeente en de RNI een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van het dubbel voorkomen van het A‑nummer. Blijkt het te gaan om een dubbele inschrijving, dan moet deze situatie opgelost worden conform de procedure zoals beschreven in paragraaf 2.1.21. Verder zal in dat geval moeten worden nagegaan of er redenen zijn om het A‑nummer bij de overgebleven inschrijving (nogmaals) te wijzigen. Is er sprake van een dubbel voorkomend A‑nummer, dan zullen beide betrokken PL’en conform de procedure zoals beschreven in paragraaf 2.1.21 een nieuw A‑nummer moeten krijgen. Voor de PL die het onderwerp was van de huidige cyclus kan dit een tweede opeenvolgende A‑nummerwijziging betekenen. Foutreden G De huidige gemeente van inschrijving stelt een onderzoek in naar de oorzaak van het ontbreken van de verwijsgegevens. Blijkt het te gaan om een gat in de verwijsketen, dan zal er een nieuwe set verwijsgegevens aangelegd moeten worden. Blijkt het te gaan om een onjuiste adreshistorie of geboorteplaats op de PL, dan dient de huidige gemeente van inschrijving de adreshistorie of de geboorteplaats te corrigeren. Als ten gevolge daarvan een gemeente op de PL wordt opgenomen waaraan nog geen A‑nummerwijziging was gestuurd, stuurt de gemeente van inschrijving daarna alsnog een A‑nummerwijziging naar de andere gemeente. |
5.2.9. Opnemen/wijzigen verblijfstitel
5.2.9.1. Inleiding
De Minister van Justitie kent verblijfstitels toe aan personen. Hiervan wordt door middel van deze cyclus mededeling gedaan aan de gemeente van inschrijving dan wel aan de RNI.
5.2.9.2. Toelichting
Het normale verloop van de cyclus bestaat uit de volgende stappen:
-
Minister van Justitie
De Minister van Justitie doet een verzoek aan de gemeente van inschrijving dan wel aan de RNI om de verblijfstitel op de PL van een persoon op te nemen c.q. te wijzigen, door middel van het versturen van een Og11-bericht. -
Gemeente van inschrijving of RNI
Na controle of het bericht afkomstig is van het Ministerie van Justitie-IND wordt, met behulp van de ontvangen identificerende gegevens in het Og11-bericht, gezocht naar een unieke PL. In het zoekproces worden alle PL’en betrokken, behalve de met reden "F" opgeschorte PL’en. Daarbij geldt dat het Og11-bericht alleen dan op een met reden "O" opgeschorte PL kan worden verwerkt, als de datum opschorting ligt na de datum die is opgenomen bij de actuele gegevens in het Og11-bericht in rubriek 10.39.30, Ingangsdatum verblijfstitel.Bij een unieke identificatie worden aan de hand van de actuele gegevens in het Og11-bericht de verblijfstitelgegevens opgenomen op de PL. Indien er reeds een actuele categorie verblijfstitel op de PL aanwezig is, dan wordt deze categorie historisch. De Minister van Justitie kan op dezelfde dag meerdere verblijfstitels toekennen. Rubriek 10/60.85.10 Ingangsdatum geldigheid krijgt daarom een fictieve datum die puur de vólgorde van de verschillende verblijfstitels op een PL waarborgt. De échte ingangsdatum van een verblijfstitel wordt vastgelegd in rubriek 10.39.30 Ingangsdatum verblijfstitel.
Vervolgens wordt er een verwerkbevestiging aan het Ministerie van Justitie-IND gestuurd.Eventuele historische gegevens in het Og11-bericht dienen slechts ter controle. De historische gegevens in het Og11-bericht worden, met uitzondering van rubriek 60.84.10, vergeleken met de ten gevolge van het verwerken van het Og11-bericht historisch geworden gegevens op de PL. Indien de gegevens overeenkomen en rubriek 60.84.10 Indicatie onjuist komt voor in het Og11-bericht, dan wordt deze rubriek opgenomen in de historisch geworden categorie op de PL.
Als de historische gegevens in het Og11-bericht, met uitzondering van rubriek 60.84.10, niet overeenkomen met de ten gevolge van het verwerken van het Og11-bericht historisch geworden gegevens op de PL, dan wordt de historisch geworden categorie op de PL in onderzoek geplaatst en zo nodig onjuist gemaakt.
Als het Og11-bericht geen historische gegevens bevat, terwijl de PL vóór het verwerken van het Og11-bericht wel al een actuele categorie 10 Verblijfstitel bevatte, dan wordt de historisch geworden categorie op de PL in onderzoek geplaatst.
Als het Og11-bericht wel historische gegevens bevat, terwijl de PL vóór het verwerken van het Og11-bericht nog geen actuele categorie 10 Verblijfstitel bevatte, dan moet het systeem een inconsistentie in de historie signaleren.In de gevallen dat de gegevens in de historische categorie 60 Verblijfstitel op de PL in onderzoek zijn geplaatst of dat er een inconsistentie bestaat tussen de gegevens in het Og11-bericht en de gegevens op de PL, dient de gemeente dan wel de RNI in overleg met het Ministerie van Justitie-IND na te gaan hoe de verschillen zijn ontstaan en in hoeverre historische gegevens op de PL correct zijn opgenomen. De gemeente dan wel de RNI dient de PL zo nodig te corrigeren.
-
Minister van Justitie
De ontvangst van een verwerkbevestiging betekent dat de procedure correct is afgerond en dat de PL is bijgewerkt.
Bij de uit te voeren stappen kunnen foutsituaties optreden die de volgende acties tot gevolg hebben:
① |
Wanneer meerdere personen voldoen aan de identificatie in het Og11-bericht, wordt een Of11-bericht gestuurd met foutreden "U". Er is hier sprake van een dubbel voorkomend A‑nummer. Deze situatie moet worden opgelost conform de procedure zoals beschreven in paragraaf 2.1.21. |
② |
Als de gezochte persoon in het PL‑bestand niet te vinden is, dan wordt in het verwijsbestand verder gezocht. Wanneer in het verwijsbestand meerdere personen voldoen aan de identificatie in het Og11-bericht, wordt een Of11-bericht gestuurd met foutreden "U". Er is hier sprake van een dubbel voorkomend A‑nummer. Deze situatie moet worden opgelost conform de procedure zoals beschreven in paragraaf 2.1.21. |
③ |
Als het zoeken in het verwijsbestand in zijn geheel geen resultaat oplevert, dan wordt een Of11-bericht gestuurd met foutreden "G". De gemeente dan wel de RNI hoeft geen verdere actie te ondernemen. |
④ |
Als de gezochte persoon in het verwijsbestand is gevonden, dan wordt een Of11-bericht met foutreden "V" aangemaakt, met in de kop de gemeente ofwel, zo dat het geval is, de RNI waarheen de PL is verzonden. De gemeente dan wel de RNI hoeft geen verdere actie te ondernemen. |
⑤ |
Als de gezochte persoon in het PL‑bestand is gevonden, dan wordt de status van de gevonden PL onderzocht. Als de gevonden PL is geblokkeerd in verband met een vervolginschrijving, dan wordt een Of11-bericht gestuurd met foutreden "B". In de kop van het foutbericht wordt de gemeente ofwel, zo dat het geval is, de RNI opgenomen waarnaar de PL wordt verhuisd. De gemeente dan wel de RNI hoeft geen verdere actie te ondernemen. |
⑥ |
Als de gevonden PL is opgeschort met reden "O" en de datum opschorting ligt op of voor de datum die is opgenomen bij de actuele gegevens in het Og11-bericht in rubriek 10.39.30, Ingangsdatum verblijfstitel, dan wordt een Of11-bericht gestuurd met foutreden "O" (= Overlijden). De gemeente dan wel de RNI hoeft geen verdere actie te ondernemen. |
⑦ |
Als op de gevonden PL is opgenomen dat de persoon de Nederlandse nationaliteit heeft of behandeld wordt als Nederlander (d.w.z. als rubriek 04.05.10 de waarde "0001" of rubriek 04.65.10 de waarde "B" heeft), dan wordt een Of11-bericht gestuurd met foutreden "I". De gemeente dan wel de RNI hoeft geen verdere actie te ondernemen. |
⑧ |
Afhankelijk van de foutreden in de kop van het Of11-bericht worden de volgende acties ondernomen: Foutreden B De Minister van Justitie kan een nieuwe cyclus starten door een Og11-bericht, met dezelfde inhoud als in de onderhavige cyclus, te zenden aan de gemeente ofwel, zo dat het geval is, de RNI die in de kop van het Of11-bericht staat vermeld. Foutreden G Deze foutreden kan wijzen op onjuiste identificerende gegevens of op een persoon die in een andere gemeente (daaronder ook begrepen de RNI) is ingeschreven of ingeschreven is geweest. De Minister van Justitie dient, eventueel in overleg met de betrokken gemeente c.q. de RNI, uit te zoeken wat de oorzaak is van het identificatieprobleem. Daarna kan een nieuwe cyclus worden gestart. Foutreden I De persoon heeft volgens zijn PL de Nederlandse nationaliteit, dan wel wordt behandeld als Nederlander. De Minister van Justitie dient, eventueel in overleg met de gemeente dan wel de RNI, na te gaan wat de feitelijke situatie is. Foutreden O De PL is opgeschort wegens overlijden en de Ingangsdatum verblijfstitel van de op te nemen verblijfstitelgegevens ligt op of na datum opschorting. De Minister van Justitie dient, eventueel in overleg met de gemeente dan wel de RNI alwaar de PL is ingeschreven, uit te zoeken hoe dit kon gebeuren en na te gaan wat de feitelijke situatie is. Foutreden U De Minister van Justitie zal voor de gezochte persoon het Wa11-bericht moeten afwachten. Vervolgens kan met behulp van een nieuwe cyclus "Opnemen/wijzigen verblijfstitel" de verblijfstitel alsnog worden opgenomen c.q. gewijzigd. Foutreden V De Minister van Justitie kan een nieuwe cyclus starten door een Og11-bericht, met dezelfde inhoud als in de onderhavige cyclus, te zenden aan de gemeente ofwel, zo dat het geval is, de RNI die in de kop van het Of11-bericht staat vermeld. |
5.2.10. Synchronisatie met BRP Verstrekkingen
5.2.10.1. Inleiding
Met behulp van deze berichtencyclus ontvangt BRP-V een kopie van de PL uit de gemeente van inschrijving dan wel de RNI, ten behoeve van de gegevensverstrekking aan afnemers. Het Lg01-bericht bevat de volledige inhoud van de PL, inclusief alle historische en onjuiste categorieën.
5.2.10.2. Toelichting
Het verloop van de cyclus bestaat uit een enkele stap, te weten:
-
Gemeente van inschrijving of RNI
Iedere keer dat een gemeente of de RNI berichten over de berichtendienst verstuurt, wordt voor iedere PL die is gewijzigd sinds de vorige berichtverzending een Lg01-bericht aangemaakt en verzonden.
Om te verzekeren dat BRP-V een kopie krijgt van alle PL’en in het volledige PL-bestand van een gemeente of de RNI moeten alle wijzigingen op de PL leiden tot een Lg01-bericht. Er is een uitzondering:
In deze cyclus zijn geen foutsituaties voorzien.
5.2.11. Synchronisatievraag
5.2.11.1. Inleiding
Met deze berichtencyclus kan BRP-V de gemeente van inschrijving of de RNI verzoeken om een kopie van de PL. Het La01-bericht bevat de volledige inhoud van de PL, inclusief alle historische en onjuiste categorieën.
5.2.11.2. Toelichting
Het normale verloop van de cyclus bestaat uit de volgende stappen:
-
BRP-V
BRP-V doet een verzoek aan de gemeente van inschrijving dan wel aan de RNI tot het leveren van een kopie van de PL door middel van het versturen van een Lq01-bericht. -
Gemeente van inschrijving of RNI
De gemeente van inschrijving dan wel de RNI zoekt de persoon in het PL-bestand. Wordt de persoon gevonden, dan leidt dit tot het verzenden van de volledige inhoud van de PL, inclusief alle historische en onjuiste categorieën, in het La01-bericht.
Bij de uit te voeren stappen kunnen foutsituaties optreden die de volgende acties tot gevolg hebben:
① |
|
② |
Als de gezochte persoon in het PL-bestand niet te vinden is, dan wordt in het verwijsbestand verder gezocht. Als de persoon in het verwijsbestand wordt gevonden, dan wordt een Lf01-bericht met foutreden "V" aangemaakt, met in de kop de gemeente ofwel, zo dat het geval is, de RNI waarheen de PL is verzonden. Wanneer in het verwijsbestand meerdere personen voldoen aan de identificatie in het Lq01-bericht, wordt een Lf01-bericht gestuurd met foutreden "U". Aangezien BRP-V identificeert met het (historisch) A‑nummer, kan dit duiden op een dubbel A‑nummer in het verwijsbestand. Dit moet onmiddellijk worden onderzocht. Als de gezochte persoon niet in het PL-bestand en niet in het verwijsbestand voorkomt, dan wordt een Lf01-bericht gestuurd met foutreden "G". |
③ |
Afhankelijk van de foutreden in de kop van het Lf01-bericht worden de volgende acties ondernomen: Foutreden G Deze foutreden wijst op onjuiste identificerende gegevens. Aangezien BRP-V alleen op (historisch) A‑nummer identificeert, kan dit wijzen op een A‑nummerwijziging die niet correct is gesynchroniseerd. BRP-V kan een nieuw Lq01-bericht sturen met als identificerend gegeven het historisch A‑nummer. Wanneer dit opnieuw een foutbericht met reden "G" oplevert, moet worden uitgezocht wat de oorzaak is van het probleem. Foutreden U Deze foutreden betekent dat unieke identificatie niet is gelukt. Aangezien BRP-V alleen identificeert met het (historisch) A‑nummer, kan dit duiden op een dubbel A‑nummer in het PL-bestand. Dit moet onmiddellijk onderzocht worden. Foutreden V Deze foutreden betekent dat de PL inmiddels is verhuisd naar een andere gemeente dan wel naar de RNI. BRP-V onderzoekt de reden waarom het bericht naar de verkeerde gemeente c.q. de RNI is gestuurd. BRP-V kan daarna een nieuwe cyclus starten door een Lq01-bericht, met dezelfde inhoud als in de onderhavige cyclus, te zenden aan de gemeente ofwel, zo dat het geval is, de RNI die in de kop van het Lf01-bericht staat vermeld. |
5.2.12. Synchroniciteit met BRP Verstrekkingen
5.2.12.1. Inleiding
Met behulp van deze berichtencyclus ontvangt BRP-V een kopie van alle geselecteerde PL’en uit de gemeente van inschrijving dan wel de RNI, ten behoeve het controleren van de synchroniciteit met BRP-V. Elk Lg01-bericht bevat de volledige inhoud van één PL, inclusief alle historische en onjuiste categorieën.
5.2.12.2. Toelichting
Het verloop van de cyclus bestaat uit een enkele stap, te weten:
-
Gemeente van inschrijving of RNI
Als tussen RvIG en de gemeente of RNI het uitvoeren van een synchroniciteitsselectie is afgesproken, wordt voor iedere geselecteerde PL een Lg01-bericht aangemaakt en verzonden.
In deze cyclus zijn geen foutsituaties voorzien.
5.2.13. Webservice Aanvragen BSN voorraad bij BvBSN
5.2.13.1. Beschrijving
De webservice Aanvragen BSN Voorraad zorgt ervoor dat organisaties die personen inschrijven in de BRP een set burgerservicenummers ontvangen om deze toe te kennen aan een persoon die in de BRP wordt ingeschreven.
Het is een synchrone webservice die voldoet aan de WSDL die op de website van RvIG is gepubliceerd.
5.2.13.2. Input
Een inschrijvende instantie stuurt een soap-bericht conform WSDL met het aantal nummers dat men wenst te ontvangen met de gemeentecode van de inschrijvende instantie. Deze gegevens worden opgenomen in de zoekvraag.
5.2.13.4. Foutcodes
| Foutcode | Conditie | Toelichting |
|---|---|---|
2 |
Er is een fout opgetreden |
Diverse technische oorzaken w.o. autorisatieprobleem |
4 |
Afzender niet geautoriseerd |
Afzender heeft geen autorisatie voor het stellen van de presentievraag |
8 |
De afzender van het bericht is niet gevuld |
Gemeentecode is niet ingevoerd |
9 |
Het berichtnummer van de afzender is niet gevuld |
|
4001 |
Gemeentecode onjuist |
De ingevoerde gemeentecode is niet conform de gemeentetabel |
4002 |
Aantal nummers is niet gevuld |
Het gewenst aantal nummers moet opgegeven worden |
5.2.14. Webservice Presentievraag aan BvBSN
5.2.14.1. Beschrijving
De webservice Presentievraag zorgt ervoor dat organisaties die personen inschrijven in de BRP gegevens over al ingeschreven ingezetenen of niet-ingezetenen met bijna dezelfde identificerende persoonsgegevens ontvangen. Het doel hiervan is om dubbele inschrijvingen in de BRP te voorkomen.
Het is een synchrone webservice die voldoet aan de WSDL die op de website van RvIG is gepubliceerd.
5.2.14.2. Input
Een inschrijvende instantie stuurt een soap-bericht conform WSDL met een aantal identificerende persoonsgegevens met de gemeentecode van de inschrijvende instantie.
Deze gegevens worden opgenomen in de zoekvraag.
5.2.14.3. Output
Als antwoord op de presentievraag worden er een vaste set aan persoonsgegevens van alle personen die aan de zoekvraag voldoen teruggegeven.
5.2.14.4. Foutcodes
| Foutcode | Conditie | Toelichting |
|---|---|---|
2 |
Er is een fout opgetreden |
Diverse technische oorzaken w.o. autorisatieprobleem |
4 |
Afzender niet geautoriseerd |
Afzender heeft geen autorisatie voor het stellen van de presentievraag |
6 |
Bericht bevat meer vragen dan het toegestane maximum (maximum is vooralsnog 1) |
|
7 |
Bericht bevat geen vraag |
|
8 |
De afzender van het bericht is niet gevuld |
Gemeentecode is niet ingevoerd |
9 |
Het berichtnummer van de afzender is niet gevuld |
|
11 |
Eén of meer vraagnummers niet gevuld |
|
14 |
Vraagnummer moet 1, 2, 3 of 4 zijn |
|
12001 |
De instantie is niet gevuld |
|
12001 |
Geen resultaten gevonden |
|
12003 |
Te veel resultaten gevonden |
|
12004 |
Set van identificerende gegevens niet valide |
|
12005 |
Twee personen met hetzelfde BSN gevonden |
5.2.15. Opvragen persoonslijst bij BRP Verstrekkingen
5.2.15.1. Beschrijving
De webservice Opvragen PL (VraagPL) implementeert voor de gemeenten en de RNI het opvragen van een volledige PL. Het bijbehorende WSDL-bestand wordt gepubliceerd op de RvIG-site.
5.2.15.2. Input
Een gemeente of RNI stuurt een soap-bericht conform WSDL met als identificatie een A-nummer, BSN of beide. De identificatie is geslaagd als er precies één PL gevonden wordt.
Persoonslijsten die ten onrechte zijn opgenomen in de BRP (opgeschort reden F) en persoonslijsten die ten onrechte zijn opgenomen in BRP-V (gedeactiveerd met status W) worden niet meegenomen bij het zoeken.
5.2.15.3. Output
De output is de volledige persoonslijst, of een melding van een ander resultaat, als de vraag geen correct antwoord heeft opgeleverd. Dit resultaat bevat een van de codes opgesomd in de volgende paragraaf.
5.2.15.4. Foutcodes
| Foutcode | Conditie | Toelichting |
|---|---|---|
G033 |
Geen gegevens gevonden |
Melding: Geen gegevens gevonden |
P032 |
Te veel zoekresultaten |
Melding: Teveel zoekresultaten |
X001 |
Algemene (systeem)fout |
Melding: Technische fout |
X010 |
Onjuiste credentials of ongeldig certificaat |
Melding: Ongeldige combinatie gebruikersnaam / wachtwoord |
X011 |
Service niet geactiveerd |
Melding: Service is niet geactiveerd voor dit account |
X012 |
Wachtwoord verlopen |
Melding: Wachtwoord verlopen |
X013 |
Geen autorisatietabelregel |
Melding: Geen actuele autorisatietabelregel |
X018 |
Rubriek niet toegestaan |
Melding: Niet toegestaan zoekcriterium gebruikt: 'rubrieknummer' |
X019 |
Rubriek dubbel opgenomen |
Melding: Dubbel rubrieknummer in zoekcriteria niet toegestaan: 'rubrieknummer' |
X019 |
Rubriek niet numeriek |
Melding: Numeriek zoekcriterium rubrieknummer bevat geen numerieke waarde |
X019 |
Onjuiste lengte |
Melding: Onjuiste lengte voor rubriek: rubrieknummer='waarde' |
X019 |
Geen correcte persoonsidentificatie |
Melding: Geen correcte persoonsidentificatie |
X025 |
Gevraagde rubriek dubbel opgenomen |
Melding: Dubbel rubrieknummer in masker niet toegestaan: 'rubrieknummer' |
X027 |
Niet geautoriseerd voor opvragen PL |
Melding: Niet geautoriseerd voor opvragen PL |
5.2.16. Opvragen afnemersindicaties
5.2.16.1. Beschrijving
De webservice opvragen afnemersindicaties (VraagAI) is een webservice waarbij een gemeente, de RNI of MijnOverheid de afnemersindicaties kan opvragen die op een persoonslijst aanwezig zijn. Ook kunnen partijen anders dan gemeenten of RNI gebruik maken van deze service, mits daarvoor expliciet geautoriseerd.
VraagAI is een synchrone webservice en is gedefinieerd volgens W3C-standaarden . Alle standaarden zijn te vinden op http://www.w3c.org.
De WSDL VraagAI is op de website van RvIG gepubliceerd.
5.2.16.2. Input
Een gemeente of de RNI stuurt een soap-bericht conform WSDL waarbij er gezocht kan worden op A-Nummer en/of BSN. Het gebruiken van beide nummers is toegestaan. Tevens moet er aangegeven worden of het verzoek van het opvragen afkomstig is van een burger (opvraagreden I) of de gemeente/RNI in het kader van bijhouding (opvraagreden B).
Persoonslijsten die ten onrechte zijn opgenomen in de BRP (opgeschort reden F) en persoonslijsten die ten onrechte zijn opgenomen in BRP-V (gedeactiveerd met status W) worden niet meegenomen bij het zoeken.
5.2.16.3. Output
Wanneer aan de in 5.2.16.2 genoemde voorwaarden is voldaan en er een unieke persoonslijst gevonden wordt op basis van de zoekcriteria worden gegevens over de gevonden persoon teruggegeven.
Het antwoordbericht bevat de afnemerindicaties en enkele persoonsgegevens: categorie 1, groep 1, 2 en 3 uit de actuele categorie van de gevonden persoon. Indien de persoonslijst is opgeschort, wordt tevens de datum van opschorting en de opschortreden teruggegeven.
Betreft het een aanvraag die door een burger is gedaan, worden alle afnemersindicaties behalve de geheime afnemersindicaties, verstrekt (opvraagreden I).
Betreft het een aanvraag die door de gemeente/RNI is gedaan (opvraagreden B), dan worden alle afnemersindicaties behalve de gevoelige én geheime afnemersindicaties verstrekt.
Naast deze gegevens, wordt er ook altijd een resultaat wat bestaat uit een code, letter en referentienummer meegestuurd. De combinatie code/letter staat in de volgende paragraaf vermeld.
Bij onduidelijkheden over het resultaat kan het referentienummer doorgegeven worden aan RvIG zodat het bericht erbij gezocht kan worden.
5.2.16.4. Foutcodes
| Foutcode | Conditie | Toelichting |
|---|---|---|
G033 |
Geen PL of afnemers-indicaties gevonden of meeverstrekken niet mogelijk |
Melding: Geen gegevens gevonden |
X001 |
Algemene (systeem)fout |
Melding: technische fout |
P032 |
Meer dan 1 PL gevonden |
Melding: Te veel zoekresultaten |
X010 |
Onjuiste credentials of ongeldig certificaat |
Melding: Ongeldige combinatie gebruikersnaam/wachtwoord |
X011 |
Service niet geactiveerd |
Melding: Service is niet geactiveerd voor dit account. |
X012 |
Wachtwoord verlopen |
Melding: wachtwoord verlopen |
X013 |
Geen autorisatietabelregel |
Melding: Geen actuele autorisatietabelregel. De gehele autorisatietabel ontbreekt of de vragende partij is niet geautoriseerd voor ad hoc vragen. |
X018 |
Rubriek niet toegestaan |
Melding: Niet toegestaan zoekcriterium gebruikt: 'rubrieknummer' |
X019 |
Rubriek dubbel opgenomen |
Melding: Dubbel rubrieknummer in zoekcriteria niet toegestaan: 'rubrieknummer' |
X019 |
Rubriek niet numeriek |
Melding: Numeriek zoekcriterium rubrieknummer bevat geen numerieke waarde |
X019 |
Onjuiste lengte |
Melding: Onjuiste lengte voor rubriek: rubrieknummer='waarde' |
X019 |
Geen correcte persoonsidentificatie |
Melding: Geen correcte persoonsidentificatie In het vraagbericht zijn A-nr of BSN niet opgenomen. |
X025 |
Gevraagde rubriek dubbel opgenomen |
Melding: Dubbel rubrieknummer in masker niet toegestaan: 'rubrieknummer' |
X028 |
Niet geautoriseerd voor opvragen Afnemersindicaties |
Melding: Niet geautoriseerd voor opvragen AI Afnemer is geen gemeente, RNI of geregistreerde afnemer. |
5.2.17. Controleren PL
5.2.17.1. Beschrijving
De webservice Controleren PL (ControleerPL) maakt het voor gemeenten en de RNI mogelijk om een PL te laten controleren op correctheid. Het bijbehorende WSDL-bestand wordt gepubliceerd op de website van RvIG.
De service Controleren PL is technisch gezien onderdeel van de webservice StuurGBAbericht. Met deze webservice kunnen BRP-berichten, in de vorm zoals ze normaliter via de mailboxserver zouden worden verstuurd, worden aangeboden aan BRP-V. Naast het bericht wordt altijd een actie meegegeven. BRP-V voert deze actie uit op het meegestuurde bericht.
5.2.17.2. Input
Voor het controleren van een PL dient een complete PL, inclusief onjuiste categorieën te worden aangeboden. De vorm van de PL is dezelfde als in een Lg01 bericht wordt verstuurd. De codering is standaard Teletex, maar ook een bericht in UTF-8 kan worden aangeboden.
Persoonslijsten die ten onrechte zijn opgenomen in de BRP (opgeschort reden F) mogen niet worden aangeboden.
gbabericht
<gbabericht> bevat de te controleren PL. Het betreft een Lg01 zoals ook via de mailboxserver wordt verstuurd. Standaard is de codering in Teletex. Optioneel kan worden aangegeven dat de codering UTF-8 is.
aanleiding
De <aanleiding> is een facultatief gegeven en mag weggelaten worden. Voorgestelde waarde is: kwaliteitscontrole.
berichtnummer
Het <berichtnummer> bevat de waarde: Lg01.
5.2.17.3. Output
BRP-V controleert de PL op juistheid en meldt de bevindingen terug.
resultaatcode
De <resultaatcode> bevat de waarde: pl_ok of pl_nok of een foutcode.
pl_ok betekent dat de validatie is doorlopen en er geen bevindingen in de PL zijn geconstateerd.
pl_nok betekent dat de validatie is doorlopen en er een of meer bevindingen zijn geconstateerd. Dan wordt ook de sectie details (elementen code en omschrijving) in het antwoord opgenomen met hierin voor elk van de bevindingen een detail.
toelichting
Bevat bij een resultaatcode pl_ok of pl_nok een vermelding van de naam en de versie van het evaluatie-instrument PL heeft gevalideerd. Als de resultaatcode een foutcode bevat dan wordt hier een toelichting op de foutcode opgenomen.
details
Wanneer de validatie succesvol is doorlopen en er bevindingen in de PL zijn geconstateerd, dan bevat <details> een of meer detailelementen met elk een code en omschrijving. Het element details is facultatief. Details en de detailelementen code en omschrijving zijn afwezig als resultaatcode pl_ok of een foutcode bevat.
code
<code> bevat een bevindingscode van vijf tekens. De gebruikte codes komen overeen met de bevindingencodes die worden gehanteerd in het evaluatie-instrument en zijn aan uitbreiding en verandering onderhevig. Iedere code bestaat uit een letter gevolgd door vier cijfers.
5.2.17.4. Foutcodes
Onderstaande tabel bevat de meldingen waarbij foutcodes meegegeven worden. Naast deze fouten kunnen ook SOAP fouten optreden.
| Foutcode | Conditie | Toelichting |
|---|---|---|
X001 |
Generieke melding voor technische fout bij het verwerken van de vraag |
Melding: Technische fout |
X010 |
Bij onjuiste credentials of ongeldig certificaat |
Melding: Ongeldige combinatie gebruikersnaam / wachtwoord |
X011 |
Controleren PL is alleen te gebruiken door gemeenten of de RNI. Behoort de vraagsteller niet tot deze groep, dan volgt deze foutmelding. |
Melding: Service is niet geactiveerd voor dit account |
X012 |
Wachtwoord verlopen |
Melding: Wachtwoord verlopen |
X013 |
Geen actuele autorisatietabelregel |
Melding: Geen actuele autorisatietabelregel |
X021 |
Onbekende actie |
Melding: Ongeldige waarde voor parameter <actie> |
X021 |
Mismatch tussen berichtnummer en berichtinhoud |
Melding: Ongeldige waarde voor parameter <berichtnummer> |
X021 |
Berichtnummer is niet Lg01 |
Melding: Ongeldige waarde voor parameter <berichtnummer> |
X021 |
Lg01 bericht is niet valide |
Melding: Ongeldige waarde voor parameter <gbabericht> |
5.2.18. Aanvragen A-nummervoorraad bij BRP Verstrekkingen via webservice
5.2.18.1. Beschrijving
De webservice VraagVoorraadAnrs is uitsluitend te gebruiken door gemeenten, de RNI, de Landen en eilanden van het Caribisch gebied en de Beheerder van BRP-V. Dat betekent dat 35.95.10 afnemersindicatie kleiner dan 200000 of gelijk aan 300041 t/m 300046 of 999904 moet zijn. Met deze webservice kunnen gemeenten een aantal A-nummers opvragen. Dit aantal is maximaal 2,5% van het aantal actuele inwoners. Voor een aantal gemeenten geldt een afwijkend maximum. De lay-out van de verstrekte A-nummers aan de beheerder is dezelfde als die van een reguliere aanvraag.
5.2.18.2. Input
aantal
Het element <aantal> bevat het gevraagde aantal A-nummers. Deze parameter heeft een technisch maximale waarde van 1.000.000. Er is echter een limiet dat per aanvrager verschillend kan zijn. Deze limiet is opgesteld aan de hand van het aantal inwoners van de gemeente; zie onderstaande tabel. Als er geen aantal meegegeven wordt, wordt door de server het resterende toegestane aantal A-nummers teruggegeven voor de betreffende periode.
Als het opgegeven aantal gelijk aan nul is, dan wordt een lege lijst met A-nummers versterkt, met daarbij de actuele waardes van gebruikerResterend, gebruikerLimiet en gebruikerReset.
| Indicatie | Naam | Maximumaantal |
|---|---|---|
199901 |
RNI |
250.000 |
036301 |
Amsterdam |
20.000 |
170601 |
Cranendonck |
10.000 |
076601 |
Dongen |
6.000 |
022501 |
Druten |
5.000 |
028901 |
Wageningen |
5.000 |
195001 |
Westerwolde |
20.000 |
047301 |
Zandvoort |
5.000 |
999904 |
Beheerder BRP-V |
20.000 |
300041 |
Aruba |
6.000 |
300042 |
Curaçao |
7.500 |
300043 |
Sint Maarten |
2.100 |
300044 |
Bonaire |
2.100 |
300045 |
Sint Eustatius |
200 |
300046 |
Saba |
200 |
Overige gemeenten |
2,5% inwoners |
5.2.18.3. Controles
Bij elke aanroep van de webservice wordt gecontroleerd of deze is gedaan met een gemeente- of afnemercode in de Authorization header en of het gevraagde aantal A-nummers binnen de actueel resterende limiet valt.
5.2.18.4. Output
Het antwoordbericht bevat ofwel een element <aNummerData>, ofwel een element <fout>. In het element <aNummerData> komt een lijst A-nummers voor, elk in een element <aNummers>, en een element <limiet>. In het element <limiet> komen de elementen <gebruikerResterend>, <gebruikerLimiet> en (optioneel) <gebruikerReset> voor.
aNummers
Elk A-nummer wordt in een afzonderlijk element opgenomen. Als het gevraagde aantal nul is, dan worden geen A-nummers opgenomen.
5.2.18.5. Foutcodes
| Status | Omschrijving |
|---|---|
400 |
Service aangeroepen met invalide data, de opgegeven data voldoet niet aan de specificaties. |
401 |
Authenticatiegegevens ontbreken of zijn onjuist. |
403 |
Incorrecte autorisatie, of de geautoriseerde partij kan tijdelijk geen nieuwe A-nummers opvragen. |
429 |
De geautoriseerde partij kan tijdelijk geen A-nummers meer opvragen omdat het aanvraag-limiet bereikt is. |
500 |
Er is een probleem opgetreden bij het ophalen van A-nummers. |
5.2.19. Aanvragen A-nummervoorraad bij BRP Verstrekkingen via API
5.2.19.1. Beschrijving
Endpoint voor het aanvragen van een nieuwe voorraad A-nummers. Met dit endpoint kunnen gemeenten en RNI, maar ook het Caribische deel van het Koninkrijk, een nieuwe voorraad A-nummers aanvragen ten behoeve van nieuwe inschrijvingen in de BRP of PIVA.
URI: {basis_url}/a-nummers
Method: GET
Voor de basis_url en de gedetailleerde functionele en technische specificaties van de A-nummer API, zie de Open API Specificaties op de website van RvIG.
5.2.19.2. Input
De input is een query parameter met een sleutel met de naam <aantal> (bijvoorbeeld GET {basis_url}/a-nummers?aantal=1000). Deze parameter is optioneel en geeft het aantal A-nummers weer dat teruggegeven moet worden. De maximale waarde die gegeven kan worden is 1.000.000, maar aan het aantal dat de gebruiker mag opvragen zit een limiet dat per aanvrager verschillend kan zijn. Die limiet is opgesteld aan de hand van het aantal inwoners van de gemeente. Als er geen aantal meegegeven wordt, wordt door de server het resterende toegestane aantal A-nummers teruggegeven in de betreffende periode. Als het aantal 0 meegegeven wordt, wordt een lege lijst A-nummers teruggegeven, maar met de standaard aanwezige informatie over actuele limieten.
5.2.19.3. Controles
Bij elke aanroep van het endpoint wordt gecontroleerd of deze is gedaan met een gemeente- of afnemercode in de Authorization header en of het gevraagde aantal A-nummers binnen de actueel resterende limiet valt.
5.2.19.4. Output
De output is een JSON-array met de gevraagde A-nummers.
In de response headers komen daarnaast drie elementen voor, die hieronder beschreven worden:
Limiet-GebruikerResterend
Het aantal resterende A-nummers dat door de gebruiker mag worden opgevraagd in de zelfde periode.
Limiet-GebruikerReset
De datum waarop de limiet gereset wordt en de gebruiker weer nieuwe A-nummers kan opvragen, in het formaat volgens de RFC-2616. Voorbeeld: Fri, 31 Dec 2022 23:59:59 GMT.
Retry-After
In het geval er geen A-nummers meer opgevraagd mogen worden omdat de limiet bereikt is (HTTP foutcode 429), wordt er een response header element <Retry-After> opgenomen. Die bevat de datum waarop de limiet gereset wordt en waarna de gebruiker weer nieuwe A-nummers kan opvragen. Deze datum heeft het formaat volgens de RFC-2616 specificatie. Voorbeeld: Fri, 31 Dec 2022 23:59:59 GMT.
5.2.19.5. Foutsituaties
| HTTP status code | Foutmelding |
|---|---|
400 |
Service aangeroepen met invalide data, de opgegeven data voldoet niet aan de specificaties. |
401 |
Authenticatiegegevens ontbreken of zijn onjuist. |
403 |
Incorrecte autorisatie, of de geautoriseerde partij kan tijdelijk geen nieuwe A-nummers opvragen. |
429 |
De geautoriseerde partij kan tijdelijk geen A-nummers meer opvragen omdat de aanvraag-limiet bereikt is. |
500 |
Er is een probleem opgetreden bij het ophalen van A-nummers. |
5.2.20. Indienen verzoek ABO aan RNI
5.2.20.1. Beschrijving
De webservice Deelnemersopgave zorgt ervoor dat aangewezen bestuursorganen niet-ingezetenen bij de RNI-registratiehouder kunnen inschrijven en gegevens van niet-ingezetenen in de RNI kunnen bijhouden.
Een deelnemersopgave wordt via een opgavebericht verzonden naar de RNI, waarbij de verwerking (interpretatie) van het bericht losgekoppeld is van de ontvangst/registratie.
De ontvangen deelnemersopgave wordt geregistreerd. Het systeem stuurt synchroon een ontvangstbevestiging. De uitslag van de verwerking wordt later (asynchroon) gestuurd.
5.2.20.2. Input
Een aangewezen bestuursorgaan stuurt een opgavebericht conform WSDL met persoons-identificerende gegevens, gegevens van de niet-ingezetene, bestanden van de gescande documenten en administratieve gegevens.
Met de DeelnemerOpgave kunnen vier soorten berichten worden verstuurd:
-
Dv01, Inschrijving;
-
Dv02, Actualisering;
-
Dv03, Verificatie;
-
Dv04, AanvullendeScan.
Alle bovenstaande berichten bestaan uit een Versie, Stuurgegevens, Bijlage(n) en een Specifiek deel.
5.2.20.3. Output
Als antwoord op het opgavebericht stuurt de RNI onmiddellijk (synchroon) een ontvangstbevestiging. De uitslag van de verwerking wordt later (asynchroon) gestuurd via de webservice OpgaveResultaat.
5.2.20.4. Foutcodes
| Foutcode | Conditie | Toelichting |
|---|---|---|
100 |
Er is een technische fout opgetreden. |
Indien dit vaker voorkomt, moet contact opgenomen worden met de RNI-registratiehouder. |
101 |
Niet geautoriseerd. |
Indien dit niet overeenstemt met rapport ketentest: neem contact op met RvIG, Functioneel Beheer RNI. |
103 |
De opgave met RNI referentienummer <referentienummer> is ingetrokken. |
Dit zou duiden op een verkeerde versie van de WSDL: neem contact op met RvIG, Functioneel Beheer RNI. |
104 |
Deelnemer heeft al eerder een opgave gedaan met uw referentienummer <referentienummer> |
Dit duidt op een fout in het proces. |
105 |
Deelnemer <deelnemerscode> is niet bekend. |
Neem contact op met RvIG, Functioneel Beheer RNI. |
109 |
Computervirus aangetroffen. |
Dit is een ernstige bevinding. Neem contact op met RvIG, Functioneel beheer RNI en schakel tevens de eigen afdeling van informatiebeveiliging in. |
110 |
Probleem opgetreden tijdens gebruik van externe service. Details: <details> |
Neem contact op met RvIG, Functioneel Beheer RNI. |
200 |
PL met het aangeleverde BSN is niet in de RNI aangetroffen. |
Opnieuw indienen van de mutatie is nog niet zinvol. Het ABO-systeem bevat (nog) niet de meest actuele gegevens. Onderzoek zo nodig de oorzaak en vraag de meest actuele gegevens op in de BRP. |
201 |
Op basis van het BSN is een PL gevonden maar deze PL heeft een ander A-nummer dan het meegeleverde A-nummer. |
Onderzoek de situatie. Mogelijk zijn verstrekkingen met betrekking tot wijzigingen van identificatienummers niet juist verwerkt. |
202 |
Er zijn meerdere PL’en gevonden met het aangeleverde BSN. Voeg aan de identificatie zo mogelijk het A-nummer toe. |
Neem contact op met RvIG, Gegevensbeheer RNI. |
203 |
Er zijn meerdere PL’en gevonden met het aangeleverde BSN, maar de combinatie BSN en het meegeleverde A-nummer komt niet voor. |
Neem contact op met RvIG, Gegevensbeheer RNI. |
205 |
PL met het aangeleverde BSN is niet in de RNI aanwezig. BSN komt wel voor in de verwijsgegevens (PL is overgebracht naar de ingezetenen). |
Opnieuw indienen van de mutatie is niet zinvol. Het ABO-systeem bevat (nog) niet de meest actuele gegevens. Onderzoek zo nodig de oorzaak en vraag de meest actuele gegevens op in de BRP. |
206 |
PL met het aangeleverde BSN is niet in de RNI aanwezig. BSN komt wel voor in de verwijsgegevens (PL is overgebracht naar de ingezetenen, echter niet in combinatie met het door de deelnemer meegeleverde A-nummer. |
Opnieuw indienen van de mutatie is niet zinvol. Het ABO-systeem bevat (nog) niet de meest actuele gegevens. Onderzoek zo nodig de oorzaak en vraag de meest actuele gegevens op in de BRP. |
209 |
De PL is geblokkeerd (i.v.m. verhuizing naar de ingezetenen). |
Opnieuw indienen van de mutatie is niet zinvol. Het ABO-systeem bevat (nog) niet de meest actuele gegevens. Onderzoek zo nodig de oorzaak en vraag de meest actuele gegevens op in de BRP. |
1012 |
De inschrijving voldoet inhoudelijk niet aan de voorschriften. In DetailsGeconstateerdeFouten staat een opsomming van de constateringen. |
Corrigeer de inschrijving en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1013 |
De inschrijvingsopgave is niet uitgevoerd. Reden: Zie DetailsGeconstateerdeFouten. |
Corrigeer de inschrijving en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1020 |
De actualisering is gelijk aan de huidige gegevens op de PL. De actualisering is niet uitgevoerd. |
Opnieuw indienen van de mutatie is niet zinvol. |
1021 |
De actualisering is niet consistent met de huidige gegevens op de PL en kan daarom niet doorgevoerd worden. Zie DetailsGeconstateerdeFouten. |
Het ABO-systeem bevat (nog) niet de meest actuele gegevens. Ook is het mogelijk dat de gegevens in de RNI actueler (juister, vollediger) zijn dan waarover de ABO beschikt. Onderzoek de situatie. |
1022 |
De PL is opgeschort met reden O (overlijden) en de ingangsdatum van het gegeven (<datum ingang geldigheid>) ligt na de datum opschorting (<datum opschorting dd-mm-jjjj>). |
Onderzoek de situatie en neem zo nodig contact op met RvIG, Gegevensbeheer RNI. |
1024 |
De actualisering <naam> voldoet inhoudelijk niet aan de voorschriften. Zie DetailsGeconstateerdeFouten |
Corrigeer de mutatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1025 |
Op de PL zijn geen gegevens aangetroffen die betrekking hebben op de aangegeven nationaliteit met code <nationaliteitscode> |
Onderzoek de situatie en neem zo nodig contact op met RvIG, Gegevensbeheer RNI. |
1026 |
De actualiseringsopgave is niet doorgevoerd. Reden: zie DetailsGeconstateerdeFouten |
Corrigeer de mutatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1028 |
Actualisering ingangsdatum adres buitenland voldoet inhoudelijk niet aan de voorschriften. In DetailsGeconstateerdeFouten staat een opsomming van de constateringen. |
Corrigeer de mutatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1031 |
De verificatieopgave voldoet inhoudelijk niet aan de voorschriften. In DetailsGeconstateerdeFouten staat een opsomming van de constateringen. |
Corrigeer de verificatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1032 |
De aangeleverde verificatiedatum <datum> is fout (ligt in de toekomst). |
Corrigeer de verificatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie |
1033 |
De PL is opgeschort met reden O (overlijden) en de verificatiedatum ligt na de datum opschorting (<datum opschorting dd-mm-jjjj>). |
Onderzoek de situatie. |
1035 |
In de RNI is reeds een latere verificatiedatum (<RNI-datum>, bron: <deelnemer-meest-recente-verificatie.) geregistreerd dan nu door de deelnemer is aangeleverd (<Deelnemer-datum>); geen wijziging doorgevoerd. |
Opnieuw indienen van de verificatie is niet zinvol. |
1036 |
De verificatiedatum in de RNI heeft al de waarde die nu door de deelnemer is aangeleverd: geen wijziging doorgevoerd. |
Opnieuw indienen van de verificatie is niet zinvol. |
1037 |
De verificatieopgave is niet doorgevoerd. In DetailsGeconstateerdeFouten staat een opsomming van de constateringen. |
Corrigeer de verificatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1041 |
Op basis van het bestandskenmerk is vastgesteld dat de scan al bij het dossier is opgenomen. Mogelijk is de opgave dubbel aangeleverd. De scan(s) is (zijn) niet opgenomen. Zie DetailsGeconstateerdeFouten voor de betreffende bestandsnaam. |
Opnieuw indienen van de scan is niet zinvol. |
1303 |
Overlijdensdatum mag niet in de toekomst liggen. |
Corrigeer de mutatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1304 |
Overlijdensdatum mag niet voor geboortedatum liggen. |
Corrigeer de mutatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
9999 |
<unexpected error met nadere omschrijving> |
Neem contact op met RvIG, Functioneel Beheer RNI. |
5.2.21. Beantwoorden verzoek ABO door RNI
5.2.21.1. Beschrijving
De webservice OpgaveResultaat zorgt ervoor dat aangewezen bestuursorganen de uitslag van de verwerking (asynchroon) ontvangen. Deze verwerking vindt plaats in een proces dat losgekoppeld is van het registratieproces. De verwerkingsfunctie kan bijzondere situaties en/of fouten constateren.
Als geen fout of bijzondere situatie wordt geconstateerd en geen fiattering van de gebruiker nodig is, dan wordt het bericht volledig geautomatiseerd verwerkt en worden de consequenties doorgevoerd. De deelnemer ontvangt als antwoordbericht een Verwerkbevestiging (Daxx-bericht).
In het geval dat een fout wordt geconstateerd, wordt een foutrapport (Dfxx-bericht) gestuurd naar de deelnemer en hoeft de RNI gebruiker geen actie te ondernemen.
Als een bijzondere situatie (waarschuwing) wordt geconstateerd of als fiattering van de gebruiker is vereist, dan wordt het bericht ter beoordeling aangeboden aan de RNI-gebruiker. Daartoe aangewezen gebruikers kijken regelmatig of er deelnemersopgaven zijn die handmatige verwerking behoeven. Aan de status van de opgave is te zien dat een handeling van de gebruiker wordt verwacht. De gebruiker beoordeelt de situatie en onderneemt vervolgens actie.
5.2.21.2. Input
Een deelnemersopgave wordt in een aantal stappen afgehandeld. De webservice DeelnemerOpgave registreert het ontvangen opgavebericht en is de trigger.
5.2.21.3. Output
De uitslag van de verwerking wordt asynchroon gestuurd. Dit kan een verwerkbevestiging of een foutrapport zijn.
5.2.21.4. Foutcodes
| Foutcode | Conditie | Toelichting |
|---|---|---|
100 |
Er is een technische fout opgetreden. |
Deze response wordt gegeven bij een technische fout. Indien dit vaker voorkomt, moet contact opgenomen worden met de RNI-registratiehouder. |
101 |
Niet geautoriseerd. |
Indien dit niet overeenstemt met rapport ketentest: neem contact op met RvIG, Functioneel Beheer RNI. |
103 |
De opgave met RNI referentienummer <referentienummer> is ingetrokken. |
Dit zou duiden op een verkeerde versie van de WSDL: neem contact op met RvIG, Functioneel Beheer RNI. |
104 |
Deelnemer heeft al eerder een opgave gedaan met uw referentienummer <referentienummer> |
Dit duidt op een fout in het proces. |
105 |
Deelnemer <deelnemerscode> is niet bekend. |
Neem contact op met RvIG, Functioneel Beheer RNI. |
109 |
Computervirus aangetroffen. |
Dit is een ernstige bevinding. Neem contact op met RvIG, Functioneel beheer RNI en schakel tevens de eigen afdeling van informatiebeveiliging in. |
110 |
Probleem opgetreden tijdens gebruik van externe service. Details: <details> |
Neem contact op met RvIG, Functioneel Beheer RNI. |
200 |
PL met het aangeleverde BSN is niet in de RNI aangetroffen. |
Opnieuw indienen van de mutatie is nog niet zinvol. Het ABO-systeem bevat (nog) niet de meest actuele gegevens. Onderzoek zo nodig de oorzaak en vraag de meest actuele gegevens op in de BRP. |
201 |
Op basis van het BSN is een PL gevonden maar deze PL heeft een ander A-nummer dan het meegeleverde A-nummer. |
Onderzoek de situatie. Mogelijk zijn verstrekkingen met betrekking tot wijzigingen van identificatienummers niet juist verwerkt. |
202 |
Er zijn meerdere PL’en gevonden met het aangeleverde BSN. Voeg aan de identificatie zo mogelijk het A-nummer toe. |
Neem contact op met RvIG, Gegevensbeheer RNI. |
203 |
Er zijn meerdere PL’en gevonden met het aangeleverde BSN, maar de combinatie BSN en het meegeleverde A-nummer komt niet voor. |
Neem contact op met RvIG, Gegevensbeheer RNI. |
205 |
PL met het aangeleverde BSN is niet in de RNI aanwezig. BSN komt wel voor in de verwijsgegevens (PL is overgebracht naar de ingezetenen). |
Opnieuw indienen van de mutatie is niet zinvol. Het ABO-systeem bevat (nog) niet de meest actuele gegevens. Onderzoek zo nodig de oorzaak en vraag de meest actuele gegevens op in de BRP. |
206 |
PL met het aangeleverde BSN is niet in de RNI aanwezig. BSN komt wel voor in de verwijsgegevens (PL is overgebracht naar de ingezetenen, echter niet in combinatie met het door de deelnemer meegeleverde A-nummer. |
Opnieuw indienen van de mutatie is niet zinvol. Het ABO-systeem bevat (nog) niet de meest actuele gegevens. Onderzoek zo nodig de oorzaak en vraag de meest actuele gegevens op in de BRP. |
209 |
De PL is geblokkeerd (i.v.m. verhuizing naar de ingezetenen). |
Opnieuw indienen van de mutatie is niet zinvol. Het ABO-systeem bevat (nog) niet de meest actuele gegevens. Onderzoek zo nodig de oorzaak en vraag de meest actuele gegevens op in de BRP. |
1012 |
De inschrijving voldoet inhoudelijk niet aan de voorschriften. In DetailsGeconstateerdeFouten staat een opsomming van de constateringen. |
Corrigeer de inschrijving en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1013 |
De inschrijvingsopgave is niet uitgevoerd. Reden: Zie DetailsGeconstateerdeFouten. |
Corrigeer de inschrijving en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1020 |
De actualisering is gelijk aan de huidige gegevens op de PL. De actualisering is niet uitgevoerd. |
Opnieuw indienen van de mutatie is niet zinvol. |
1021 |
De actualisering is niet consistent met de huidige gegevens op de PL en kan daarom niet doorgevoerd worden. Zie DetailsGeconstateerdeFouten. |
Het ABO-systeem bevat (nog) niet de meest actuele gegevens. Ook is het mogelijk dat de gegevens in de RNI actueler (juister, vollediger) zijn dan waarover de ABO beschikt. Onderzoek de situatie. |
1022 |
De PL is opgeschort met reden O (overlijden) en de ingangsdatum van het gegeven (<datum ingang geldigheid>) ligt na de datum opschorting (<datum opschorting dd-mm-jjjj>). |
Onderzoek de situatie en neem zo nodig contact op met RvIG, Gegevensbeheer RNI. |
1024 |
De actualisering <naam> voldoet inhoudelijk niet aan de voorschriften. Zie DetailsGeconstateerdeFouten |
Corrigeer de mutatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1025 |
Op de PL zijn geen gegevens aangetroffen die betrekking hebben op de aangegeven nationaliteit met code <nationaliteitscode> |
Onderzoek de situatie en neem zo nodig contact op met RvIG, Gegevensbeheer RNI. |
1026 |
De actualiseringsopgave is niet doorgevoerd. Reden: zie DetailsGeconstateerdeFouten |
Corrigeer de mutatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1028 |
Actualisering ingangsdatum adres buitenland voldoet inhoudelijk niet aan de voorschriften. In DetailsGeconstateerdeFouten staat een opsomming van de constateringen. |
Corrigeer de mutatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1031 |
De verificatieopgave voldoet inhoudelijk niet aan de voorschriften. In DetailsGeconstateerdeFouten staat een opsomming van de constateringen. |
Corrigeer de verificatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1032 |
De aangeleverde verificatiedatum <datum> is fout (ligt in de toekomst). |
Corrigeer de verificatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie |
1033 |
De PL is opgeschort met reden O (overlijden) en de verificatiedatum ligt na de datum opschorting (<datum opschorting dd-mm-jjjj>). |
Onderzoek de situatie. |
1035 |
In de RNI is reeds een latere verificatiedatum (<RNI-datum>, bron: <deelnemer-meest-recente-verificatie.) geregistreerd dan nu door de deelnemer is aangeleverd (<Deelnemer-datum>); geen wijziging doorgevoerd. |
Opnieuw indienen van de verificatie is niet zinvol. |
1036 |
De verificatiedatum in de RNI heeft al de waarde die nu door de deelnemer is aangeleverd: geen wijziging doorgevoerd. |
Opnieuw indienen van de verificatie is niet zinvol. |
1037 |
De verificatieopgave is niet doorgevoerd. In DetailsGeconstateerdeFouten staat een opsomming van de constateringen. |
Corrigeer de verificatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1041 |
Op basis van het bestandskenmerk is vastgesteld dat de scan al bij het dossier is opgenomen. Mogelijk is de opgave dubbel aangeleverd. De scan(s) is (zijn) niet opgenomen. Zie DetailsGeconstateerdeFouten voor de betreffende bestandsnaam. |
Opnieuw indienen van de scan is niet zinvol. |
1303 |
Overlijdensdatum mag niet in de toekomst liggen. |
Corrigeer de mutatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1304 |
Overlijdensdatum mag niet voor geboortedatum liggen. |
Corrigeer de mutatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
9999 |
<unexpected error met nadere omschrijving> |
Neem contact op met RvIG, Functioneel Beheer RNI. |
5.2.22. Statusverzoeken ABO opvragen aan RNI
5.2.22.1. Beschrijving
De webservice Deelnemersaanvraag zorgt ervoor dat aangewezen bestuursorganen direct de status van de ingediende opgaven kunnen opvragen. Deze service is synchroon, dat wil zeggen dat het aangewezen bestuursorgaan 'direct' een resultaat dan wel een foutrapport ontvangt.
De deelnemersaanvraag wordt geregistreerd en direct aansluitend wordt door hetzelfde proces de deelnemersaanvraag verwerkt.
Het resultaat van de verwerking wordt in een antwoordbericht terug gemeld aan
de deelnemer.
Bij de verwerking kan een fout worden geconstateerd. In dat geval wordt een foutrapport (Dfxx-bericht) gestuurd naar de deelnemer.
5.2.22.2. Input
Een aangewezen bestuursorgaan stuurt een aanvraagbericht conform WSDL met 0,
1 of meer zoekcriteria. Mogelijke criteria zijn DeelnemerReferentie, RNIReferentie,
BSN, Datum, Soort opgave en Status.
Met de deelnemersaanvraag kunnen drie soorten berichten worden verstuurd:
-
Dv11, Overzicht ingediende opgaven;
-
Dv12, Details ingediende opgaven;
-
Dv13, Intrekken ingediende opgave.
Alle bovenstaande berichten bestaan uit Stuurgegevens en een Specifiek deel ZoekCriteria.
5.2.22.3. Output
Na ontvangst van een deelnemersaanvraag stuurt de RNI onmiddellijk (synchroon)
het resultaat van de verwerking of een foutrapport terug. Het resultaat bestaat uit
een algemeen verplicht deel Verwerking en een specifiek optioneel deel Informatie-IngediendeOpgave.
5.2.22.4. Foutcodes
| Foutcode | Conditie | Toelichting |
|---|---|---|
100 |
Er is een technische fout opgetreden. |
Deze response wordt gegeven bij een technische fout. Indien dit vaker voorkomt, moet contact opgenomen worden met de RNI-registratiehouder. |
101 |
Niet geautoriseerd. |
Indien dit niet overeenstemt met rapport ketentest: neem contact op met RvIG, Functioneel Beheer RNI. |
103 |
De opgave met RNI referentienummer <referentienummer> is ingetrokken. |
Dit zou duiden op een verkeerde versie van de WSDL: neem contact op met RvIG, Functioneel Beheer RNI. |
104 |
Deelnemer heeft al eerder een opgave gedaan met uw referentienummer <referentienummer> |
Dit duidt op een fout in het proces. |
105 |
Deelnemer <deelnemerscode> is niet bekend. |
Neem contact op met RvIG, Functioneel Beheer RNI. |
109 |
Computervirus aangetroffen. |
Dit is een ernstige bevinding. Neem contact op met RvIG, Functioneel beheer RNI en schakel tevens de eigen afdeling van informatiebeveiliging in. |
110 |
Probleem opgetreden tijdens gebruik van externe service. Details: <details> |
Neem contact op met RvIG, Functioneel Beheer RNI. |
200 |
PL met het aangeleverde BSN is niet in de RNI aangetroffen. |
Opnieuw indienen van de mutatie is nog niet zinvol. Het ABO-systeem bevat (nog) niet de meest actuele gegevens. Onderzoek zo nodig de oorzaak en vraag de meest actuele gegevens op in de BRP. |
201 |
Op basis van het BSN is een PL gevonden maar deze PL heeft een ander A-nummer dan het meegeleverde A-nummer. |
Onderzoek de situatie. Mogelijk zijn verstrekkingen met betrekking tot wijzigingen van identificatienummers niet juist verwerkt. |
202 |
Er zijn meerdere PL’en gevonden met het aangeleverde BSN. Voeg aan de identificatie zo mogelijk het A-nummer toe. |
Neem contact op met RvIG, Gegevensbeheer RNI. |
203 |
Er zijn meerdere PL’en gevonden met het aangeleverde BSN, maar de combinatie BSN en het meegeleverde A-nummer komt niet voor. |
Neem contact op met RvIG, Gegevensbeheer RNI. |
205 |
PL met het aangeleverde BSN is niet in de RNI aanwezig. BSN komt wel voor in de verwijsgegevens (PL is overgebracht naar de ingezetenen). |
Opnieuw indienen van de mutatie is niet zinvol. Het ABO-systeem bevat (nog) niet de meest actuele gegevens. Onderzoek zo nodig de oorzaak en vraag de meest actuele gegevens op in de BRP. |
206 |
PL met het aangeleverde BSN is niet in de RNI aanwezig. BSN komt wel voor in de verwijsgegevens (PL is overgebracht naar de ingezetenen, echter niet in combinatie met het door de deelnemer meegeleverde A-nummer. |
Opnieuw indienen van de mutatie is niet zinvol. Het ABO-systeem bevat (nog) niet de meest actuele gegevens. Onderzoek zo nodig de oorzaak en vraag de meest actuele gegevens op in de BRP. |
209 |
De PL is geblokkeerd (i.v.m. verhuizing naar de ingezetenen). |
Opnieuw indienen van de mutatie is niet zinvol. Het ABO-systeem bevat (nog) niet de meest actuele gegevens. Onderzoek zo nodig de oorzaak en vraag de meest actuele gegevens op in de BRP. |
1012 |
De inschrijving voldoet inhoudelijk niet aan de voorschriften. In DetailsGeconstateerdeFouten staat een opsomming van de constateringen. |
Corrigeer de inschrijving en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1013 |
De inschrijvingsopgave is niet uitgevoerd. Reden: Zie DetailsGeconstateerdeFouten. |
Corrigeer de inschrijving en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1020 |
De actualisering is gelijk aan de huidige gegevens op de PL. De actualisering is niet uitgevoerd. |
Opnieuw indienen van de mutatie is niet zinvol. |
1021 |
De actualisering is niet consistent met de huidige gegevens op de PL en kan daarom niet doorgevoerd worden. Zie DetailsGeconstateerdeFouten. |
Het ABO-systeem bevat (nog) niet de meest actuele gegevens. Ook is het mogelijk dat de gegevens in de RNI actueler (juister, vollediger) zijn dan waarover de ABO beschikt. Onderzoek de situatie. |
1022 |
De PL is opgeschort met reden O (overlijden) en de ingangsdatum van het gegeven (<datum ingang geldigheid>) ligt na de datum opschorting (<datum opschorting dd-mm-jjjj>). |
Onderzoek de situatie en neem zo nodig contact op met RvIG, Gegevensbeheer RNI. |
1024 |
De actualisering <naam> voldoet inhoudelijk niet aan de voorschriften. Zie DetailsGeconstateerdeFouten |
Corrigeer de mutatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1025 |
Op de PL zijn geen gegevens aangetroffen die betrekking hebben op de aangegeven nationaliteit met code <nationaliteitscode> |
Onderzoek de situatie en neem zo nodig contact op met RvIG, Gegevensbeheer RNI. |
1026 |
De actualiseringsopgave is niet doorgevoerd. Reden: zie DetailsGeconstateerdeFouten |
Corrigeer de mutatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1028 |
Actualisering ingangsdatum adres buitenland voldoet inhoudelijk niet aan de voorschriften. In DetailsGeconstateerdeFouten staat een opsomming van de constateringen. |
Corrigeer de mutatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1031 |
De verificatieopgave voldoet inhoudelijk niet aan de voorschriften. In DetailsGeconstateerdeFouten staat een opsomming van de constateringen. |
Corrigeer de verificatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1032 |
De aangeleverde verificatiedatum <datum> is fout (ligt in de toekomst). |
Corrigeer de verificatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie |
1033 |
De PL is opgeschort met reden O (overlijden) en de verificatiedatum ligt na de datum opschorting (<datum opschorting dd-mm-jjjj>). |
Onderzoek de situatie. |
1035 |
In de RNI is reeds een latere verificatiedatum (<RNI-datum>, bron: <deelnemer-meest-recente-verificatie.) geregistreerd dan nu door de deelnemer is aangeleverd (<Deelnemer-datum>); geen wijziging doorgevoerd. |
Opnieuw indienen van de verificatie is niet zinvol. |
1036 |
De verificatiedatum in de RNI heeft al de waarde die nu door de deelnemer is aangeleverd: geen wijziging doorgevoerd. |
Opnieuw indienen van de verificatie is niet zinvol. |
1037 |
De verificatieopgave is niet doorgevoerd. In DetailsGeconstateerdeFouten staat een opsomming van de constateringen. |
Corrigeer de verificatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1041 |
Op basis van het bestandskenmerk is vastgesteld dat de scan al bij het dossier is opgenomen. Mogelijk is de opgave dubbel aangeleverd. De scan(s) is (zijn) niet opgenomen. Zie DetailsGeconstateerdeFouten voor de betreffende bestandsnaam. |
Opnieuw indienen van de scan is niet zinvol. |
1303 |
Overlijdensdatum mag niet in de toekomst liggen. |
Corrigeer de mutatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
1304 |
Overlijdensdatum mag niet voor geboortedatum liggen. |
Corrigeer de mutatie en dien deze opnieuw in met een nieuwe unieke referentie. |
9999 |
<unexpected error met nadere omschrijving> |
Neem contact op met RvIG, Functioneel Beheer RNI. |
5.2.23. Berichten
5.2.23.1. Inleiding
In de beschrijving van de berichten worden de volgende onderdelen vermeld:
- Berichtnummer
-
Een nummer bestaande uit 2 letters gevolgd door 2 cijfers.
- Berichtnaam
-
Naam die in korte vorm de inhoud van het bericht weergeeft.
- Omschrijving
-
Hierin wordt aangegeven wanneer en waarom het bericht verstuurd wordt.
- Te verzenden door
-
Geeft aan door welke aangesloten instantie het bericht verstuurd wordt.
- Te verzenden aan
-
Geeft aan door welke aangesloten instantie het bericht ontvangen wordt.
- Volgt op bericht
-
Geeft aan dat het bericht alleen verstuurd kan worden als het daar aangegeven bericht ontvangen is.
- Wordt gevolgd door
-
Geeft aan dat als dit bericht ontvangen wordt, er gereageerd dient te worden met een van de genoemde berichten.
- Kop bevat
-
Geeft aan welke gegevens in de kop zijn opgenomen.
- Inhoud bevat
-
Geeft aan welke groepen of elementen worden opgenomen.
De berichten zijn opgenomen in alfabetische volgorde.
Deze paragraaf eindigt met een overzicht van alle foutredenen en statusmeldingen.
5.2.23.2. Beschrijving van de BRP-berichten
| Berichtnummer |
Ib01 |
||||||
| Berichtnaam |
Verhuizen PL intergemeentelijk |
||||||
| Omschrijving |
Het bericht waarmee de gehele PL (inclusief historie) door de gemeente van vertrek naar de gemeente van vestiging gestuurd wordt. |
||||||
| Te verzenden door |
gemeente van vertrek |
||||||
| Te verzenden aan |
gemeente van vestiging |
||||||
| Volgt op bericht | |||||||
| Wordt gevolgd door | |||||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
datum = 8 posities |
||||||
| Inhoud bevat |
de gehele PL (inclusief historie). |
| Berichtnummer |
If01 |
||||||||||||||
| Berichtnaam |
Fout: PL niet te verzenden |
||||||||||||||
| Omschrijving |
Indien de gemeente van vertrek niet in staat is de PL te verzenden, volgt dit bericht onder vermelding van de foutreden die verzending niet mogelijk maakt. |
||||||||||||||
| Te verzenden door |
gemeente van vertrek |
||||||||||||||
| Te verzenden aan |
gemeente van vestiging |
||||||||||||||
| Volgt op bericht | |||||||||||||||
| Wordt gevolgd door | |||||||||||||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
A‑nummer = 10 posities |
||||||||||||||
| Inhoud bevat |
de bij het Ii01-bericht opgegeven identificerende gegevens. |
| Berichtnummer |
If21 |
| Berichtnaam |
Fout: de ontvangen PL is niet de aangevraagde |
| Omschrijving |
Indien de gemeente van vestiging een PL ontvangt die niet voldoet aan de opgegeven identificatie, dan volgt dit bericht. |
| Te verzenden door |
gemeente van vestiging |
| Te verzenden aan |
gemeente van vertrek |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
If31 |
| Berichtnaam |
Fout: de verwijsgegevens zijn niet correct |
| Omschrijving |
Indien de gemeente van vertrek verwijsgegevens ontvangt die niet in overeenstemming zijn met de via het Ib01-bericht verstuurde PL, wordt dit bericht verstuurd. |
| Te verzenden door |
gemeente van vertrek |
| Te verzenden aan |
gemeente van vestiging |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
If41 |
||||||
| Berichtnaam |
Fout: verwijsgegevens kunnen niet worden opgenomen |
||||||
| Omschrijving |
Indien de gemeente van vertrek dan wel de RNI niet in staat is de verwijsgegevens op te nemen, volgt dit bericht onder vermelding van de foutreden die opname niet mogelijk maakt. |
||||||
| Te verzenden door |
gemeente van vertrek, RNI |
||||||
| Te verzenden aan |
gemeente van vestiging, RNI |
||||||
| Volgt op bericht | |||||||
| Wordt gevolgd door | |||||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
A‑nummer = 10 posities |
||||||
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
Ii01 |
| Berichtnaam |
Initiatie intergemeentelijke verhuizing |
| Omschrijving |
Het bericht dat de gemeente van vestiging stuurt aan de gemeente van vertrek om kenbaar te maken dat de PL overgezonden dient te worden. |
| Te verzenden door |
gemeente van vestiging |
| Te verzenden aan |
gemeente van vertrek |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
persoonsidentificerende gegevens. |
| Berichtnummer |
Iv01 |
| Berichtnaam |
Verwijsgegevens |
| Omschrijving |
Het bericht waarmee de verwijsgegevens door de gemeente van vestiging naar de gemeente van vertrek gestuurd worden. |
| Te verzenden door |
gemeente van vestiging |
| Te verzenden aan |
gemeente van vertrek |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door |
verwerkbevestiging of If31 |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
categorie 21 verwijzing: |
| Berichtnummer |
Iv11 |
| Berichtnaam |
Verwijsgegevens |
| Omschrijving |
Het bericht waarmee de verwijsgegevens door de gemeente van inschrijving dan wel de RNI naar de vorige gemeente van inschrijving dan wel naar de RNI gestuurd worden. |
| Te verzenden door |
gemeente van vestiging, RNI |
| Te verzenden aan |
gemeente van vertrek, RNI |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
categorie 21 verwijzing: |
| Berichtnummer |
Iv21 |
| Berichtnaam |
Verificatie verwijsgegevens |
| Omschrijving |
Het bericht waarmee de verwijsgegevens ter controle door de vorige gemeente van inschrijving dan wel de RNI teruggestuurd worden aan de gemeente van inschrijving dan wel aan de RNI. |
| Te verzenden door |
gemeente van vertrek, RNI |
| Te verzenden aan |
gemeente van vestiging, RNI |
| Volgt op bericht | |
|
Wordt gevolgd door
Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
opgenomen verwijsgegevens overeenkomstig het Iv11-bericht. |
| Berichtnummer |
Jb01 |
||||||
| Berichtnaam |
Verhuizen PL van RNI naar gemeente |
||||||
| Omschrijving |
Het bericht waarmee de gehele PL (inclusief historie) door de RNI naar de gemeente van vestiging gestuurd wordt. |
||||||
| Te verzenden door |
RNI |
||||||
| Te verzenden aan |
gemeente van vestiging |
||||||
| Volgt op bericht | |||||||
| Wordt gevolgd door | |||||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
datum = 8 posities |
||||||
| Inhoud bevat |
de gehele PL (inclusief historie) met uitzondering van de categorieën 16/66 en <c17,17>> en de groepen 71 en 88. |
| Berichtnummer |
Jf01 |
||||||||||||
| Berichtnaam |
Fout: PL niet te verzenden |
||||||||||||
| Omschrijving |
Indien de RNI niet in staat is de PL te verzenden, volgt dit bericht onder vermelding van de foutreden die verzending niet mogelijk maakt. |
||||||||||||
| Te verzenden door |
RNI |
||||||||||||
| Te verzenden aan |
gemeente van vestiging |
||||||||||||
| Volgt op bericht | |||||||||||||
| Wordt gevolgd door | |||||||||||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
gemeente = 4 posities |
||||||||||||
| Inhoud bevat |
de bij het Ji01-bericht opgegeven identificerende gegevens. |
| Berichtnummer |
Jf21 |
| Berichtnaam |
Fout: de ontvangen PL is niet de aangevraagde |
| Omschrijving |
Indien de gemeente van vestiging een PL ontvangt die niet voldoet aan de opgegeven identificatie, dan volgt dit bericht. |
| Te verzenden door |
gemeente van vestiging |
| Te verzenden aan |
RNI |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
Jf31 |
| Berichtnaam |
Fout: de verwijsgegevens zijn niet correct |
| Omschrijving |
Indien de RNI verwijsgegevens ontvangt die niet in overeenstemming zijn met de via het Jb01-bericht verstuurde PL, wordt dit bericht verstuurd. |
| Te verzenden door |
RNI |
| Te verzenden aan |
gemeente van vestiging |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
Ji01 |
| Berichtnaam |
Initiatie verhuizing PL van RNI naar gemeente |
| Omschrijving |
Het bericht dat de gemeente van vestiging stuurt aan de RNI om kenbaar te maken dat de PL overgezonden dient te worden. |
| Te verzenden door |
gemeente van vestiging |
| Te verzenden aan |
RNI |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
persoonsidentificerende gegevens. |
| Berichtnummer |
Jv01 |
| Berichtnaam |
Verwijsgegevens |
| Omschrijving |
Het bericht waarmee de verwijsgegevens door de gemeente van vestiging naar de RNI gestuurd worden. |
| Te verzenden door |
gemeente van vestiging |
| Te verzenden aan |
RNI |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door |
verwerkbevestiging of Jf31 |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
categorie 21 verwijzing: |
| Berichtnummer |
La01 |
| Berichtnaam |
Synchronisatieantwoord |
| Omschrijving |
Antwoord op het verzoek van BRP-V om een kopie van de PL. |
| Te verzenden door |
gemeente van inschrijving, RNI |
| Te verzenden aan |
BRP-V |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
de volledige PL. |
| Berichtnummer |
Lf01 |
||||||
| Berichtnaam |
Fout: synchronisatievraag niet te beantwoorden |
||||||
| Omschrijving |
Dit bericht wordt verstuurd wanneer de gemeente van inschrijving dan wel de RNI de gevraagde persoon niet in het PL-bestand kan vinden. |
||||||
| Te verzenden door |
gemeente van inschrijving, RNI |
||||||
| Te verzenden aan |
BRP-V |
||||||
| Volgt op bericht | |||||||
| Wordt gevolgd door | |||||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
gemeente = 4 posities |
||||||
| Inhoud bevat |
rubriek 01.01.10 respectievelijk 51.01.10 uit het Lq01-bericht. |
| Berichtnummer |
Lg01 |
| Berichtnaam |
Synchronisatiebericht |
| Omschrijving |
Dit bericht wordt verstuurd om:
|
| Te verzenden door |
gemeente van inschrijving, RNI |
| Te verzenden aan |
BRP-V of BRP-V Daft |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
de volledige PL. |
| Berichtnummer |
Lq01 |
| Berichtnaam |
Synchronisatievraag |
| Omschrijving |
Het verzoek van BRP-V om een kopie van de PL te ontvangen. |
| Te verzenden door |
BRP-V |
| Te verzenden aan |
gemeente van inschrijving, RNI |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
Of11 |
||||||||||||
| Berichtnaam |
Fout: opnemen/wijzigen verblijfstitel niet mogelijk |
||||||||||||
| Omschrijving |
Foutbericht omdat een verzoek tot opnemen/wijzigen van gegevens omtrent de verblijfstitel niet uitgevoerd kan worden en waarom dit niet kan. |
||||||||||||
| Te verzenden door |
gemeente van inschrijving, RNI |
||||||||||||
| Te verzenden aan |
Minister van Justitie |
||||||||||||
| Volgt op bericht | |||||||||||||
| Wordt gevolgd door | |||||||||||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
datum = 8 posities |
||||||||||||
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
Og11 |
| Berichtnaam |
Opnemen/wijzigen gegevens verblijfstitel |
| Omschrijving |
Het bericht waarmee de Minister van Justitie gegevens omtrent de verblijfstitel van een bepaalde persoon kenbaar maakt. |
| Te verzenden door |
Minister van Justitie |
| Te verzenden aan |
gemeente van inschrijving, RNI |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door |
verwerkbevestiging of Of11 |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
de rubrieken:
Alle genoemde rubrieken dienen voor te komen in het bericht. Indien het oude of het nieuwe gegeven niet voorkomt, wordt de betreffende rubriek toch opgenomen in het bericht. Dit wordt gerealiseerd door de betreffende rubriek in het bericht op te nemen met lengte 0 (nul). Aangezien nooit onjuiste nieuwe gegevens worden verstrekt, heeft rubriek 10.84.10 altijd lengte 0 (nul). |
| Berichtnummer |
Rb01 |
||||
| Berichtnaam |
Verhuizen PL van gemeente naar RNI |
||||
| Omschrijving |
Het bericht waarmee de gehele PL (inclusief historie) door de gemeente van vertrek naar de RNI gestuurd wordt. |
||||
| Te verzenden door |
gemeente van vertrek |
||||
| Te verzenden aan |
RNI |
||||
| Volgt op bericht | |||||
| Wordt gevolgd door | |||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
datum = 8 posities |
||||
| Inhoud bevat |
de gehele PL (inclusief historie). |
| Berichtnummer |
Rf01 |
||||
| Berichtnaam |
Fout: de ontvangen PL kan niet worden opgenomen |
||||
| Omschrijving |
Indien de RNI een PL ontvangt die niet kan worden opgenomen, volgt dit bericht onder vermelding van de foutreden die opname niet mogelijk maakt. |
||||
| Te verzenden door |
RNI |
||||
| Te verzenden aan |
gemeente van vertrek |
||||
| Volgt op bericht | |||||
| Wordt gevolgd door | |||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
|
||||
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
Rf31 |
| Berichtnaam |
Fout: de verwijsgegevens zijn niet correct |
| Omschrijving |
Indien de gemeente van vertrek verwijsgegevens ontvangt die niet in overeenstemming zijn met de via het Rb01-bericht verstuurde PL, wordt dit bericht verstuurd. |
| Te verzenden door |
gemeente van vertrek |
| Te verzenden aan |
RNI |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
Rv01 |
| Berichtnaam |
Verwijsgegevens |
| Omschrijving |
Het bericht waarmee de verwijsgegevens door de RNI naar de gemeente van vertrek gestuurd worden. |
| Te verzenden door |
RNI |
| Te verzenden aan |
gemeente van vertrek |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door |
verwerkbevestiging of Rf31 |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
categorie 21 verwijzing: |
| Berichtnummer |
Tb01 |
||||
| Berichtnaam |
Toevallige geboorte |
||||
| Omschrijving |
Indien een kind wordt geboren in een gemeente, waar het volgens de regels niet ingeschreven dient te worden, gaat dit bericht naar de gemeente waar de ouder uit wie het kind is geboren als ingezetene is ingeschreven. |
||||
| Te verzenden door |
geboortegemeente |
||||
| Te verzenden aan |
gemeente van eerste inschrijving |
||||
| Volgt op bericht | |||||
| Wordt gevolgd door | |||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
aktenummer = 7 posities |
||||
| Inhoud bevat |
categorie 01 Persoon: categorie 51 Persoon (historie): categorie 02 Ouder1: categorie 03 Ouder2: categorie 04 Nationaliteit (indien bekend) Categorie 02 Ouder1 en Categorie 03 Ouder2 komen alleen beide voor indien er twee ouders zijn (dan wel vanaf de geboorte, dan wel vanaf de erkenning bij de geboorteaangifte). Categorie 51 Persoon (historie) komt alleen voor ingeval van erkenning bij de geboorteaangifte op een datum ná de dag van geboorte. Categorie 04 Nationaliteit kan nul, één keer of meerdere keren voorkomen en bevat alleen de nationaliteiten die het kind vanaf geboorte heeft. |
| Berichtnummer |
Tb02 |
| Berichtnaam |
Toevallige gebeurtenis |
| Omschrijving |
Indien een akte is opgemaakt, dan wel een latere vermelding is geplaatst op een akte, in een andere gemeente dan waar de hoofdpersoon als ingezetene is ingeschreven, wordt dit bericht verstuurd naar de gemeente van inschrijving van de hoofdpersoon. Indien de opgemaakte akte een overlijden betreft en de overledene is als niet-ingezetene ingeschreven, wordt dit bericht verstuurd aan de RNI. |
| Te verzenden door |
gebeurtenisgemeente |
| Te verzenden aan |
gemeente van inschrijving of RNI |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door |
verwerkbevestiging of Tf21 |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
categorie 01 Persoon: aangevuld met de volgende gegevens, afhankelijk van de gebeurtenis: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
| Berichtnummer |
Tf01 |
||||||||||||||||
| Berichtnaam |
Fout: persoon niet in te schrijven |
||||||||||||||||
| Omschrijving |
Indien de persoon niet in te schrijven is, gaat dit bericht terug naar de gemeente van "toevallige geboorte". |
||||||||||||||||
| Te verzenden door |
gemeente van eerste inschrijving |
||||||||||||||||
| Te verzenden aan |
geboortegemeente |
||||||||||||||||
| Volgt op bericht | |||||||||||||||||
| Wordt gevolgd door | |||||||||||||||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
gemeente = 4 posities |
||||||||||||||||
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
Tf11 |
| Berichtnaam |
Fout: de verwijsgegevens zijn niet correct |
| Omschrijving |
Dit bericht wordt verstuurd, indien de gemeente verwijsgegevens ontvangt van een persoon, die niet corresponderen met de eerder via het Tb01-bericht verstuurde gegevens. |
| Te verzenden door |
geboortegemeente |
| Te verzenden aan |
gemeente van eerste inschrijving |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
Tf21 |
||||||||||||
| Berichtnaam |
Fout: gebeurtenisgegevens niet te verwerken |
||||||||||||
| Omschrijving |
Indien de gemeente van inschrijving of de RNI niet in staat is de gegevens betreffende de gebeurtenis te verwerken, volgt dit bericht onder vermelding van de foutreden die verwerking niet mogelijk maakt. |
||||||||||||
| Te verzenden door |
gemeente van inschrijving of RNI |
||||||||||||
| Te verzenden aan |
gebeurtenisgemeente |
||||||||||||
| Volgt op bericht | |||||||||||||
| Wordt gevolgd door | |||||||||||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
|
||||||||||||
| Inhoud bevat |
alle gegevens uit de inhoud van het Tb02-bericht. |
| Berichtnummer |
Tv01 |
| Berichtnaam |
Verwijsgegevens |
| Omschrijving |
Het bericht waarmee de verwijsgegevens door de gemeente van eerste inschrijving naar de gemeente van "toevallige geboorte" gestuurd worden. |
| Te verzenden door |
gemeente van eerste inschrijving |
| Te verzenden aan |
geboortegemeente |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door |
verwerkbevestiging of Tf11 |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
categorie 21 verwijzing: |
| Berichtnummer |
Wa01 |
| Berichtnaam |
Wijziging A‑nummer |
| Omschrijving |
Indien het A‑nummer wijzigt, wordt dit bericht verstuurd aan de gemeente dan wel de RNI met verwijsgegevens. |
| Te verzenden door |
huidige gemeente van inschrijving, RNI |
| Te verzenden aan |
gemeente met verwijsgegevens, RNI |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door |
verwerkbevestiging of Wf01 |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
rubriek 01.01.10 (oude) A‑nummer |
| Berichtnummer |
Wf01 |
||||
| Berichtnaam |
Fout: A‑nummerwijziging niet te verwerken |
||||
| Omschrijving |
Indien de gemeente dan wel de RNI een wijziging in het A‑nummer ontvangt die niet te verwerken is, wordt dit bericht verstuurd. |
||||
| Te verzenden door |
gemeente met verwijsgegevens, RNI |
||||
| Te verzenden aan |
huidige gemeente van inschrijving, RNI |
||||
| Volgt op bericht | |||||
| Wordt gevolgd door | |||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
|
||||
| Inhoud bevat |
de bij het Wa01-bericht opgegeven identificerende gegevens. |
5.2.23.3. Overzicht foutredenen en statusmeldingen
De in de berichten voorkomende foutredenen en statusmeldingen zijn in de onderstaande opsomming opgenomen. Indien bij de omschrijving van de betekenis "datum" of "code" voorkomt, wil dat zeggen dat in het betreffende bericht ook de bedoelde datum of gemeentecode voorkomt.
| Fout/ Status | Berichtnr. | Betekenis |
|---|---|---|
A |
PL is actueel |
|
A |
PL is aanwezig en niet geblokkeerd |
|
A |
PL is actueel |
|
A |
PL is actueel |
|
A |
Persoon is actueel ingeschreven |
|
A |
Persoon is actueel ingeschreven |
|
B |
PL is geblokkeerd i.v.m. verhuizing naar gemeente "code" |
|
B |
PL is geblokkeerd i.v.m. verhuizing naar gemeente "code" |
|
B |
PL is geblokkeerd i.v.m. verhuizing naar gemeente "code" |
|
B |
PL is geblokkeerd i.v.m. verhuizing naar gemeente "code" |
|
B |
PL ouder is geblokkeerd i.v.m. verhuizing naar gemeente "code" |
|
B |
PL is geblokkeerd i.v.m. verhuizing naar gemeente "code" |
|
E |
Bijhouden PL opgeschort wegens emigratie m.i.v. "datum" |
|
E |
Bijhouden PL opgeschort wegens emigratie |
|
E |
Bijhouden PL opgeschort wegens emigratie m.i.v. "datum" |
|
E |
Bijhouden PL opgeschort wegens emigratie m.i.v. "datum" |
|
E |
Bijhouden PL ouder opgeschort wegens emigratie ouder |
|
G |
Persoon komt niet voor |
|
G |
Persoon komt niet voor |
|
G |
Persoon komt niet voor |
|
G |
Persoon niet gevonden |
|
G |
Ouder komt niet voor |
|
G |
Persoon komt niet voor |
|
G |
Persoon komt niet voor in verwijsgegevens |
|
I |
Persoon is Nederlander of wordt behandeld als Nederlander |
|
M |
Bijhouden PL opgeschort wegens Ministerieel besluit m.i.v. "datum" |
|
M |
Bijhouden PL opgeschort wegens Ministerieel besluit |
|
M |
Bijhouden PL opgeschort wegens Ministerieel besluit m.i.v. "datum" |
|
M |
Bijhouden PL opgeschort wegens Ministerieel besluit m.i.v. "datum" |
|
M |
Bijhouden PL ouder opgeschort wegens Ministerieel besluit bij ouder |
|
N |
de gegevens van het rechtsfeit kunnen of mogen niet worden verwerkt |
|
O |
Bijhouden PL opgeschort wegens overlijden |
|
O |
Bijhouden PL opgeschort wegens overlijden |
|
O |
Bijhouden PL opgeschort wegens overlijden op "datum" |
|
O |
Bijhouden PL opgeschort wegens overlijden |
|
O |
Bijhouden PL opgeschort wegens overlijden |
|
R |
Bijhouden PL opgeschort wegens aanleg in de RNI op "datum" |
|
U |
Eenduidige identificatie niet gelukt |
|
U |
Eenduidige identificatie niet gelukt |
|
U |
Eenduidige identificatie niet gelukt |
|
U |
Eenduidige identificatie niet gelukt |
|
U |
Eenduidige identificatie niet gelukt |
|
U |
Eenduidige identificatie niet gelukt |
|
V |
Persoon is verhuisd naar gemeente "code" |
|
V |
Persoon is verhuisd naar gemeente "code" |
|
V |
Persoon is verhuisd naar gemeente "code" |
|
V |
Persoon is verhuisd naar gemeente "code" |
|
V |
Persoon is verhuisd naar gemeente "code" |
|
V |
Ouder is verhuisd naar gemeente "code" |
|
V |
Persoon is verhuisd naar gemeente "code" |
|
Daarnaast is er een aantal foutberichten waarbij geen foutreden kan voorkomen. Deze berichten zijn in de onderstaande opsomming opgenomen:
| Code | Berichtnr. | Betekenis |
|---|---|---|
De ontvangen PL is niet de aangevraagde |
||
De verwijsgegevens zijn niet correct |
||
De ontvangen PL is niet de aangevraagde |
||
De verwijsgegevens zijn niet correct |
||
De verwijsgegevens zijn niet correct |
||
De verwijsgegevens zijn niet correct |
5.3. Berichten in verband met verstrekkingen
5.3.1. Inleiding
In deze paragraaf worden de berichtencycli uiteengezet. Elke cyclus wordt beschreven aan de hand van:
- Een schematische weergave van de cyclus
-
Hieruit blijkt de volgorde van de berichten. Het normale proces wordt beschreven met de kenmerkende activiteiten binnen de cyclus. Tevens zijn, indien van toepassing, de punten aangegeven waarop een cyclus afgebroken wordt in het geval van een foutsituatie.
- Een inleiding
-
Hierin is een omschrijving van het doel van de cyclus en een beknopte omschrijving van het verloop opgenomen.
- Een toelichting
-
Het verloop van de cyclus wordt daarin stap voor stap beschreven. Indien van toepassing, worden de foutsituaties behandeld die in een cyclus kunnen optreden. Hierbij wordt voor iedere foutsituatie aangegeven welke acties van de betrokken instanties noodzakelijk zijn.
In het overzicht hierna zijn de berichtencycli gegroepeerd uitgaande van de betrokken partijen bij de verschillende cycli. De tevens opgenomen paragraafnummers verwijzen naar de subparagraaf waarin de betreffende cyclus wordt behandeld.
BRP-V en afnemers: |
|
|
Spontane gegevensverstrekkingen |
|
Selecties |
|
Ad hoc vragen |
|
Ad hoc adresvragen |
|
Plaatsen afnemersindicatie op persoonslijst |
|
Verwijderen afnemersindicatie van persoonslijst |
Webservice in verband met bevragen door afnemers van BRP-V: |
||
|
Vraag |
Afnemer stelt een ad hoc (adres)vraag aan BRP-V |
Webservices in verband met het afhandelen van het berichtendienstverkeer via BRP-V |
||
|
StuurGBAbericht |
Berichtendienstgebruiker handelt berichtenverkeer af met SummarizeMessages, ListMessages, GetMessage en PutMessage |
API’s in verband met bevragen door afnemers van BRP-V: |
|
|
BRP Aantal bewoners API |
|
BRP API - Bewoning |
|
BRP API - Personen |
|
BRP API – Reisdocumenten |
|
BRP API - Verblijfplaatshistorie |
De berichtencycli 5.3.2 t/m 5.3.7 kunnen behalve via de mailboxserver ook via de webservice StuurGBAbericht en via de BRP Berichten API worden uitgewisseld.
5.3.2. Spontane gegevensverstrekkingen
5.3.2.1. Inleiding
Deze cyclus verzorgt de volgende gegevensverstrekkingen aan afnemers:
-
het spontaan verstrekken van gegevens aan afnemers die een afnemersindicatie bij de geactualiseerde PL hebben staan;
-
het versturen van gegevensverstrekkingen als gevolg van het spontaan plaatsen van afnemersindicaties bij persoonslijsten;
-
het versturen van conditionele gegevensverstrekkingen.
5.3.2.2. Toelichting
Het verloop van de cyclus bestaat uit een enkele stap, te weten:
-
BRP-V
Bij BRP-V wordt met behulp van de autorisatietabel en de bij de PL geplaatste afnemersindicaties bepaald aan welke afnemers welke verstrekkingen moeten worden gedaan. De volgende situaties kunnen zich voordoen:-
Indien BRP-V een Lg01-bericht ontvangt over een PL die is opgeschort met reden F dan worden alle afnemers die een afnemersindicatie hebben geplaatst bij deze PL van dit feit op de hoogte gesteld. Dit geschiedt middels een Ng01-bericht.
Indien voor één persoon meerdere PL’en met een verschillend A-nummer zijn opgenomen, dan wordt voor elke afgevoerde PL een Ng01-bericht gestuurd aan alle afnemers die een afnemersindicatie hebben geplaatst bij die niet te handhaven PL. -
Indien BRP-V een Lg01-bericht ontvangt over een PL die is gewijzigd anders dan ten gevolge van een infrastructurele wijziging, wordt die wijziging middels een Gv01-bericht gemeld aan alle afnemers die én een afnemersindicatie hebben geplaatst bij de betreffende PL én geautoriseerd zijn voor spontane gegevensverstrekking van het betrokken gegeven. Als het niet mogelijk is om een Gv01-bericht aan te maken omdat bijvoorbeeld de verschillen tussen twee PL’en niet duidelijk maken wat de wijzigingen zijn, wordt een Ag31 bericht verstuurd.
-
Indien BRP-V een Lg01-bericht ontvangt over een gewijzigde PL ten gevolge van een infrastructurele wijziging wordt in plaats van het Gv01-bericht het Gv02-bericht verzonden. Dit bericht wordt verstuurd aan alle afnemers die én een afnemersindicatie hebben geplaatst bij de betreffende PL én geautoriseerd zijn voor spontane gegevensverstrekking van de betrokken adresgegevens.
-
Indien aan een persoon een nieuw A‑nummer wordt toegekend, wordt aan alle afnemers die een afnemersindicatie hebben geplaatst bij de betreffende PL een Wa11-bericht gestuurd.
Wanneer het verwerken van het Wa11-bericht door de afnemer problemen oplevert, dan dient dit te worden gemeld. Problemen met de verwerking kunnen bijvoorbeeld optreden omdat de afnemer constateert dat het nieuwe A‑nummer al voorkomt. -
Indien een afnemersindicatie bij een persoonslijst wordt geplaatst als gevolg van het plaatsen van een afnemersindicatie op basis van een sleutelrubriek, wordt een Ag11-bericht verstuurd aan de betreffende afnemer. Nadat de afnemersindicatie bij de persoonslijst is geplaatst, zal de afnemer op de hoogte gehouden worden van wijzigingen in de PL middels de bovenstaande typen verstrekkingen.
-
Indien een rubriek op een PL wijzigt, wordt een Ag21-bericht gestuurd aan alle afnemers die én die rubriek als sleutelrubriek hebben én geautoriseerd zijn voor het ontvangen van conditionele gegevensverstrekkingen én waarbij de PL voldoet aan de voorwaardenregel spontaan van die afnemer.
In alle overige gevallen worden geen berichten verstuurd.
-
In deze cyclus zijn geen foutsituaties voorzien.
5.3.3. Selecties
5.3.3.1. Inleiding
Bij het verstrekken van gegevens als gevolg van een selectie zijn de volgende situaties te onderscheiden:
-
Een selectie zonder plaatsing van afnemersindicaties bij persoonslijsten. In dat geval worden Sv01-berichten dan wel slechts het Sv11-bericht verstuurd.
-
Een selectie met plaatsing van afnemersindicaties bij persoonslijsten. In dat geval worden Ag11- berichten dan wel slechts het Sv11-bericht verstuurd.
Indien een afnemer gekozen heeft voor selectieplaatsing zonder vulberichten, worden er geen Ag11-berichten verstuurd aan die afnemer. Een Sv11-bericht wordt wel verstuurd als daar reden voor is. -
Een selectie met verwijdering van afnemersindicaties bij persoonslijsten. In dat geval worden Sv01-berichten dan wel slechts het Sv11-bericht verstuurd.
Indien een afnemer ervoor gekozen heeft van die verwijderingen geen berichten te willen ontvangen, wordt, als daar reden voor is, wel een Sv11-bericht verstuurd.
Het Sv11-bericht geeft de betrokken afnemer de garantie dat de selectie is uitgevoerd, wanneer daarbij geen enkele PL geselecteerd is.
5.3.4. Ad hoc vragen via de berichtendienst
5.3.4.1. Inleiding
Deze cyclus is gedefinieerd om via elektronische berichten vragen van afnemers te beantwoorden. Deze vragen kunnen door de afnemer aan BRP-V gesteld worden.
Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de persoon over wie gegevens gewenst zijn reeds bij de afnemer bekend is. Een persoonsidentificatie in de vraag is namelijk verplicht. Bij de vraag wordt aangegeven welke rubrieken in het antwoord verwacht worden. Uiteraard moet een afnemer geautoriseerd zijn voor het stellen van een dergelijke vraag en de PL moet aan de voorwaardenregel ad hoc van die afnemer voldoen.
Bij het beantwoorden van de vraag speelt de Indicatie geheim op een PL een belangrijke rol. Door deze indicatie kan de verstrekking van persoonsgegevens aan bepaalde groepen afnemers worden tegengegaan. De groepen afnemers waarvoor dit van toepassing is, zijn geautoriseerd voor het stellen van ad hoc vragen, maar hebben de Indicatie geheimhouding aan staan in hun autorisatietabelregel.
In het geval dat de bijhouding van de PL is opgeschort of de PL is geblokkeerd, wordt de vraag gewoon beantwoord en worden alle gegevens waarom de afnemer gevraagd heeft en waarop de afnemer krachtens zijn autorisatie recht heeft, in een Ha01-bericht verstuurd.
5.3.4.2. Toelichting
Het normale verloop van de cyclus bestaat uit de volgende stappen:
-
Afnemer
Een verzoek om informatie over een specifieke persoon door middel van het Hq01-bericht. -
BRP-V
Controle van de gestelde vraag:-
Controle of de afnemer bevoegd is voor het stellen van ad hoc vragen.
-
Controle van de identificatie.
-
Controle of gegevensverstrekking niet wordt uitgesloten door de indicatie geheim.
-
Controle of de persoon tot de doelgroep van de afnemer behoort.
Na deze controles wordt in het Ha01-bericht de informatie verstrekt waar de afnemer om heeft gevraagd.
-
Bij de uit te voeren stappen kunnen foutsituaties optreden die de volgende acties tot gevolg hebben:
① |
|
② |
Vervolgens wordt gecontroleerd of de gevraagde gegevens en de gegevens die zijn gebruikt voor de identificatie onder de autorisatie voor ad hoc gegevensverstrekking van de afnemer vallen. Ook hier wordt weer een Hf01-bericht met foutreden "X" verstuurd als dat niet het geval is en wordt het incident gerapporteerd. |
③ |
Als de vraag binnen de grenzen van de autorisatie van de afnemer valt, wordt de persoon opgezocht in het PL‑bestand met behulp van de identificerende gegevens uit het Hq01-bericht. Voor ad hoc vragen zal vaak gebruik worden gemaakt van andere identificerende gegevens dan het A‑nummer. Het is dus mogelijk dat de gezochte persoon niet uniek te identificeren is. In dat geval wordt een Hf01-bericht met foutreden "U" verstuurd. Als er geen persoon gevonden wordt, wordt een Hf01-bericht met foutreden "G" verstuurd. |
④ |
Vervolgens wordt de controle op geheimhouding uitgevoerd. Staat de Indicatie geheim van de betrokken persoon op "2", "4", "6" of "7" en staat de Indicatie geheimhouding in de autorisatietabelregel van de afnemer aan, dan mogen er over deze persoon geen gegevens worden verstrekt. Er wordt een Hf01-bericht met foutreden "H" aan de afnemer gestuurd. |
⑤ |
Vervolgens wordt nagegaan of de persoon voldoet aan de voorwaardenregel ad hoc uit de autorisatietabelregel van de betrokken afnemer. Is dat niet het geval dan wordt een Hf01-bericht gestuurd, met foutreden "R". |
⑥ |
Afhankelijk van de foutreden in de kop van het Hf01-bericht worden de volgende acties ondernomen: Foutreden G Deze foutreden kan wijzen op onjuiste identificerende gegevens. Eventueel nader onderzoek zal uit moeten wijzen wat de oorzaak is van het identificatieprobleem. Ad hoc vragen zijn onder andere bedoeld om personen waarvan de gegevens niet volledig of niet geheel juist bekend zijn te lokaliseren. Foutreden H De afnemer kan geen verdere actie ondernemen, omdat de persoon om geheimhouding heeft verzocht. |
Foutreden R Als daar aanleiding voor is, stelt de afnemer een onderzoek in om na te gaan waarom een vraag werd gesteld over een persoon die buiten zijn autorisatie valt. Foutreden U De afnemer zal nadere identificerende gegevens moeten leveren om in een nieuwe cyclus alsnog antwoord op de vraag te krijgen. Daarover kan eventueel overleg met de gemeente of BRP-V worden gepleegd. Foutreden X De afnemer dient na te gaan hoe het komt dat het Hq01-bericht werd verstuurd. |
5.3.5. Ad hoc adresvragen via de berichtendienst
5.3.5.1. Inleiding
De ad hoc adresvraag is gedefinieerd om antwoord te kunnen krijgen op de vraag wie er op een bepaald adres zijn ingeschreven. In de beantwoording wordt ervan uitgegaan dat er gegevens worden verstrekt van alle personen die actueel zijn ingeschreven op dat adres. Wanneer (bij adresidentificerende gegevens) tenminste één op het opgegeven adres actueel ingeschreven persoon of (bij persoonsidentificerende gegevens) de gevraagde persoon waarvoor met betrekking tot de betrokken afnemer geen geheimhouding geldt, tot de doelgroep van de afnemer behoort, worden de gevraagde gegevens van alle actuele PL’en op dat adres verstrekt, met uitzondering van die PL’en waarvoor met betrekking tot de betrokken afnemer geheimhouding geldt en die PL’en die niet voldoen aan de voorwaardenregel ad hoc van de betrokken afnemer.
5.3.5.2. Toelichting
Het normale verloop van de cyclus bestaat uit de volgende stappen:
-
Afnemer
Een verzoek van de afnemer om gegevens te verkrijgen over wie op een bepaald adres zijn ingeschreven door het verzenden van het Xq01-bericht. -
BRP-V
BRP-V handelt het verzoek van de afnemer als volgt af:-
Controle of de afnemer bevoegd is voor het stellen van ad hoc adresvragen.
-
Controle of de afnemer is geautoriseerd voor de ad hoc gegevensverstrekking van de gegevens die de afnemer gebruikt bij de adresidentificatie dan wel de persoonsidentificatie.
-
Controle of de afnemer is geautoriseerd voor de ad hoc gegevensverstrekking van rubriek 08.10.10, indien de afnemer in de kop van het Xq01-bericht in het veld 'Adresfunctie' een andere waarde gebruikt dan "A".
-
Controle of de afnemer is geautoriseerd voor de ad hoc gegevensverstrekking van de gegevens waarnaar de afnemer vraagt.
-
Controle of het gevraagde adres bestaat dan wel de gevraagde persoon in het PL-bestand voorkomt.
-
Controle of het gevraagde adres of de gevraagde persoon uniek in BRP-V voorkomt.
-
Vaststellen aan de hand van de waarde van het veld 'Adresfunctie' in de kop van het Xq01-bericht, welke PL’en bij de gegevensverstrekking moeten worden betrokken:
-
bij de waarde "B": alleen actuele PL’en met het gevraagde adres als briefadres;
-
bij de waarde "W": alleen actuele PL’en met het gevraagde adres als woonadres;
-
bij de waarde "A": alle actuele PL’en met het gevraagde adres.
-
-
Bij adresidentificatie: verzamelen van alle in aanmerking komende actuele PL’en en daarna controle of ten minste een van de personen, waarvan de PL’en zijn verzameld en waarvoor met betrekking tot de betrokken afnemer geen geheimhouding geldt, behoort tot de doelgroep van de afnemer (aan de hand van de voorwaardenregel ad hoc van de betrokken afnemer).
-
Bij persoonsidentificatie de controle:
-
of voor de gevonden persoon geen geheimhouding geldt;
-
of hij behoort tot de doelgroep van de afnemer (aan de hand van de voorwaardenregel ad hoc van de betrokken afnemer);
-
of de PL voldoet aan de voorwaarde van Adresfunctie;
-
of de PL actueel is ingeschreven;
-
of bij onderzoek niet is vastgesteld dat de persoon niet op het adres verblijft; als is vastgesteld dat een persoon niet op een adres verblijft, heeft 08.83.10 (Aanduiding gegevens in onderzoek) de waarde 089999 en komt 08.83.30 (Datum einde onderzoek) niet voor.
-
Daarna verzamelen van alle in aanmerking komende actuele PL’en.
Indien aan de controles wordt voldaan, vindt in een Xa01-bericht de verstrekking plaats van de gevraagde gegevens, voor zover aanwezig, van alle verzamelde actuele PL’en. Daarbij geldt dat van actueel op het gevraagde adres ingeschreven personen die niet aan de voorwaardenregel ad hoc van de afnemer voldoen geen gegevens worden verstrekt. Voor afnemers waarvoor de indicatie geheimhouding "aan" staat, geldt dat van actueel op het gevraagde adres ingeschreven personen die de indicatie geheim op "2", "4", "6" of "7" hebben staan, eveneens niets wordt verstrekt. Ook van actueel op het gevraagde adres ingeschreven personen van wie bij onderzoek gebleken is dat ze niet op het adres verblijven (08.83.10 heeft de waarde 089999 en 08.83.30 komt niet voor) worden geen gegevens verstrekt.
-
Bij de uit te voeren stappen kunnen foutsituaties optreden die de volgende acties tot gevolg hebben:
① |
|
② |
Indien de afnemer in het veld 'Adresfunctie' in de kop van het Xq01-bericht een andere waarde dan "A" gebruikt, wordt gecontroleerd of rubriek 08.10.10 onder de autorisatie voor ad hoc gegevensverstrekking van de afnemer valt. Ook hier wordt een Xf01-bericht met foutreden "X" verstuurd als dat niet het geval is en wordt het incident gerapporteerd aan RvIG. Vervolgens wordt gecontroleerd of de gevraagde gegevens en de gegevens die zijn gebruikt voor de adresidentificatie dan wel de persoonsidentificatie onder de autorisatie voor ad hoc gegevensverstrekking van de afnemer vallen. Ook hier wordt weer een Xf01-bericht met foutreden "X" verstuurd als dat niet het geval is en wordt het incident gerapporteerd aan RvIG. |
③ |
Vervolgens controleert BRP-V of de opgegeven postcode voorkomt, of het adres of de persoon uniek voorkomt en of de gezochte persoon actueel is ingeschreven. Is dat niet het geval, of voldoen meerdere adressen dan wel meerdere personen aan de identificatie, dan wordt een Xf01-bericht met foutreden "G", respectievelijk "U" verstuurd. |
④ |
In geval van adresidentificatie verzamelt BRP-V nu de gegevens van de personen die actueel zijn ingeschreven op het opgegeven adres. Indien aangegeven, neemt BRP-V daarbij slechts de PL’en van die personen mee, waarvoor geldt dat rubriek 08.10.10 de waarde "B" of "W" heeft. |
⑤ |
In geval van adresidentificatie wordt nagegaan of de PL van ten minste een van de gevonden personen voldoet aan de voorwaardenregel ad hoc uit de autorisatietabelregel van de afnemer. Voor die persoon moet dan tevens gelden dat er geen sprake mag zijn van geheimhouding voor de betreffende afnemer. Als geen van de gevonden PL’en aan die voorwaarden voldoet, dan wordt een Xf01-bericht met foutreden "Z" gestuurd. |
⑥ |
In geval van persoonsidentificatie wordt nagegaan
Als de gevonden PL aan de voorwaarden voldoet, verzamelt BRP-V de gegevens van de andere personen die actueel zijn ingeschreven op het adres dat op de gevonden PL voorkomt. Als de gevonden PL niet aan die voorwaarden voldoet, dan wordt een Xf01-bericht met foutreden "Z" gestuurd. |
⑦ |
|
⑧ |
Afhankelijk van de foutreden in de kop van het Xf01-bericht worden de volgende acties ondernomen: Foutreden G en U De afnemer zal, eventueel samen met de gemeente of BRP-V, moeten nagaan wat het probleem is met het opgegeven adres dan wel de opgeven persoon. Daarna kan de vraag opnieuw worden gesteld. Foutreden P De afnemer kan de vraag opnieuw stellen, maar moet dan om minder gegevens vragen. |
Foutreden X De afnemer stelt bij ontvangst van dit bericht een onderzoek in naar de oorzaak van deze overtreding van de grenzen van zijn autorisatie. Foutreden Z De afnemer hoeft hierop verder geen actie te ondernemen. |
5.3.6. Plaatsen afnemersindicatie bij PL
5.3.6.1. Inleiding
Deze cyclus is gedefinieerd om afnemers in staat te stellen hun afnemersindicatie te laten plaatsen bij PL’en van personen waarin ze geïnteresseerd zijn. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de persoon over wie gegevens gewenst zijn reeds bij de afnemer bekend is. Een persoonsidentificatie in de vraag is namelijk verplicht. Uiteraard moet een afnemer geautoriseerd zijn voor het ad hoc plaatsen van zijn afnemersindicatie en de PL moet aan de voorwaardenregel ad hoc van die afnemer voldoen.
Bij het plaatsen van een afnemersindicatie speelt de Indicatie geheim op een PL een belangrijke rol. Door deze indicatie kan de verstrekking van persoonsgegevens aan bepaalde groepen afnemers worden tegengegaan. De groepen afnemers waarvoor dit van toepassing is zijn geautoriseerd voor verstrekkingen, maar hebben de Indicatie geheimhouding aan staan in hun autorisatietabelregel.
In het geval dat de PL is opgeschort wordt de afnemersindicatie gewoon geplaatst en alle gegevens waarop de afnemer krachtens zijn autorisatie recht heeft worden verstuurd, onder vermelding van de status. Het wordt aan de afnemer overgelaten of een afnemersindicatie bij een opgeschorte PL zin heeft. Als dat niet het geval is kan de afnemersindicatie middels de cyclus Verwijderen afnemersindicatie weer worden verwijderd.
5.3.6.2. Toelichting
Het normale verloop van de cyclus bestaat uit de volgende stappen:
-
Afnemer
Een verzoek van de afnemer voor het plaatsen van zijn afnemersindicatie bij een specifieke PL door het Ap01-bericht. -
BRP-V
Controle van de gestelde vraag:-
Controle of de afnemer bevoegd is voor het plaatsen van een afnemersindicatie.
-
Controle van de identificatie.
-
Controle of gegevensverstrekking niet wordt uitgesloten door de indicatie geheim.
-
Controle of de persoon tot de doelgroep van de afnemer behoort.
Na deze controles wordt de afnemersindicatie geplaatst en worden de toegestane gegevens verstrekt in het Ag01-bericht.
-
Bij de uit te voeren stappen kunnen foutsituaties optreden die de volgende acties tot gevolg hebben:
① |
Bij binnenkomst van het Ap01-bericht controleert BRP-V aan de hand van de autorisatietabel of het bericht afkomstig is van een afnemer die gerechtigd is tot het plaatsen van afnemersindicaties. Is dat niet het geval dan wordt een Af01-bericht verstuurd met foutreden "X". Deze gebeurtenis wordt bovendien gerapporteerd aan RvIG. Vervolgens wordt gecontroleerd of de gegevens die zijn gebruikt voor de identificatie onder de autorisatie voor ad hoc gegevensverstrekking van de afnemer vallen. Ook hier wordt weer een Af01-bericht met foutreden "X" verstuurd als dat niet het geval is en wordt het incident gerapporteerd. |
② |
Als de betrokken persoon in het PL‑bestand niet te vinden is of de identificatie is niet uniek, dan wordt een Af01-bericht met foutreden "G" respectievelijk "U" naar de afnemer gestuurd. |
③ |
Vervolgens wordt de controle op geheimhouding uitgevoerd. Staat de Indicatie geheim van de betrokken persoon op "2", "4", "6" of "7" en staat de Indicatie geheimhouding in de autorisatietabelregel van de afnemer aan, dan mogen er over deze persoon geen gegevens worden verstrekt. Er wordt een Af01-bericht met foutreden "H" aan de afnemer gestuurd. |
④ |
Vervolgens wordt nagegaan of de PL voldoet aan de voorwaardenregel ad hoc uit de autorisatietabelregel. Is dat niet het geval dan wordt een Af01-bericht gestuurd, met foutreden "R". |
⑤ |
Vervolgens wordt nagegaan of de desbetreffende afnemer al een afnemersindicatie heeft geplaatst bij deze persoon. Is dat het geval dan wordt een Af01-bericht gestuurd met foutreden "I". |
⑥ |
Afhankelijk van de foutreden in de kop van het Af01-bericht worden de volgende acties ondernomen: Foutreden G Deze foutreden kan wijzen op onjuiste identificerende gegevens. Eventueel nader onderzoek zal uit moeten wijzen wat de oorzaak is van het identificatieprobleem. Daarna kan een nieuwe cyclus worden gestart. Foutreden H De afnemer kan geen verdere actie ondernemen, omdat de persoon om geheimhouding heeft verzocht. |
Foutreden I De afnemer hoeft geen verdere actie te ondernemen, omdat de door hem gewenste indicatie al is geplaatst. Wel kan een intern onderzoek wenselijk zijn naar de oorzaak van de inconsistentie. Foutreden R Als daar aanleiding voor is, stelt de afnemer een onderzoek in om na te gaan waarom geprobeerd werd een afnemersindicatie te plaatsen bij een persoon die buiten zijn autorisatie valt. Foutreden U De afnemer zal op enigerlei manier nader moeten specificeren om welke persoon het hem te doen is, eventueel in overleg met de betrokken gemeente of BRP-V. Daarna kan de cyclus opnieuw worden gestart met een uitgebreidere set identificerende gegevens. Foutreden X De afnemer dient na te gaan hoe het komt dat het Ap01-bericht werd verstuurd. |
5.3.7. Verwijderen afnemersindicatie bij PL
5.3.7.1. Inleiding
Met behulp van deze cyclus kan een afnemer zijn afnemersindicatie bij een PL laten verwijderen. Indien in de autorisatietabelregel van de afnemer rubriek 35.95.13 Verstrekkingsbeperking de waarde "2" heeft, dient de afnemersindicatie volledig bij persoonslijst te worden verwijderd. Indien in de autorisatietabelregel van de afnemer rubriek 35.95.13 Verstrekkingsbeperking een andere waarde dan "2" heeft, dient de afnemersindicatie historisch te worden, met als ingangsdatum geldigheid de systeemdatum.
5.3.7.2. Toelichting
Het normale verloop van de cyclus bestaat uit de volgende stappen:
-
Afnemer
Een verzoek van de afnemer tot het verwijderen van een afnemersindicatie door het verzenden van het Av01-bericht. -
BRP-V
Er vindt een controle plaats of er een afnemersindicatie van de afnemer bij de PL aanwezig is. Is dit het geval dan wordt de afnemersindicatie verwijderd; dit wordt bevestigd door een verwerkbevestiging.
Bij de uit te voeren stappen kunnen foutsituaties optreden die de volgende acties tot gevolg hebben:
① |
|
② |
Als de identificatie is gelukt wordt nagegaan of de desbetreffende afnemer wel een afnemersindicatie heeft bij deze persoon. Is dat niet het geval dan wordt een Af11-bericht gestuurd met foutreden "I". |
③ |
Afhankelijk van de foutreden in de kop van het Af11-bericht worden de volgende acties ondernomen: Foutreden G Foutreden "G" kan wijzen op onjuiste identificerende gegevens. Dit is wel een situatie die nader onderzoek vereist; immers, als er bij de betrokken persoon ooit een afnemersindicatie is geplaatst, dan zou de afnemer moeten beschikken over een A‑nummer dat hem verstrekt is door een gemeente en dat zou altijd tot het vinden van de gezochte persoon in het PL‑bestand moeten leiden. Foutreden I De afnemer hoeft geen verdere actie te ondernemen: de te verwijderen afnemersindicatie is niet meer aanwezig. Wel kan een intern onderzoek wenselijk zijn naar de oorzaak van de inconsistentie. |
5.3.8. Ad hoc (adres)vragen via de webservice
5.3.8.1. Beschrijving
De Ad hoc webservice zorgt ervoor dat een afnemer gegevens kan opvragen van een ingezetene of niet-ingezetene. Het is een synchrone webservice die voldoet aan de WSDL die op de website van RvIG is gepubliceerd.
De Ad hoc webservice kent twee varianten: de ad hoc vraag en de ad hoc adresvraag (het element <indicatieAdresvraag> in de vraag is "0" resp. "1"). Met een ad hoc vraag kunnen gegevens worden opgevraagd van personen die voldoen aan de zoekcriteria. Daarin dient dan ook een persoonsidentificatie te worden opgenomen. Met een ad hoc adresvraag kunnen gegevens worden opgevraagd van personen die een bepaald adres gebruiken als brief- of woonadres, of van personen die een adres gebruiken als tijdelijk verblijfsadres. Dat adres kan zowel met een persoonsidentificatie als met een adresidentificatie worden opgegeven. Bij een persoonsidentificatie worden dan gegevens verstrekt van alle personen die hetzelfde adres gebruiken als brief- of woonadres als de opgegeven persoon, of als de gezochte persoon het adres gebruikt als tijdelijk verblijfsadres, alle personen die datzelfde adres ook gebruiken als tijdelijk verblijfsadres. Het zoeken naar de gebruikers van een adres gebeurt dan ook in twee stappen: in de eerste stap (de tussenstap) worden alle PL’en gezocht die voldoen aan de opgegeven zoekcriteria, om vervolgens de adressen te bepalen waar die personen zijn ingeschreven. In de tweede stap worden vervolgens alle PL’en gezocht van alle andere personen die op de gevonden adressen zijn ingeschreven. Om alle gebruikers van een adres te achterhalen, is het nodig om twee adresvragen te stellen: één keer om alle gebruikers van het adres als brief- of woonadres op te vragen, en één keer om alle gebruikers van het adres als tijdelijk verblijfsadres op te vragen.
5.3.8.2. Input
Wat meegegeven wordt bij de vraag hangt af van het soort vraag dat gesteld wordt.
IndicatieAdresVraag
Dit element heeft twee mogelijke waarden: "0" of "1". De waarde "0" betekent dat de vraag behandeld wordt als Ad hoc vraag; de waarde "1" betekent dat de vraag behandeld wordt als Ad hoc adresvraag.
indicatieZoekenInHistorie
Dit element heeft twee mogelijke waarden: "0" of "1". De waarde "0" betekent dat gezocht wordt in actuele categorieën. Als <indicatieZoekenInHistorie> met 1 is gevuld, wordt ook in de historische categorieën gezocht.
Voor het zoeken in historie geldt voor de afnemer dezelfde autorisatie als voor de actuele gegevens. De autorisatie voor de historische rubrieken uit de autorisatietabelregel is bij het zoeken niet van toepassing (wel bij de opgevraagde rubrieken). Bij een ad hoc adresvraag met adresidentificatie wordt de parameter <indicatieZoekenInHistorie> genegeerd (de waarde moet wel in het waardebereik liggen). Deze parameter is dan niet van toepassing: alleen personen die actueel op het adres zijn ingeschreven worden geselecteerd.
masker
Het element <masker> bevat de opsomming (telkens binnen een element <item>) van de gevraagde rubrieken van de persoonslijst.
parameters
Het element <parameters> bevat de opsomming (telkens binnen een element <item>) van de zoekcriteria. Elk zoekcriterium bestaat uit een <rubrieknummer> en een <zoekwaarde>. De zoekcriteria werken als een logische 'and': aan alle zoekcriteria moet worden voldaan. Het feit dat een bepaald gegeven niet mag voorkomen, wordt aangegeven door het opnemen van een leeg element <zoekwaarde> in de vraag. Historische categorieën waarin rubriek 84.10 (Indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde) voorkomt, worden bij het zoeken genegeerd.
Persoonsidentificatie (ad hoc vraag en ad hoc adresvraag)
Voor een persoonsidentificatie dient minimaal één van de volgende rubrieken voor te komen:
Deze identificatie kan worden aangevuld met alle gegevens van de PL. In de Ad hoc webservice is een persoonsidentificatie niet alleen geslaagd als er met de identificerende gegevens één unieke set persoonsgegevens gevonden wordt, maar ook als er meerdere sets gevonden worden. Het type gebruik dat de gevonden persoon van een adres maakt (brief- of woonadres, of tijdelijk verblijfsadres) is bepalend voor de overige gebruikers van datzelfde adres die worden gevonden.
Adresidentificatie (ad hoc adresvraag)
Voor een adresidentificatie dient minimaal één van de volgende rubrieken voor te komen:
-
08.09.10 Gemeentecode,
-
08.11.10 Straatnaam,
-
08.11.15 Naam openbare ruimte,
-
08.11.60 Postcode,
-
08.11.80 Identificatiecode verblijfplaats,
-
08.11.90 Identificatiecode nummeraanduiding,
-
08.12.10 Locatiebeschrijving,
-
16.09.10 Gemeentecode,
-
16.11.10 Straatnaam,
-
16.11.15 Naam openbare ruimte,
-
16.11.60 Postcode,
-
16.11.80 Identificatiecode verblijfplaats,
-
16.11.90 Identificatiecode nummeraanduiding.
Deze identificatie kan worden aangevuld met element 10.10 Functie adres, 19.10 Type adres, 10.20 Gemeentedeel en de elementen uit groep 11 Adres.
Als bij de identificatie binnen een ad hoc adresvraag alle gebruikte rubrieken binnen de definitie van de adresidentificatie vallen, dan interpreteert de Ad hoc webservice dit als adresidentificatie. (Dus zoeken op alleen postcode (08/16.11.60) geldt als adresidentificatie en niet als persoonsidentificatie.)
5.3.8.3. Controles
Bij een ad hoc vraag (<indicatieAdresVraag> heeft waarde "0") voert BRP-V de controles uit die zijn beschreven in paragraaf 5.3.4.2; deze zijn dan van overeenkomstige toepassing.
Bij een ad hoc adresvraag (<indicatieAdresVraag> heeft waarde "1") wijken de controles die BRP-V uitvoert, enigszins af van die welke worden uitgevoerd na ontvangst van een Xq01-bericht. BRP-V controleert dan:
-
of de afnemer is geautoriseerd voor het stellen van ad hoc adresvragen;
-
of de afnemer is geautoriseerd voor de ad hoc gegevensverstrekking van de gegevens die de afnemer gebruikt in de parameters;
-
of de afnemer is geautoriseerd voor de ad hoc gegevensverstrekking van de gegevens waar de afnemer om vraagt in het masker;
-
of aan de minimale voorwaarden voor adres- of persoonsidentificatie is voldaan;
-
of daarbij niet meer dan één adres (identificatiecode verblijfplaats, 11.80) uit categorie 16 is gevonden;
-
bij persoonsidentificatie, voor elke in de tussenstap gevonden persoon:
-
of de PL actueel is ingeschreven, of, indien de persoon is ingeschreven op een tijdelijk verblijfsadres en 16.18.10 (Einddatum geldigheid) is niet aanwezig, opgeschort met reden "E", "M" of "R";
-
of er geen geheimhouding geldt voor de afnemer (dat is het geval als voor de afnemer indicatie geheimhouding "aan" staat én de indicatie geheim op de PL op "2", "4", "6" of "7" staat);
-
of bij onderzoek niet is vastgesteld dat de persoon niet op het adres verblijft; als is vastgesteld dat een persoon niet op een adres verblijft, heeft 08.83.10 (Aanduiding gegevens in onderzoek) de waarde 089999 en komt 08.83.30 (Datum einde onderzoek) niet voor;
-
of hij behoort tot de doelgroep van de afnemer (aan de hand van de voorwaardenregel ad hoc van de betrokken afnemer).
-
Wanneer aan al deze voorwaarden is voldaan, stelt BRP-V vast welke PL’en bij de gegevensverstrekking moeten worden betrokken door te zoeken naar alle PL’en die op hetzelfde adres staan ingeschreven (en waarvoor de waarde van 08/16.11.80 gelijk is aan die van de gevonden PL). Deze PL’en moeten voldoen aan de volgende voorwaarden (als ze dat niet doen, worden ze uit het resultaat gefilterd):
-
ze moeten actueel zijn, of, indien de persoon is ingeschreven op een tijdelijk verblijfsadres en 16.18.10 (Einddatum geldigheid) is niet aanwezig, opgeschort met reden "E", "M" of "R";
-
voor afnemers waarvoor de indicatie geheimhouding "aan" staat, geldt dat de indicatie geheim op de PL niet op "2", "4", "6" of "7" mag staan;
-
bij onderzoek mag niet zijn vastgesteld dat de persoon niet op het adres verblijft; als is vastgesteld dat een persoon niet op een adres verblijft, heeft 08.83.10 (Aanduiding gegevens in onderzoek) de waarde 089999 en komt 08.83.30 (Datum einde onderzoek) niet voor;
-
ze moeten tot de doelgroep van de afnemer behoren (dus voldoen aan de voorwaardenregel ad hoc van de afnemer).
Indien aan alle voorwaarden wordt voldaan, vindt in een response bericht de verstrekking plaats van de gevraagde gegevens, voor zover aanwezig, van alle verzamelde PL’en. Als de ad hoc vraag is gesteld door Mijn Overheid, geldt daarbij nog het volgende:
-
Het BSN van kinderen (09.01.20) wordt vervangen door *** als het kind 18 jaar of ouder is (dus als de 09.03.10 kleiner dan of gelijk is aan de systeemdatum – 18 jaar);
-
Het BSN van ouders (02/03.01.20) wordt vervangen door *** als de persoon 18 jaar of ouder is (dus als de 01.03.10 kleiner dan of gelijk is aan de systeemdatum – 18 jaar);;
-
Gegevens van partners (categorie 05) worden uit het antwoord weggelaten als het huwelijk of geregistreerd partnerschap is beëindigd (05.07.10 Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap komt voor in de betreffende categorie 05) én de partner nog in leven is (05.07.40 Reden ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap is ongelijk aan 'O' EN 07.67.20 Omschrijving reden opschorting bijhouding komt niet voor of is ongelijk aan 'O').
5.3.8.4. Output
Als antwoord op de ad hoc (adres)vraag wordt er één of meer persoonslijsten teruggegeven met de rubrieken die de afnemer in de zoekvraag heeft opgegeven.
Persoonslijsten
De gevonden gegevens worden in een geneste structuur binnen het element <persoonslijsten> teruggestuurd. Als er voor een gevonden PL geen enkele rubriek verstrekt kan worden, dan wordt voor die PL een leeg <item> binnen <persoonslijsten> opgenomen in het antwoord.
Het element <persoonslijsten> komt niet voor als er in het antwoord geen persoonsgegevens worden verstrekt.
Resultaat
Het element <resultaat> bevat de volgende gegevens: code, letter, omschrijving en referentie.
<code> |
bevat een numerieke waarde voor het resultaat. Niet alle letter-code combinaties bij letter "X' corresponderen met de foutredenen in de bij <letter> genoemde berichtencycli. |
<letter> |
bevat een letter, die, met uitzondering van de letters "A" en "T", correspondeert met een van de foutredenen die in het Hf01- dan wel Xf01-bericht kunnen voorkomen. Zie daarvoor de cyclusbeschrijvingen Ad hoc vraag, paragraaf 5.3.4 en Ad hoc adresvraag, paragraaf 5.3.5. |
<omschrijving> |
geeft een tekstuele omschrijving van het resultaat, |
<referentie> |
bevat gegevens waarmee het bij onduidelijkheden en dergelijke mogelijk is om bij RvIG navraag te doen over het geautomatiseerde proces dat het sturen van het bericht tot gevolg had. |
Meeverstrekken
Bij de gegevensverstrekking vanuit BRP-V aan afnemers worden gegevens over opschorting, onderzoek, verificatie en RNI-deelnemer meeverstrekt conform de voorschriften van paragraaf 3.3.9 en paragraaf 3.3.10. Als element 84.10 (Indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde) voorkomt in een categorie, dan worden de gegevens uit die categorie niet verstrekt.
Gegevens over onderzoek
Indien er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin groep 83 Procedure voorkomt, dan wordt de in de betrokken categorie voorkomende inhoud van de elementen 83.10, 83.20 en 83.30 meeverstrekt.
Gegevens over de RNI-deelnemer
Indien er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin groep88 RNI-deelnemer voorkomt, dan wordt de in de betrokken categorie voorkomende inhoud van de elementen 88.10 en 88.20 meeverstrekt.
Niet verstrekken van gegevens van levenloos geboren kinderen
De gegevens van een levenloos geboren kind kunnen worden geregistreerd in de BRP. Omdat een levenloos ter wereld gekomen kind geacht wordt nooit te hebben bestaan, worden de gegevens van levenloos geboren kinderen, herkenbaar aan de waarde "L" in rubriek 09/59.89.10 Registratie betrekking, alleen verstrekt aan afnemers die voor het uitvoeren van hun taak gegevens van levenloos geboren kinderen nodig hebben. In de autorisatietabelregel van de zo’n afnemer komt rubriek 35.95.14 Bijzondere betrekking verstrekken voor met de waarde "1". In dat geval worden de gegevens van levenloos geboren kinderen verstrekt als er gegevens van kinderen worden verstrekt.
Het opnemen, wijzigen, corrigeren of verwijderen van gegevens van kinderen waarbij in categorie 09/59 Kind rubriek 09.89.10 Registratie betrekking voorkomt, kan alleen tot gegevensverstrekking leiden aan afnemers waarbij rubriek 35.95.14 Bijzondere betrekking kind verstrekken voorkomt met waarde "1".
5.3.8.5. Foutcodes
| Foutcode | Conditie |
|---|---|
A000 |
<leeg> |
G033 |
Geen gegevens gevonden |
H035 |
Geen verstrekking vanwege indicatie geheim |
P032 |
Te veel zoekresultaten |
P036 |
Resultaat te groot, te veel personen op 1 adres |
R034 |
Geen van de PL’en voldoet aan de voorwaardenregel |
T031 |
Zoekproces afgebroken |
X001 |
Technische fout |
X010 |
Ongeldige combinatie gebruikersnaam/wachtwoord |
X011 |
Service is niet geactiveerd voor dit account |
X012 |
Wachtwoord verlopen |
X013 |
Geen actuele autorisatietabelregel |
X014 |
Niet geautoriseerd voor ad hoc vragen |
X015 |
Niet adresvraagbevoegd |
X017 |
Geen autorisatie voor rubriek: <rubrieknummer> |
X018 |
Niet toegestaan zoekcriterium gebruikt: <rubrieknummer> |
X019 |
Geen correcte persoonsidentificatie |
X020 |
Geen correcte persoons- of adresidentificatie |
X021 |
Ongeldige waarde voor parameter <xml-tag-naam> |
X022 |
Numeriek zoekcriterium <rubrieknummer> bevat geen numerieke waarde |
X023 |
Zoekcriterium <rubrieknummer> bevat ongeldig teken op positie <x> |
X024 |
Dubbel rubrieknummer in zoekcriteria niet toegestaan: <rubrieknummer> |
X025 |
Dubbel rubrieknummer in masker niet toegestaan: <rubrieknummer> |
X026 |
Onjuiste lengte voor rubriek: <rubrieknummer>=<waarde> |
X027 |
Niet geautoriseerd voor opvragen PL |
X028 |
Niet geautoriseerd voor opvragen afnemersindicaties |
Z037 |
Geen PL’en die aan de verstrekkingscondities voldoen |
5.3.9. Berichtenverkeer via de webservice StuurGBAbericht
5.3.9.1. Inleiding
De webservice StuurGBAbericht is te gebruiken door afnemers.
Iedere afnemer kan het mailboxberichtenverkeer dat met BRP-V wordt uitgewisseld via deze webservice laten verlopen. Per aansluiting (dat wil zeggen: per tabelregel in tabel 59 BRP-deelnemerstabel) kan een keuze gemaakt worden voor ofwel berichtenverkeer via de mailboxserver, ofwel berichtenverkeer via de BRP Berichten API, ofwel berichtenverkeer via deze webservice. Het is niet mogelijk om voor één aansluiting meer dan één van deze opties tegelijk te kiezen. Vooralsnog is deze webservice optioneel voor afnemers.
De webservice StuurGBAbericht kent vier activiteiten die met deze webservice uitgevoerd kunnen worden: Summarize Messages, List Messages, Get Message en Put Message.
Voor het versturen van vrije berichten (Vb01/Vb02) tussen partijen is een routeringsfunctie in BRP-V gerealiseerd. Deze is beschreven in paragraaf 5.3.9.7 Routering vrij bericht.
5.3.9.2. Definitie Webservice
De webservice heeft als naam 'StuurGBAbericht'.
De webservices zijn gedefinieerd volgens W3C-standaarden. Alle standaarden zijn te vinden op http://www.w3.org.
De webservice StuurGBAbericht maakt gebruik van WS-Addressing (WSA). Dit is nodig om vraag- en antwoordbericht in de berichtencyclus aan elkaar te koppelen. Zie https://www.w3.org/Submission/ws-addressing/.
In onderstaande tabel zijn de WSA-elementen weergegeven die in vraag- en antwoordberichten een rol spelen. Bij elk van de elementen wordt vermeld of ze verplicht aanwezig is en wat de elementinhoud is.
| Element | Aanwezig in request | Aanwezig in response | Element inhoud | Toelichting |
|---|---|---|---|---|
Action |
Verplicht |
Verplicht |
sPoed |
Het bevat voor alle berichten binnen sPoed de waarde 'sPoed'. Bij ontbreken volgt een SOAP-fout. |
To |
Verplicht |
Verplicht |
Bevat altijd de genoemde URL. Gezien het synchrone karakter van de webservice kan 'anonymous' worden gebruikt. |
|
ReplyTo |
Verplicht |
Verplicht |
Zie toelichting bij To. |
|
MessageID |
Verplicht |
Verplicht |
urn:brp:spd:messageid: %MessageID%. Wanneer niet van toepassing, dan als leeg element opnemen. |
Door de afzender toegekende unieke identificatie van het BRPbericht in PutMessage of GetMessageResult. |
RelatesTo |
Optioneel |
Optioneel |
Zie MessageID. Alleen gevuld als het bericht een BRP-bericht bevat (PutMesssage, GetMessageResult) en dat bericht een reactie is op een eerder verstuurd bericht. Het bevat het MessageID van het vorige bericht. |
In sPd is dit de CrossReference. In het eerste bericht van een cylcus is het element leeg of niet aanwezig. |
%MessageID% is maximaal 12 karakters lang. BRP-V zelf gebruikt hier numerieke IDs. Een MessageID is een URN en begint altijd met urn:brp:spd:messageid:.MessageID is een verplicht element en is leeg in alle gevallen waarin geen <gbabericht> aanwezig is in het bericht.
De volgende paragrafen beschrijven per actie de betekenis en het gebruik van de in de WSDL-beschrijving opgenomen elementen.
5.3.9.3. Summarize Messages
Summarize Messages geeft het totaal aantal klaarstaande berichten terug. Deze actie hoeft niet uitgevoerd te worden voordat de actie List Messages wordt uitgevoerd. In een aantal gevallen kan het handig zijn van tevoren te weten hoeveel berichten er opgehaald moeten worden. Bijvoorbeeld voor het maken van een schatting van de totale verwerkingstijd.
Het antwoordbericht
<resultaatcode>
De resultaatcode bevat de waarde SummarizeResult bij het succesvol ophalen van het aantal berichten of een foutcode.
<toelichting>
Als de resultaatcode een foutcode bevat, dan wordt hier een toelichting op de foutcode opgenomen.
<details>
Bij het succesvol ophalen van het aantal berichten bevat details een element code. Er is geen omschrijving.
<code>
Code bevat het aantal BRP-berichten dat klaar staat ter verzending.
<referentie>
Referentie bevat gegevens waarmee het bij onduidelijkheden en dergelijke mogelijk is om bij RvIG navraag te doen over het geautomatiseerde proces dat het sturen van het bericht tot gevolg had.
5.3.9.4. List Messages
Met deze actie kan een lijst van MessageID’s worden opgevraagd van BRP-berichten die ter verzending aan de gebruiker klaar staan. Deze actie gaat altijd vooraf aan actie(s) Get Message.
Het antwoordbericht
<resultaatcode>
De resultaatcode bevat de waarde:
-
ListMessagesResult bij het succesvol ophalen van de lijst MessageID’s of
-
ListMessageConfirmation als er geen berichten gevonden worden of
-
een foutcode.
<toelichting>
Als de resultaatcode een foutcode bevat, dan wordt hier een toelichting op de foutcode opgenomen.
<details>
Bij het succesvol ophalen van de lijst MessageID’s bevat details een of meer elementen code. Er is geen omschrijving.
Als er geen berichten gevonden zijn, is dit element afwezig.
<code>
Code bevat het MessageID van een ter verzending klaarstaand bericht.
Als er geen berichten gevonden zijn, is dit element afwezig.
<referentie>
Referentie bevat gegevens waarmee het bij onduidelijkheden en dergelijke mogelijk is om bij RvIG navraag te doen over het geautomatiseerde proces dat het sturen van het bericht tot gevolg had.
5.3.9.5. Get Message
Met deze actie kan een enkel bericht opgehaald worden.
Het vraagbericht
<actie>
De actie bevat de waarde: GetMessage.
<berichtnummer>
Het berichtnummer bevat een MessageID dat via een actie List Messages is verkregen.
Het antwoordbericht
<resultaatcode>
De resultaatcode bevat de waarde:
-
GetMessagesResult bij het succesvol ophalen van een bericht of
-
GetMessageConfirmation als er geen bericht gevonden wordt of
-
een foutcode.
<toelichting>
Als de resultaatcode een foutcode bevat, dan wordt hier een toelichting op de foutcode opgenomen.
<gbabericht>
Bevat het complete BRP-bericht. De codering is Teletex of UTF-8. Het BRP-bericht is opgebouwd zoals in paragraaf 5.1.7 en in paragraaf 5.2.23, paragraaf 5.3.15 en paragraaf 5.4.9 is beschreven. Het Vb01-bericht wordt niet via deze webservice ontvangen.
Als er geen bericht gevonden wordt, is dit element afwezig.
<referentie>
Referentie bevat gegevens waarmee het bij onduidelijkheden en dergelijke mogelijk is om bij RvIG navraag te doen over het geautomatiseerde proces dat het sturen van het bericht tot gevolg had.
5.3.9.6. Put Message
Met deze actie wordt een bericht naar BRP-V verstuurd. Het WS-Adressing element "Relates To" is in de Put Message verplicht.
Het vraagbericht
<gbabericht>
Het te versturen BRP-bericht. De codering is Teletex of UTF-8. Het BRP-bericht is opgebouwd zoals in paragraaf 5.1.7 en in paragraaf 5.2.23, paragraaf 5.3.15 en paragraaf 5.4.9 is beschreven. Het Vb01-bericht wordt niet via deze webservice verstuurd.
<actie>
De actie bevat de waarde: PutMessage.
<berichtnummer>
Dit is verplicht om mee te geven en bevat altijd de waarde die overeenkomt met het berichtnummer van het te versturen BRP-bericht.
Het antwoordbericht
<resultaatcode>
De resultaatcode bevat de waarde:
-
PutMessageConfirmation bij het succesvol plaatsen van een bericht of
-
een foutcode.
<toelichting>
Als de resultaatcode een foutcode bevat, dan wordt hier een toelichting op de foutcode opgenomen.
<referentie>
Referentie bevat gegevens waarmee het bij onduidelijkheden en dergelijke mogelijk is om bij RvIG navraag te doen over het geautomatiseerde proces dat het sturen van het bericht tot gevolg had. Voor het versturen van vrije berichten (Vb01/Vb02) tussen partijen is een routeringsfunctie in BRP-V gerealiseerd. Deze is beschreven in paragraaf 5.3.9.7 Routering vrij bericht.
5.3.9.7. Routering vrij bericht
Voor het versturen van vrije berichten (Vb01/Vb02) tussen partijen is een routeringsfunctie in BRP-V gerealiseerd. Van afnemers die zijn aangesloten op de webservice StuurGBAbericht neemt RvIG het beheer van de mailbox over om de Vb01-berichten die in de mailbox van de afnemer worden ontvangen te routeren naar de webservices en te vertalen naar Vb02-berichten en vice versa.
In Vb02-berichten worden altijd alle velden ingevuld (communicatiepartner aan, communicatiepartner van en bericht).
De volgende situaties worden ondersteund:
-
BRP-V ontvangt een Vb02 en communicatiepartner aan is gekoppeld aan de webservice.
Het Vb02-bericht wordt klaargezet voor de communicatiepartner aan om via de webservice op te halen. Hierbij wordt rekening gehouden met het eventueel omzetten van UTF8 in Teletex of andersom.
-
BRP-V ontvangt een Vb02 en communicatiepartner aan is gekoppeld aan de mailboxserver.
Deze situatie kan alleen als RvIG het beheer van de mailbox van de afnemer heeft overgenomen. De afnemer communiceert zelf alleen nog via de webservices.
Het bericht uit het Vb02-bericht wordt in een Vb01-bericht in Teletexcodering gezet. Vanuit de mailbox van afnemer wordt het Vb01-bericht gestuurd naar de mailbox van communicatiepartner aan. -
De mailbox van een afnemer bevat een Vb01.
Deze situatie kan alleen als RvIG het beheer van de mailbox van de afnemer heeft overgenomen. De afnemer communiceert zelf alleen nog via de webservices.
Het Vb01-bericht wordt omgezet in een Vb02-bericht, waarbij de mailbox van de afnemer wordt ingevuld in communicatiepartner aan en de mailbox die het bericht aan de afnemer gestuurd heeft, wordt ingevuld in communicatiepartner van. Hierbij wordt rekening gehouden met het eventueel omzetten van Teletex in UTF8. Het Vb02-bericht wordt klaargezet voor de afnemer (is communicatiepartner aan) om via de webservice op te halen.
-
BRP-V stuurt een Vb02 aan een communicatiepartner die is gekoppeld aan de webservice
Als RvIG als beheerder een Vrij Bericht stuurt aan een communicatiepartner die is gekoppeld aan de webservice, wordt hiervoor altijd het Vb02-bericht gebruikt.
5.3.9.8. Doorsturen tabelberichten
Partijen die voor de berichtenuitwisseling met BRP-V zijn aangesloten op de webservice StuurGBAbericht, ontvangen de tabelberichten (Dt01/Dw01) ook via deze webservice.
Zodra BRP-V van de tabellenapplicatie een Dt01-bericht dan wel een Dw01-bericht ontvangt en verwerkt heeft, worden deze berichten doorgestuurd naar alle partijen die zijn aangesloten op deze webservice. De berichtencyclus is beschreven in paragraaf 5.4.3, waarbij RvIG moet worden gelezen als BRP-V.
5.3.9.9. Foutcodes
Onderstaande tabel bevat de meldingen waarbij foutcodes meegegeven worden. Naast deze fouten kunnen ook SOAP fouten optreden.
| Foutcode | Conditie | Toelichting |
|---|---|---|
X001 |
Technische fout |
Generieke melding voor technische fout bij het verwerken van de vraag |
X010 |
Ongeldige combinatie gebruikersnaam / wachtwoord |
Bij onjuiste credentials of ongeldig certificaat |
X011 |
Service is niet geactiveerd voor dit account |
Controleren PL is alleen te gebruiken door gemeenten of de RNI. Behoort de vraagsteller niet tot deze groep, dan volgt deze foutmelding. |
X012 |
Wachtwoord verlopen |
|
X021 |
Onbekende actie |
Melding: ongeldige waarde voor parameter <actie> |
X021 |
Mismatch tussen berichtnummer en berichtinhoud |
Melding: ongeldige waarde voor parameter <berichtnummer> |
X021 |
Lg01 bericht is niet valide |
Melding: ongeldige waarde voor parameter <gbabericht> |
5.3.10. BRP Aantal bewoners API
5.3.10.1. Beschrijving
De BRP Aantal bewoners API is een API in het kader van Experimentbesluit bijhouding BRP. Met deze API kan MijnOverheid het aantal bewoners van een adres opvragen op basis van het BSN van één van die bewoners.
URI: {basis_url}/adres/telling/aantalbewoners
Method: POST
Voor de basis_url en de gedetailleerde functionele en technische specificaties van de BRP Aantal bewoners API, zie de Open API Specificaties op de website van RvIG.
5.3.10.2. Input
De input is een JSON-object waarin één element voorkomt:
| Elementnaam | Type | Verplicht? | Mogelijke waarden / corresponderende rubriek in BRP-V |
|---|---|---|---|
Burgerservicenummer |
string |
ja |
01.01.20 Burgerservicenummer |
5.3.10.3. Controles
Na ontvangst van het request bericht controleert BRP-V of er een geldig BSN is verstrekt. Zo ja, dan wordt de PL opgezocht die dit BSN in 01.01.20 (Burgerservicenummer) heeft staan. Op die PL wordt vervolgens gecontroleerd of:
Vervolgens worden alle PL’en verzameld die deze BAG-code in 08.11.80 (Identificatiecode verblijfplaats) hebben staan en die op het moment dat de vraag wordt gesteld voldoen aan de volgende voorwaarden:
-
de PL is actueel ingeschreven (en niet opgeschort);
-
het adres op de PL is een woonadres (08.10.10 Functie adres = "W").
Tenslotte wordt het aantal PL’en bepaald dat aan deze voorwaarden voldoet. Dit is inclusief de PL waarvan het BSN als input heeft gediend.
5.3.10.4. Output
De output is een JSON-object met de volgende elementen:
| Element naam | Type | Mogelijke waarden / corresponderende rubriek in BRP-V |
|---|---|---|
aantalBewoners |
integer |
Het aantal bewoners dat in BRP-V gevonden is op het adresseerbaar object. |
referentieId |
string |
Uniek referentieID gekoppeld aan deze response. |
5.3.10.5. Foutsituaties
| Foutsituatie | HTTP status code | Foutmelding |
|---|---|---|
Het burgerservicenummer ontbreekt in de request body of is niet in het juiste formaat opgegeven. |
400 |
De vraag bevat geen, of een ongeldig, burgerservicenummer. |
De vraagsteller kan niet (meer) inloggen met opgegeven gebruikersnaam, wachtwoord en/of certificaat |
401 |
De combinatie gebruikersnaam en wachtwoord is incorrect, het certificaat is ongeldig of het maximum aantal incorrecte inlogpogingen is overschreden. |
De vraagsteller kan wel inloggen, maar is niet geautoriseerd voor de gevraagde functionaliteit. |
403 |
U heeft geen autorisatie voor het gebruik van deze functionaliteit. |
De persoon met het gevraagde BSN voldoet niet aan de voorwaarden, of de telling levert geen resultaat op (0). |
404 |
Het aantal bewoners kan niet bepaald worden voor de opgegeven persoon. |
Het inhoudstype van de verwachte response is niet juist. |
406 |
Alleen de 406 statuscode. Deze statuscode wordt gegeven als de header niet op "Accept: application/json", maar een ander type is ingesteld. |
Het inhoudstype van het gestuurde request is niet juist. |
415 |
Het opgegeven mediatype in het vraagbericht wordt niet ondersteund. Gebruik de gangbare mediatypen. |
Door een technische fout kan het systeem geen antwoord genereren. |
500 |
Door een technische fout kan het systeem geen antwoord genereren. |
5.3.11. BRP API - Bewoning
5.3.11.1. Beschrijving
De BRP API is een API in het kader van het Experimentbesluit dataminimalisatie BRP. Met dit endpoint in de API is het voor deelnemers aan het experiment mogelijk om de gegevens van bewoningen te raadplegen voor een bepaald adres in een op te geven periode of op een op te geven peildatum. Een bewoning is een combinatie van een adresseerbaar object en één of meer bewoners van dat object op een bepaalde datum of in een bepaalde periode.
URI: {basis_url}/bewoningen
Method: POST
Voor gedetailleerde functionele en technische specificaties van de BRP API, zie de website van RvIG.
5.3.11.2. Input
De input is een JSON-object waarin de volgende elementen kunnen voorkomen. Welke elementen dat kunnen zijn, hangt af van de gekozen waarde van type:
| Elementnaam | Type | Verplicht? | Mogelijke waarden / corresponderende rubriek in BRP-V |
|---|---|---|---|
type |
string |
ja |
"BewoningMetPeildatum" / "BewoningMetPeriode" |
adresseerbaarObjectidentificatie |
string |
ja |
Wordt vergeleken met 08/58.11.80 Identificatiecode verblijfplaats |
Als type="BewoningMetPeildatum": |
|||
peildatum |
string (datum: jjjj-mm-dd) |
ja |
Wordt vergeleken met 08/58.10.30 Datum aanvang adreshouding en/of 08/58.13.20 Datum aanvang adres buitenland |
Als type="BewoningMetPeriode": |
|||
datumVan |
string (datum: jjjj-mm-dd) |
ja |
Wordt vergeleken met 08/58.10.30 Datum aanvang adreshouding en/of 08/58.13.20 Datum aanvang adres buitenland |
datumTot |
string (datum: jjjj-mm-dd) |
ja |
Wordt vergeleken met 08/58.10.30 Datum aanvang adreshouding en/of 08/58.13.20 Datum aanvang adres buitenland |
5.3.11.3. Controles
Na ontvangst van het request bericht controleert de API:
-
Of de syntax van het request bericht en de waarden van de zoekcriteria voldoen aan de eisen in de vorige paragraaf;
-
Of de vraag afkomstig is van een gemeente en zo ja, of het adres dat wordt aangeduid met het opgegeven adresseerbaarObjectidentificatie binnen de gezochte periode/peildatum in die gemeente lag.
Als de vraag afkomstig is van een gemeente en een adres in die gemeente betreft, wordt de vraag beantwoord.
Als de vraag niet afkomstig is van een gemeente of wel afkomstig is van een gemeente, maar geen adres in die gemeente betreft, dan wordt gecontroleerd:
-
Of de afnemer geautoriseerd is voor systematische verstrekking van gegevens (dus: of er een autorisatietabelregel voor de afnemer is met 35.99.98 Datum ingang =< systeemdatum en 35.99.99 > systeemdatum of leeg);
-
Of de afnemer geautoriseerd is voor het medium ad hoc (35.95.67 Medium ad hoc = "N" of "A");
-
Of de afnemer geautoriseerd is voor AX.BW.01 Bewoningen (komt deze rubriek voor in 35.95.60 Rubrieknummer ad hoc?).
Ongeacht van wie de vraag afkomstig is, wordt bij de gevonden PL’en (die in de gevraagde periode waren ingeschreven op het gevraagde adres) bovendien gecontroleerd:
-
Of in de gevraagde periode het gevraagde adres werd gebruikt als woonadres (08.10.10 Functie adres = "W"). Als dat niet zo is, wordt de PL uit het resultaat gefilterd.
-
Of in de gevraagde periode het gevraagde adres in onderzoek stond, waarbij 08.83.10 (Aanduiding gegevens in onderzoek) de waarde 089999 had, terwijl 08.83.30 (Datum einde onderzoek) helemaal niet voorkomt. Als dat zo is, wordt de PL uit het resultaat gefilterd.
-
Of in de gevraagde periode het gevraagde adres in onderzoek stond, waarbij 08.83.10 de waarde 089999 had, terwijl 08.83.30 ook voorkomt. In dat geval is kennelijk bij het onderzoek gebleken dat iemand toch op het adres verbleef en wordt de PL meegenomen in het resultaat als bewoner.
-
Of in de gevraagde periode het gevraagde adres in onderzoek stond, waarbij 58.83.10 de waarde 089999 of 589999 had, terwijl 58.83.30 in de zelfde categorie ook voorkomt en valt vóór 08/58.10.30 (Datum aanvang adreshouding) van de volgende categorie. Ook in dat geval is kennelijk bij het onderzoek gebleken dat iemand toch op het adres verbleef en wordt de PL meegenomen in het resultaat als bewoner.
-
Of in de gevraagde periode het gevraagde adres in onderzoek stond, waarbij 58.83.10 de waarde 089999 of 589999 had, terwijl 58.83.30 in de zelfde categorie ook voorkomt en valt op of na 08/58.10.30 van de volgende categorie. In dat geval heeft de volgende gemeente kennelijk het onderzoek afgesloten omdat vanaf die datum wel bekend is waar de persoon verbleef en wordt de PL meegeteld als mogelijke bewoner.
Van de overgebleven PL’en worden de gevraagde gegevens verzameld en verstrekt in het response bericht.
5.3.11.4. Output
De output is een JSON-object met de volgende elementen:
| Element naam | Type | Mogelijke waarden / corresponderende rubriek in BRP-V |
|---|---|---|
bewoningen |
JSON-object |
AX.BW.01 Bewoningen |
Mogelijke bewoners zijn personen waarvan door een onvolledige datum in rubriek 08/58.10.30 Datum aanvang adreshouding niet met zekerheid kan worden aangegeven of ze in de betreffende bewoningPeriode op het adres woonachtig waren of niet, of waarvan tijdens een onderzoek is vastgesteld dat ze in de gevraagde periode niet op het adres verbleven en onduidelijk is of er daadwerkelijk onderzoek is gedaan naar de werkelijke verblijfplaats van de persoon.
Omdat een adres in dit endpoint altijd wordt geïdentificeerd aan de hand van de adresseerbaarObjectIdentificatie (08.11.80 Identificatiecode verblijfplaats), en na de introductie van de BAG niet alle adressen direct werden voorzien van deze identificatiecode, kan het voorkomen dat bewoners en mogelijke bewoners in het response bericht onvolledig zijn. Hoe verder terug in het verleden de gevraagde periode of de peildatum ligt, hoe groter de kans dat dit het geval is.
5.3.12. BRP API - Personen
5.3.12.1. Beschrijving
De BRP API is een API in het kader van het Experimentbesluit dataminimalisatie BRP. Met dit endpoint in de API is het voor deelnemers aan het experiment mogelijk om persoonsgegevens te raadplegen of te zoeken in de BRP-V.
URI: {basis_url}/personen
Method: POST
Standaard worden gegevens verstrekt van personen die nog in leven zijn, tenzij inclusiefOverledenPersonen = "true" is opgegeven in het vraagbericht. Deze beperking geldt echter alleen bij het zoeken van personen, niet bij het raadplegen van een specifiek persoon (type = "RaadpleegMetBurgerservicenummer").
Voor gedetailleerde functionele en technische specificaties van de BRP API, zie de website van RvIG.
5.3.12.2. Input
De input is een JSON-object waarin de volgende elementen kunnen voorkomen. Welke elementen dat kunnen zijn, hangt af van de gekozen waarde van type:
| Element naam | Type | Verplicht? | Mogelijke waarden / corresponderende rubriek in BRP-V |
|---|---|---|---|
type |
string |
ja |
"RaadpleegMetBurgerservicenummer" / "ZoekMetAdresseerbaarObjectIdentificatie" / "ZoekMetGeslachtsnaamEnGeboortedatum" / "ZoekMetNaamEnGemeenteVanInschrijving" / "ZoekMetNummeraanduidingIdentificatie" / "ZoekMetPostcodeEnHuisnummer" / "ZoekMetStraatHuisnummerEnGemeenteVanInschrijving" |
fields |
array of strings |
ja |
Eén of meerdere uit alle mogelijke elementen die hieronder zijn beschreven. |
Als type = "RaadpleegMetBurgerservicenummer": |
|||
burgerservicenummer |
array of strings |
ja |
Wordt vergeleken met 01.01.20 Burgerservicenummer |
gemeenteVanInschrijving |
string |
nee |
08.09.10 Gemeente van inschrijving |
Als type = "ZoekMetAdresseerbaarObjectIdentificatie": |
|||
inclusiefOverledenPersonen |
boolean |
nee |
true: geen filter op 07.67.20 Omschrijving reden opschorting bijhouding |
gemeenteVanInschrijving |
string |
nee |
08.09.10 Gemeente van inschrijving |
adresseerbaarObjectIdentificatie |
string |
ja |
Wordt vergeleken met 08.11.80 Identificatiecode verblijfplaats |
Als type = "ZoekMetGeslachtsnaamEnGeboortedatum": |
|||
inclusiefOverledenPersonen |
boolean |
nee |
true: geen filter op 07.67.20 Omschrijving reden opschorting bijhouding |
voornamen |
string |
nee |
Wordt vergeleken met 01.02.10 Voornamen |
voorvoegsel |
string |
nee |
Wordt vergeleken met 01.02.30 Voorvoegsel geslachtsnaam |
geslachtsnaam |
string |
ja |
Wordt vergeleken met 01.02.40 Geslachtsnaam |
geboortedatum |
string (datum: jjjj-mm-dd) |
ja |
Wordt vergeleken met 01.03.10 Geboortedatum |
geslacht |
string |
nee |
Wordt vergeleken met 01.04.10 Geslachtsaanduiding |
gemeenteVanInschrijving |
string |
nee |
08.09.10 Gemeente van inschrijving |
Als type = "ZoekMetNaamEnGemeenteVanInschrijving": |
|||
inclusiefOverledenPersonen |
boolean |
nee |
true: geen filter op 07.67.20 Omschrijving reden opschorting bijhouding |
voornamen |
string |
ja |
Wordt vergeleken met 01.02.10 Voornamen |
voorvoegsel |
string |
nee |
Wordt vergeleken met 01.02.30 Voorvoegsel geslachtsnaam |
geslachtsnaam |
string |
ja |
Wordt vergeleken met 01.02.40 Geslachtsnaam |
geslacht |
string |
nee |
Wordt vergeleken met 01.04.10 Geslachtsaanduiding |
gemeenteVanInschrijving |
string |
ja |
08.09.10 Gemeente van inschrijving |
Als type = "ZoekMetNummeraanduidingIdentificatie": |
|||
inclusiefOverledenPersonen |
boolean |
nee |
true: geen filter op 07.67.20 Omschrijving reden opschorting bijhouding |
gemeenteVanInschrijving |
string |
nee |
08.09.10 Gemeente van inschrijving |
nummeraanduidingIdentificatie |
string |
ja |
Wordt vergeleken met 08.11.90 Identificatiecode nummeraanduiding |
Als type = "ZoekMetPostcodeEnHuisnummer": |
|||
inclusiefOverledenPersonen |
boolean |
nee |
true: geen filter op 07.67.20 Omschrijving reden opschorting bijhouding |
geslachtsnaam |
string |
nee |
Wordt vergeleken met 01.02.40 Geslachtsnaam |
geboortedatum |
string (datum: jjjj-mm-dd) |
nee |
Wordt vergeleken met 01.03.10 Geboortedatum |
gemeenteVanInschrijving |
string |
nee |
08.09.10 Gemeente van inschrijving |
huisnummer |
integer |
ja |
Wordt vergeleken met 08.11.20 Huisnummer |
huisletter |
string |
nee |
Wordt vergeleken met 08.11.30 Huisletter |
huisnummertoevoeging |
string |
nee |
Wordt vergeleken met 08.11.40 Huisnummertoevoeging |
postcode |
string |
ja |
Wordt vergeleken met 08.11.60 Postcode |
Als type = "ZoekMetStraatHuisnummerEnGemeenteVanInschrijving": |
|||
inclusiefOverledenPersonen |
boolean |
nee |
true: geen filter op 07.67.20 Omschrijving reden opschorting bijhouding |
gemeenteVanInschrijving |
string |
ja |
08.09.10 Gemeente van inschrijving |
straat |
string |
ja |
Wordt vergeleken met 08.11.10 Straatnaam |
huisnummer |
integer |
ja |
Wordt vergeleken met 08.11.20 Huisnummer |
huisletter |
string |
nee |
Wordt vergeleken met 08.11.30 Huisletter |
huisnummertoevoeging |
string |
nee |
Wordt vergeleken met 08.11.40 Huisnummertoevoeging |
Het fields element
Met het fields element kan worden aangegeven welke gegevens gevraagd worden. Het bestaat uit een lijst met paden, gescheiden door komma’s. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
-
Het gebruik van de fields parameter is verplicht.
-
Veld paden zijn case sensitive.
-
Een veld in een groep of collectie kan worden gevraagd door het pad met punt gescheiden op te geven, bijvoorbeeld ouders.naam.voornamen.
-
Alle velden van een groep kunnen worden gevraagd door het pad van de groep in fields op te nemen, bijvoorbeeld ouders.naam.
-
De volgorde van veld paden in fields heeft geen invloed op de volgorde van velden in de response.
-
Wanneer een gevraagd veld geen waarde heeft voor de persoon, wordt het veld niet opgenomen in de response.
5.3.12.3. Controles
Na ontvangst van het request bericht controleert de API:
-
Of de syntax van het request bericht en de waarden van de zoekcriteria voldoen aan de eisen in de vorige paragraaf;
-
Of de vraag afkomstig is van een gemeente.
Als de vraag afkomstig is van een gemeente, dan wordt de vraag beantwoord. Van de gevonden PL’en worden de gevraagde gegevens verzameld en verstrekt in het response bericht mits het aantal overgebleven PL’en niet groter is dan het maximumaantal toegestane PL’en.
Als de vraag niet afkomstig is van een gemeente, dan wordt nog gecontroleerd:
-
Of de afnemer geautoriseerd is voor systematische verstrekking van gegevens (dus: of er een autorisatietabelregel voor de afnemer is met 35.99.98 Datum ingang =< systeemdatum en 35.99.99 > systeemdatum of leeg);
-
Of de afnemer geautoriseerd is voor het medium ad hoc (35.95.67 Medium ad hoc = "N" of "A");
-
Of de afnemer geautoriseerd is voor de gegevens in de zoekcriteria (komen de met de zoekcriteria corresponderende rubrieken voor in 35.95.60 Rubrieknummer ad hoc?);
-
Of de afnemer geautoriseerd is voor de gevraagde gegevens (komen de rubrieken voor in 35.95.60 Rubrieknummer ad hoc?). Daarbij geldt:
-
Als de afnemer vraagt om PA.NM.03 Aanhef, PA.NM.04 Aanspreekvorm, PA.NM.05 Aanspreeknaam of PA.NM.06 Naamgebruik in lopende tekst, dan wordt gecontroleerd of de afnemer is geautoriseerd voor PA.AD.01 Adressering of voor PA.AD.02 Elektronische adressering;
-
Als de afnemer vraagt om PA.VP.01 Begindatum adreshouding, dan wordt gecontroleerd of de afnemer is geautoriseerd voor 08.10.30 Datum aanvang adreshouding. of voor 08.13.20 Datum aanvang adres buitenland;
-
Als de afnemer vraagt om PA.VP.03 Adresregel 1 of PA.VP.04 Adresregel 2, dan wordt gecontroleerd of de afnemer is geautoriseerd voor PA.AD.01 Adressering;
-
Als de afnemer vraagt om 08.13.50 Regel 3 adres buitenland of om 08.13.10 Land adres buitenland, dan wordt gecontroleerd of de afnemer is geautoriseerd voor deze rubrieken, of voor PA.AD.01 Adressering.
-
Vervolgens worden alle PL’en gezocht die voldoen aan de zoekcriteria, en wordt per PL gecontroleerd:
-
of er geheimhouding van toepassing is voor deze afnemer (35.95.12 Indicatie geheimhouding = 1 en 07.70.10 Indicatie geheim = 2, 4, 6 of 7): zo ja, dan wordt de PL uit het resultaat gefilterd;
-
of er geheimhouding van toepassing is, maar niet voor deze afnemer (35.95.12 Indicatie geheimhouding = 0 en 07.70.10 Indicatie geheim = 2, 4, 6 of 7): zo ja, dan wordt geheimhoudingPersoonsgegevens meeverstrekt;
-
of de PL voldoet aan 35.95.61 Voorwaardenregel ad hoc. Zo niet, dan wordt die uit het resultaat gefilterd.
Van de overgebleven PL’en worden de gevraagde gegevens verzameld en verstrekt in het response bericht, mits het aantal overgebleven PL’en niet groter is dan het maximumaantal toegestane PL’en.
5.3.12.4. Output
De output is een JSON-object met de volgende elementen (voor zover ze zijn gevraagd met de fields parameter):
| Element naam | Type | Mogelijke waarden / corresponderende rubriek in BRP-V | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
type |
string |
"RaadpleegMetBurgerservicenummer" / "ZoekMetAdresseerbaarObjectIdentificatie" / "ZoekMetGeslachtsnaamEnGeboortedatum" / "ZoekMetNaamEnGemeenteVanInschrijving" / "ZoekMetNummeraanduidingIdentificatie" / "ZoekMetPostcodeEnHuisnummer" / "ZoekMetStraatHuisnummerEnGemeenteVanInschrijving" |
||||
Als type = "RaadpleegMetBurgerservicenummer": |
||||||
personen |
array of objects |
|||||
aNummer |
string |
01.01.10 A-nummer |
||||
burgerservicenummer |
string |
01.01.20 Burgerservicenummer |
||||
naam |
object |
|||||
voornamen |
string |
01.02.10 Voornamen |
||||
voorletters |
string |
PA.NM.01 Voorletters |
||||
adellijkeTitelPredicaat |
object |
|||||
code |
string |
01.02.20 Adellijke titel/predicaat |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving zoals vermeld in tabel 38 Adellijke titel/predicaat |
||||
soort |
string |
Soort zoals vermeld in tabel 38 Adellijke titel/predicaat |
||||
voorvoegsel |
string |
01.02.30 Voorvoegsel geslachtsnaam |
||||
geslachtsnaam |
string |
01.02.40 Geslachtsnaam |
||||
volledigeNaam |
string |
PA.NM.02 Volledige naam |
||||
aanduidingNaamgebruik |
object |
|||||
code |
string |
01.61.10 Aanduiding naamgebruik |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving bij de code zoals vermeld in het LO |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 01.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
aanduidingNaamgebruik |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
adellijkeTitelPredicaat |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
geslachtsnaam |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
volledigeNaam |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
voorletters |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
voornamen |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
voorvoegsel |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
geboorte |
object |
|||||
datum |
date |
Gebaseerd op 01.03.10 Geboortedatum |
||||
plaats |
object |
|||||
code |
string |
01.03.20 Geboorteplaats als het een code van vier cijfers is, anders leeg |
||||
omschrijving |
string |
Naam van de gemeente zoals vermeld in tabel 33 Gemeententabel, of 01.03.20 Geboorteplaats als dat een buitenlandse plaatsnaam is |
||||
land |
object |
|||||
code |
string |
01.03.30 Geboorteland |
||||
omschrijving |
string |
Naam van het land zoals vermeld in tabel 34 Landentabel |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
datum |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
land |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
plaats |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 01.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
leeftijd |
integer |
PA.GL.01 Leeftijd |
||||
geslacht |
object |
|||||
code |
string |
01.04.10 Geslachtsaanduiding |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving bij de code zoals vermeld in het LO |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
burgerservicenummer |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
geslacht |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
leeftijd |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoekPersoon |
date |
Gebaseerd op 01.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
datumInschrijvingInGemeente |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
gemeenteVanInschrijving |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoekGemeente |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
indicatieCurateleRegister |
boolean |
Afgeleid van 11.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
indicatieGezagMinderjarige |
boolean |
Afgeleid van 11.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoekGezag |
date |
Gebaseerd op 11.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
ouders |
array of objects |
|||||
ouderAanduiding |
string |
Geeft aan de gegevens afkomstig zijn uit categorie 02 (1 = Ouder 1) of uit categorie 03 (2 = Ouder 2) |
||||
burgerservicenummer |
string |
|||||
naam |
object |
|||||
voornamen |
string |
|||||
voorletters |
string |
PA.OU.01 Voorletters ouder van de betreffende ouder |
||||
adellijkeTitelPredicaat |
object |
|||||
code |
string |
|||||
omschrijving |
string |
Omschrijving zoals vermeld in tabel 38 Adellijke titel/predicaat |
||||
soort |
string |
Soort zoals vermeld in tabel 38 Adellijke titel/predicaat |
||||
voorvoegsel |
string |
|||||
geslachtsnaam |
string |
|||||
inOnderzoek |
object |
Geeft aan welke gegevens over de naam in onderzoek zijn. |
||||
adellijkeTitelPredicaat |
boolean |
Afgeleid van 02.83.10 dan wel 03.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
geslachtsnaam |
boolean |
Afgeleid van 02.83.10 dan wel 03.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
voorletters |
boolean |
Afgeleid van 02.83.10 dan wel 03.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
voornamen |
boolean |
Afgeleid van 02.83.10 dan wel 03.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
voorvoegsel |
boolean |
Afgeleid van 02.83.10 dan wel 03.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 02.83.20 dan wel 03.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
geboorte |
object |
|||||
datum |
date |
|||||
plaats |
object |
|||||
code |
string |
02.03.20 dan wel 03.03.20 Geboorteplaats als het een code van vier cijfers is, anders leeg |
||||
omschrijving |
string |
Naam van de gemeente zoals vermeld in tabel 33 Gemeententabel, of 02.03.20 dan wel 03.03.20 Geboorteplaats als dat een buitenlandse plaatsnaam is |
||||
land |
object |
|||||
code |
string |
|||||
omschrijving |
string |
Naam van het land zoals vermeld in tabel 34 Landentabel |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
datum |
boolean |
Afgeleid van 02.83.10 dan wel 03.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
land |
boolean |
Afgeleid van 02.83.10 dan wel 03.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
plaats |
boolean |
Afgeleid van 02.83.10 dan wel 03.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 02.83.20 dan wel 03.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
geslacht |
object |
|||||
code |
string |
|||||
omschrijving |
string |
Omschrijving bij de code zoals vermeld in het LO |
||||
datumIngangFamilierechtelijkeBetrekking |
date |
Gebaseerd op 02.62.10 dan wel 03.62.10 Datum ingang familierechtelijke betrekking |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
burgerservicenummer |
boolean |
Afgeleid van 02.83.10 dan wel 03.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangFamilierechtelijkeBetrekking |
boolean |
Afgeleid van 02.83.10 dan wel 03.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
geslacht |
boolean |
Afgeleid van 02.83.10 dan wel 03.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 02.83.20 dan wel 03.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
nationaliteiten |
array of objects |
|||||
type |
string |
PA.NT.01 Type nationaliteit |
||||
redenOpname |
object |
|||||
code |
string |
04.63.10 Reden opname nationaliteit |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving van de reden zoals vermeld in tabel 37 Reden opname/beëindigen nationaliteit |
||||
datumIngangGeldigheid |
date |
04.85.10 Ingangsdatum geldigheid |
||||
Als type="Nationaliteit" |
||||||
nationaliteit |
object |
|||||
code |
string |
04.05.10 Nationaliteit |
||||
omschrijving |
string |
Naam van de nationaliteit zoals vermeld in tabel 32 Nationaliteitentabel |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
nationaliteit |
boolean |
Afgeleid van 04.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
redenOpname |
boolean |
Afgeleid van 04.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
type |
boolean |
Afgeleid van 04.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 04.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
Als type="BehandeldAlsNederlander" / "NationaliteitOnbekend" / "Staatloos" / "VastgesteldNietNederlander" |
||||||
inOnderzoek |
object |
|||||
redenOpname |
boolean |
Afgeleid van 04.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
type |
boolean |
Afgeleid van 04.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 04.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
partners |
array of objects |
|||||
burgerservicenummer |
string |
05.01.20 Burgerservicenummer |
||||
naam |
object |
|||||
voornamen |
string |
05.02.10 Voornamen |
||||
voorletters |
string |
PA.HP.01 Voorletters partner |
||||
adellijkeTitelPredicaat |
object |
|||||
code |
string |
05.02.20 Adellijke titel/predicaat |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving zoals vermeld in tabel 38 Adellijke titel/predicaat |
||||
soort |
string |
Soort zoals vermeld in tabel 38 Adellijke titel/predicaat |
||||
voorvoegsel |
string |
05.02.30 Voorvoegsel geslachtsnaam |
||||
geslachtsnaam |
string |
05.02.40 Geslachtsnaam |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
adellijkeTitelPredicaat |
boolean |
Afgeleid van 05.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
geslachtsnaam |
boolean |
Afgeleid van 05.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
voorletters |
boolean |
Afgeleid van 05.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
voornamen |
boolean |
Afgeleid van 05.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
voorvoegsel |
boolean |
Afgeleid van 05.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op05.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
geboorte |
object |
|||||
datum |
date |
Gebaseerd op 05.03.10 Geboortedatum |
||||
plaats |
object |
|||||
code |
string |
05.03.20 Geboorteplaats als het een code van vier cijfers is, anders leeg |
||||
omschrijving |
string |
Naam van de gemeente zoals vermeld in tabel 33 Gemeententabel, of een buitenlandse plaats of 05.03.20 Geboorteplaats als het een buitenlandse plaatsnaam is |
||||
land |
string |
|||||
code |
string |
05.03.30 Geboorteland |
||||
omschrijving |
string |
Naam van het land zoals vermeld in tabel 34 Landentabel |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
datum |
boolean |
Afgeleid van 05.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
land |
boolean |
Afgeleid van 05.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
plaats |
boolean |
Afgeleid van 05.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 05.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
geslacht |
object |
|||||
code |
string |
05.04.10 Geslachtsaanduiding |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving bij de code zoals vermeld in het LO |
||||
aangaanHuwelijkPartnerschap |
object |
|||||
datum |
date |
Gebaseerd op 05.06.10 dan wel 55.06.10 Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap |
||||
plaats |
object |
|||||
code |
string |
05.06.20 dan wel 55.06.20 Plaats huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap als het een code van vier cijfers is, anders leeg |
||||
omschrijving |
string |
Naam van de gemeente zoals vermeld in tabel 33 Gemeententabel, of 05.06.20 dan wel 55.06.20 Plaats huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap als dat een buitenlandse plaatsnaam is |
||||
land |
string |
|||||
code |
string |
05.06.30 dan wel 55.06.30 Land huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap |
||||
omschrijving |
string |
Naam van het land zoals vermeld in tabel 34 Landentabel |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
datum |
boolean |
Afgeleid van 05.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
land |
boolean |
Afgeleid van 05.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
plaats |
boolean |
Afgeleid van 05.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 05.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
ontbindingHuwelijkPartnerschap |
object |
|||||
datum |
date |
05.07.10 Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
datum |
boolean |
Afgeleid van 05.83.20 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 05.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
soortVerbintenis |
object |
|||||
code |
string |
05.15.10 Soort verbintenis |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving bij de code zoals vermeld in het LO |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
burgerservicenummer |
boolean |
Afgeleid van 05.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
geslacht |
boolean |
Afgeleid van 05.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
soortVerbintenis |
boolean |
Afgeleid van 05.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 05.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
overlijden |
object |
|||||
datum |
date |
Gebaseerd op 06.08.10 Datum overlijden |
||||
plaats |
object |
|||||
code |
string |
06.08.20 Plaats overlijden als het een code van vier cijfers is, anders leeg |
||||
omschrijving |
string |
Naam van de gemeente zoals vermeld in tabel 33 Gemeententabel, of 06.08.20 Plaats overlijden als dat een buitenlandse plaatsnaam is |
||||
land |
object |
|||||
code |
string |
06.08.30 Land overlijden |
||||
omschrijving |
string |
Naam van het land zoals vermeld in tabel 34 Landentabel |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
datum |
boolean |
Afgeleid van 06.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
land |
boolean |
Afgeleid van 06.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
plaats |
boolean |
Afgeleid van 06.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 06.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
opschortingBijhouding |
object |
|||||
datum |
date |
Gebaseerd op 07.67.10 Datum opschorting bijhouding |
||||
reden |
object |
|||||
code |
string |
07.67.20 Omschrijving reden opschorting bijhouding |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving bij de code zoals in LO vermeld |
||||
datumEersteInschrijvingGBA |
date |
Gebaseerd op 07.68.10 Datum eerste inschrijving BRP |
||||
geheimhoudingPersoonsgegevens |
boolean |
Geeft aan of de persoon om geheimhouding van persoonsgegevens heeft gevraagd. |
||||
verificatie |
object |
|||||
datum |
date |
Gebaseerd op 07.71.10 Datum verificatie |
||||
omschrijving |
string |
07.71.20 Omschrijving verificatie |
||||
gemeenteVanInschrijving |
object |
|||||
code |
string |
08.09.10 Gemeente van inschrijving |
||||
omschrijving |
string |
Naam van de gemeente zoals vermeld in tabel 33 Gemeententabel |
||||
datumInschrijvingInGemeente |
date |
Gebaseerd op 08.09.20 Datum inschrijving |
||||
verblijfplaats |
object |
|||||
datumVan |
date |
PA.VP.01 Begindatum adreshouding |
||||
datumIngangGeldigheid |
date |
Gebaseerd op 08.85.10 Ingangsdatum geldigheid |
||||
type |
string |
PA.VP.02 Type verblijfplaats |
||||
Als type="Adres" |
||||||
functieAdres |
object |
|||||
code |
string |
08.10.10 Functie adres |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving bij de code zoals vermeld in het LO |
||||
verblijfadres |
object |
|||||
korteStraatnaam |
string |
08.11.10 Straatnaam |
||||
officieleStraatnaam |
string |
08.11.15 Naam openbare ruimte |
||||
huisnummer |
string |
08.11.20 Huisnummer |
||||
huisletter |
string |
08.11.30 Huisletter |
||||
huisnummertoevoeging |
string |
08.11.40 Huisnummertoevoeging |
||||
aanduidingbijHuisnummer |
object |
|||||
code |
string |
08.11.50 Aanduiding bij huisnummer |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving bij de code zoals vermeld in het LO |
||||
postcode |
string |
08.11.60 Postcode |
||||
woonplaats |
string |
08.11.70 Woonplaatsnaam |
||||
inOnderzoek |
string |
|||||
aanduidingBijHuisnummer |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
korteStraatnaam |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
huisletter |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
huisnummer |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
huisnummertoevoeging |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
officieleStraatnaam |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
postcode |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
woonplaats |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
adresseerbaarObjectIdentificatie |
string |
08.11.80 Identificatiecode verblijfplaats |
||||
nummeraanduidingIdentificatie |
string |
08.11.90 Identificatiecode nummeraanduiding |
||||
indicatieVastgesteldVerblijftNietOpAdres |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
adresseerbaarObjectIdentificatie |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangGeldigheid |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumVan |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
functieAdres |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
nummeraanduidingIdentificatie |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
type |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
Als type="Locatie" |
||||||
functieAdres |
object |
|||||
code |
string |
08.10.10 Functie adres |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving bij de code zoals vermeld in het LO |
||||
verblijfadres |
object |
|||||
locatiebeschrijving |
string |
08.12.10 Locatiebeschrijving |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
locatiebeschrijving |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
indicatieVastgesteldVerblijftNietOpAdres |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
datumIngangGeldigheid |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumVan |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
functieAdres |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
type |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
Als type="VerblijfplaatsBuitenland" |
||||||
verblijfadres |
object |
|||||
land |
object |
|||||
code |
string |
08.13.10 Land adres buitenland |
||||
omschrijving |
string |
Naam van het land zoals vermeld in tabel 34 Landentabel |
||||
regel1 |
string |
08.13.30 Regel 1 adres buitenland |
||||
regel2 |
string |
08.13.40 Regel 2 adres buitenland |
||||
regel3 |
string |
08.13.50 Regel 3 adres buitenland |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
land |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
regel1 |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
regel2 |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
regel3 |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
datumIngangGeldigheid |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumVan |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
type |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
Als type="VerblijfplaatsOnbekend" |
||||||
inOnderzoek |
object |
|||||
datumIngangGeldigheid |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumVan |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
type |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
adressering |
object |
|||||
adresregel1 |
string |
PA.VP.03 Adresregel 1 |
||||
adresregel2 |
string |
PA.VP.04 Adresregel 2 |
||||
adresregel3 |
string |
08.13.50 Regel 3 adres buitenland |
||||
land |
object |
|||||
code |
string |
08.13.10 Land adres buitenland |
||||
omschrijving |
string |
Naam van het land zoals vermeld in tabel 34 Landentabel |
||||
aanhef |
string |
PA.NM.03 Aanhef |
||||
aanschrijfwijze |
object |
|||||
naam |
string |
PA.NM.05 Aanspreeknaam |
||||
aanspreekvorm |
string |
PA.NM.04 Aanspreekvorm |
||||
gebruikInLopendeTekst |
string |
PA.NM.06 Naamgebruik in lopende tekst |
||||
indicatieVastgesteldVerblijftNietOpAdres |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
aanhef |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoekPersoon |
date |
Gebaseerd op 01.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoekPartner |
date |
Gebaseerd op 05.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
aanschrijfwijze |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 dan wel 05.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
adresregel1 |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
adresregel2 |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
adresregel3 |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
gebruikInLopendeTekst |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
land |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoekVerblijfplaats |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
immigratie |
object |
|||||
landVanwaarIngeschreven |
object |
|||||
code |
string |
08.14.10 Land vanwaar ingeschreven |
||||
omschrijving |
string |
Naam van het land zoals vermeld in tabel 34 Landentabel |
||||
datumVestigingInNederland |
date |
Gebaseerd op 08.14.20 Datum vestiging in Nederland |
||||
indicatieVestigingVanuitBuitenland |
boolean |
PA.VP.05 Indicatie vestiging vanuit buitenland |
||||
vanuitVerblijfplaatsOnbekend |
boolean |
PA.VP.06 Indicatie vestiging vanuit onbekende verblijfplaats |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
datumVestigingInNederland |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
indicatieVestigingVanuitBuitenland |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
landVanwaarIngeschreven |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
vanuitVerblijfplaatsOnbekend |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
kinderen |
array of objects |
|||||
burgerservicenummer |
string |
09.01.20 Burgerservicenummer |
||||
naam |
object |
|||||
voornamen |
string |
09.02.10 Voornamen |
||||
voorletters |
string |
PA.KD.01 Voorletters kind |
||||
adellijkeTitelPredicaat |
object |
|||||
code |
string |
09.02.20 Adellijke titel/predicaat |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving zoals vermeld in tabel 38 Adellijke titel/predicaat |
||||
soort |
string |
Soort zoals vermeld in tabel 38 Adellijke titel/predicaat |
||||
voorvoegsel |
string |
09.02.30 Voorvoegsel geslachtsnaam |
||||
geslachtsnaam |
string |
09.02.40 Geslachtsnaam |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
adellijkeTitelPredicaat |
boolean |
Afgeleid van 09.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
geslachtsnaam |
boolean |
Afgeleid van 09.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
voorletters |
boolean |
Afgeleid van 09.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
voornamen |
boolean |
Afgeleid van 09.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
voorvoegsel |
boolean |
Afgeleid van 09.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 09.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
geboorte |
object |
|||||
datum |
date |
Gebaseerd op 09.03.10 Geboortedatum |
||||
plaats |
object |
|||||
code |
string |
09.03.20 Geboorteplaats als het een code van vier cijfers is, anders leeg |
||||
omschrijving |
string |
Naam van de gemeente zoals vermeld in tabel 33 Gemeententabel, of 09.03.20 Geboorteplaats als dat een buitenlandse plaatsnaam is |
||||
land |
string |
|||||
code |
string |
09.03.30 Geboorteland |
||||
omschrijving |
string |
Naam van het land zoals vermeld in tabel 34 Landentabel |
||||
inOnderzoek |
string |
|||||
datum |
boolean |
Afgeleid van 09.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
land |
boolean |
Afgeleid van 09.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
plaats |
boolean |
Afgeleid van 09.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 09.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
burgerservicenummer |
boolean |
Afgeleid van 09.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 09.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
verblijfstitel |
object |
|||||
aanduiding |
object |
|||||
code |
string |
10.39.10 Aanduiding verblijfstitel |
||||
omschrijving |
string |
Naam van de verblijfstitel zoals vermeld in tabel 56 Verblijfstiteltabel |
||||
datumEinde |
date |
Gebaseerd op 10.39.20 Datum einde verblijfstitel |
||||
datumIngang |
date |
Gebaseerd op 10.39.30 Ingangsdatum verblijfstitel |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
aanduiding |
boolean |
Afgeleid van 10.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumEinde |
boolean |
Afgeleid van 10.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngang |
boolean |
Afgeleid van 10.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 10.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
indicatieGezagMinderjarige |
object |
|||||
code |
string |
11.32.10 Indicatie gezag minderjarige |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving van de indicatie zoals vermeld in tabel 61 Gezagverhoudingtabel |
||||
gezag |
JSON-object |
PA.GZ.01 Gezagsrelaties |
||||
indicatieCurateleRegister |
boolean |
Afgeleid van 11.33.10 Indicatie curateleregister |
||||
europeesKiesrecht |
object |
|||||
aanduiding |
object |
|||||
code |
string |
13.31.10 Aanduiding Europees kiesrecht |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving bij de code zoals vermeld in het LO |
||||
einddatumUitsluiting |
date |
Gebaseerd op 13.31.30 Einddatum uitsluiting Europees kiesrecht |
||||
uitsluitingKiesrecht |
object |
|||||
uitgeslotenVanKiesrecht |
boolean |
Afgeleid van 13.38.10 Aanduiding uitgesloten kiesrecht |
||||
einddatum |
date |
Gebaseerd op 13.38.20 Einddatum uitsluiting kiesrecht |
||||
rni |
array of objects |
|||||
deelnemer |
object |
|||||
code |
string |
88.10 RNI-deelnemer voor de betreffende categorie |
||||
omschrijving |
string |
Naam van de RNI deelnemer zoals vermeld in tabel 60 RNI-deelnemers |
||||
omschrijvingVerdrag |
string |
88.20 Omschrijving verdrag voor de betreffende categorie |
||||
categorie |
string |
Naam van categorie waarop de RNI-deelnemer gegevens heeft aangeleverd |
||||
Als type = "ZoekMetAdresseerbaarObjectIdentificatie" / "ZoekMetGeslachtsnaamEnGeboortedatum" / "ZoekMetNaamEnGemeenteVanInschrijving" / "ZoekMetNummeraanduidingIdentificatie" / "ZoekMetPostcodeEnHuisnummer" / "ZoekMetStraatHuisnummerEnGemeenteVanInschrijving" |
||||||
personen |
array of objects |
|||||
burgerservicenummer |
string |
01.01.20 Burgerservicenummer |
||||
naam |
object |
|||||
voornamen |
string |
01.02.10 Voornamen |
||||
voorletters |
string |
PA.NM.01 Voorletters |
||||
adellijkeTitelPredicaat |
object |
|||||
code |
string |
01.02.20 Adellijke titel/predicaat |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving zoals vermeld in tabel 38 Adellijke titel/predicaat |
||||
soort |
string |
Soort zoals vermeld in tabel 38 Adellijke titel/predicaat |
||||
voorvoegsel |
string |
01.02.30 Voorvoegsel geslachtsnaam |
||||
geslachtsnaam |
string |
01.02.40 Geslachtsnaam |
||||
volledigeNaam |
string |
PA.NM.02 Volledige naam |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
adellijkeTitelPredicaat |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
geslachtsnaam |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
volledigeNaam |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
voorletters |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
voornamen |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
voorvoegsel |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 01.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
geboorte |
object |
|||||
datum |
date |
Gebaseerd op 01.03.10 Geboortedatum |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
datum |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 01.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
leeftijd |
integer |
PA.GL.01 Leeftijd |
||||
geslacht |
object |
|||||
code |
string |
01.04.10 Geslachtsaanduiding |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving bij de code zoals vermeld in het LO |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
burgerservicenummer |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
geslacht |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
leeftijd |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 01.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
opschortingBijhouding |
object |
|||||
datum |
date |
Gebaseerd op 07.67.10 Datum opschorting bijhouding |
||||
reden |
object |
|||||
code |
string |
07.67.20 Omschrijving reden opschorting bijhouding |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving bij de code zoals in LO vermeld |
||||
geheimhoudingPersoonsgegevens |
boolean |
Geeft aan of de persoon om geheimhouding van persoonsgegevens heeft gevraagd. |
||||
verificatie |
object |
|||||
datum |
date |
Gebaseerd op 07.71.10 Datum verificatie |
||||
omschrijving |
string |
07.71.20 Omschrijving verificatie |
||||
adressering |
object |
|||||
land |
object |
|||||
code |
string |
08.13.10 Land adres buitenland |
||||
omschrijving |
string |
Naam van het land zoals vermeld in tabel 34 Landentabel |
||||
adresregel1 |
string |
PA.VP.03 Adresregel 1 |
||||
adresregel2 |
string |
PA.VP.04 Adresregel 2 |
||||
adresregel3 |
string |
08.13.50 Regel 3 adres buitenland |
||||
indicatieVastgesteldVerblijftNietOpAdres |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
adresregel1 |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
adresregel2 |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
adresregel3 |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
land |
boolean |
Afgeleid van 08.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoekVerblijfplaats |
date |
Gebaseerd op 08.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
rni |
array of objects |
|||||
deelnemer |
object |
|||||
code |
string |
88.10 RNI-deelnemer voor de betreffende categorie |
||||
omschrijving |
string |
Naam van de RNI deelnemer zoals vermeld in tabel 60 RNI-deelnemers |
||||
omschrijvingVerdrag |
string |
88.20 Omschrijving verdrag voor de betreffende categorie |
||||
categorie |
string |
Naam van de categorie waaruit elementen 88.10 en 88.20 zijn opgenomen |
||||
Als type = "ZoekMetAdresseerbaarObjectIdentificatie" |
||||||
gezag |
JSON-object |
PA.GZ.01 Gezagsrelaties |
||||
5.3.13. BRP API - Reisdocumenten
5.3.13.1. Beschrijving
De BRP API is een API in het kader van het Experimentbesluit dataminimalisatie BRP. Met dit endpoint in de API is het voor gemeenten die deelnemen aan het experiment mogelijk om te zoeken naar reisdocumenten van een specifiek persoon, of om de gegevens van een specifiek reisdocument op te vragen.
URI: {basis_url}/reisdocumenten
Method: POST
Voor gedetailleerde functionele en technische specificaties van de BRP API, zie de website van RvIG.
Het /reisdocumenten endpoint in de BRP API wordt uitgefaseerd, en er worden geen nieuwe gebruikers meer op aangesloten!
5.3.13.2. Input
De input is een JSON-object waarin de volgende elementen kunnen voorkomen. Welke elementen dat zijn, hangt af van de gekozen waarde van type:
| Element naam | Type | Verplicht? | Mogelijke waarden / corresponderende rubriek in BRP-V |
|---|---|---|---|
type |
string |
Ja |
"RaadpleegMetReisdocumentnummer" / "ZoekMetBurgerservicenummer" |
fields |
array of strings |
Ja |
De gewenste velden in het antwoord. Zie voor een beschrijving van de mogelijkheden hieronder. |
Als type = "RaadpleegMetReisdocumentnummer" |
|||
reisdocumentnummer |
string |
ja |
Wordt vergeleken met 12.35.20 Nummer Nederlands reisdocument |
Als type = "ZoekMetBurgerservicenummer" |
|||
burgerservicenummer |
string |
ja |
Wordt vergeleken met 01.01.20 Burgerservicenummer |
Het fields element
Met het fields element kan worden aangegeven welke gegevens gevraagd worden. Het bestaat uit een lijst met paden, gescheiden door komma’s. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
-
Het gebruik van de fields parameter is verplicht.
-
Veld paden zijn case sensitive.
-
Een veld in een groep of collectie wordt gevraagd door het pad met punt gescheiden op te geven, bijvoorbeeld soort.code.
-
Alle velden van een groep kunnen worden gevraagd door het pad van de groep in fields op te nemen, bijvoorbeeld soort (dan bevat het antwoord zowel code als omschrijving).
-
De volgorde van veld paden in fields heeft geen invloed op de volgorde van velden in de response.
-
Wanneer een gevraagd veld geen waarde heeft voor de persoon, wordt het veld niet opgenomen in de response.
5.3.13.3. Controles
Na ontvangst van het request bericht controleert de API:
-
Of de syntax van het request bericht en de waarden van de zoekcriteria voldoen aan de eisen in de vorige paragraaf;
-
Of de vraag afkomstig is van een gemeente.
Als de vraag afkomstig is van een gemeente, dan wordt de vraag beantwoord. Van de gevonden PL worden de gevraagde gegevens verzameld en verstrekt in het response bericht.
Als de vraag niet afkomstig is van een gemeente, dan wordt een foutcode terug gegeven.
5.3.13.4. Output
De output is een JSON-object met de volgende elementen:
| Element naam | Type | Mogelijke waarden / corresponderende rubriek in BRP-V | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
type |
string |
"ZoekMetBurgerservicenummer" / "RaadpleegMetReisdocumentnummer" |
||||
reisdocumenten |
array of objects |
|||||
houder |
object |
|||||
burgerservicenummer |
string |
01.01.20 Burgerservicenummer |
||||
geheimhoudingPersoonsgegevens |
boolean |
Geeft aan of de persoon om geheimhouding van persoonsgegevens heeft gevraagd. |
||||
opschortingBijhouding |
object |
|||||
datum |
date |
Gebaseerd op 07.67.10 Datum opschorting bijhouding |
||||
reden |
object |
|||||
code |
string |
07.67.20 Omschrijving reden opschorting bijhouding |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving bij de code zoals in LO vermeld |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
burgerservicenummer |
boolean |
Afgeleid van 01.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 01.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
soort |
object |
|||||
code |
string |
12.35.10 Soort Nederlands reisdocument |
||||
omschrijving |
string |
Naam van het reisdocument zoals vermeld in tabel 48 Tabel Nederlands reisdocument |
||||
reisdocumentnummer |
string |
12.35.20 Nummer Nederlands reisdocument |
||||
datumEindeGeldigheid |
date |
Gebaseerd op 12.35.50 Datum einde geldigheid Nederlands reisdocument |
||||
inhoudingOfVermissing |
object |
|||||
datum |
date |
Gebaseerd op 12.35.60 Datum inhouding dan wel vermissing Nederlands reisdocument |
||||
aanduiding |
object |
|||||
code |
string |
12.35.70 Aanduiding inhouding dan wel vermissing Nederlands reisdocument |
||||
omschrijving |
string |
Omschrijving bij de code zoals vermeld in het LO |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
aanduiding |
boolean |
Afgeleid van 12.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datum |
boolean |
Afgeleid van 12.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 12.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
inOnderzoek |
object |
|||||
datumEindeGeldigheid |
boolean |
Afgeleid van 12.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
reisdocumentnummer |
boolean |
Afgeleid van 12.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
soort |
boolean |
Afgeleid van 12.83.10 Aanduiding gegevens in onderzoek |
||||
datumIngangOnderzoek |
date |
Gebaseerd op 12.83.20 Datum ingang onderzoek |
||||
5.3.14. BRP API - Verblijfplaatshistorie
5.3.14.1. Beschrijving
De BRP API is een API in het kader van het Experimentbesluit dataminimalisatie BRP. Met dit endpoint in de API is het voor deelnemers aan het experiment mogelijk om historische gegevens op te vragen over de verblijfplaats van een persoon op een op te geven peildatum of in een op te geven periode.
URI: {basis_url}/verblijfplaatshistorie
Method: POST
Voor gedetailleerde functionele en technische specificaties van de BRP API, zie de website van RvIG.
5.3.14.2. Input
De input is een JSON-object waarin de volgende elementen kunnen voorkomen. Welke elementen dat kunnen zijn, hangt af van de gekozen waarde van type:
| Element naam | Type | Verplicht? | Mogelijke waarden / corresponderende rubriek in BRP-V |
|---|---|---|---|
type |
string |
ja |
"RaadpleegMetPeildatum" / "RaadpleegMetPeriode" |
burgerservicenummer |
string |
ja |
01.10.20 Burgerservicenummer van de persoon |
Als type="RaadpleegMetPeildatum": |
|||
peildatum |
string (datum: jjjj-mm-dd) |
ja |
Wordt vergeleken met 08/58.10.30 Datum aanvang adreshouding en/of 08/58.13.20 Datum aanvang adres buitenland |
Als type="RaadpleegMetPeriode": |
|||
datumVan |
string (datum: jjjj-mm-dd) |
ja |
Wordt vergeleken met 08/58.10.30 Datum aanvang adreshouding en/of 08/58.13.20 Datum aanvang adres buitenland |
datumTot |
string (datum: jjjj-mm-dd) |
ja |
Wordt vergeleken met 08/58.10.30 Datum aanvang adreshouding en/of 08/58.13.20 Datum aanvang adres buitenland |
5.3.14.3. Controles
Na ontvangst van het request bericht controleert de API:
-
Of de syntax van het request bericht en de waarden van de zoekcriteria voldoen aan de eisen in de vorige paragraaf;
-
Of de vraag afkomstig is van een gemeente.
Als de vraag afkomstig is van een gemeente, dan wordt de vraag beantwoord. Van de gevonden PL’en worden de gevraagde gegevens verzameld en verstrekt in het response bericht mits het aantal overgebleven PL’en niet groter is dan het maximumaantal toegestane PL’en.
Als de vraag niet afkomstig is van een gemeente, dan wordt nog gecontroleerd:
-
Of de afnemer geautoriseerd is voor systematische verstrekking van gegevens (dus: of er een autorisatietabelregel voor de afnemer is met 35.99.98 Datum ingang =< systeemdatum en 35.99.99 > systeemdatum of leeg);
-
Of de afnemer geautoriseerd is voor het medium ad hoc (35.95.67 Medium ad hoc = "N" of "A");
-
Of de afnemer geautoriseerd is voor 01.01.20 Burgerservicenummer, 07.70.10 Indicatie geheim en PX.VP.07 Verblijfplaatshistorie (komen deze voor in 35.95.60 Rubrieknummer ad hoc?).
Vervolgens worden alle PL’en gezocht die voldoen aan de zoekcriteria, en wordt per PL gecontroleerd:
-
of er geheimhouding van toepassing is voor deze afnemer (35.95.12 Indicatie geheimhouding = 1 en 07.70.10 Indicatie geheim = 2, 4, 6 of 7): zo ja, dan wordt de PL uit het resultaat gefilterd;
-
of er geheimhouding van toepassing is, maar niet voor deze afnemer (35.95.12 Indicatie geheimhouding = 0 en 07.70.10 Indicatie geheim = 2, 4, 6 of 7): zo ja, dan wordt geheimhoudingPersoonsgegevens meeverstrekt;
-
of de PL voldoet aan 35.95.61 Voorwaardenregel ad hoc. Zo niet, dan wordt die uit het resultaat gefilterd.
Van de overgebleven PL’en worden de gevraagde gegevens verzameld en verstrekt in het response bericht, mits het aantal overgebleven PL’en niet groter is dan het maximumaantal toegestane PL’en.
5.3.14.4. Output
De output is een JSON-object met de volgende elementen:
| Element naam | Type | Mogelijke waarden / corresponderende rubriek in BRP-V | ||
|---|---|---|---|---|
opschortingBijhouding |
object |
|||
datum |
date |
07.67.10 Datum opschorting bijhouding |
||
reden |
object |
|||
code |
integer |
07.67.20 Omschrijving reden opschorting bijhouding |
||
omschrijving |
string |
Omschrijving bij de code zoals in LO vermeld |
||
geheimhoudingPersoonsgegevens |
boolean |
Geeft aan of de persoon om geheimhouding van persoonsgegevens heeft gevraagd. |
||
verblijfplaatsen |
JSON-object |
PX.VP.07 Verblijfplaatshistorie |
||
5.3.14.5. Protocollering
Verstrekking van persoonsgegevens via het endpoint /verblijfplaatshistorie in de BRP API worden geprotocolleerd. Van de PL die in het resultaat is opgenomen, wordt geprotocolleerd dat 07.67.10 Datum opschorting bijhouding, 07.67.20 Omschrijving reden opschorting bijhouding en PX.VP.07 Verblijfplaatshistorie zijn verstrekt.
5.3.15. Berichten
5.3.15.1. Inleiding
In de beschrijving van de berichten worden de volgende onderdelen vermeld:
- Berichtnummer
-
Een nummer bestaande uit 2 letters gevolgd door 2 cijfers.
- Berichtnaam
-
Naam die in korte vorm de inhoud van het bericht weergeeft.
- Omschrijving
-
Hierin wordt aangegeven wanneer en waarom het bericht verstuurd wordt.
- Te verzenden door
-
Geeft aan door welke aangesloten instantie het bericht verstuurd wordt.
- Te verzenden aan
-
Geeft aan door welke aangesloten instantie het bericht ontvangen wordt.
- Volgt op bericht
-
Geeft aan dat het bericht alleen verstuurd kan worden als het daar aangegeven bericht ontvangen is.
- Wordt gevolgd door
-
Geeft aan dat als dit bericht ontvangen wordt, er gereageerd dient te worden met een van de genoemde berichten.
- Kop bevat
-
Geeft aan welke gegevens in de kop zijn opgenomen.
- Inhoud bevat
-
Geeft aan welke groepen of elementen worden opgenomen.
De berichten zijn opgenomen in alfabetische volgorde.
Deze paragraaf eindigt met een overzicht van alle foutredenen en statusmeldingen.
5.3.15.2. Beschrijving van de BRP-berichten
| Berichtnummer |
Af01 |
||||||||||||
| Berichtnaam |
Fout: plaatsen afnemersindicatie op persoonslijst onmogelijk |
||||||||||||
| Omschrijving |
Indien een afnemer een afnemersindicatie wil plaatsen terwijl dat niet mogelijk is, wordt dit bericht verstuurd. |
||||||||||||
| Te verzenden door |
BRP-V |
||||||||||||
| Te verzenden aan |
afnemer |
||||||||||||
| Volgt op bericht | |||||||||||||
| Wordt gevolgd door | |||||||||||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
gemeente = 4 posities |
||||||||||||
| Inhoud bevat |
de bij het Ap01-bericht opgegeven identificerende gegevens. |
| Berichtnummer |
Af11 |
||||||||
| Berichtnaam |
Fout: verwijderen afnemersindicatie van persoonslijst onmogelijk |
||||||||
| Omschrijving |
Dit bericht wordt verstuurd, wanneer een afnemer een afnemersindicatie probeert te verwijderen terwijl dat niet mogelijk is. |
||||||||
| Te verzenden door |
BRP-V |
||||||||
| Te verzenden aan |
afnemer |
||||||||
| Volgt op bericht | |||||||||
| Wordt gevolgd door | |||||||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
gemeente = 4 posities |
||||||||
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
Ag01 |
||||||||||
| Berichtnaam |
Gegevensverstrekking als gevolg van ad hoc plaatsing afnemersindicatie op persoonslijst |
||||||||||
| Omschrijving |
Dit bericht wordt verstuurd als een afnemer een afnemersindicatie heeft geplaatst bij een persoon. Het bevat alle gegevens van de persoon, waarvoor de afnemer bij spontane gegevensverstrekking geautoriseerd is. |
||||||||||
| Te verzenden door |
BRP-V |
||||||||||
| Te verzenden aan |
afnemer |
||||||||||
| Volgt op bericht | |||||||||||
| Wordt gevolgd door | |||||||||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
datum = 8 posities |
||||||||||
| Inhoud bevat |
|
| Berichtnummer |
Ag11 |
||||||||||
| Berichtnaam |
Vulbericht |
||||||||||
| Omschrijving |
Dit bericht wordt verstuurd als voor een afnemer een afnemersindicatie is geplaatst bij een persoon. Het bevat alle gegevens van die persoon, waarvoor de afnemer bij spontane gegevensverstrekking geautoriseerd is. |
||||||||||
| Te verzenden door |
BRP-V |
||||||||||
| Te verzenden aan |
afnemer |
||||||||||
| Volgt op bericht | |||||||||||
| Wordt gevolgd door | |||||||||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
datum = 8 posities |
||||||||||
| Inhoud bevat |
|
| Berichtnummer |
Ag21 |
||||||||||
| Berichtnaam |
Conditionele gegevensverstrekking |
||||||||||
| Omschrijving |
Dit bericht wordt verstuurd als op een PL één of meer sleutelrubrieken van een afnemer wijzigen, de PL vervolgens aan de voorwaardenregel spontaan van de afnemer voldoet en de afnemer geautoriseerd is voor het ontvangen van conditionele verstrekkingen. |
||||||||||
| Te verzenden door |
BRP-V |
||||||||||
| Te verzenden aan |
afnemer |
||||||||||
| Volgt op bericht | |||||||||||
| Wordt gevolgd door | |||||||||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
datum = 8 posities |
||||||||||
| Inhoud bevat |
alle gegevens waarvoor de afnemer bij spontane gegevensverstrekking geautoriseerd is. |
| Berichtnummer |
Ag31 |
||||||||||
| Berichtnaam |
Foutherstelbericht |
||||||||||
| Omschrijving |
Dit bericht wordt verstuurd als door een opgetreden fout een Ag01-, Ag11-, Ag21-, Gv01- of Gv02-bericht niet of niet correct is verstuurd. |
||||||||||
| Te verzenden door |
BRP-V |
||||||||||
| Te verzenden aan |
afnemer |
||||||||||
| Volgt op bericht | |||||||||||
| Wordt gevolgd door | |||||||||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
datum = 8 posities |
||||||||||
| Inhoud bevat |
alle gegevens waarvoor de afnemer bij spontane gegevensverstrekking geautoriseerd is. |
| Berichtnummer |
Ap01 |
| Berichtnaam |
Plaatsen afnemersindicatie op persoonslijst |
| Omschrijving |
Het bericht van de afnemer aan BRP-V, waarbij de afnemer aangeeft geïnteresseerd te zijn in een gespecificeerde persoon. |
| Te verzenden door |
afnemer |
| Te verzenden aan |
BRP-V |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
persoonsidentificerende gegevens. |
| Berichtnummer |
Av01 |
| Berichtnaam |
Verwijderen afnemersindicatie van persoonslijst |
| Omschrijving |
Het bericht van de afnemer aan BRP-V, waarbij de afnemer aangeeft niet langer geïnteresseerd te zijn in een gespecificeerde persoon. |
| Te verzenden door |
afnemer |
| Te verzenden aan |
BRP-V |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door |
verwerkbevestiging of Af11 |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
rubriek 01.01.10 A‑nummer. |
| Berichtnummer |
Gv01 |
| Berichtnaam |
Spontane mutatie |
| Omschrijving |
Kennisgeving van het feit dat er een rubriek, waarvoor de betrokken afnemer bij spontane gegevensverstrekking geautoriseerd is, gewijzigd is bij een persoon waar de afnemer een afnemersindicatie heeft staan. |
| Te verzenden door |
BRP-V |
| Te verzenden aan |
afnemer |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
zowel het oude als het nieuwe gegeven. Om het nieuwe gegeven in het bericht aan te duiden wordt het actuele categorienummer dat bij het gegeven hoort, gebruikt. Om het oude gegeven in het bericht aan te duiden wordt het actuele categorienummer verhoogd met 50 gebruikt. Dit betekent dat in dit bericht ook de categorienummers 57, 62 en 63 kunnen voorkomen. Indien het oude of het nieuwe gegeven niet voorkomt, wordt dat gegeven toch opgenomen in het bericht. Dit wordt gerealiseerd door de betreffende categorie of element in het bericht op te nemen met lengte 0 (nul). Het is toegestaan om meerdere mutaties in één Gv01-bericht samen te nemen. Voor meerdere mutaties in één categorie geldt dat samennemen alleen is toegestaan indien die mutaties zijn gebaseerd op hetzelfde brondocument en voor die mutaties geldt dat ze dezelfde ingangsdatum geldigheid hebben. |
| Berichtnummer |
Gv02 |
| Berichtnaam |
Spontane mutatie: infrastructurele wijziging |
| Omschrijving |
Kennisgeving van het feit dat er een rubriek, waarvoor de betrokken afnemer bij spontane gegevensverstrekking geautoriseerd is, gewijzigd is bij een persoon waar de afnemer een afnemersindicatie heeft staan. Deze spontane mutatie wordt alleen verstuurd, indien deze wijziging het gevolg is van een aanpassing van de verblijfplaatsgegevens vanwege een infrastructurele wijziging. |
| Te verzenden door |
BRP-V |
| Te verzenden aan |
afnemer |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
zowel het oude als het nieuwe gegeven. Om het nieuwe gegeven in het bericht aan te duiden wordt het actuele categorienummer dat bij het gegeven hoort, gebruikt. Om het oude gegeven in het bericht aan te duiden wordt het actuele categorienummer verhoogd met 50 gebruikt. Indien het oude of het nieuwe gegeven niet voorkomt, wordt dat gegeven toch opgenomen in het bericht. Dit wordt gerealiseerd door de betreffende categorie of element in het bericht op te nemen met lengte 0 (nul). |
| Berichtnummer |
Ha01 |
||||||||||
| Berichtnaam |
Ad hoc antwoord |
||||||||||
| Omschrijving |
Antwoord op een gestelde ad hoc vraag. Dit antwoord wordt slechts verstuurd als de afnemer voor alle gebruikte gegevens geautoriseerd is bij de ad hoc gegevensverstrekking. |
||||||||||
| Te verzenden door |
BRP-V |
||||||||||
| Te verzenden aan |
afnemer |
||||||||||
| Volgt op bericht | |||||||||||
| Wordt gevolgd door | |||||||||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
datum = 8 posities |
||||||||||
| Inhoud bevat |
inhoud van de, in de kop van het Hq01-bericht, gevraagde rubrieken. |
| Berichtnummer |
Hf01 |
||||||||||
| Berichtnaam |
Fout: ad hoc vraag niet te beantwoorden |
||||||||||
| Omschrijving |
Indien de vraag niet te beantwoorden is, wordt deze melding gestuurd. |
||||||||||
| Te verzenden door |
BRP-V |
||||||||||
| Te verzenden aan |
afnemer |
||||||||||
| Volgt op bericht | |||||||||||
| Wordt gevolgd door | |||||||||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
|
||||||||||
| Inhoud bevat |
de bij het Hq01-bericht opgegeven identificerende gegevens. |
| Berichtnummer |
Hq01 |
| Berichtnaam |
Ad hoc vraag |
| Omschrijving |
Dit bericht wordt door een afnemer verstuurd aan BRP-V met de bedoeling aan de hand van de opgegeven identificatie, gegevens over de persoon verstrekt te krijgen. |
| Te verzenden door |
afnemer |
| Te verzenden aan |
BRP-V |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
persoonsidentificerende gegevens. |
| Berichtnummer |
Ng01 |
| Berichtnaam |
Afvoeren PL |
| Omschrijving |
Kennisgeving van het feit dat er een PL is afgevoerd aan elke afnemer, die zijn afnemersindicatie op de betreffende PL heeft geplaatst. |
| Te verzenden door |
BRP-V |
| Te verzenden aan |
afnemer |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
de rubrieken: |
| Berichtnummer |
Sv01 |
||||||||||
| Berichtnaam |
Selectieverstrekking |
||||||||||
| Omschrijving |
Na het draaien van de selectie zonder plaatsing van afnemersindicaties op persoonslijsten wordt voor ieder van de personen die aan de gestelde criteria voldoen, dit bericht verstuurd. |
||||||||||
| Te verzenden door |
BRP-V |
||||||||||
| Te verzenden aan |
afnemer |
||||||||||
| Volgt op bericht | |||||||||||
| Wordt gevolgd door | |||||||||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
datum = 8 posities |
||||||||||
| Inhoud bevat |
alle gegevens waarvoor de afnemer bij selecties geautoriseerd is. |
| Berichtnummer |
Sv11 |
| Berichtnaam |
Niemand geselecteerd |
| Omschrijving |
Indien na het draaien van de selectie door de gemeente blijkt dat niemand aan de gestelde voorwaarden voldoet, wordt dit bericht verstuurd. |
| Te verzenden door |
BRP-V |
| Te verzenden aan |
afnemer |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
Wa11 |
| Berichtnaam |
Wijziging A‑nummer ten behoeve van afnemers |
| Omschrijving |
Melding van een wijziging van het A‑nummer aan elke afnemer die zijn afnemersindicatie op de betreffende PL heeft geplaatst. |
| Te verzenden door |
BRP-V |
| Te verzenden aan |
afnemer |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
rubriek 01.01.10 (oude) A‑nummer |
| Berichtnummer |
Xa01 |
| Berichtnaam |
Ad hoc adresantwoord |
| Omschrijving |
De A‑nummers en verder gevraagde gegevens van de op het opgegeven adres ingeschreven personen. |
| Te verzenden door |
BRP-V |
| Te verzenden aan |
afnemer |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
ingeschreven A‑nummers, waarbij elk A‑nummer wordt gevolgd door de inhoud van de in de kop van het Xq01-bericht gevraagde rubrieken indien de betreffende PL tot de doelgroep van de afnemer behoort en er geen geheimhouding geldt. Dit houdt in dat de sortering van de gegevens in dit bericht afwijkt van de standaard; zie paragraaf 5.1.7. |
| Berichtnummer |
Xf01 |
||||||||||
| Berichtnaam |
Fout: ad hoc adresvraag niet te beantwoorden |
||||||||||
| Omschrijving |
Indien de gestelde ad hoc adresvraag niet te beantwoorden is, wordt dit bericht teruggestuurd. |
||||||||||
| Te verzenden door |
BRP-V |
||||||||||
| Te verzenden aan |
afnemer |
||||||||||
| Volgt op bericht | |||||||||||
| Wordt gevolgd door | |||||||||||
| Kop bevat |
random key = 8 posities
aantal = 3 posities |
||||||||||
| Inhoud bevat |
de inhoud van het bijbehorende Xq01-bericht. |
| Berichtnummer |
Xq01 |
| Berichtnaam |
Ad hoc adresvraag |
| Omschrijving |
Op basis van de in dit bericht verstrekte unieke adresidentificatie dan wel persoonsidentificatie worden de A‑nummers en de verder gevraagde gegevens van de actueel op dat adres ingeschreven personen verstrekt, indien bij persoonsidentificatie geldt dat de persoon tot de doelgroep van de afnemer m.b.t. ad hoc gegevensverstrekking behoort en bij adresidentificatie tenminste een van die personen tot de doelgroep van de afnemer m.b.t. ad hoc gegevensverstrekking behoort. |
| Te verzenden door |
afnemer |
| Te verzenden aan |
BRP-V |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
adresidentificerende of persoonsidentificerende gegevens. |
5.3.15.3. Overzicht foutredenen en statusmeldingen
De in de berichten voorkomende foutredenen en statusmeldingen zijn in de onderstaande opsomming opgenomen. Indien bij de omschrijving van de betekenis "datum" of "code" voorkomt, wil dat zeggen dat in het betreffende bericht ook de bedoelde datum of gemeentecode voorkomt.
| Fout/ Status | Berichtnr. | Betekenis |
|---|---|---|
A |
PL is actueel |
|
A |
PL is actueel |
|
A |
PL is actueel |
|
A |
PL is actueel |
|
A |
PL is actueel |
|
A |
PL is actueel |
|
E |
Bijhouden PL opgeschort wegens emigratie m.i.v. "datum" |
|
E |
Bijhouden PL opgeschort wegens emigratie m.i.v. "datum" |
|
E |
Bijhouden PL opgeschort wegens emigratie m.i.v. "datum" |
|
E |
Bijhouden PL opgeschort wegens emigratie m.i.v. "datum" |
|
E |
Bijhouden PL opgeschort wegens emigratie m.i.v. "datum" |
|
E |
Bijhouden PL opgeschort wegens emigratie m.i.v. "datum" |
|
G |
Persoon komt niet voor |
|
G |
Persoon komt niet voor |
|
G |
Persoon komt niet voor |
|
G |
Adres dan wel persoon komt niet voor |
|
H |
Betrokkene heeft om geheimhouding verzocht |
|
H |
Betrokkene heeft om geheimhouding verzocht |
|
H |
Betrokkene heeft om geheimhouding verzocht |
|
I |
Reeds een afnemersindicatie geplaatst bij deze persoon |
|
I |
Geen afnemersindicatie geplaatst bij deze persoon |
|
M |
Bijhouden PL opgeschort wegens Ministerieel besluit m.i.v. "datum" |
|
M |
Bijhouden PL opgeschort wegens Ministerieel besluit m.i.v. "datum" |
|
M |
Bijhouden PL opgeschort wegens Ministerieel besluit m.i.v. "datum" |
|
M |
Bijhouden PL opgeschort wegens Ministerieel besluit m.i.v. "datum" |
|
M |
Bijhouden PL opgeschort wegens Ministerieel besluit m.i.v. "datum" |
|
M |
Bijhouden PL opgeschort wegens Ministerieel besluit m.i.v. "datum" |
|
O |
Bijhouden PL opgeschort wegens overlijden op "datum" |
|
O |
Bijhouden PL opgeschort wegens overlijden op "datum" |
|
O |
Bijhouden PL opgeschort wegens overlijden op "datum" |
|
O |
Bijhouden PL opgeschort wegens overlijden op "datum" |
|
O |
Bijhouden PL opgeschort wegens overlijden op "datum" |
|
O |
Bijhouden PL opgeschort wegens overlijden op "datum" |
|
O |
Bijhouden PL ouder opgeschort wegens overlijden ouder |
|
P |
Antwoordbericht te groot |
|
R |
Geen autorisatie voor plaatsen afnemersindicatie bij deze persoon |
|
R |
Bijhouden PL opgeschort wegens aanleg in de RNI op "datum" |
|
R |
Bijhouden PL opgeschort wegens aanleg in de RNI op "datum" |
|
R |
Bijhouden PL opgeschort wegens aanleg in de RNI op "datum" |
|
R |
Bijhouden PL opgeschort wegens aanleg in de RNI op "datum" |
|
R |
Bijhouden PL opgeschort wegens aanleg in de RNI op "datum" |
|
R |
Geen autorisatie voor het stellen van ad hoc vragen over deze persoon |
|
R |
Bijhouden PL opgeschort wegens aanleg in de RNI op "datum" |
|
U |
Eenduidige identificatie niet gelukt |
|
U |
Eenduidige identificatie niet gelukt |
|
U |
Eenduidige identificatie niet gelukt |
|
U |
Eenduidige identificatie niet gelukt |
|
X |
Geen autorisatie voor de gevraagde actie |
|
X |
Geen autorisatie voor de gevraagde actie |
|
X |
Geen autorisatie voor de gevraagde actie |
|
Z |
Autorisatie voor geen van de personen op het aangegeven adres (bij adresidentificatie) dan wel geen autorisatie voor de gezochte persoon (bij persoonsidentificatie) |
|
5.4. Overige berichten
5.4.1. Inleiding
In deze paragraaf worden de berichtencycli uiteengezet. Elke cyclus wordt beschreven aan de hand van:
- Een schematische weergave van de cyclus
-
Hieruit blijkt de volgorde van de berichten. Het normale proces wordt beschreven met de kenmerkende activiteiten binnen de cyclus. Tevens zijn, indien van toepassing, de punten aangegeven waarop een cyclus afgebroken wordt in het geval van een foutsituatie.
- Een inleiding
-
Hierin is een omschrijving van het doel van de cyclus en een beknopte omschrijving van het verloop opgenomen.
- Een toelichting
-
Het verloop van de cyclus wordt daarin stap voor stap beschreven. Indien van toepassing, worden de foutsituaties behandeld die in een cyclus kunnen optreden. Hierbij wordt voor iedere foutsituatie aangegeven welke acties van de betrokken instanties noodzakelijk zijn.
In het overzicht hierna zijn de berichtencycli gegroepeerd uitgaande van de betrokken partijen bij de verschillende cycli. De tevens opgenomen paragraafnummers verwijzen naar de subparagraaf waarin de betreffende cyclus wordt behandeld.
BRP‑V en RvIG: |
|
|
Onderhoud autorisatietabel |
Gemeenten, RNI, afnemers, BvBSN, BRP‑V en RvIG: |
|
|
Onderhoud overige tabellen |
|
BRP Tabellen API |
Alle partijen onderling: |
|
|
Protocolfouten |
|
Vrij bericht |
|
Vrij bericht via de webservice |
|
Verwerkbevestiging |
Al deze berichtencycli, met uitzondering van de BRP Tabellen API en het vrije bericht via de webservice (Vb02) kunnen behalve via de mailboxserver ook via de BRP Berichten API worden uitgewisseld. |
|
Onderstaande berichtencycli kunnen bovendien via de webservice StuurGBAbericht worden uitgewisseld: |
|
|
Onderhoud overige tabellen |
|
Vrij bericht via de webservice |
De berichtencyclus Onderhoud overige tabellen betreft het doorsturen van Dt01- en Dw01-berichten en is beschreven in paragraaf 5.3.9.8 Doorsturen tabelberichten.
De berichtencyclus Vrij bericht betreft het routeren van vrije berichten uit de mailbox naar de webservice en omgekeerd en is beschreven in paragraaf 5.3.9.7 Routering vrij bericht.
5.4.3. Onderhoud landelijke tabellen
5.4.3.1. Inleiding
De cyclus Onderhoud landelijke tabellen is gedefinieerd om de landelijke tabellen te onderhouden. Vanuit RvIG worden wijzigingen op deze tabellen verstuurd aan de gemeenten, de RNI, BRP-V, de BvBSN en de afnemers. Ieder bericht heeft betrekking op één tabelregel. Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee typen wijzigingen:
-
het toevoegen van een tabelregel aan een tabel;
-
het wijzigen van een tabelregel in een tabel.
Het beëindigen van een tabelregel komt overeen met het wijzigen van de datum einde geldigheid van de betreffende tabelregel.
Deze berichtencyclus kan ook via de webservice StuurGBAbericht worden uitgevoerd. De instantie RvIG moet dan gelezen worden als BRP-V.
5.4.3.2. Toelichting
Het verloop van de cyclus bestaat uit de volgende stappen:
-
RvIG
RvIG verstuurt een wijziging op één van de overige tabellen. Hierbij kunnen twee typen berichten verstuurd worden: -
Gemeente, RNI, BRP-V, BvBSN en afnemer
Na controle of het bericht afkomstig is van RvIG wordt de wijziging afhankelijk van het type verwerkt.-
Dt01 Met behulp van het toegestuurde tabelnummer wordt bepaald aan welke tabel een tabelregel moet worden toegevoegd. Vervolgens wordt de toegestuurde tabelregel opgenomen in deze tabel.
-
Dw01 Met behulp van het toegestuurde tabelnummer wordt bepaald in welke tabel een tabelregel moet worden vervangen. Met behulp van het toegestuurde sleutelelement wordt de betreffende tabelregel geïdentificeerd. Vervolgens wordt deze tabelregel vervangen door de toegestuurde tabelregel.
Nadat de wijziging is verwerkt, wordt een verwerkbevestiging aan RvIG gestuurd.
-
-
RvIG:: De ontvangst van een verwerkbevestiging betekent dat de procedure correct is afgerond en dat de tabel is bijgewerkt.
In deze cyclus zijn geen foutsituaties voorzien.
5.4.4. BRP Tabellen API
5.4.4.1. Beschrijving
De BRP Tabellen API is een API waarmee het voor gemeenten, RNI en afnemers mogelijk is om de landelijke tabellen te raadplegen.
URI: {basis_url}/tabellen/{tabelaanduiding}
Method: GET
Hierin is {tabelaanduiding} een path parameter met de naam van de te bevragen tabel:
| Tabel | Tabelaanduiding |
|---|---|
32 Nationaliteitentabel |
Nationaliteiten |
33 Gemeententabel |
Gemeenten |
34 Landentabel |
Landen |
36 Voorvoegseltabel |
Voorvoegsels |
37 Tabel Reden opnemen/beeïndigen nationaliteit |
Redenen_Opnemen_Beeindigen_Nationaliteit |
38 Tabel Adellijke titel/predicaat |
Adellijke_Titels_Predicaten |
39 Tabel Akteaanduiding |
Akteaanduidingen |
41 Tabel Reden ontbinding/nietigverklaring huwelijk/geregistreerd partnerschap |
Redenen_Ontbinding_Nietigverklaring_Huwelijk_Geregistreerd_Partnerschap |
48 Tabel Nederlands reisdocument |
Nederlandse_Reisdocumenten |
49 Tabel Autoriteit van afgifte Nederlands reisdocument |
Autoriteiten_Van_Afgifte_Nederlands_Reisdocument |
56 Verblijfstiteltabel |
Verblijfstitels |
59 BRP-deelnemerstabel |
BRP-deelnemers |
60 RNI-deelnemerstabel |
RNI-deelnemers |
61 Gezagsverhoudingentabel |
Gezagsverhoudingen |
5.4.4.2. Input
De input bestaat uit een aantal optionele query parameters:
| Element naam | Type | Verplicht? | Omschrijving |
|---|---|---|---|
alleenActueel |
string |
nee |
Indien aanwezig worden alleen actuele tabelregels (waarin 99.99 Datum beëindiging tabelregel dus niet voorkomt) teruggegeven. Als deze parameter ontbreekt, worden alle tabelregels teruggegeven. |
datum |
integer |
nee |
De datum waarop de tabel de inhoud had die gevraagd wordt. Dus als datum=20180701, dan wordt de inhoud van de tabel teruggegeven zoals die op 1 juli 2018 van kracht was: alle tabelregels met 99.98 Datum ingang tabelregel groter dan 20180701 worden weggelaten, en uit alle tabelregels met 99.99 Datum beëindiging tabelregel groter dan 20180701 wordt die datum weggelaten. Als deze parameter ontbreekt, worden de relevante tabelregels teruggegeven zoals die op het moment van bevragen in de tabel staan. |
{elementaanduiding} |
string |
nee |
De waarde die een tabelregel moet hebben in het betreffende element. |
Hierin is {elementaanduiding} een "e" + het elementnummer, zonder de punt, bijv. "e0511" om element 05.11 Nationaliteitscode aan te duiden. Als er geen query parameters worden meegegeven, wordt standaard de volledige inhoud van de aangeduide tabel teruggegeven.
Voorbeeld: GET {basis_url}/tabellen/nationaliteiten?alleenActueel&datum=20200101 geeft de inhoud van tabel 32 Nationaliteitentabel zoals die eruitzag op 1 januari 2020, maar laat daarin alle tabelregels weg die op dat moment al beëindigd waren.
5.4.4.3. Controles
Na ontvangst van het request bericht voert de API geen controles uit, maar stelt direct het response bericht samen.
5.4.4.4. Output
De output is een JSON-object met de volgende elementen:
| Element naam | Type | Corresponderende tabelrubriek | ||
|---|---|---|---|---|
tabelnummer |
integer |
Het nummer van de tabel |
||
tabelnaam |
string |
De naam van de tabel |
||
tabelData |
array of objects |
|||
{tabel} |
array of objects |
Altijd "t" + het nummer van de tabel die wordt bevraagd. Bijv. "t32" voor Tabel 32 Nationaliteitentabel. |
||
{elementaanduiding} |
string |
Voor elk element in de tabelregel: "e" + het elementnummer van het element in de tabelregel, zonder de punt. Bijv. "e0511" voor 05.11 Nationaliteitscode. |
||
Alle tabelrubrieken worden behandeld als strings, ook als het om een datum of een getal gaat. De reden hiervoor is dat dit ervoor zorgt dat in de output elke tabelrij evenveel elementen bevat, en dat als een rubriek niet voorkomt (bijvoorbeeld element 99.99 Datum beëindiging tabelregel), het element e9999 wel in de output JSON voorkomt als een lege string.
Het aantal elementen in het object dat correspondeert met een tabelregel, verschilt per tabel. Hieronder een voorbeeld voor tabel 32 Nationaliteitentabel:
| Element naam | Type | Corresponderende tabelrubriek | ||
|---|---|---|---|---|
tabelnummer |
integer |
32 |
||
tabelnaam |
string |
Nationaliteitentabel |
||
tabelData |
array of objects |
|||
t32 |
array of objects |
|||
e0511 |
string |
32.05.11 Nationaliteitscode |
||
e0512 |
string |
32.05.12 Omschrijving nationaliteit |
||
e9998 |
string |
32.99.98 Datum ingang tabelregel |
||
e9999 |
string |
32.99.99 Datum beëindiging tabelregel |
||
5.4.5. Protocolfouten
5.4.5.1. Inleiding
Zie paragraaf 5.1.7.5.
5.4.5.2. Toelichting
Een protocolfout kan op ieder ontvangen bericht worden verstuurd, als het te versturen protocolfoutbericht maar recht doet aan de betekenis ervan. Dus Pf01 bij een cyclusfout, Pf02 bij een syntax (structuur) fout of Pf03 bij een inhoudelijke fout. Als het ontvangen bericht ondanks de geconstateerde fout verwerkbaar is, is het niet de bedoeling om een protocolfout te versturen.
5.4.6. Vrij bericht
5.4.6.1. Inleiding
De indeling van het vrije bericht is vrij. Hierdoor kan het niet automatisch worden afgehandeld.
Ten behoeve van een uniforme presentatie van de vrije berichten zij het volgende opgemerkt:
-
Als regelscheider moeten achtereenvolgens een Carriage Return (CR, Teletex/ASCII code 0D) en een Line Feed (LF, Teletex/ASCII code 0A) gebruikt worden.
-
Als paginascheiding mag een Form Feed (FF, Teletex/ASCII code 0C) gebruikt worden.
-
Het verdient aanbeveling om als maximale regellengte 72 aan te houden, om de presentatie op beeldscherm en printer te vereenvoudigen.
5.4.6.2. Toelichting
De cyclus bestaat uit één stap, dit is het verzenden van het Vb01-bericht.
In deze cyclus zijn geen foutsituaties voorzien.
5.4.7. Vrij bericht via webservice
5.4.7.1. Inleiding
De indeling van het vrije bericht is vrij. Hierdoor kan het niet automatisch worden afgehandeld.
Ten behoeve van een uniforme presentatie van de vrije berichten zij het volgende opgemerkt:
-
Als regelscheider moeten achtereenvolgens een Carriage Return (CR, Teletex/ASCII code 0D) en een Line Feed (LF, Teletex/ASCII code 0A) gebruikt worden.
-
Als paginascheiding mag een Form Feed (FF, Teletex/ASCII code 0C) gebruikt worden.
-
Het verdient aanbeveling om als maximale regellengte 72 aan te houden, om de presentatie op beeldscherm en printer te vereenvoudigen.
5.4.7.2. Toelichting
De cyclus bestaat uit één stap, dit is het verzenden van het Vb01-bericht.
In deze cyclus zijn geen foutsituaties voorzien.
5.4.8. Verwerkbevestiging
5.4.8.1. Inleiding
Voor berichtencycli die voor de bijhouding bij gemeenten en de RNI van belang zijn, wordt het laatste inhoudelijke bericht gevolgd door deze verwerkbevestiging, zodat expliciet zeker wordt gesteld, dat het laatste inhoudelijke bericht ook is verwerkt. Een verwerkbevestiging wordt ook verstuurd na ontvangst van een tabelbericht, omdat niet bijgewerkte landelijke tabellen kunnen leiden tot verkeerde interpretaties. Een verwerkbevestiging vraagt niet om een vervolgactie.
5.4.9. Berichten
5.4.9.1. Inleiding
In de beschrijving van de berichten worden de volgende onderdelen vermeld:
- Berichtnummer
-
Een nummer bestaande uit 2 letters gevolgd door 2 cijfers.
- Berichtnaam
-
Naam die in korte vorm de inhoud van het bericht weergeeft.
- Omschrijving
-
Hierin wordt aangegeven wanneer en waarom het bericht verstuurd wordt.
- Te verzenden door
-
Geeft aan door welke aangesloten instantie het bericht verstuurd wordt.
- Te verzenden aan
-
Geeft aan door welke aangesloten instantie het bericht ontvangen wordt.
- Volgt op bericht
-
Geeft aan dat het bericht alleen verstuurd kan worden als het daar aangegeven bericht ontvangen is.
- Wordt gevolgd door
-
Geeft aan dat als dit bericht ontvangen wordt, er gereageerd dient te worden met een van de genoemde berichten.
- Kop bevat
-
Geeft aan welke gegevens in de kop zijn opgenomen.
- Inhoud bevat
-
Geeft aan welke groepen of elementen worden opgenomen.
De berichten zijn opgenomen in alfabetische volgorde.
5.4.9.2. Beschrijving van de BRP-berichten
| Berichtnummer |
Cb01 |
| Berichtnaam |
Beëindigen tabelregel in Autorisatietabel |
| Omschrijving |
Bericht ter beëindiging van een tabelregel in de Autorisatietabel. |
| Te verzenden door |
RvIG |
| Te verzenden aan |
BRP-V |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door |
verwerkbevestiging |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
Ct01 |
| Berichtnaam |
Toevoegen tabelregel aan Autorisatietabel |
| Omschrijving |
Bericht ter uitbreiding van de Autorisatietabel. |
| Te verzenden door |
RvIG |
| Te verzenden aan |
BRP-V |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door |
verwerkbevestiging |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
Cw01 |
| Berichtnaam |
Wijzigen tabelregel in Autorisatietabel |
| Omschrijving |
Bericht ter wijziging van een tabelregel in de Autorisatietabel. |
| Te verzenden door |
RvIG |
| Te verzenden aan |
BRP-V |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door |
verwerkbevestiging |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
Dt01 |
| Berichtnaam |
Toevoegen tabelregel |
| Omschrijving |
Bericht ter uitbreiding van een tabel niet zijnde de autorisatietabel, de voorvoegseltabel, de tabel adellijke titel/predicaat of PK‑afnemerstabel. |
| Te verzenden door |
RvIG, dan wel doorgestuurd door BRP-V |
| Te verzenden aan |
gemeenten, RNI, BRP-V, BvBSN, afnemers |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door |
verwerkbevestiging |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
de toe te voegen tabelregel. Elementen die niet voorkomen, worden niet in het bericht opgenomen, dus ook niet met lengte 0 (nul). De bullet in tabel 39 Akteaanduiding wordt weergegeven met het Teletex karakter B7 (middle dot). De vier bullets in tabel 49 Autoriteit van afgifte Nederlands reisdocument waar een complete tabel kan worden ingevuld (bijvoorbeeld de gemeentecodes uit tabel 33 Gemeententabel) worden als volgt weergegeven: de eerste twee bullets worden weergegeven met het Teletex karakter B7 (middle dot) en daarachter wordt het tabelnummer van de betreffende tabel vermeld (bijvoorbeeld ··33). |
| Berichtnummer |
Dw01 |
| Berichtnaam |
Wijzigen tabelregel |
| Omschrijving |
Bericht ter wijziging van een tabel niet zijnde de autorisatietabel, de voorvoegseltabel, de tabel adellijke titel/predicaat of PK‑afnemerstabel. |
| Te verzenden door |
RvIG, dan wel doorgestuurd door BRP-V |
| Te verzenden aan |
gemeenten, RNI, BRP-V, BvBSN, afnemers |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door |
verwerkbevestiging |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
de gewijzigde tabelregel. Elementen die niet voorkomen, worden niet in het bericht opgenomen, dus ook niet met lengte 0 (nul). De bullet in tabel 39 Akteaanduiding wordt weergegeven met het Teletex karakter B7 (middle dot). De vier bullets in tabel 49 Autoriteit van afgifte Nederlands reisdocument waar een complete tabel kan worden ingevuld (bijvoorbeeld de gemeentecodes uit tabel 33 Gemeententabel) worden als volgt weergegeven: de eerste twee bullets worden weergegeven met het Teletex karakter B7 (middle dot) en daarachter wordt het tabelnummer van de betreffende tabel vermeld (bijvoorbeeld ··33). |
| Berichtnummer |
Pf01 |
| Berichtnaam |
Fout: cyclus |
| Omschrijving |
Bericht dat wordt verstuurd indien er een bericht binnenkomt dat niet in een cyclus kan worden geplaatst of waarvan het berichttype niet gedefinieerd is. |
| Te verzenden door |
aangesloten instantie |
| Te verzenden aan |
aangesloten instantie |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
Pf02 |
| Berichtnaam |
Fout: syntax |
| Omschrijving |
Bericht dat wordt verstuurd als reactie op een ontvangen bericht dat niet voldoet aan de specificaties van het berichtenuitwisselingsformaat. |
| Te verzenden door |
aangesloten instantie |
| Te verzenden aan |
aangesloten instantie |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
Pf03 |
| Berichtnaam |
Fout: inhoudelijk |
| Omschrijving |
Bericht dat wordt verstuurd bij inhoudelijke fouten die zo ernstig zijn dat het bericht niet is te verwerken. |
| Te verzenden door |
aangesloten instantie |
| Te verzenden aan |
aangesloten instantie |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
Vb01 |
| Berichtnaam |
Vrij bericht |
| Omschrijving |
Bericht dat niet automatisch afgehandeld wordt. Het kan binnen de BRP gebruikt worden voor bronmeldingen en foutmeldingen van algemene aard. Het is vergelijkbaar met een notitie op papier. |
| Te verzenden door |
op de berichtendienst aangesloten instantie |
| Te verzenden aan |
op de berichtendienst aangesloten instantie |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer |
Vb02 |
| Berichtnaam |
Vrij bericht via de webservice StuurGBAbericht |
| Omschrijving |
Bericht dat niet automatisch afgehandeld wordt. Het kan binnen de BRP gebruikt worden voor bronmeldingen en foutmeldingen van algemene aard. Het is vergelijkbaar met een notitie op papier. |
| Te verzenden door |
Op webservice StuurGBAbericht aangesloten instantie of BRP-V |
| Te verzenden aan |
Op webservice StuurGBAbericht aangesloten instantie of BRP-V |
| Volgt op bericht | |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat |
random key = 8 posities |
| Inhoud bevat |
| Berichtnummer | |
| Berichtnaam |
Verwerkbevestiging (Null-bericht) |
| Omschrijving |
Bericht dat in bepaalde cycli wordt verstuurd ter bevestiging van de verwerking van de gegevens die opgenomen zijn in het eraan voorafgaande bericht in de cyclus. |
| Te verzenden door |
gemeente, RNI, terugmeldvoorziening, afnemer, BRP-V |
| Te verzenden aan |
gemeente, RNI, IND, RvIG |
| Volgt op bericht |
Av01, Cb01, Ct01, Cw01, Dt01, Dw01, Iv01, Jv01, Og11, Rv01, Tb02, Tv01 en Wa01 |
| Wordt gevolgd door | |
| Kop bevat | |
| Inhoud bevat |
5.5. Alternatieve media
5.5.1. Inleiding
Van het begin af aan is binnen de BRP erkend dat er voor de uitwisseling van gegevens naast de berichtendienst behoefte bestaat aan alternatieve media. Deze media kunnen worden gebruikt in die gevallen waar er sprake is van (bulk)transporten tussen twee BRP-participanten. Gebruik van de berichtendienst kan in die gevallen leiden tot onnodig hoge kosten en tot capaciteits- en andere problemen.
Het medium voor de verschillende gegevensverstrekkingen in de BRP bestaat in principe uit de berichtendienst, webservices en API’s. Indien een afnemer de voorkeur geeft aan een ander medium en de afnemer kan de verantwoordelijk Minister overtuigen van het nut van een bepaalde gegevensverstrekking via een ander medium, dan kan de afnemer hiervoor geautoriseerd worden.
Onder alternatieve media wordt alleen nog verstaan:
-
FTPS (een uitbreiding voor het file transfer protocol FTP dat ondersteuning voor Transport Layer Security TLS biedt);
-
SecureTransfer via de Rijkscloud.
5.5.2. Uitgangspunten
Voor de standaards met betrekking tot alternatieve media worden de volgende uitgangspunten gedefinieerd:
-
De standaard is gebaseerd op het sPd-protocol dat gebruikt wordt bij de berichten die via de berichtendienst worden uitgewisseld. Dit betekent dat ook gebruik wordt gemaakt van de in paragraaf 5.1.2 gedefinieerde te gebruiken tekens, niet alleen voor de BRP-gegevens maar ook voor de stuurinformatie (zij het dat daar vrijwel uitsluitend alfanumerieke informatie in voorkomt, en geen speciale tekens of diakrieten). De te gebruiken media moeten dus 8-bits data aankunnen.
-
Ieder volume omvat één file. Deze file bestaat uit een stuurrecord (waarin de informatie die voor de hele gegevensdrager geldt) en een x aantal berichten in sPd-formaat en (als het het laatste volume in een set betreft) een afsluitrecord.
-
Wanneer het nodig is om meerdere volumes te gebruiken wordt geen gebruik gemaakt van eventueel beschikbare systeemvoorzieningen voor multi-volume sets. In plaats daarvan wordt de benodigde informatie op gebruikersniveau bijgehouden in de stuurrecords.
Het te versturen bestand wordt versleuteld en op een server geplaatst, waar de afnemer het kan ophalen. Eventuele andere directories en files op de server worden genegeerd. De logische aspecten met betrekking tot de via FTPS of SecureTransfer verstuurde CSV-bestanden zijn beschreven in paragraaf 5.5.4.
- Versienummer
-
Het versienummer voor FTPS en SecureTransfer is 02.40.
- Maximum volume size
-
De maximale omvang van een volume is een 4,7 GB, maar de omvang van een volume (bestand) kan ook worden beperkt door aan te geven hoeveel records er maximaal in mogen voorkomen.
- RecordSize
-
De RecordSize voor dit medium is vastgesteld op 512 bytes.
- Default Padding character
-
Het default padding character voor dit medium is de asterisk * (Teletexcode 2A).
- Bestandsstructuur
-
Als er maar één bestand is waarin alle records zijn opgenomen, dan heeft dat bestand de naam GBA.DAT. Als er meerdere bestanden nodig zijn, dan worden die van een volgnummer voorzien: GBA_001.DAT, GBA_002.DAT, enz. Deze bestanden worden vervolgens gecomprimeerd tot één of meer ZIP-bestanden.
5.5.3. Logische aspecten bij gebruik alternatieve media
5.5.3.1. Volume set
Een volume set bestaat uit één of meerdere volumes. Ieder volume bevat slechts één file. De file begint met een stuurrecord. Het laatste volume van een set wordt afgesloten met een speciaal afsluitrecord.
Dit geeft dus de volgende globale lay-out voor een single-volume set:
Voor een volume set die uit meerdere volumes bestaat, is de opbouw als volgt:
5.5.3.2. Stuurrecords
Stuurrecords worden geplaatst aan het begin van ieder volume. Een stuurrecord heeft de lengte die geldt voor de gebruikte RecordSize (in dit voorbeeld 512 bytes) en de volgende lay-out:
De velden in het stuurrecord hebben de volgende betekenis:
| Veld | Lengte | Betekenis |
|---|---|---|
Originator |
7 |
Adres (mailbox) waar de gegevensdrager is aangemaakt. Dit kan ook het adres van een verwerker zijn. |
DateTime |
11 |
Datum en tijd waarop de volume set is aangemaakt, in het binnen sPd gebruikelijke formaat: YYMMDDHHMMZ. |
Version |
5 |
Het versienummer van de standaard, in de vorm VV.MM, waarbij VV het eigenlijke versienummer is, en MM een postfix die het medium aangeeft. |
VolSeqNo |
3 |
Volgnummer van dit volume. De verschillende volumes in een volume set worden met dit veld opeenvolgend genummerd, te beginnen met 001. |
RecordSize |
5 |
De grootte van een record, in bytes. De stelregel dat alle records binnen één volume dezelfde lengte hebben wordt echter altijd gehandhaafd. De minimale recordlengte wordt gesteld op 128. |
PaddingCharacter |
1 |
Het teken dat gebruikt wordt om het laatste record van een bericht of het afsluitrecord aan te vullen tot de gebruikte record grootte. Hiervoor wordt bij default de asterisk "*" gebruikt (Teletexcode 2A), omdat dit teken in de BRP-gegevens niet of nauwelijks voorkomt. Het teken is opgenomen in het stuurrecord voor het geval het gebruik van de * op enigerlei systeem problemen op zou leveren. |
Reserved |
480 |
De overige bytes in het stuurrecord hebben geen betekenis. |
Als er een andere RecordSize geldt, is de lengte van het "Reserved" veld uiteraard anders.
5.5.3.3. Datarecords
Voor de datarecords is een keuze gemaakt voor het formaat dat de verzender van BRP-gegevens voor de berichtendienst gebruikt (het PutMessage formaat). Dit betekent dat de ontvanger van BRP-gegevens de gegevens moet converteren om ze op één lijn te brengen met het formaat van de gegevens die via de berichtendienst binnenkomen (het formaat van de GetMessageResult). De twee formaten zijn grotendeels equivalent, zoals in onderstaand diagram is aangegeven (de verplichte elementen zijn vet gedrukt).
De MessageId wordt ook wel aangeduid als referentienummer; niet te verwarren met de MessageId die in de communicatie tussen Message Store services en User Agent wordt gebruikt om berichten te specificeren.
Om te voldoen aan de algemene eisen van sPd zal ieder bericht worden gevolgd door een "Termination Record" (5 nullen).
Ook in het PutMessage formaat zitten nog een aantal elementen die overbodig zijn buiten de netwerkcontext (ContentType, NumberOfRecipients, NotificationRequest), maar ter wille van de uniformiteit is besloten deze te handhaven. De enige "afwijking" ten opzichte van het echte sPd is dat alle velden verplicht voorkomen, terwijl de netwerkversie van sPd toelaat dat optionele velden aan het eind van een operatie mogen worden weggelaten. Door deze velden in het uitwisselingsformaat voor alternatieve media verplicht te stellen wordt bereikt dat het begin van een bericht altijd dezelfde lay-out heeft, wat het teruglezen vereenvoudigt.
De volgende waarden worden voorgeschreven voor deze elementen:
| Veld | Lengte | Waarde | Omschrijving |
|---|---|---|---|
OriginatorORName |
7 |
Adres (mailbox) waar het bericht is aangemaakt |
|
ContentType |
1 |
2 |
Vaste waarde |
Priority |
1 |
0 |
Vaste waarde |
DeferredDeliveryTime |
11 |
spaties |
Vaste waarde |
Attention |
1 |
0 |
Vaste waarde |
MessageId |
12 |
Het unieke volgnummer dat aan het uitgaande bericht wordt toegekend. |
|
CrossReference |
12 |
Het volgnummer van het bericht, waarop dit uitgaande bericht een reactie is. Dit volgnummer is het MessageId van het voorgaande bericht uit de cyclus. Is het bericht het eerste van een cyclus dan heeft dit nummer een van de volgende waarden: 12 spaties, 12 nullen, 1 nul gevolgd door 11 spaties of 11 spaties gevolgd door 1 nul. |
|
OriginatorORName |
7 |
Adres (mailbox) van afzender |
|
NumberOfRecipients |
3 |
1 |
Vaste waarde |
RecipientORName |
7 |
Adres (mailbox) van ontvanger |
|
NotificationRequest |
1 |
0 |
Vaste waarde |
Zoals bij de uitgangspunten is vastgesteld, gaat het uitwisselingsformaat voor alternatieve media uit van fixed-length records, en wordt als eis gesteld dat ieder bericht een geheel aantal records beslaat. Dit betekent dat het laatste record behorend bij een bericht moet worden opgevuld met het "PaddingCharacter". Aangezien de sPd body een lengte-indicatie bevat, kan ondubbelzinnig worden vastgesteld waar de eigenlijke data ophoudt en waar de opvulling begint.
Een bericht binnen de data records komt er dan als volgt uit te zien (uitgaande van een recordlengte van 512 bytes):
Aangezien de recordlengte altijd groter is dan 87 bytes, past het vaste gedeelte van de PutMessage (header, envelope, en de eerste 8 bytes van de body) altijd volledig binnen het eerste record. De eerste 5 bytes van de body bevatten de lengte van de body zelf (inclusief de opcode, maar exclusief het lengte veld). Het aantal vervolgrecords nv is daaruit als volgt te bepalen:
of eenvoudiger
waarbij de rechte haken [] staan voor de entier-functie (trunceren).
Het aantal opvul-bytes nf in het laatste record is dan
De laatste regel voor de datarecords is dat de records behorend bij één bericht altijd op hetzelfde volume worden geplaatst. Het is de verantwoordelijkheid van het systeem dat de bestanden aanmaakt om hiervoor zorg te dragen. Dit kan door een schatting te maken van het aantal berichten dat in het bestand kan worden geplaatst en een veiligheidsmarge aan te houden, of door een eventueel gedeeltelijk geschreven bericht weer te verwijderen. Dit voorschrift maakt het teruglezen van de berichten eenvoudiger.
5.5.3.4. Afsluitrecord
Het afsluitrecord dient om een volume set af te sluiten. Aangezien het afsluitrecord altijd als laatste record op een volume staat, na de datarecords, is het wenselijk dat het formaat van dit record aansluit bij dat van de datarecords. Dit garandeert dat het record met hetzelfde algoritme te lezen is.
Anderzijds hoeft het afsluitrecord geen informatie te bevatten. De meest eenvoudige invulling is dus om het afsluitrecord uitsluitend te laten bestaan uit een "Termination Record" van 5 nullen, uiteraard weer aangevuld tot een geheel record met het padding character:
5.5.4. Logische aspecten bij gebruik CSV
5.5.4.1. Opbouw CSV-bestand
Een CSV-bestand met BRP-gegevens bestaat uit een koprecord (het eerste record) en records met gegevens, een record voor elke persoon waarover gegevens worden verstrekt. Een CSV-bestand bevat géén sluitrecord. De records met gegevens bevatten (in tegenstelling tot het AM-formaat) alleen de gegevens die op de persoonslijsten (PL’en), waarvan gegevens verstrekt worden, voorkomen.
Voor een CSV-bestand met BRP-gegevens gelden de volgende regels.
-
Het koprecord bevat de rubrieknummers (formaat: xx.yy.zz) van alle rubrieken waarvan gegevens kunnen zijn opgenomen in de records met gegevens, gescheiden door komma’s. Na de laatste rubriek volgt geen komma.
-
In de records met gegevens worden de gegevens in dezelfde volgorde opgenomen als in de kopregel.
-
Ook in de records met gegevens wordt elk gegeven gevolgd door een komma. Het aantal ","-tekens in de records met gegevens in het CSV-bestand is altijd gelijk aan het aantal rubrieknummers dat in het koprecord van het CSV-bestand is opgenomen min 1. Bij X gegevens komen dus X-1 komma’s voor. Als een bepaald gegeven niet voorkomt op de PL (persoonslijst) van een persoon, wordt daarvoor in het gegevensrecord alleen een komma opgenomen. In zo’n geval komen er dus 2 komma’s achter elkaar voor. Meer dan twee komma’s achter elkaar kan uiteraard ook voorkomen. Een record kan ook beginnen en/of eindigen met een komma als het eerste en/of laatste gegeven er niet is.
-
Voor elk rubrieknummer in de kopregel, waarvoor geldt dat er van de categorie waarin die rubriek voorkomt, meer dan een stapel op de PL van de persoon voorkomt, geldt dat alle voorkomens van dat gegeven op de PL achter elkaar in het betrokken record worden opgenomen, gescheiden door een puntkomma, behalve het laatste. Dat laatste gegeven wordt, vanwege de regel onder 3, gevolgd door een komma, tenzij het een gegeven is dat correspondeert met de laatste rubriek in de kopregel. Het aantal puntkomma’s bij zo’n herhalend gegeven kan variëren van nul tot N-1, oftewel als er N herhalingen van dat gegeven voorkomen op de PL, komen er N-1 puntkomma’s voor. Dit geldt per record, het aantal puntkomma’s dat voorkomt bij zo’n gegeven kan en zal per record anders zijn. Dit, omdat het aantal herhalingen op PL’en persoonsafhankelijk is en dus variabel is.
-
Als er meerdere rubrieken in de kopregel voorkomen die tot dezelfde categorie horen en van die categorie komen meerdere stapels voor op de PL van de persoon, dan is het aantal herhalingen voor elk van de gegevens die bij die rubrieken horen, gelijk. Het aantal puntkomma’s dat bij elk van de gegevens voorkomt, is dus gelijk. Dat houdt in dat het kan voorkomen dat er twee of meer puntkomma’s achter elkaar voorkomen. Dat is het geval als voor een bepaalde herhaling het gegeven waar het om gaat niet aanwezig is. De reeks kan ook beginnen en/of eindigen met een puntkomma als het betrokken gegeven niet voorkomt in het eerst en/of laatste voorkomen van die categorie. Als het om het laatste voorkomen gaat van een gegeven dat correspondeert met een andere rubriek dan de laatste rubriek in de kopregel, zal, vanwege de regel onder 3, de puntkomma wordt gevolgd door een komma. Betreft het het laatste voorkomen van een gegeven dat correspondeert met de laatste rubriek in de kopregel, dan eindigt het record met een puntkomma. Betreft het het eerste voorkomen van een gegeven dat correspondeert met de eerste rubriek in de kopregel, dan begint het record met een puntkomma.
-
Als de bij regel 5 beschreven situatie zich voordoet, geldt dat in het record met gegevens bij elk van de betrokken rubrieken de herhalingen altijd in dezelfde volgorde zijn opgenomen.
-
Als er in de kopregel ook rubrieken zijn opgenomen uit historische categorieën geldt dat alleen gegevens verstrekt worden uit de meest recente, niet als onjuist aangemerkte, historie.
-
Voor die historische gegevens geldt wat is gesteld in de regels 3 tot en met 6.
De puntkomma-constructie en met name het variabel aantal puntkommatekens per record, maakt dat een CSV-bestand, waarin gegevens voorkomen die corresponderen met rubrieken uit categorieën waarvan er meer dan een stapel op de PL van de persoon kan voorkomen, niet met een standaardmethode voor het interpreteren van CSV-bestanden verwerkt kan worden. Categorieën waarvan meer dan een stapel op een PL kan voorkomen zijn 04 Nationaliteit, 05 Huwelijk/geregistreerd partnerschap, 09 Kind en 12 Reisdocument.
5.5.4.2. Inhoudelijke aspecten CSV-bestand
Gegevens die in een AM-bestand en in het berichtenverkeer worden "meeverstrekt" (zie paragraaf 3.3.9 en paragraaf 3.3.10) worden niet meeverstrekt in een CSV-bestand. Door de rubrieknummers waarmee dergelijke gegevens corresponderen op te nemen in de kopregel kunnen deze gegevens wel verstrekt worden.
Scheidingstekens die in de inhoud voorkomen, worden vooraf gegaan door een '\' (backslash). Indien een '\'-teken zelf in de inhoud voorkomt, wordt deze ook voorafgegaan door een '\'.
De voor de codering gebruikte karakterset is UTF-8.
Omdat regel 7 uit de vorige paragraaf zegt dat alleen gegevens uit de meest recente, niet als onjuist aangemerkte, historie in een record met gegevens worden opgenomen, is het niet mogelijk om in een CSV-bestand de complete historie van dergelijke gegevens op te nemen.
5.5.4.3. Voorbeeld CSV-bestand
In het volgende voorbeeld is er sprake van zes rubrieken. De eerste rubriek is de geslachtsnaam van de betrokken persoon. De tweede rubriek is de geboortedatum van de persoon. De derde rubriek is het voorvoegsel van de geslachtsnaam van Ouder1. De vierde is de geslachtsnaam van Ouder1. De vijfde het voorvoegsel van de geslachtsnaam partner. De zesde rubriek is de geslachtsnaam partner. Op de PL van de eerste persoon komen de gegevens van drie partners voor, waarvan de tweede geen voorvoegsel heeft. Op de PL van de tweede persoon komen de gegevens van twee partners voor, waarvan de eerste geen voorvoegsel heeft. De Ouder1 van persoon 1 heeft een voorvoegsel, die van persoon 2 niet.
Koprecord:
Gegevensrecord persoon 1
Jansen,19600131,van,Steen,de;;van,Groot;Klein;Duin
Rubriek 1: Jansen (de naam van de persoon)
Rubriek 2: 19600131 (de geboortedatum van de persoon)
Rubriek 3: van (het voorvoegsel van Ouder1, van Steen)
Rubriek 4: Steen (de geslachtsnaam van Ouder1)
Rubriek 5: de;;van (de door puntkomma’s gescheiden voorvoegsels van de drie partners de Groot, Klein en van Duin. De tweede partner heeft geen voorvoegsel)
Rubriek 6: Groot;Klein;Duin (de door puntkomma’s gescheiden geslachtsnamen van de drie partners)
Gegevensrecord persoon 2
Pietersen,19600120,,Brood,;der,Borst;Kinderen
Rubriek 1: Pietersen (de naam van de persoon)
Rubriek 2: 19600120 (de geboortedatum van de persoon)
Rubriek 3: <afwezig> (Ouder1, Brood, heeft geen voorvoegsel)
Rubriek 4: Brood (de geslachtsnaam van Ouder1)
Rubriek 5: ;der (de door puntkomma’s gescheiden voorvoegsels van de twee partners Borst en der Kinderen. De eerste partner heeft geen voorvoegsel)
Rubriek 6: Borst;Kinderen (de door puntkomma’s gescheiden geslachtsnamen van de twee partners)
6. Stelselcomponenten
6.1. Inleiding
Om de BRP te kunnen laten functioneren, is er een groot aantal systemen actief. Een selectie van die systemen wordt in dit deel van LO BRP nader toegelicht.
6.2. Berichtendienst (Turbo)sPd-interface
6.2.1. Inleiding
Onder de berichtendienst wordt in dit Logisch Ontwerp verstaan: het geheel van systemen en koppelvlakken dat de asynchrone uitwisseling van BRP-berichten mogelijk maakt. Voor die uitwisseling zijn er drie “smaken”: berichtenuitwisseling via de mailboxserver, via de webservice StuurGBAbericht en via de BRP Berichten API. Doordat de eerste variant ook de oudste is, wordt in deze paragraaf over de berichtendienst gesproken als het geheel aan systemen en koppelvlakken dat de berichtenuitwisseling via de mailboxserver mogelijk maakt. Deze paragraaf beschrijft dus de infrastructuur die BRP-systemen in staat stelt om onderling berichten uit te wisselen via de mailboxserver.
Aan de orde komen:
- De algemene opbouw van de berichtendienst
-
Deze paragrafen bevatten achtergrondinformatie en er worden een aantal begrippen gedefinieerd die in dit hoofdstuk worden gebruikt.
- Een functionele beschrijving van de koppeling tussen een eindsysteem en de berichtendienst
-
Eindsystemen kunnen op verschillende manieren aan de berichtendienst worden gekoppeld. Deze manieren verschillen in de verdeling van de verschillende functies tussen eindsysteem en berichtendienst en in de gebruikte protocollen; alle manieren zijn echter gebaseerd op het functionele model dat in deze paragraaf wordt beschreven.
- De verschillende protocollen
-
De protocollen die gebruikt kunnen worden om de berichtendienst te benaderen zijn speciaal voor de berichtendienst ontwikkeld. Het sPd protocol wordt in detail beschreven in paragraaf 6.2.5.
Het turbo-sPd protocol, een verdere ontwikkeling van het sPd protocol, wordt beschreven in paragraaf 6.2.6. - De onderliggende lagen
-
De hierboven genoemde protocollen zijn zogenaamde applicatieprotocollen op laag 7 van het OSI-referentiemodel. Voor het transport van gegevens maken deze protocollen gebruik van een al dan niet volledige OSI-protocolstack. In paragraaf 6.2.7 (TCP/IP) wordt beschreven hoe de verschillende lagen van deze protocolstack voor de berichtendienst worden ingevuld. De lagen zelf worden niet beschreven. Zie ook de opmerking aan het eind van deze paragraaf.
Aan het eind van dit hoofdstuk zijn nog opgenomen een overzicht van literatuur waarnaar in deze paragraaf wordt verwezen en een lijst met gebruikte termen en afkortingen
6.2.2. Achtergronden van de berichtendienst
6.2.2.1. Ontwikkeling van de berichtendienst
Al in een vroeg stadium van de ontwikkeling van de GBA (1984) is besloten dat de berichtendienst niet gebaseerd zou moeten worden op directe verbindingen tussen deelnemende systemen, maar op het uitwisselen van berichten door middel van een berichtendienst. De belangrijkste argumenten voor deze beslissing waren:
-
Betere beveiliging: aangesloten systemen hoeven geen oproepen van buitenaf toe te staan, waardoor de risico’s van inbraak belangrijk worden beperkt.
-
Minder zware operationele eisen: BRP-systemen kunnen berichten versturen aan andere deelnemers aan de berichtendienst ongeacht of de geadresseerde op dat moment operationeel is of niet.
Een belangrijke factor was ook dat ongeveer terzelfder tijd een standaard op dit gebied werd ontwikkeld door CCITT (Consultative Committee for International Telegraphy and Telephony) in samenwerking met ISO (International Standards Organization). Binnen ISO wordt deze standaard aangeduid als MOTIS (Message-Oriented Text Interchange System), maar hij is beter bekend onder de CCITT aanduiding X.400. Deze naam zal hier ook verder worden gebruikt.
De CCITT is een orgaan van de ITU, het samenwerkingsverband van de PTT’s, en houdt zich bezig met het opstellen van telecommunicatiestandaards. Dat geldt ook voor de ISO, een overkoepelend orgaan van nationale standaardisatie organisaties. Een norm die door deze twee lichamen geratificeerd is, zal naar verwachting wereldwijd geïmplementeerd worden. Om die reden is de berichtendienst op X.400 gebaseerd.
De berichtendienst is echter meer dan puur X.400. Het bevat naast de nodige op X.400 gebaseerde componenten een gedeelte dat het mogelijk maakt om de berichtendienst te benaderen met het zogenaamde sPd protocol. Het sPd protocol is een vereenvoudigde versie van het P7 protocol dat in de X.400 standaards is gedefinieerd. Het is ontwikkeld voor de GBA-praktijkproef omdat P7 op dat moment nog slechts in conceptvorm bestond, en gehandhaafd om de definitieve berichtendienst compatibel te maken met die uit de proef. Later is een uitbreiding op sPd ontwikkeld (turbo-sPd) die efficiënter gebruik van transportverbindingen mogelijk maakt.
De functionele elementen van sPd zijn grotendeels ontleend aan de P7 standaard; de fysieke implementatie is echter zo eenvoudig mogelijk gehouden, en maakt dan ook geen gebruik van de daarvoor binnen OSI gehanteerde standaards (ASN.1, Abstract Syntax Notation One, met de bijbehorende encoding). Dit maakt het implementeren van sPd betrekkelijk eenvoudig.
6.2.2.2. De berichtendienst en het X.400 model
X.400 is in feite niet één standaard, maar een compleet samenstel van normen, die samen een complete beschrijving van een MHS (Message Handling System) vormen. Een dergelijk systeem is opgebouwd uit een aantal componenten, ieder met hun eigen specifieke functie. Deze componenten zijn ook terug te vinden in de berichtendienst, dat schematisch is weergegeven in onderstaande figuur. Daarbij moet worden opgemerkt dat de feitelijke configuratie al naar gelang de behoefte aan capaciteit en de eisen ten aanzien van continuïteit meer of minder exemplaren van sommige componenten kan bevatten.
De belangrijkste componenten zijn:
- De Message Transfer Agents (MTA’s)
-
De MTA’s zijn de knooppunten van de berichtendienst. Hun functie is het eigenlijke transport van berichten. Tevens genereren ze onder bepaalde omstandigheden delivery reports en non-delivery reports: gestandaardiseerde berichten waarin aan de afzender van een bericht wordt gemeld dat een bepaald bericht is afgeleverd bij de ontvanger, dan wel niet afgeleverd kon worden. De MTA’s worden samen ook wel aangeduid als Message Transfer System (MTS).
- De Message Stores (MS’s)
-
De Message Store verzorgt de opslag van berichten binnen de berichtendienst. Bij het verzenden van berichten fungeert de MS van de afzender slechts als doorgeefluik: de berichten worden onmiddellijk doorgegeven aan de MTA waarop deze MS is aangesloten. De MTA verzorgt dan het eigenlijke transport.
De werkelijke functie van de MS ligt in het namens de geadresseerde in ontvangst nemen van berichten van de MTA. Deze berichten worden opgeslagen tot het moment dat de gebruiker de berichten ophaalt of de gestelde bewaartermijn wordt overschreden; in het laatste geval genereert de MS een non-receipt notification (als de afzender daarom heeft gevraagd). Daarnaast kan een MS nog een aantal andere functies vervullen, maar die zijn voor de BRP-toepassing niet van belang. - De Mailbox Server (MBS)
-
De Mailbox Server bedient de systemen die aansluiten via het sPd- of turbo-sPd protocol (sPd-gebruikers). De MBS vervult in X.400 termen een dubbelrol: opslag en beheer van berichten voor de sPd-gebruikers (de functie van een MS), en het transport van berichten (de functie van een MTA). Aangeboden berichten die bestemd zijn voor gebruikers die eveneens zijn aangesloten via het sPd protocol, worden direct afgeleverd; berichten voor gebruikers die op een andere manier zijn aangesloten worden overgedragen aan één van de X.400 MTA’s voor verder transport.
MTA en MS voldoen volledig aan de X.400-1988 standaard; voor de MBS geldt dit uiteraard niet.
Alle genoemde componenten vallen onder de verantwoordelijkheid van de berichtendienst; in X.400 terminologie: ze behoren tot het BRP management domein (in bovenstaande figuur aangegeven met een ellips). Dit is ook noodzakelijk, omdat de berichtendienst (voorlopig) de volledige verantwoordelijkheid draagt voor het berichtenverkeer tussen de BRP-systemen. Het BRP management domein is een Private Management Domain (PRMD) volgens de X.400 definitie.
Uit bovenstaande figuur is af te leiden dat er twee verschillende aansluitmogelijkheden op de berichtendienst beschikbaar zijn:
- Koppeling met de MBS via sPd.
-
In het eindsysteem bevindt zich een component, de Mailbox Client (MC) die de communicatie tussen eindsysteem en berichtendienst verzorgt: tot stand brengen van de verbinding, aanmelden van de "gebruiker" bij de MBS, versturen en ophalen van berichten.
- Koppeling met de MBS via turbo-sPd.
-
Gebruikers met een groot verwacht volume aan berichtenverkeer kunnen op verzoek toestemming krijgen van de beheerder om turbo-sPd te gebruiken. Functioneel is deze koppeling vrijwel gelijk aan de sPd koppeling; verderop zal duidelijk worden gemaakt dat het "gewone" sPd protocol een speciale subset is van turbo-sPd. Binnen de berichtendienst wordt dan ook nauwelijks onderscheid gemaakt tussen turbo-sPd en sPd; beide worden afgehandeld door dezelfde server.
6.2.3. Functionele beschrijving van de berichtendienst
In deze paragraaf zal een functionele beschrijving worden gegeven van de in de vorige paragraaf besproken componenten van de berichtendienst. De nadruk ligt daarbij op de diensten (services) die de verschillende componenten ter beschikking stellen aan een eindsysteem. In de volgende paragraaf wordt vervolgens beschreven hoe het eindsysteem van deze diensten gebruik maakt.
6.2.3.1. Inleiding: abstract model van de berichtendienst
Eerder is uiteengezet dat er 2 manieren zijn waarop een eindsysteem de berichtendienst kan benaderen. Binnen een BRP-systeem is het Berichtenafhandelingssysteem(BAS) de component die verantwoordelijk is voor het initiëren en uitvoeren van het berichtenverkeer. Voor de volledigheid zij hier nog opgemerkt dat het BAS ook het berichtenverkeer via alternatieve media verzorgt; dit is afzonderlijk uitgewerkt in paragraaf 5.1.5.
Voor de beschrijving van de koppeling met de berichtendienst zullen we gebruik maken van het algemene abstracte model dat de X.400 standaards gebruiken voor de beschrijving van Message Handling Systems. Dit model kent objects (UA’s, MS’s, MTA’s), ports (verbindingspunten tussen objecten), en services (diensten die een object aanbiedt door middel van zijn ports). Bij iedere port hoort een Application Service Entity (ASE), waarin de diensten van de port worden gedefinieerd. Interacties tussen objecten kunnen plaats vinden nadat er een binding heeft plaats gevonden tussen twee soortgelijke ports.
In de grafische voorstellingen van het model geven open blokjes gebruikers (consumers) aan van een dienst, gesloten blokjes
poorten waarop een dienst wordt aangeboden, en grijze blokjes
poorten die in beide richtingen kunnen opereren.
Een protocol is in dit model een exacte specificatie hoe de diensten van een object door een gebruiker kunnen worden aangevraagd. Een protocoldefinitie heeft dus twee aspecten: een functioneel aspect en een representatie-aspect. Het zal duidelijk zijn dat er een directe relatie bestaat tussen de functionele aspecten van een protocol en de functionaliteit van het object dat door middel van het protocol benaderd wordt.
Figuur 52 geeft een overzicht van de aansluitmogelijkheden met gebruik van deze conventies. Voor de objecten UA, MS en MTA, die in de X.400 standaards zijn gedefinieerd, omschrijft de standaard ook de verschillende ports. De diensten die de MC aan de applicatie aanbiedt zullen we beschrijven als de BUS - de Bericht Uitwisseling Service. Het bijbehorende begrippenapparaat is direct ontleend aan sPd.
Er zij hier nogmaals benadrukt dat er geen verplichting is voor de eindsystemen om alle genoemde functionele elementen stuk voor stuk te implementeren. In de nu volgende beschrijvingen wordt er bijvoorbeeld van uitgegaan dat het BAS specifiek is voor de BRP-applicatie, en de MC een algemene interfacemodule voor de berichtendienst. Zo bepaalt het BAS wanneer er berichten moeten worden verstuurd; de MC regelt hoe er in dat geval een verbinding wordt opgebouwd. Evenzo bepaalt het BAS de waarden van de parameters die bij het verzenden van een bericht moeten worden ingevuld; de MC bepaalt hoe de parameters verpakt moeten worden. Bij de beschrijving van de BUS zal blijken dat de functionaliteit van de MC minimaal is, en dat het dus heel goed mogelijk is om in een BRP-systeem BAS en MC te integreren tot één implementatiemodule.
6.2.3.2. De Mailbox Server
Algemeen
In dit onderdeel wordt de functionaliteit van de MBS in het kort beschreven. Dit gebeurt aan de hand van de commando’s die door de MC kunnen worden aangeboden: de sPd-commando’s.
Het sPd-protocol is een interactief protocol, dat werkt volgens een vast model: vanuit de Mailbox Client wordt een sPd-commando naar de Mailbox Server gestuurd. De server voert de gevraagde operatie uit en stuurt een respons naar de MC. De MBS zal in het algemeen nooit zelf een actie ondernemen. De enige uitzondering op deze regel is dat de MBS zelf de transportverbinding kan verbreken als het eindsysteem te lang geen nieuwe opdrachten meer stuurt.
De Mailbox Server (MBS) als geheel bestaat uit de volgende delen:
-
de eigenlijke Mailbox Server, die de mailboxen beheert van aangeslotenen die van sPd gebruik maken en zorg draagt voor het verwerken van aangeboden en ontvangen berichten;
-
de Mailbox Cleaner, die berichten uit de mailboxen verwijdert. Berichten worden verwijderd op verzoek van de gebruiker of na het verstrijken van de gestelde bewaartermijn;
-
de System Manager (SM), met de noodzakelijke functies voor aanmaken, verwijderen en beheer van de mailboxen.
Het opzetten van de verbinding
- Commando
-
Logon Request
- Antwoord
-
Logon Confirmation
- Toelichting
-
De MBS controleert of het systeem beschikbaar is, valideert de afzender aan de hand van de meegegeven elementen (UserName, UserPassword en het certificaatnummer van de afzender) en controleert of de mailbox van de gebruiker toegankelijk is. Indien de LogonConfirmation 'OK' bevat, kan worden doorgegaan.
De LogonConfirmation kan een korte mededeling van de beheerder bevatten (de System Manager Message). Als dat het geval is, wordt daarbij gemeld wanneer deze boodschap in de MBS is ingevoerd (de MessageEntryDateTimeStamp of MEDTS). Aan de hand van de MEDTS kan het eindsysteem controleren of de boodschap al eerder is ontvangen.
Indien het aantal logons het aantal toegestane logons overschrijdt, wordt de algemene foutcode "Logon limit exceeded" gegeven. De verdere toegang tot de mailbox wordt gedurende de rest van de dag geblokkeerd.
Indien een aangeslotene toegang heeft tot meerdere mailboxen kan hij, zonder de fysieke verbinding met het transportnetwerk te verbreken en een nieuwe op te bouwen, overschakelen van de ene mailbox naar de andere. Dit gebeurt door een LogonRequest te geven voor mailbox B nadat alle werkzaamheden aan bijv. mailbox A zijn afgerond; dus zonder eerst een LogoffRequest te geven. De MBS zal dan de sessie met mailbox A afsluiten en een nieuwe trachten te openen met mailbox B. Deze operatie wordt ook wel aangeduid als ReLogon, maar het is geen afzonderlijk sPd-commando.
Het is van groot belang dat er alleen bij LogonConfirmation = 'OK' wordt doorgegaan. Het niet juist verwerken van een 'Reject' bij een ReLogon zal tot gevolg hebben dat de sessie met de eerste mailbox wordt voortgezet.
Het verzenden van een bericht
- Commando
-
PutMessage
- Antwoord
-
PutMessageConfirmation
- Toelichting
-
Met het PutMessage commando worden berichten voor verzending aangeboden aan de MBS. Het PutMessage commando bestaat uit een Envelope, een Header en een Body. De Envelope bevat gegevens die van belang zijn voor het transport van het bericht door het MTS. De Heading bevat gegevens die bestemd zijn voor de verwerking van het bericht door de geadresseerde. De Body tenslotte bevat het eigenlijke bericht.
De MBS controleert de syntax en inhoud van de elementen van de Envelope en de Heading van het bericht. Voor een aantal niet verplichte elementen wordt, indien niet ingevuld, een default waarde opgenomen.
De MBS controleert of de verzender een zogenoemde 'testgebruiker' is; dit houdt in dat hij slechts naar een beperkt aantal geadresseerden berichten kan verzenden. Indien er andere geadresseerden zijn gespecificeerd, zal het bericht in zijn geheel worden afgekeurd.Indien er een fout is geconstateerd, zal dit aan de verzender worden medegedeeld via de PutMessageConfirmation. Het bericht wordt niet geaccepteerd door de MBS.
Indien er geen fouten zijn gevonden, wordt er een volgnummer aan het bericht toegekend (het DispatchSequenceNumber) en de tijd van verzending (SubmissionTime). Samen met de MessageId worden deze elementen in de PutMessageConfirmation aan de verzender teruggegeven.
Vervolgens zal de MBS proberen het bericht af te leveren in de mailbox(en) van de geadresseerde(n). Dit kan om een aantal redenen niet lukken, bijv.:
-
de mailbox van de geadresseerde bestaat niet;
-
de mailbox van de geadresseerde is (tijdelijk) niet beschikbaar.
In dit geval wordt er een NonDeliveryReport gemaakt, waarin de reden van het niet afleveren wordt vermeld; dit NonDeliveryReport wordt als een bericht in de mailbox van de verzender geplaatst.
Alle afgeleverde berichten krijgen in de mailbox van de ontvanger MSStatus 0 ('new') en zijn onmiddellijk beschikbaar om opgehaald te worden.
Door middel van het NotificationRequest veld kan de afzender aangeven of hij door de berichtendienst verwittigd wil worden als het bericht door de Mailbox Cleaner wordt verwijderd zonder dat het door de geadresseerde is opgehaald (NonReceiptNotification) of als de ontvanger het bericht heeft opgehaald (ReceiptNotification); dit laatste impliceert NonReceiptNotification. Ook deze rapporten worden door de MBS in de vorm van een bericht in de mailbox van de afzender geplaatst. De ReceiptNotification is overigens niet geïmplementeerd in het PutMessage commando.
Voor de BRP-toepassing gelden nadere voorschriften voor het gebruik van de NonReceiptNotification.
Tabel 28. Elementen van PutMessage Element Default/betekenis PutEnvelope
OriginatorORName
Default is de UserName van LogonRequest. Indien dit element wel ingevuld wordt, moet het gelijk zijn aan deze UserName!
ContentType
Type van de inhoud; heeft altijd de waarde 2
Priority
Default waarde is 0, normale prioriteit
DeferredDeliveryTime
Default is het tijdstip van aanleveren zoals aangegeven door "de netwerkklok". Met dit veld kan worden aangegeven dat het bericht pas op een later tijdstip hoeft te worden afgeleverd.
Attention
Default waarde is 0 (no attention).
MessageHeading
MessageId
Door de afzender toegekende unieke identificatie van het bericht.
CrossReference
Indien het bericht een antwoord is op een ander bericht: de MessageId van dat bericht. Voor de berichtendienst heeft dit veld geen speciale betekenis; default waarde is leeg. Voor BRP-gebruik gelden nadere voorschriften.
OriginatorORName
Zie PutEnvelope
NumberOfRecipients
Aantal geadresseerden.
De volgende velden worden herhaald voor iedere geadresseerde:RecipientORName
Mailbox nummer van de geadresseerde.
NotificationRequest
Indicatie of de verzender over dit bericht een ReceiptNotification of een NonReceiptNotification wil ontvangen; zie toelichting. Default waarde is 0 (geen notifications).
MessageBody
BodyString
Het te versturen bericht
-
Het ophalen van berichten
Het ophalen van berichten uit de mailbox gaat in 2 stappen:
-
Het maken van een overzicht van de inhoud van de mailbox, door middel van het ListMessages commando;
-
Het één voor één ophalen van de berichten met het GetMessage commando.
Desgewenst kan voorafgaand aan het ListMessages commando nog een SummarizeMessages commando gegeven worden om te bepalen hoeveel berichten er totaal opgehaald moeten worden.
- Commando
-
ListMessages
- Antwoord
-
ListMessagesResult of ListMessagesConfirmation
- Toelichting
-
Met behulp van het ListMessages commando kan de gebruiker een overzicht krijgen van de inhoud van zijn mailbox. In dit overzicht (ListMessagesResult) worden enkele belangrijke attributen van de geselecteerde berichten vermeld, waaronder het MSSequenceNumber. Dit nummer moet vervolgens bij het GetMessage commando worden meegegeven om het bericht op te halen.
Tabel 29. Elementen van ListMessages Element Default Betekenis LimitNumber
40 … 171
Het overzicht in het ListMessagesResult zal de attributen van maximaal het hier opgegeven aantal berichten bevatten; als er meer berichten in de mailbox zijn, wordt dit vermeld in het NextMSSequenceNumber veld.
De default waarde wordt bij het aanmaken van de mailbox bepaald door de beheerder op grond van de verwachte hoeveelheid berichten en de mogelijkheden van het aan te sluiten systeem.
MSStatus
0, 1
Het overzicht zal alleen berichten beschrijven die nieuw zijn (status 0) en berichten die wel in een ListMessagesResult zijn vermeld, maar nog niet zijn opgehaald (status 1).
Priority
-
Er wordt geen selectie toegepast op prioriteit
FromMSSequenceNumber
0
Er wordt geen selectie toegepast op MSSequenceNumber
ToMSSequenceNumber
999999999
FromDeliveryTime
-
Er wordt geen selectie toegepast op DeliveryTime
ToDeliveryTime
-
Er komen in het ListMessages commando een aantal elementen voor die gebruikt kunnen worden om een zoekcriterium op te geven. De MBS zal onderzoeken of er berichten in de mailbox aanwezig zijn die voldoen aan de opgegeven criteria.
De MBS controleert de syntax en de inhoud van de elementen in het ListMessages commando. Alle elementen zijn optioneel; voor zover ze niet aanwezig zijn wordt een default waarde ingevuld. Bovenstaande tabel geeft een overzicht van de elementen en hun default waarden.
Indien er een fout is geconstateerd of indien er geen berichten kunnen worden geselecteerd (omdat er geen berichten in de mailbox aanwezig zijn of omdat geen van de berichten voldoet aan de selectiecriteria), wordt er een ListMessagesConfirmation teruggegeven met een foutboodschap.
Het MSStatus veld bestaat uit 3 posities. In ieder van deze posities is, naast de spatie, de waarde 0 ('new'), 1 ('listed') en 2 ('processed') toegestaan. Indien geen enkele waarde wordt opgegeven (alle 3 de posities bevatten een spatie) wordt de default waarde aangenomen. Indien één, twee of alle drie de posities van de MSStatus worden ingevuld, wordt voor geen van de posities een default aangenomen, maar worden de berichtnummers van de berichten die corresponderen met de opgegeven waarden teruggegeven. De waarden in de posities en de volgorde van de posities hebben geen relatie met elkaar. Dit betekent dat alle mogelijke combinaties kunnen worden opgegeven.
Indien er berichten in de mailbox van de gebruiker aanwezig zijn die voldoen aan de selectiecriteria, zullen per bericht de volgende attributen worden vermeld in het ListMessagesResult:
-
MSSequenceNumber
-
MSStatus
-
Priority
-
DeliveryTime
-
OriginatorORName.
Tevens wordt door middel van het al dan niet gevuld zijn van het NextMSSequenceNumber aangegeven of er meer berichten zijn dan "LimitNumber". De maximale waarde die voor LimitNumber kan worden opgegeven wordt bepaald door de algemene regel in sPd dat een Operation waar geen MessageBody in voorkomt niet langer mag zijn dan 5000 bytes; dit geeft een maximum van
\[\begin{equation} \frac{5000 \text{ (de maximale lengte)} - (13 + 17 + 5)\text{ (de vaste header)}}{29 \text{ (de lengte van één entry)}} = 171 \text{ entries} \end{equation}\]De default waarde wordt bepaald door de beheerder bij het aanmaken van de mailbox op grond van de verwachte omvang van het berichtenverkeer van de gebruiker en de technische mogelijkheden van het aan te sluiten systeem.
Voor alle berichten in het overzicht met MSStatus = 0 ('new') zal de MSStatus in de mailbox worden veranderd in 1 ('listed').
Bij een normale verwerking verdient het aanbeveling om altijd de entries te vragen met de MSStatus 0 en 1. Het is immers mogelijk dat het antwoord van de MBS verloren gaat (bijvoorbeeld door het wegvallen van de verbinding), en niet verwerkt wordt door de MC. De MSStatus is dan wel veranderd van 'new' naar 'listed'. Bij het opzetten van een volgende verbinding moet hiermee rekening worden gehouden.
-
- Commando
-
SummarizeMessages
- Antwoord
-
SummarizeResult of SummarizeConfirmation
- Toelichting
-
Het SummarizeMessages commando is een tweede manier (naast ListMessages) voor de gebruiker om een overzicht krijgen van de inhoud van zijn mailbox. Het ListMessages commando geeft gedetailleerde informatie geeft over een aantal berichten, maar het aantal berichten waarover in één keer informatie verkregen kan worden is daardoor beperkt (tot 171; zie de beschrijving van het ListMessages commando). Om een volledig overzicht te krijgen van alle berichten zal het ListMessages commando dus in het algemeen een aantal keren herhaald moeten worden.
Het SummarizeMessages commando geeft daarentegen in één keer het totaal aantal berichten dat aan de criteria voldoet. Dit commando kan dus gebruikt worden om aan het begin van een sessie te bepalen hoeveel berichten er verwerkt moeten worden. Op grond daarvan kan een schatting worden gemaakt van de totale verwerkingstijd.
Tabel 30. Elementen van SummarizeMessages Element Default Betekenis MSStatus
0, 1
Het overzicht zal alleen berichten beschrijven die nieuw zijn (status 0) en berichten die wel in een ListMessagesResult zijn vermeld, maar nog niet zijn opgehaald (status 1).
Priority
-
Er wordt geen selectie toegepast op prioriteit
FromMSSequenceNumber
0
Er wordt geen selectie toegepast op MSSequenceNumber
ToMSSequenceNumber
999999999
FromDeliveryTime
-
Er wordt geen selectie toegepast op DeliveryTime
ToDeliveryTime
-
Er komen in het SummarizeMessages commando net als in het ListMessages commando een aantal elementen voor die gebruikt kunnen worden om een zoekcriterium op te geven. De MBS zal onderzoeken of er berichten in de mailbox aanwezig zijn die voldoen aan de opgegeven criteria.
De MBS controleert de syntax en de inhoud van de elementen in het SummarizeMessages commando. Alle elementen zijn optioneel; voor zover ze niet aanwezig zijn wordt een default waarde ingevuld. Bovenstaande tabel geeft een overzicht van de elementen en hun default waarden.
Indien er een fout is geconstateerd wordt er een SummarizeConfirmation teruggegeven met een foutboodschap. In alle andere gevallen is het antwoord een SummarizeResult, dat de volgende velden bevat:
-
NumberOfEntries (het aantal berichten dat voldoet aan de criteria; dit kan 0 zijn)
-
MSStatus
-
Priority.
Deze informatie wordt herhaald voor ieder mogelijke combinatie van de opgegeven waarden voor MSStatus en Priority.
De MSStatus wordt niet veranderd door een SummarizeMessages commando.
-
- Commando
-
GetMessage
- Antwoord
-
GetMessageResult of GetMessageConfirmation
- Toelichting
-
Met behulp van dit commando kan door het eindsysteem een bericht uit de mailbox worden opgehaald. Het enige element dat meegegeven moet worden is het MSSequenceNumber, dat verkregen is via het ListMessages commando.
De MBS controleert de syntax van dit element en zal vervolgens proberen het bericht te vinden in de mailbox van de gebruiker. Indien dit niet lukt (verkeerd nummer, geen berichten aanwezig), zal dit gemeld worden via de GetMessageConfirmation met een foutboodschap.
Indien het bericht aanwezig is zal het worden verzonden naar het eindsysteem in het GetMessageResult. Dit GetMessageResult kan 3 soorten berichten bevatten:
- MessageResult
-
Een bericht, bestaande uit GetEnvelope, MessageHeading en MessageBody. Heading en Body hebben dezelfde structuur als in het PutMessage commando; de Envelope heeft een iets afwijkende structuur. De elementen van MessageResult zijn samengevat in Tabel 31.
- DeliveryReport (zonder Envelope)
-
Daarin wordt het mislukken van een aflevering, een nondelivery, van een eerder door de gebruiker verzonden bericht gemeld. De elementen van een delivery report zijn vermeld in Tabel 32. Merk op dat RecipientORName, MailboxBlockDateTimeStamp en NonDeliveryReason herhaald worden voor iedere geadresseerde, waaraan het bericht niet kon worden afgeleverd.
- StatusResult
-
Een StatusResult bestaat uit een GetEnvelope (Tabel 33), en een StatusReport. In het StatusReport wordt aangegeven dat
-
een eerder door de gebruiker verzonden bericht, waarbij om een receipt notification is gevraagd, is opgehaald door de geadresseerde; of dat
-
een bericht, waarbij om een receipt- of non-receipt notification is gevraagd, niet is opgehaald door de geadresseerde.
Binnen het BRP beheersdomein komen ReceiptNotifications overigens in principe niet voor. sPd gebruikers kunnen er niet om vragen, terwijl gebruik er van voor P1- en P7-gebruikers verboden is.
Indien een verzonden bericht voor meerdere geadresseerden bestemd was, komt er voor iedere geadresseerde die het bericht heeft opgehaald (ReceiptNotification), respectievelijk die op dit punt in gebreke blijft (NonReceiptNotification), een apart StatusResult. De Elementen van het StatusResult antwoord zijn vermeld in Tabel 33
Tabel 31. Elementen van MessageResult Element Betekenis GetEnvelope
OriginatorORName
Het mailbox nummer van de afzender van het bericht.
ContentType
Het door de afzender opgegeven type; heeft altijd waarde 2 (P2). Andere waarden zijn niet toegestaan.
Priority
Prioriteit waarmee het bericht is verstuurd.
DeliveryTime
Tijdstip waarop het bericht is afgeleverd in de mailbox van de ontvanger.
SubmissionTime
Tijdstip waarop het bericht voor verzending is aangeboden.
ActualRecipientORName
Mailbox nummer van de geadresseerde. Opgenomen voor compatibiliteit met P7; binnen X.400 is het mogelijk dat een bericht wordt doorgestuurd naar een andere ontvanger dan de oorspronkelijke geadresseerde.
MessageHeading
MessageId
Het referentienummer dat door de verzender aan het bericht is toegekend.
CrossReference
Indien het bericht een antwoord is op een andere bericht: de MessageId van dit bericht.
OriginatorORName
Zie GetEnvelope.
ActualRecipientORName
Zie GetEnvelope.
ActualNotificationRequest
In sPd altijd hetzelfde als het NotificationRequest dat de afzender heeft opgegeven; opgenomen voor compatibiliteit met P7.
MessageBody
BodyString
Het eigenlijke bericht.
Tabel 32. Elementen van DeliveryReport Element Betekenis DeliveryReport
ReportDeliveryTime
Tijdstip waarop het rapport in de mailbox van de aangeslotene is bezorgd.
DispatchSequenceNumber
Het volgnummer dat door de MBS aan het oorspronkelijke bericht is toegekend bij het aanbieden door de verzender.
NumberOfRecipients
Het aantal berichten dat niet kon worden afgeleverd.
De volgende velden worden voor ieder bericht herhaald:RecipientORName
Geadresseerde van het oorspronkelijke bericht.
MailboxBlockDateTimeStamp
Tijdstip tot wanneer de mailbox van de geadresseerde niet bereikbaar is. Alleen van toepassing indien de NonDeliveryReason = 'Mailbox temporarily not available'.
NonDeliveryReason
Reden van niet aflevering. De mogelijke waarden staan vermeld in Tabel 44.
Tabel 33. Elementen van StatusResult Element Betekenis GetEnvelope
Zie Tabel 31
StatusReport
ActualRecipientORName
Geeft aan welke geadresseerde het bericht niet heeft opgehaald
NotificationType
Type van bericht: ReceiptNotification of NonReceiptNotification
ReportedMessageId
MessageId van het bericht
NonReceiptReason
"Expired"
Van alle berichten die opgehaald zijn met het GetMessage commando wordt de MSStatus veranderd in 2 ('processed').
Merk op dat het aanpassen van de MSStatus gebeurt op het moment dat de MBS het bericht aanbiedt aan het onderliggende transportnetwerk. Dat betekent dat, als er tijdens het verzenden van het antwoord een fout optreedt, de MSStatus is gewijzigd in 'processed' zonder dat het eindsysteem het bericht ontvangen heeft. Met andere woorden, het sPd protocol voorziet op dit niveau niet in een ontvangstbevestiging. De reden hiervoor is uiteraard dat deze faciliteit ook in P7 ontbreekt.
Bij het ontwerp van het BAS (dat moet voorzien in de mogelijkheid om het ophalen van berichten te hervatten nadat een storing is geconstateerd) moet met deze eigenaardigheid rekening worden gehouden. Het ligt voor de hand om het BAS het MSSequenceNumber van het laatste bericht waarvoor een GetMessage commando is gegeven te laten onthouden. Bij het hervatten van het ophalen van berichten dient dan met dit bericht te worden begonnen. Vervolgens kunnen met de standaard procedure de overige berichten worden opgehaald.
-
Het verwijderen van berichten
- Commando
-
DeleteMessages
- Antwoord
-
DeleteMessagesConfirmation
- Toelichting
-
De DeleteMessages operatie verwijdert één of meerdere berichten uit een mailbox. Het commando is voor algemeen gebruik beschikbaar, maar onder normale omstandigheden kan het verwijderen van berichten worden overgelaten aan de Mailbox Cleaner.
De Mailbox Cleaner zorgt er voor dat elke dag alle mailboxen worden nagelopen en geschoond. De normale gang van zaken is dat ieder bericht ouder dan de gestelde termijn uit de mailboxen wordt verwijderd, ongeacht of het bericht is verwerkt of niet. Dit houdt in dat een gebruiker zelf geen opgehaalde berichten hoeft te verwijderen. Om het aantal operaties zoveel mogelijk te beperken wordt het gebruikt van dit commando dan ook afgeraden.
Het verwijderen van berichten gebeurt aan de hand van het MSSequenceNumber. De gebruiker geeft één of meer nummers op, of een bepaald bereik van nummers (van … tot …). De MBS controleert de syntax van het commando, de aanwezigheid van de opgegeven berichten en de MSStatus van de berichten (alleen berichten met status 'processed' kunnen worden verwijderd). Indien er geen bereik of een lijst van nummers wordt opgegeven zal de MBS alle berichten met status 2 ('processed') verwijderen.
Indien het DeleteMessages commando een lijst nummers bevat en daarbij bevinden zich berichten die niet voorkomen of die niet kunnen worden verwijderd, wordt het gehele commando niet uitgevoerd. Als er een bereik wordt opgegeven hoeven niet alle berichtnummers binnen dit bereik ook daadwerkelijk voor te komen, maar alle berichten die binnen het bereik vallen moeten wel verwijderd kunnen worden; er mogen dus geen berichten met status 0 ('new') of 1 ('listed') in voorkomen.
Het resultaat van het commando wordt gemeld in de deletemessagesconfirmation.
Tabel 34. Elementen van DeleteMessages Element Default Betekenis FromMSSequenceNumber
0
Er wordt geen selectie toegepast op MSSequenceNumber
ToMSSequenceNumber
999999999
NumberOfNumbers
-
Het aantal te verwijderen berichten
DeleteNumbers
-
De lijst van MSSequenceNumbers van berichten die moeten worden verwijderd
Het veranderen van het UserPassword
- Commando
-
ChangePasswordRequest
- Antwoord
-
ChangePasswordConfirmation
- Toelichting
-
Het ChangePasswordRequest verandert het wachtwoord van de mailbox. Gebruik van dit commando zal veelal aan de systeembeheerder van het eindsysteem zijn voorbehouden.
De MBS controleert de elementen van dit commando (OldPassword en NewPassword) op syntax en gaat na of het meegegeven OldPassword identiek is aan het UserPassword dat in het systeem bekend is.
Indien er geen fouten zijn geconstateerd, wordt het UserPassword veranderd in het NewPassword; de gebruiker moet bij de volgende LogonRequest dit nieuwe password meegeven.
Er gelden stringente voorschriften voor het samenstellen van en het omgaan met een password;.
Het verbreken van de verbinding
- Commando
-
LogoffRequest
- Antwoord
-
LogoffConfirmation
- Toelichting
-
Met dit commando kan het eindsysteem de verbinding verbreken.
Nadat dit commando, waaraan geen verdere informatie wordt meegegeven, door de MBS is ontvangen kunnen verder geen commando’s meer worden gegeven. De MC dient vervolgens de verbinding op de onderliggende lagen te verbreken; indien dit niet gebeurt zal de berichtendienst na een time-out zelf de verbinding verbreken.
Foutcondities
- Commando
-
"Niet te herkennen"
- Antwoord
-
NoOperationConfirmation
- Toelichting
-
Tijdens de uitvoering van een commando in de MBS of het overbrengen van een commando van de MC naar de MBS kunnen fouten optreden. Bij dit laatste kan nog onderscheid worden gemaakt tussen fouten op laag 7 (sPd) en fouten die optreden in een van de onderliggende lagen.
Als de fout optreedt tijdens de uitvoering van een sPd-commando wordt de fout gemeld via het Confirmation bericht dat correspondeert met het desbetreffende commando; zo resulteert een fout bij het verwerken van een GetMessage commando in een GetMessageConfirmation met foutcode.
Het is echter ook mogelijk dat de MBS het commando niet herkent als een geldig sPd commando. Verder zijn er in de MBS bepaalde controles op de algemene regels voor sPd commando’s, die worden uitgevoerd voordat het commando wordt verwerkt. Ook daarbij kunnen fouten worden geconstateerd. In deze gevallen wordt door de MBS gereageerd met een NoOperationConfirmation met daarin een passende foutcode. Deze reactie, die ook wel Reject wordt genoemd, kan dus bij ieder commando voorkomen.
6.2.4. De koppeling met het eindsysteem
6.2.4.1. Verbinding met de berichtendienst
Logon operatie
- Argumenten
-
UserName
De naam waaronder de gebruiker bij de berichtendienst bekend is.
UserPassword
Wachtwoord van de gebruiker.
- Resultaat
-
LogonResult
Status code
MessageEntryDTS
Systeemtijd waarop de SystemmanagerMessage in het systeem is ingebracht. Kan gebruikt worden om te controleren of de mededeling al eerder is ontvangen.
SystemManagerMessage
Korte mededeling van de beheerder.
- Gebruik
-
Voordat er berichten verstuurd of ontvangen kunnen worden moet via deze operatie een verbinding met de berichtendienst tot stand worden gebracht.
Binnen de MBS is de gebruikersnaam een enkel getal van 7 cijfers. Voor BRP-systemen wordt de gebruikersnaam via een eenvoudig algoritme bepaald: voor gemeenten is het de gemeentecode (4 cijfers), aangevuld met "01"; voor afnemers is het de afnemersindicatie. Deze zes cijfers worden aangevuld met een laatste cijfer dat het management domein aangeeft; voor BRP-toepassingen is dit een 0. Het is echter van belang dat BRP-systemen in voorkomende gevallen in staat zijn om voor de eerste zes cijfers een andere waarde in te vullen dan hun 'eigen' gebruikersnaam; dit geldt met name bij de Schouwing- en Toetsingsprocedure.
Bij een LogonResult "OK" kunnen er berichten verstuurd en opgehaald worden. De reactie in andere gevallen hangt af van de foutcode; in bepaalde gevallen kan het BAS na korte tijd een nieuwe poging doen een verbinding op te zetten. Andere fouten dienen gemeld te worden aan de systeembeheerder; er dient eerst te worden uitgezocht wat de oorzaak van het probleem is alvorens een nieuwe poging wordt gewaagd. Hierop wordt verder ingegaan in paragraaf 6.2.5.4.
Bij gebruik van het sPd-protocol is het mogelijk om de Logon operatie te gebruiken om zonder de transportverbinding te verbreken in te loggen op een nieuwe mailbox (een ReLogon). In dat geval moet het BAS na een error of 'Reject' reageren met een Logoff (of met een ReLogon op een volgende mailbox, indien gewenst). Indien dat niet gebeurt, blijft de oorspronkelijke sessie gehandhaafd en worden volgende commando’s op de oorspronkelijke mailbox uitgevoerd.
Als er een boodschap van de beheerder in het resultaat is opgenomen, en deze boodschap is nog niet eerder door het eindsysteem ontvangen, moet hij worden doorgegeven aan de systeembeheerder van het eindsysteem.
Logoff operatie
- Argumenten
-
Geen.
- Resultaat
-
LogoffResult
Status code
- Gebruik
-
Als het BAS alle gereedstaande berichten heeft verstuurd en alle berichten in de mailbox heeft opgehaald, kan met deze operatie de sessie worden afgesloten.
Ongeacht de status van deze operatie dient het BAS na dit verzoek de sessie als beëindigd te beschouwen.
6.2.4.2. Verzenden van berichten
De door het BAS te versturen berichten kunnen direct afkomstig zijn van de applicatie, maar daarnaast kan het BAS in bepaalde gevallen zelf bepalen dat een reeds eerder verzonden bericht opnieuw voor verzending aan de MC moet worden aangeboden. Vanuit de berichtendienst bezien is een dergelijke herhaling een nieuw bericht, dat dus bijvoorbeeld weer zijn eigen DispatchSequenceNumber krijgt toegewezen.
Uiteraard zal het BAS niet bij ieder bericht dat verstuurd moet worden een verbinding met de berichtendienst maken. De minimale frequentie voor een BRP-systeem is eenmaal per werkdag; dit zal ook in de meeste gevallen voldoende zijn. Het maximum wordt bepaald door het aantal toegestane Logon operaties per dag.
PutMessage operatie
- Argumenten
-
Naam Betekenis PutEnvelope:
OriginatorORName
De ORName van de afzender.
ContentType
Type van de inhoud van het bericht; alleen type 2 (P2 formaat) wordt ondersteund.
Priority
Prioriteit waarmee het bericht verstuurd wordt; beïnvloedt voornamelijk het MTA-MTA verkeer.
DeferredDeliveryTime
Gewenst tijdstip van aflevering.
Attention
Gereserveerd voor toekomstig gebruik door de berichtendienst.
MessageHeading:
MessageId
Door de afzender toegekende unieke referentie voor het bericht.
CrossReference
Indien het bericht een antwoord is op een eerder door het eindsysteem ontvangen bericht: de MessageId van het eerder ontvangen bericht.
OriginatorORName
De ORName van de afzender.
NumberOfRecipients
Het aantal geadresseerden.
RecipientORName
De ORName(s) van de geadresseerde(n); wordt herhaald voor iedere geadresseerde.
NotificationRequest
Indicatie of door de MS waarbij de geadresseerde is aangesloten een bericht moet worden gegenereerd indien het bericht wordt verwijderd zonder dat het is opgehaald (NonReceiptNotification) of indien het bericht wordt opgehaald (ReceiptNotification). ReceiptNotification impliceert NonReceiptNotification. Wordt herhaald voor iedere geadresseerde.
MessageBody:
BodyString
Het eigenlijke bericht.
- Resultaat
-
PutMessageConfirmation:
PutResult
Statuscode
DispatchSequenceNumber
Unieke referentie die door de berichtendienst wordt toegekend aan het aangeboden bericht.
SubmissionTime
Tijdstip waarop het bericht voor verzending is aangeboden
MessageId
De referentie die door de afzender is opgegeven in de MessageHeading.
- Gebruik
-
Wanneer met de PutMessage operatie een bericht voor verzending wordt aangeboden zal de MC het bericht encoderen volgens de regels van het achterliggende protocol en vervolgens aanbieden aan de MBS. Wanneer de operatie succesvol is (PutResult = "OK") meldt de berichtendienst terug welke identificatie aan het bericht is toegekend, en op welk tijdstip het bericht voor verzending is aangenomen. De identificatie dient door het BAS te worden opgeslagen om in voorkomende gevallen een verband te leggen tussen een ontvangen StatusReport of DeliveryReport en het verzonden bericht (zie volgende paragraaf). In deze rapporten wordt de identificatie gebruikt om aan te geven op welk bericht het rapport betrekking heeft.
Het is mogelijk om bij het verzenden van het bericht meerdere geadresseerden op te geven. Het maximumaantal geadresseerden wordt bepaald door de mogelijkheden van het achterliggende protocol; voor sPd is dit 32. Indien dit niet voldoende is, kan gebruik worden gemaakt van groepsadressen. Groepsadressen worden gedefinieerd door de beheerder. Een voorwaarde hiervoor is natuurlijk dat de gehele groep dit bericht moet ontvangen en dat de gevraagde ontvangstbevestiging (NotificationRequest) ook voor allen gelijk is.
Sommige argumenten van de PutMessage operatie kunnen door het BAS zelf worden bepaald; andere dienen samen met de inhoud van het bericht door de applicatie te worden gespecificeerd. Voor een BAS dat volgens de BRP-richtlijnen is opgezet is dit samengevat in onderstaande tabel; daarin is ook aangegeven of het argument verplicht is (Mandatory, M) of optioneel (O).
Tabel 35. Bron PutMessage Argumenten Argument M/O Van appl Door BAS Gebruik PutEnvelope
OriginatorORName
O
•
Bij gebruik van het sPd-protocol kunnen hier standaard 7 spaties worden ingevuld; zie paragraaf 6.2.3.2.
ContentType
O
•
Vaste waarde 2.
Priority
O
•
DeferredDeliveryTime
O
•
Attention
O
•
Gereserveerd voor toekomstig gebruik door de berichtendienst zelf.
MessageHeading
MessageId
M
•
Wordt door het BAS gegenereerd.
CrossReference
O
•
Wordt bij een antwoordbericht door het BAS afgeleid uit zijn eigen administratie aan de hand van het door de applicatie op te geven E-REF; zie LO, paragraaf 5.1.5. In alle andere berichten blijft dit veld leeg (zie punt 2 hieronder).
OriginatorORName
O
•
Bij gebruik van het sPd-protocol kunnen hier standaard 7 spaties worden ingevuld; zie paragraaf 6.4.3.2.
NumberOfRecipients
M
•
RecipientORName
M
•
•
Kan door het BAS worden afgeleid uit het door de applicatie op te geven E-REF bij antwoordberichten; voor andere berichten zal het door de applicatie moeten worden opgegeven.
NotificationRequest
M
•
•
Kan door het BAS worden afgeleid volgens de LO-voorschriften (zie punt 3 hieronder) uit het berichttype. Voor andere toepassingen kan het BAS een standaardprocedure toepassen of kan de keuze aan de gebruiker worden gelaten.
MessageBody
BodyString
O
•
Specifiek voor de BRP-toepassing gelden verder nog de volgende voorschriften:
-
Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van default waarden voor alle argumenten.
-
Een leeg CrossReference veld bevat één van de volgende waarden:
-
12 spaties
-
12 nullen
-
1 nul gevolgd door 11 spaties
-
11 spaties gevolgd door 1 nul.
Een CrossReference veld dat verwijst naar een ander bericht bevat een exacte kopie van de MessageId van dat bericht.
-
-
Voor berichten waarop geen antwoord wordt verwacht, dus ook voor vrije berichten, is het aanvragen van een NonReceiptNotification verplicht.
-
Het gebruik van de ReceiptNotification is verboden. In het BRP-berichtenverkeer zijn de meeste cycli met een verwerkbevestiging afgesloten; dit biedt een betere waarborg dan een ReceiptNotification omdat daarmee wordt bevestigd dat het bericht niet alleen is ontvangen, maar ook correct is verwerkt.
In het PutMessage commando van sPd is de ReceiptNotification vooralsnog niet geïmplementeerd.
Het resultaat van de PutMessage operatie wordt teruggemeld in het PutResult. Als de status "OK" is, heeft de berichtendienst de verantwoordelijkheid voor de afhandeling van het bericht overgenomen. Het BAS kan het DispatchSequenceNumber en de SubmissionTime in het berichtenbestand verwerken en de status van het bericht aanpassen.
Als er een fout wordt geconstateerd bij het aanbieden van het bericht is de reactie van het BAS afhankelijk van de aard van de fout. Als het probleem van tijdelijke aard is kan het BAS het bericht na enige tijd opnieuw aanbieden; anders moet het BAS de foutmelding in het berichtenbestand verwerken en de foutboodschap doorsturen naar de systeembeheerder. Er zal eerst moeten worden nagegaan wat de oorzaak van het probleem is voordat het bericht opnieuw wordt aangeboden.
Ook de vraag of het na een fout nog zinvol is om volgende berichten aan te bieden is afhankelijk van de aard van de fout.
Als de verbinding met de MBS wordt verbroken voordat het PutResult is ontvangen, moet het BAS ervan uitgaan dat het bericht opnieuw moet worden aangeboden. In theorie is het mogelijk dat het bericht dan tweemaal wordt verstuurd, maar ieder eindsysteem dient zo te zijn opgezet dat het deze situatie onderkent en correct afhandelt. Voor de BRP-toepassing betekent dit dat het tweede bericht genegeerd kan worden.
-
6.2.4.3. Ophalen van berichten
Voor het ophalen van berichten zijn 3 operaties beschikbaar:
-
SummarizeMessages, waarmee het totaal aantal berichten in de Mailbox bepaald kan worden.
-
ListMessages, waarmee een lijst van de berichten in de Mailbox verkregen kan worden.
-
GetMessage, waarmee een enkel bericht kan worden opgehaald.
De normale procedure voor het ophalen van berichten is:
-
Het BAS vraagt middels een ListMessages operatie om een lijst van berichten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van alle default criteria; dit geeft een overzicht van alle berichten met status 'new' (nog niet verwerkt) en 'listed' (MSSequenceNumber is al wel een keer doorgegeven aan het eindsysteem, maar het bericht is nog niet opgehaald).
-
Het BAS vraagt aan de hand van deze lijst de vermelde berichten één voor één op met een serie GetMessage operaties en plaatst ze in het berichtenbestand.
-
Deze twee stappen worden herhaald totdat uit het resultaat van de ListMessages operatie blijkt dat er geen berichten meer aanwezig zijn.
Bij het ontwerp van het BAS dient ook te worden voorzien in de mogelijkheid om deze procedure te hervatten, bijvoorbeeld nadat er een fout in de onderliggende lagen is geconstateerd. Het BAS dient het totaal aantal opgehaalde berichten te vergelijken met de limiet op het aantal berichten in de mailbox. Als deze aantallen EXACT gelijk zijn is er een gerede kans dat er nog meer berichten op aflevering staan te wachten in de interne wachtrijen van de berichtendienst. Deze situatie dient door het eindsysteem gesignaleerd te worden. De beheerder kan dan contact opnemen met de beheerder om uit te laten zoeken of dit het geval is, en zo ja, waardoor deze uitzonderlijke berichtenstroom wordt veroorzaakt.
Het verdient aanbeveling om bij de daaropvolgende verwerking in het eindsysteem de berichten in volgorde van prioriteit af te handelen, maar dit is geen dwingend voorschrift.
De SummarizeMessages operatie is bedoeld om, voordat het eigenlijke ophalen van berichten begint, te bepalen hoeveel berichten er in totaal moeten worden opgehaald.
Merk op dat in deze procedure niet voorzien is in het verwijderen van opgehaalde berichten. Daarvoor zijn twee redenen aan te voeren:
-
De Cleaner die onderdeel uitmaakt van de berichtendienst kan berichten op een veel efficiëntere wijze verwijderen dan een eindsysteem dat op afstand via de berichtendienst kan.
-
In speciale gevallen kan het nodig zijn om reeds eerder verwerkte berichten opnieuw op te halen (bijvoorbeeld wanneer er een storing in het eindsysteem is geweest). Zolang de opgehaalde berichten in de mailbox staan biedt de berichtendienst daartoe de mogelijkheid: er kan bijvoorbeeld gevraagd worden om berichten die reeds eerder zijn opgehaald (status 'processed') of om berichten die na een bepaalde tijd in de mailbox zijn afgeleverd.
Bij het ontwerp van het BAS dient er een voorziening te worden getroffen om indien nodig van deze optie gebruik te maken.
SummarizeMessages operatie
- Argumenten
-
MSStatusSelection
Indien opgegeven bevat het antwoord alleen gegevens over berichten die de gespecificeerde status hebben.
Priority
Indien opgegeven bevat het antwoord alleen gegevens over berichten die de gespecificeerde prioriteit hebben.
FromMSSequenceNumber
ToMSSequenceNumberIndien opgegeven bevat het antwoord alleen gegevens over berichten waarvan het volgnummer binnen het opgegeven bereik ligt.
FromDeliveryTime
ToDeliveryTimeIndien opgegeven bevat het antwoord alleen gegevens over berichten waarvan het tijdstip waarop het bericht aan de MS is overgedragen binnen het opgegeven bereik ligt.
- Resultaten
-
NumberOfCounts
Het aantal combinaties van MSStatus en Priority dat in de selectiecriteria is opgegeven. Voor ieder van deze combinaties wordt het aantal berichten teruggemeld dat aan de criteria voldoet.
Count:
NumberOfEntries
Het aantal berichten dat aan het criterium voldoet.
MSStatus
PriorityStatus en prioriteit waarop NumberOfEntries betrekking heeft.
SummarizeConfirmation:
SummarizeError
Status code.
- Gebruik
-
De Summarize operatie bepaalt voor elke gespecificeerde combinatie van prioriteit en status het aantal berichten in de Mailbox of de delivery queue van de gebruiker. De meest gebruikelijke gang van zaken is dat er geen expliciete selectiecriteria worden opgegeven. In dat geval gelden de defaults die ook voor ListMessages gelden: MSStatus 0 of 1 en Priority 1, 2 of 3. In dat geval bevat het antwoord dus 6 aantallen.
ListMessages operatie
- Argumenten
-
LimitNumber
Indien opgegeven het maximumaantal antwoorden (MSEntries) dat teruggegeven kan worden in MSList.
MSStatusSelection
Indien opgegeven bevat het antwoord alleen gegevens over berichten die de gespecificeerde status hebben.
Priority
Indien opgegeven bevat het antwoord alleen gegevens over berichten die de gespecificeerde prioriteit hebben.
FromMSSequenceNumber
ToMSSequenceNumberIndien opgegeven bevat het antwoord alleen gegevens over berichten waarvan het volgnummer binnen het opgegeven bereik ligt.
FromDeliveryTime
ToDeliveryTimeIndien opgegeven bevat het antwoord alleen gegevens over berichten waarvan het tijdstip waarop het bericht aan de MS is overgedragen binnen het opgegeven bereik ligt.
- Resultaten
-
NextMSSequenceNumber
Bevat het MSSequenceNumber van het eerstvolgende bericht indien de Mailbox of Retrieval Queue meer berichten bevat die aan de criteria voldoen dan LimitNumber.
MSList:
NumberOfMSEntries
Aantal entries in het antwoord, dat verder voor ieder geselecteerd bericht bevat:
MSSequenceNumber
Een volgnummer dat door de MS aan het bericht is toegekend en dat gebruikt moet worden om het bericht op te halen.
MSStatus
Status van het bericht in de MS: 'New', 'Listed' of 'Processed'.
Priority
Prioriteit van het bericht.
DeliveryTime
Tijdstip waarop het bericht aan de MS is overgedragen.
OriginatorORName
ORName van de afzender van het bericht.
ListMessagesConfirmation:
ListError
Status code.
- Gebruik
-
Met deze operatie bepaalt het BAS de MSSequenceNumbers van de berichten die opgehaald moeten worden. Als er geen berichten zijn die aan de criteria voldoen, wordt in plaats van de lijst een statuscode teruggegeven. Merk op dat de foutcode die dit aangeeft ('No Entries') niet meetelt als 'error' om te bepalen of het maximumaantal fouten wordt overschreden.
Het maximumaantal elementen in de lijst wordt bepaald door het achterliggende protocol; voor sPd is dit 171. Het aantal kan echter nooit groter zijn dan de voor de gebruiker geldende limiet.
Indien er in de lijst berichten voorkomen met MSStatus 'Listed', is de vorige ophaalprocedure niet volledig uitgevoerd.
GetMessage operatie
- Argumenten
-
MSSequenceNumber
Identificatie van het op te halen bericht.
- Resultaat
-
MSSequenceNumber
Identificatie van het opgehaalde bericht
GetEnvelope:
OriginatorORName
ORName van de afzender van het bericht.
ContentType
Type van de inhoud van het bericht; heeft de vaste waarde 2 (P2 formaat).
Priority
Prioriteit
DeliveryTime
Tijdstip waarop het bericht werd afgeleverd bij de MS
SubmissionTime
Tijdstip waarop het bericht voor verzending werd aangeboden.
ActualRecipientORName
ORName van de gebruiker waar het bericht werd afgeleverd; kan afwijken van de oorspronkelijk geadresseerde als het bericht aan een "AlternateRecipient" wordt afgeleverd.
MessageHeading:
MessageId
De referentie die door de afzender aan het bericht is toegekend.
CrossReference
Bij antwoordberichten: de referentie van het bericht waarop het onderhavige bericht een antwoord is.
OriginatorORName
De afzender van het bericht.
ActualRecipientORName
ORName van de gebruiker waar het bericht werd afgeleverd; kan afwijken van de oorspronkelijk geadresseerde.
ActualNotificationRequest
De non-receipt indicatie bij afleveren.
MessageBody:
BodyString
Het eigenlijke bericht.
StatusReport:
ActualRecipientORName
ORName van de gebruiker waar het bericht werd afgeleverd (voor een ReceiptNotification) dan wel uit de Mailbox werd verwijderd zonder gelezen te zijn (voor een NonReceiptNotification); kan afwijken van de oorspronkelijk geadresseerde.
NotificationType
Type van het rapport: Receipt of non-receipt.
ReportedMessageId
Het referentienummer dat door de afzender werd opgegeven voor het bericht waarop het StatusReport betrekking heeft.
NonReceiptReason
De reden waarom het bericht niet is opgehaald; zal in de berichtendienst meestal "Expired" zijn, wat aangeeft dat het bericht na het verstrijken van de bewaartermijn door de Cleaner is verwijderd.
DeliveryReport:
ReportDeliveryTime
Tijdstip waarop het NonDeliveryReport door de berichtendienst in de mailbox of de delivery queue werd geplaatst.
DispatchSequenceNumber
De identificatie die bij het verzenden van het bericht waarop het rapport betrekking heeft door de berichtendienst aan het bericht is toegekend; dit nummer is bij de PutMessage aan de afzender teruggemeld.
NumberOfRecipients
Het aantal geadresseerden waarop het rapport betrekking heeft. Voor alle geadresseerden worden de volgende elementen herhaald:
RecipientORName
De geadresseerde van het oorspronkelijke bericht.
MailboxBlockDateTimeStamp
Tijdstip tot wanneer de mailbox van de geadresseerde niet bereikbaar is. Alleen van toepassing indien de NonDeliveryReason = 'Recipient mailbox locked'.
NonDeliveryReason
Reden waarom het bericht niet kon worden afgeleverd.
GetMessageConfirmation:
GetError
Status code.
- Gebruik
-
Er zijn vier mogelijke resultaten van een GetMessage operatie:
-
Een GetMessageConfirmation met een statuscode. Afhankelijk van de aard van de geconstateerde fout kan het BAS het bericht na korte tijd opnieuw proberen op te halen, of de foutboodschap doorsturen naar de systeembeheerder.
-
Een NonDeliveryReport. Een NonDeliveryReport wordt door een MTS gegenereerd als het bericht behorende bij het DispatchSequenceNumber niet kon worden afgeleverd in de mailbox van de geadresseerde. Het bericht bevat de reden waarom het bericht niet kon worden afgeleverd, met mogelijk een tijdstip waarop dit wel mogelijk zal zijn. Als het bericht aan meerdere adressen was gericht kunnen de argumenten waaruit het rapport is opgebouwd ook meerdere keren voorkomen, indien het bericht bij meerdere geadresseerden niet kan worden afgeleverd.
-
Een StatusResult. Een StatusResult geeft aan dat het bericht waarop het rapport betrekking heeft correct is afgeleverd door de berichtendienst in de mailbox van de geadresseerde. Het rapport is dan een bevestiging dat het bericht door de ontvanger is opgehaald (ReceiptNotification), of juist dat de geadresseerde het bericht niet binnen de gestelde tijd heeft opgehaald (NonReceiptNotification).
Dit rapport is afhankelijk van de receipt/non-receipt notification in de heading van het bericht (zie PutMessage operatie). -
Een MessageResult, waarin naast de adressering in de GetEnvelope de MessageHeading en de MessageBody staan.
Een NonDeliveryReport en NonReceiptNotification veranderen de status in het berichtenbestand en zijn in de meeste gevallen aanleiding tot het opnieuw verzenden van het bericht. ReceiptNotifications komen binnen het BRP beheersdomein in beginsel niet voor; BRP-applicaties moeten in staat zijn deze rapporten te herkennen, maar mogen ze negeren.
Als het bericht een nieuw ontvangen BRP-bericht betreft zal het BAS een uniek referentienummer (E-REF) aan het bericht toekennen voor intern gebruik in het BRP-systeem. In onderstaande tabel is aangegeven wat de bestemming is van de verschillende componenten van een MessageResult. Als het bericht al eerder is ontvangen zijn er twee mogelijkheden:
-
De herhalingsteller in de kop van het bericht is verhoogd. In dat geval is het bericht door het BAS van de afzender opnieuw verstuurd. Dit betekent veelal dat het bijbehorende antwoord opnieuw zal moeten worden verstuurd.
-
De herhalingsteller in de kop van het bericht is niet verhoogd. In dat geval is het bericht na een geconstateerde fout bij het verzenden opnieuw aangeboden of door de berichtendienst opnieuw in de mailbox van de ontvanger geplaatst, of door het eindsysteem opnieuw opgehaald. Het tweede bericht kan genegeerd worden.
Een MessageResult wordt in het berichtenbestand verwerkt. Indien het BAS het bericht niet zelf kan afhandelen, wordt het bericht doorgegeven aan de applicatie. Van een ontvangen BRP-bericht heeft de applicatie de volgende elementen nodig:
-
E-REF (bij een bericht waarop naderhand een antwoord verstuurd zal moeten worden)
-
OriginatorORName
-
BodyString
Voor vrije berichten gelden op dit punt geen dwingende voorschriften; het wordt aan de ontwerper van de applicatie overgelaten om te bepalen welke elementen naast de BodyString aan de gebruiker worden getoond.
Tabel 36. Bestemming GetMessage resultaat Resultaat naar appl voor BAS Gebruik MSSequenceNumber
•
Wordt opgeslagen in het BAS om dubbele verwerking van opgehaalde berichten te voorkomen.
GetEnvelope
OriginatorORName
•
Bij gebruik van sPd gelijk aan de OriginatorORName in de MessageHeading.
ContentType
•
Vaste waarde 2.
Priority
•
•
Kan gebruikt worden om de volgorde te beïnvloeden, maar dit is niet verplicht.
DeliveryTime
•
Wordt alleen gebruikt voor rapportages.
SubmissionTime
•
Idem.
ActualRecipientORName
Wordt binnen de BRP niet gebruikt.
MessageHeading
MessageId
•
Wordt door het BAS opgeslagen in het B-REF veld en als CrossReference gebruikt indien een antwoord op dit bericht moeten worden verzonden.
CrossReference
•
Wordt opgenomen in het E-REF2 veld. Dient te corresponderen met de E-REF van een eerder verzonden bericht; indien dit niet het geval is, dient een melding aan de beheerder te worden gegenereerd.
OriginatorORName
•
De afzender van het bericht.
ActualRecipientORName
•
Hoeft door het BAS alleen te worden gecontroleerd.
ActualNotificationRequest
Wordt binnen de BRP niet gebruikt.
MessageBody
BodyString
•
-
6.2.4.4. Beheersfuncties
In de voorgaande paragrafen is aangegeven dat veel fouten die zich bij de afhandeling van het berichtenverkeer kunnen voordoen niet automatisch door het BAS kunnen worden afgehandeld. Tussenkomst van de beheerder van het eindsysteem zal in deze gevallen noodzakelijk zijn.
Globaal kunnen we de fouten indelen in 4 klassen:
-
Fouten met een tijdelijk of incidenteel karakter. Hieronder vallen bijvoorbeeld Mailboxen die tijdelijk onbereikbaar zijn vanwege activiteiten van de Mailbox Cleaner of het wegvallen van de transportnetwerkverbinding. Deze fouten kunnen in beginsel door het BAS zelf worden opgelost. Als hiervoor een automatische procedure wordt ontworpen is het wel van belang om een limiet te stellen aan het aantal pogingen dat gedaan wordt om de fout te herstellen. Dit voorkomt dat de beveiligingsmechanismen van de berichtendienst in werking treden.
-
Fouten die veroorzaakt zijn door gebruikers of beheerders in het eindsysteem. Voorbeelden van dergelijke fouten zijn onjuistheden in adrestabellen en netwerkparameters. Deze fouten dienen uiteraard door de betrokkenen zelf te worden gecorrigeerd.
-
Fouten in de applicatie. Als de berichtendienst bijvoorbeeld meldt dat er een syntaxfout in een sPd commando is geconstateerd, moet worden aangenomen dat de applicatie tekortkomingen vertoont. In dat geval dient contact te worden opgenomen met de leverancier van de applicatie.
-
Fouten in de berichtendienst. In dit geval dient contact te worden opgenomen met de beheerder.
Bij de beschrijving van de sPd-foutcodes is aangegeven wat de meest waarschijnlijke classificatie is van de verschillende fouten.
Voor het herstellen van fouten en voor het beheer van de verbinding zal de systeembeheerder van het eindsysteem moeten kunnen beschikken over een aantal speciale functies. De onderstaande lijst is niet uitputtend, maar moet gezien worden als een minimum:
- Beheer van de aansluiting:
-
-
Wijzigen van het password;
-
Wijzigen van de overige parameters (certificaatnummer en ORName van de gebruikers);
-
Maken van een overzicht van de inhoud van de Mailbox door middel van de ListMessages operatie;
-
Handmatig verwijderen van berichten uit de Mailbox.
-
- Besturen van de normale verwerking:
-
-
de normale procedure voor het ophalen en verzenden van berichten vervroegd uitvoeren of juist blokkeren;
-
het afbreken van de procedure tijdens de verwerking en het herstarten van de procedure. Herstarten moet ook mogelijk zijn nadat een fout in het transportnetwerk is geconstateerd.
-
- Procedures in verband met back-up & recovery:
-
-
het ophalen en voor zover nodig opnieuw verwerken van reeds eerder opgehaalde berichten (ten behoeve van een herstel procedure in het eigen systeem);
-
het opnieuw versturen van alle berichten die tussen twee tijdstippen voor verzending aan de berichtendienst zijn aangeboden (ter ondersteuning van herstelprocedures in de berichtendienst, en ten behoeve van het opsporen en corrigeren van fouten);
-
idem voor één speciale geadresseerde (ten behoeve van herstelprocedures bij deze geadresseerde).
-
- Beheer van het berichtenbestand:
-
-
het maken van overzichten van de huidige inhoud van het berichtenbestand, met selecties op datum/tijd en op geadresseerde/afzender;
-
het maken van overzichten van eerder geconstateerde fouten;
-
het controleren van de consistentie van het bestand;
-
het handmatig veranderen van een beperkt aantal velden in het bestand zoals de status van een bericht;
-
het maken van overzichten van aantallen verstuurde en ontvangen berichten.
-
6.2.5. sPd protocol
In deze paragraaf wordt de fysieke representatie van het sPd-protocol beschreven en worden richtlijnen voor de implementatie gegeven.
6.2.5.1. Inleiding
Bij de opzet van het sPd-protocol is rekening gehouden met mogelijke uitbreidingen. Indien het nodig blijkt, zullen er nieuwe records worden gedefinieerd, en items worden toegevoegd aan het einde van bestaande records. Om hiermee om te kunnen gaan, dient een module die binnenkomende sPd-records afhandelt zich te houden aan de volgende regels:
-
Als een record volgens de definitie een vaste lengte heeft, en de werkelijke lengte wijkt af van de gehanteerde definitie, mag het record niet worden verworpen.
-
Als een ontvangen record korter is dan verwacht, worden de ontbrekende velden geacht gevuld te zijn met spaties.
-
Als een ontvangen record langer is dan verwacht, mogen de extra velden worden genegeerd.
-
Als een record binnenkomt met een onbekende operation code, moet dit record worden geaccepteerd, maar het mag wel worden genegeerd - tenzij dit record het eerste record van een antwoord is.
Regel 1 en 3 maken het mogelijk om aan het eind van een sPd record nieuwe (optionele) velden toe te voegen. Regel 4 maakt het mogelijk om nieuwe (eventueel herhaald voorkomende) velden toe te voegen aan een bestaande operatie; deze worden in sPd geïmplementeerd als aparte records met een expliciete herhalingsteller. Regel 2 zorgt voor achterwaartse compatibiliteit: een 'nieuwe' sPd implementatie kan hierdoor nog 'oude' records ontvangen, waarin de toegevoegde elementen nog ontbreken.
In beginsel dient iedere implementatie alle sPd-elementen zoals hierna vermeld te ondersteunen. Op deze regel zijn twee uitzonderingen:
-
Het ondersteunen van de turbo-sPd extensies is niet verplicht.
-
De implementatie van SummarizeMessages is niet verplicht.
6.2.5.2. sPd-operaties
De oorspronkelijke definitie van het sPd-protocol is in het Engels gesteld; om aansluiting te houden bij de begrippen en definities van de X.400-standaards zijn alle trefwoorden onvertaald gelaten. Overigens zijn veel trefwoorden specifiek voor sPd; deze zijn niet in de X.400-standaards terug te vinden.
Van alle sPd-operaties wordt in deze paragraaf aangegeven
-
de opbouw van de OperationRecords
-
de definitie, in de vorm van een gegevenswoordenboek (data dictionary). Tabel 37 geeft een overzicht van de hierbij gebruikte notatie.
| Symbool | Betekenis |
|---|---|
…. = …. |
bestaat uit |
…. + …. |
en |
( …. ) |
de items tussen haakjes zijn niet verplicht |
{ …. } |
de items tussen accolades kunnen herhaald voorkomen |
[ …. | …. ] |
keuze: de items links óf de items rechts van de streep komen voor |
" … " |
item komt letterlijk voor in OperationRecord |
** …. ** |
De tekst tussen de sterretjes geeft commentaar aan |
Algemene definities
sPd protocol |
= |
** sPd staat voor "Simple Pd". Het kan beschouwd worden als een tussenvorm tussen de echte Pd (P7) Protocol Data Unit en de binnen de applicatie gehanteerde formaten. Een interactie binnen sPd wordt geïnitieerd door een eindsysteem, dat een Operation met daarin een Request naar de Mailbox Server (MBS) stuurt. De MBS antwoordt eveneens met een Operation; afhankelijk van de gevraagde Operation en het resultaat van de verwerking in de MBS kan dat een Result of een Confirmation zijn. Iedere Operation bestaat uit één of meer OperationRecords; ieder OperationRecord bevat een OperationCode waarmee de Operation wordt geïdentificeerd en een Length veld, met daarin de totale lengte van het OperationRecord. Iedere Operation moet afgesloten worden met een speciaal TerminationRecord, dat alleen een Length veld met daarin '00000' bevat. Een Result of Confirmation kan foutmeldingen in de vorm van een code bevatten. Voor iedere Operation is een bepaald bereik aan foutcodes gereserveerd. Een compleet overzicht met toelichting is te vinden in paragraaf 6.2.5.4. ** |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Operation |
= |
{OperationRecord} + TerminationRecord |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OperationRecord |
= |
Length + OperationCode + {OperationItems} |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OperationCode |
= |
** Zie het commentaar in de tabel met Operations hieronder ** |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OperationItems |
= |
** worden gedefinieerd op de volgende pagina’s ** |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Operation |
= |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TerminationRecord |
= |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Length |
= |
** Totale lengte van het OperationRecord, inclusief OperationCode, exclusief Length. De maximale lengte van een MessageBody is 19000 octets (8-bit bytes). The totale lengte van een Operation die geen MessageBody bevat, en de totale lengte van alle OperationRecords die aan een MessageBody voorafgaan mag de 5000 octets niet te boven gaan. ** |
Logon
Definities
LogonRequest |
= |
Length + "900" + UserName + UserPassword |
LogonConfirmation |
= |
Length + "909" + LogonResult + (MessageEntryDTS + SystemmanagerMessage) |
Structuur
PutMessage
Definities
PutMessage |
= |
PutEnvelope + |
** 120 ** |
MessageHeading + |
** 150 ** |
||
MessageBody |
** 180 ** |
||
PutEnvelope |
= |
Length + "120" + ( OriginatorORName ) + |
|
( ContentType ) + |
|||
( Priority ) + |
|||
( DeferredDeliveryTime ) + |
|||
( Attention ) |
|||
MessageHeading |
= |
Length + "150" + |
|
MessageId + |
** Ref.nr 1 ** |
||
( CrossReference ) + |
** Ref.nr 2 ** |
||
( OriginatorORName ) + |
|||
NumberOfRecipients + |
|||
{ RecipientORName + |
|||
NotificationRequest } |
|||
NotificationRequest |
= |
["ReceiptNotification" | |
|
"NonReceiptNotification" | |
|||
None ] |
|||
MessageBody |
= |
Length + "180" + (BodyString) |
|
PutMessageConfirmation |
= |
Length + "190" + PutResult + |
|
( DispatchSequenceNumber + |
|||
SubmissionTime + |
|||
MessageId ) |
|||
** Alleen als er geen fout is opgetreden** |
Aantekeningen
-
De PutEnvelope bevat geen Recipient veld; in plaats daarvan worden altijd de Recipients uit de MessageHeading gebruikt.
-
Het Attention veld wordt niet gebruikt. Het is gereserveerd voor toekomstig gebruik door de berichtendienst zelf.
-
ReceiptNotification impliceert tevens NonReceiptNotification.
-
De velden van PutMessageConfirmation worden weggelaten als er een fout optreedt (dat wil zeggen: PutResult ≠ "0000").
Structuur
GetMessage
Definities
GetMessage |
= |
Length + "200" + MSSequenceNumber |
|
GetMessageResult |
= |
MSEntry + |
** 210 ** |
[MessageResult | |
|||
StatusResult | |
|||
DeliveryReport] |
** 260 ** |
||
MSEntry |
= |
Length + "210" + MSSequenceNumber |
|
MessageResult |
= |
GetEnvelope + |
** 220 ** |
MessageHeading + |
** 250 ** |
||
MessageBody |
** 280 ** |
||
GetEnvelope |
= |
Length + "220" + |
|
OriginatorORName + |
|||
ContentType + |
|||
Priority + |
|||
DeliveryTime + |
|||
SubmissionTime + |
|||
ActualRecipientORName |
|||
MessageHeading |
= |
Length + "250" + |
|
MessageId + |
** Ref.nr 1 ** |
||
(CrossReference) + |
** Ref.nr 2 ** |
||
OriginatorUserName + |
|||
ActualRecipientORName + |
|||
(ActualNotificationRequest) |
|||
MessageBody |
= |
Length + "280" + BodyString |
|
StatusResult |
= |
GetEnvelope + |
** 220 ** |
StatusReport |
** 270 ** |
||
StatusReport |
= |
Length + "270" + |
|
ActualRecipientORName + |
|||
NotificationType + |
|||
ReportedMessageId + |
|||
NonReceiptReason |
** Expired** |
||
NotificationType |
= |
[ "ReceiptNotification" | |
|
"NonReceiptNotification" ] |
|||
DeliveryReport |
= |
Length + "260" + ReportDeliveryTime + |
|
DispatchSequenceNumber + |
|||
NumberOfRecipients + |
|||
{RecipientORName + Report} |
|||
Report |
= |
[DeliveryTime | |
|
MailboxBlockDateTimeStamp + |
|||
NonDeliveryReason] |
|||
GetMessageConfirmation |
= |
Length + "290" + GetError |
Structuur
DeleteMessages
Definities
DeleteMessages |
= |
Length + "300" + |
|
[(DeleteRange) | DeleteNumbers] |
|||
DeleteRange |
= |
FromMSSequenceNumber + |
|
ToMSSequenceNumber |
|||
DeleteNumbers |
= |
NumberOfNumbers + {MSSequenceNumber} |
|
DeleteMessagesConfirmation |
= |
Length + "309" + DeleteResult |
Structuur
ListMessages
Definities
ListMessages |
= |
Length + "400" + |
|
(LimitNumber) + |
|||
(TypeSelection) + |
|||
(RangeSelection) |
|||
TypeSelection |
= |
{(MSStatus)} + (Priority) |
|
RangeSelection |
= |
[FromMSSequenceNumber + |
|
ToMSSequenceNumber | |
|||
FromDeliveryTime + |
|||
ToDeliveryTime] |
|||
ListMessagesResult |
= |
ListResult + |
** 410 ** |
MSList |
** 411 ** |
||
ListResult |
= |
Length + "410" + (NextMSSequenceNumber) |
|
MSList |
= |
Length + "411" |
|
NumberOfMSEntries + |
|||
{MSEntry} |
|||
MSEntry |
= |
MSSequenceNumber + |
|
MSStatus + |
|||
Priority + |
|||
DeliveryTime + |
|||
OriginatorORName |
|||
ListMessagesConfirmation |
= |
Length + "419" + ListError |
Structuur
SummarizeMessages
Definities
SummarizeMessages |
= |
Length + "500" + |
|
(TypeSelection) + |
|||
(RangeSelection) |
|||
TypeSelection |
= |
{(MSStatus)} + (Priority) |
|
RangeSelection |
= |
[FromMSSequenceNumber + |
|
ToMSSequenceNumber | |
|||
FromDeliveryTime + |
|||
ToDeliveryTime] |
|||
SummarizeResult |
= |
Length + "510" + |
|
NumberOfCounts + |
|||
{Count} |
|||
Count |
= |
NumberOfEntries + |
|
MSStatus + |
|||
Priority |
|||
SummarizeConfirmation |
= |
Length + "590" + SummarizeError |
Structuur
ChangePassword
Definities
ChangePasswordRequest |
= |
Length + "910" + |
|
OldPassword + NewPassword |
|||
ChangePasswordConfirmation |
= |
Length + "919" + ChangePasswordResult |
Structuur
6.2.5.3. Gebruikte codes
Onderstaande tabel geeft een overzicht van alle codes die binnen sPd worden gebruikt en hun betekenis.
| Veld | Code | Default waarde | Betekenis |
|---|---|---|---|
Attention |
0 |
0 |
Geen 'attention' |
1 |
Wel 'attention' |
||
ContentType |
2 |
2 |
P2; andere waarden worden niet ondersteund |
Priority |
0 |
0 |
Normaal (normal) |
1 |
Lage prioriteit (low) |
||
2 |
Hoge prioriteit (urgent) |
||
NotificationRequest |
0 |
0 |
Geen Notification |
1 |
NonReceiptNotification |
||
2 |
ReceiptNotification (dit impliceert NonReceiptNotification) |
||
NotificationType |
0 |
- |
ReceiptNotification |
1 |
NonReceiptNotification |
||
NonReceiptReason |
0 |
Expired |
|
MSStatus |
0 |
0 & 1 |
'New' |
1 |
'Listed' |
||
2 |
'Processed' |
Veel van de velden binnen sPd zijn optioneel, dat wil zeggen dat ze gevuld kunnen worden met spaties; als ze aan het eind van een operationrecord voorkomen mogen ze zelfs worden weggelaten. In dat geval vult de Mailbox Server default waarden in of onderneemt default acties. Tabel 39 geeft een overzicht van alle velden in de commando’s die door het eindsysteem kunnen worden gegeven, met daarbij een indicatie of het veld verplicht is (Mandatory, M) of optioneel (O). Voor optionele velden wordt bovendien toegelicht wat de reactie van de Mailbox Server in dat geval is. In het algemeen wordt aanbevolen om zoveel mogelijk van default waarden gebruik te maken.
| Commando en Veld | Type | Default waarde | Opmerkingen |
|---|---|---|---|
Logon |
|||
UserName |
M |
- |
|
UserPassword |
M |
- |
|
ChangePassword |
|||
OldPassword |
M |
- |
|
NewPassword |
M |
- |
|
PutEnvelope |
|||
OriginatorORName |
O |
UserName uit Logon |
|
ContentType |
O |
2 |
|
Priority |
O |
0 |
|
DeferredDeliveryTime |
O |
Geen waarde |
Bericht wordt niet opgehouden. |
Attention |
O |
0 |
|
MessageHeading |
|||
MessageId |
M |
- |
|
CrossReference |
O |
Geen waarde |
Verplicht voor BRP-toepassing. |
OriginatorORName |
O |
ORName uit Envelope |
|
NumberOfRecipients |
M |
- |
|
RecipientORName |
M |
- |
Er moet tenminste 1 waarde worden opgegeven. |
NotificationRequest |
M |
- |
|
MessageBody |
M |
- |
De eigenlijke body mag leeg zijn. |
GetMessage |
|||
MSSequenceNumber |
M |
- |
|
DeleteMessages |
|||
DeleteRange: |
O |
Laagste en hoogste waarden die in Mailbox voorkomen |
DeleteRange en DeleteNumbers mogen niet tegelijk voorkomen. |
FromMSSequenceNumber |
O |
||
ToMSSequenceNumber |
O |
||
DeleteNumbers: |
O |
Als deze velden voorkomen, dienen beide velden gevuld te zijn en dient er tenminste 1 waarde te zijn opgegeven. Als ze niet voorkomen, wordt DeleteRange gebruikt. |
|
NumberOfNumbers |
M |
||
MSSequenceNumber |
M |
||
ListMessages |
|||
LimitNumber |
O |
Systeemparameter |
Instelbaar per gebruiker. |
MSStatus 1 |
O |
0 |
Defaults voor MSStatus worden alleen toegepast als alle 3 velden leeg zijn. |
MSStatus 2 |
O |
1 |
|
MSStatus 3 |
O |
Geen waarde |
|
PrioritySelection |
O |
Default worden alle prioriteiten geselecteerd. |
|
SequenceNumberRange: |
O |
Laagste en hoogste waarden die in Mailbox voorkomen. |
|
FromMSSequenceNumber |
O |
||
ToMSSequenceNumber |
O |
||
DeliveryTimeRange: |
O |
Geen waarde |
Indien afwezig wordt SequenceNumberRange toegepast. DeliveryTimeRange en SequenceNumberRange mogen niet beiden voorkomen. |
FromDeliveryTime |
O |
||
ToDeliveryTime |
O |
||
SummarizeMessages |
|||
MSStatus 1 |
O |
0 |
Defaults voor MSStatus worden alleen toegepast als alle 3 velden leeg zijn. |
MSStatus 2 |
O |
1 |
|
MSStatus 3 |
O |
Geen waarde |
|
PrioritySelection |
O |
Alle prioriteiten |
|
SequenceNumberRange |
O |
Laagste en hoogste waarden die in Mailbox voorkomen |
|
FromMSSequenceNumber |
O |
||
ToMSSequenceNumber |
O |
||
DeliveryTimeRange: |
O |
Geen waarde |
Indien afwezig wordt SequenceNumberRange toegepast. DeliveryTimeRange en SequenceNumberRange mogen niet beiden voorkomen. |
FromDeliveryTime |
O |
||
ToDeliveryTime |
O |
||
6.2.5.4. Overzicht foutcodes
Inleiding
De nu volgende tabellen geven een overzicht van alle foutcodes die in sPd voorkomen. Voor ieder sPd-commando is er een aparte groep foutcodes; daarnaast is er een algemene groep van codes die bij ieder commando kunnen voorkomen. Bij iedere code is aangegeven:
-
De numerieke waarde.
-
Het type van de fout. Fouten zijn onderverdeeld in 5 klassen; de klasse bepaalt welke reactie er van de gebruiker wordt verwacht (zie hieronder).
-
De (Nederlandse) omschrijving van de fout.
-
De (Engelse) sPd-naam van de fout. Deze benamingen worden in veel systemen en in de documentatie nog op grote schaal gebruikt, en zijn daarom ook in het overzicht opgenomen.
-
Een toelichting die mogelijke oorzaken en remedies aangeeft.
De volgende klassen van fouten worden onderscheiden:
| T |
Tijdelijk probleem. Het eindsysteem kan na korte tijd (15-30 minuten) de actie opnieuw proberen. Als deze fouten zich echter herhaaldelijk voordoen, verdient het aanbeveling om contact op te nemen met de beheerder. Er dient dus een controle op het aantal gesignaleerde fouten in het eindsysteem te worden ingebouwd. |
| B |
Tijdelijke blokkering (bijvoorbeeld door het overschrijden van een limiet). Nagegaan moet worden wat de oorzaak is van de overschrijding. Indien nodig kan contact worden opgenomen met de beheerder om de limieten tijdelijk of permanent te laten verhogen. Overigens worden deze blokkeringen aan het eind van de werkdag automatisch weer opgeheven. |
| G |
Deze fouten wijzen op een probleem waarvan de oorzaak bij de gebruiker of de beheerder van het eindsysteem ligt. |
| S |
Deze fouten wijzen op fouten in het eindsysteem zelf. De gebruiker dient het probleem voor te leggen aan de leverancier van de applicatie. |
| N |
Fout in de berichtendienst. Deze fouten dienen altijd gemeld te worden aan de beheerder. |
De classificatie is overigens niet meer dan een indicatie. Het is altijd mogelijk dat de werkelijke oorzaak van een probleem ergens anders ligt. In twijfelgevallen kan de hulp van de beheerder worden ingeroepen. De beheerder heeft toegang tot de interne logfiles van de berichtendienst (zoals de 'exception log', waarin alle systeem fouten worden vastgelegd), en kan in sommige gevallen nadere informatie over de gesignaleerde problemen geven.
Alle codes in het onderstaande overzicht liggen in het bereik 1000-1999. Foutcodes in het bereik 2000 - 2999 zijn gereserveerd voor gebruik binnen het eindsysteem; de MBS zal deze codes nooit gebruiken. Het is echter wel mogelijk dat bij revisies van de software van de berichtendienst nieuwe foutcodes worden toegevoegd. Alle eindsystemen moeten in staat zijn om deze nieuwe codes te verwerken; de fouten dienen daartoe in tabelvorm in het systeem opgenomen te worden. Het eindsysteem dient verder codes die niet in de tabel voorkomen te kunnen opvangen; deze dienen te worden afgehandeld als fouten van klasse N.
Naast de hieronder genoemde codes kan bij een aantal sPd-operaties ook de code 0000 (OK) voorkomen, die aangeeft dat de operatie succesvol is verlopen. Deze code kan voorkomen in het LogonResult, PutResult, DeleteResult, ChangePasswordResult en LogoffResult. Bij de overige operaties (ListMessages, SummarizeMessages en GetMessage) blijkt impliciet uit het soort OperationRecord dat wordt teruggestuurd of de operatie succesvol is geweest of niet.
Algemene foutcodes
De fouten in deze groep kunnen bij alle sPd-operaties voorkomen. Ze wijzen bijvoorbeeld op protocolfouten of op problemen in de berichtendienst zelf. Sommige van deze fouten zullen worden gemeld in de antwoorden op een sPd operatie, andere in de algemene NoOperationConfirmation.
| Code | Type | Betekenis |
|---|---|---|
1002 |
S, B |
Commando niet toegestaan (Invalid operation) * Er is een sPd-commando ontvangen zonder dat er eerst een Logon is gedaan; * De gebruiker heeft de limiet voor een bepaald type operaties overschreden; * Het wachtwoord van de mailbox is door systeembeheer toegekend; * Het wachtwoord van de mailbox is verlopen. In de laatste twee gevallen dient de gebruiker eerst het wachtwoord te wijzigen voordat er andere opdrachten gegeven kunnen worden. |
1205 |
N |
Interne fout in systeem (Fatal error) |
1263 |
S |
Lengte van commando te groot (Operation too long) |
1266 |
S |
Bericht niet volledig ontvangen (Input truncated) |
1271 |
S |
Fout in de lengte van commando (Invalid operation length) |
Fouten in Logon operatie
| Code | Type | Betekenis |
|---|---|---|
1006 |
G |
Limiet op aantal logon operaties overschreden (Logon limit exceeded). |
1007 |
G |
Te veel fouten geconstateerd (Error limit exceeded). |
1031 |
T |
Systeem geblokkeerd door beheerder (System locked by manager). |
1033 |
G |
Gebruikersidentificatie ongeldig (Security failure). |
1034 |
G |
Opgegeven mailboxnummer ongeldig (Unrecognised mailbox name). |
1035 |
G |
Mailbox in gebruik (Mailbox busy). |
1036 |
N |
Geen Mailbox aanwezig (Mailbox not present). |
1037 |
B |
Mailbox tijdelijk geblokkeerd (Mailbox temporarily blocked). |
1038 |
N |
Mailbox geblokkeerd door fatale fout (Mailbox in fatal error). |
1040 |
N |
Systeem geblokkeerd (System locked). |
Fouten in PutMessage
| Code | Type | Betekenis |
|---|---|---|
1001 |
S |
Syntax fout (Syntax error). |
1004 |
S |
PutMessage parameters onjuist (Invalid value). |
1005 |
S |
Verplicht veld ontbreekt in PutMessage (Missing elements). |
1051 |
S |
Geadresseerde verkeerd opgegeven (Recipient improperly specified). |
1052 |
G |
Geadresseerde niet bereikbaar vanuit deze mailbox (Security error). |
1053 |
S |
Te veel geadresseerden (Too many recipients). |
1054 |
S |
Afzender onjuist (Originator invalid). |
1056 |
S |
Geadresseerde ontbreekt (Inconsistent request). |
1241 |
S |
Berichtinhoud te lang (Body too long). |
Fouten in GetMessage
| Code | Type | Betekenis |
|---|---|---|
1071 |
S |
Bericht niet gevonden (Invalid MSSequenceNumber). |
1072 |
S |
Mailbox is leeg (No entries). |
Fouten in Delivery Reports
Onderstaande codes kunnen voorkomen als NonDeliveryReason in een DeliveryReport operation record (260).
| Code | Type | Betekenis |
|---|---|---|
1035 |
T |
Geadresseerde tijdelijk onbereikbaar (Recipient temporarily unavailable). |
1037 |
B |
Mailbox van geadresseerde is geblokkeerd (Recipient mailbox locked). |
1038 |
N |
Bericht niet op tijd afgeleverd (Message cleaned). |
1039 |
N |
Beveiligingsprobleem (Security error). |
1055 |
G |
Geadresseerde niet bekend in de berichtendienst (Unrecognised ORName). |
1059 |
G |
Geadresseerde niet bereikbaar vanuit deze mailbox (Unauthorized recipient). |
1204 |
B |
De mailbox van geadresseerde is vol (Mailbox full). |
1247 |
N |
Probleem bij afleveren van het bericht (Delivery problem). |
Fouten in DeleteMessages
Onderstaande foutcodes kunnen voorkomen in een DeleteMessagesConfirmation. Als één van deze fouten optreedt wordt het commando in zijn geheel niet uitgevoerd, en wordt er dus geen enkel bericht verwijderd.
| Code | Type | Betekenis |
|---|---|---|
1005 |
S |
Selectiecriteria ontbreken (Missing elements). |
1091 |
S |
Bericht niet aangetroffen (Invalid MSSequenceNumber). |
1092 |
S |
Ongeldig bereik opgegeven (Invalid range). |
1093 |
S |
Berichten niet allemaal opgehaald (New or listed messages present). |
Fouten in ListMessages
| Code | Type | Betekenis |
|---|---|---|
1111 |
G |
Te veel berichten opgevraagd (Invalid limit). |
1112 |
S |
Ongeldig bereik opgegeven (Invalid range). |
1113 |
- |
Geen berichten gevonden (No entries). |
1114 |
S |
Selectie criteria ongeldig (Invalid filter). |
Fouten in SummarizeMessages
| Code | Type | Betekenis |
|---|---|---|
1112 |
S |
Ongeldig bereik opgegeven (Invalid range). |
1114 |
S |
Selectiecriteria ongeldig (Invalid filter). |
Fouten in ChangePassword
| Code | Type | Betekenis |
|---|---|---|
1131 |
S |
Oude wachtwoord ontbreekt (Old password missing). |
1132 |
G |
Oude wachtwoord onjuist (Old password invalid). |
1133 |
S |
Nieuwe wachtwoord ontbreekt (New password missing). |
1134 |
G |
Nieuw wachtwoord voldoet niet aan de regels (New password unacceptable). |
Reject foutcodes
| Code | Type | Betekenis |
|---|---|---|
1321 |
S |
Ongeldig sPd-commando (Unrecognised operation). |
1322 |
S |
Opdracht niet correct afgesloten (Data after terminator). |
1323 |
S |
Fout in de lengte van commando (Operation record length error). |
1324 |
S |
Commando niet correct afgesloten (Unrecognised data before terminator). |
1325 |
S |
Te veel opdrachten tegelijk gegeven (Unexpected operation). |
Bewaken van de verbinding
Één van de taken van de MC is het controleren en bewaken van de werking van de onderliggende lagen. Dit houdt de volgende functies in:
- Time-out bewaking
-
Indien er een verbinding is gemaakt door de MC en er worden over deze verbinding gedurende enige tijd geen commando’s of data ontvangen of verstuurd, zal de MC de verbinding na 2 minuten dienen te verbreken. Ook in de MBS is een dergelijke functie aanwezig; dit betekent dat als de MBS gedurende enige tijd geen commando’s van de MC ontvangt, de MBS zelf de verbinding zal verbreken. Om het eindsysteem de gelegenheid te geven "de eer aan zichzelf te houden", is de time-out aan de kant van de berichtendienst iets ruimer dan genoemde 2 minuten.
- Controleren op fouten
-
Indien er een fatale hardware- of softwarefout ontdekt wordt tijdens het verwerken van een commando of bericht, zal de MBS de verbinding met de MC verbreken. Verder is het altijd mogelijk dat in de onderliggende netwerklagen een onherstelbare fout wordt gedetecteerd. In al deze gevallen krijgt de MC van de netwerklaag een indicatie dat de verbinding verbroken is (een S-U-ABORT als op de sessielaag wordt gewerkt, een T‑DISCONNECT op de transport laag en een N-DISCONNECT op de netwerklaag). Het eindsysteem dient hierop te controleren.
Bij het ontdekken van één van de genoemde fouten worden van het eindsysteem dus twee acties verwacht:
-
Het verbreken van de netwerkverbinding, indien nodig.
-
Het doorgeven van de foutmelding aan de bovenliggende lagen. Hoe dit gebeurt hangt af van de gekozen implementatie; één van de mogelijkheden is om de MC zelf het verwachte antwoord op het uitstaande sPd operatie te laten construeren, met daarin een passende foutcode.
Het is afhankelijk van het moment waarop de fout optreedt hoe de bovenliggende lagen op de fout reageren. De ervaring leert dat het meestal mogelijk is om na korte tijd de verbinding opnieuw op te zetten en de verwerking te hervatten.
Wanneer er in de MBS een fatale fout wordt ontdekt, wordt over het algemeen de mailbox van de MC geblokkeerd of wordt het de betreffende MC onmogelijk gemaakt om verdere acties uit te voeren; de beheerder moet in dit geval worden gewaarschuwd. Onder fatale fouten vallen niet alleen interne fouten van de MBS, maar ook het overschrijden van een aantal limieten door de gebruiker. Om het ongecontroleerd omgaan met de berichtendienst te voorkomen is aan het aantal LogonRequests en het aantal errors een limiet per aangeslotene per dag gesteld. Bij het overschrijden daarvan wordt de verbinding verbroken en is het de aangeslotene die dag niet toegestaan verdere acties te ondernemen met de berichtendienst. Bij het opnieuw verbinding maken met de berichtendienst wordt dan een Fatal error gegeven.
Voor de te gebruiken tekenset geldt het volgende:
-
Alle velden in het sPd protocol, met uitzondering van de MessageBody en de wachtwoorden, mogen alleen waarden van het type 'printable string' bevatten. Printable string is een beperkte tekenset, die compatibel is met ASCII, en gedefinieerd is in CCITT aanbeveling X.208. Hij omvat de tekens A…Z, a…z, 0…9, spatie, en de speciale tekens '()+-/:=?,.
-
Een MessageBody en een wachtwoord mogen octets bevatten met ieder mogelijk bitpatroon (waarden 0 tot en met 255). Dit maakt het mogelijk om berichten te vercijferen, maar het stelt wel eisen aan de te gebruiken randapparatuur.
6.2.6. Turbo-sPd protocol
Het turbo-sPd protocol is een uitbreiding van "klassiek" sPd, bedoeld om tegemoet te komen aan de vraag naar grotere capaciteit van de aansluitingen.
6.2.6.1. Turbo-sPd en ROSE
Uit de voorgaande besprekingen van het sPd protocol en de MBS zal duidelijk zijn dat sPd een interactief protocol is, dat werkt volgens een vast model: vanuit de Mailbox Client wordt een sPd-commando naar de Mailbox Server gestuurd; de server voert de gevraagde operatie uit en stuurt een respons naar de MC. Dit model komt ook bij andere toepassingen dan X.400 voor; OSI heeft daarvoor een model ontwikkeld dat is vastgelegd in een aparte standaard: X.219, Remote Operations Service Element (ROSE). ROSE is geen op zich zelf staand protocol; het is veeleer een bouwsteen die in andere standaards wordt gebruikt. ROSE kan beschouwd worden als een serie gestandaardiseerde afspraken hoe twee samenwerkende applicaties gebruikmaken van de diensten van de onderliggende OSI-lagen.
Voor sPd geldt dat de nodige ROSE-functionaliteit impliciet opgenomen is in het protocol zelf.
De voornaamste bottleneck bij het gebruik van sPd ligt in het synchrone karakter van het protocol. Een eindsysteem stelt een sPd-commando samen en verstuurt dat naar de MBS. De MBS decodeert het commando, voert het uit, stelt het antwoord samen (een Result of een Confirmation), en stuurt dit terug. Pas als dit antwoord ontvangen is door het eindsysteem kan het volgende commando verstuurd worden. Deze manier van werken stelt een bovengrens aan het aantal berichten dat per uur door een eindsysteem kan worden verzonden of ontvangen; deze bovengrens is slechts gedeeltelijk afhankelijk van de snelheid van de transportverbinding.
Deze synchrone manier van werken is direct terug te voeren tot het oorspronkelijke P7-protocol waar sPd van is afgeleid. Dit protocol was gebaseerd op de ROSE "synchronous operation class" (class 1). De nieuwe ISO versie van P7 is gebaseerd op de ROSE "asynchronous operation class" (class 2). De essentie daarvan is dat een eindsysteem meerdere opdrachten tegelijk kan geven, waarbij er uiteraard een manier is gedefinieerd om de antwoorden die terugkomen van de berichtendienst te koppelen aan de oorspronkelijke opdracht. Dit is ook het principe van turbo-sPd.
Het aantal opdrachten dat een eindsysteem tegelijkertijd kan laten uitvoeren wordt bij de MBS bepaald door een per mailbox instelbare parameter: de WindowSize. De default WindowSize is 1, wat neerkomt op de synchrone manier van werken die ook voor sPd geldt. De theoretische maximumwaarde voor WindowSize is 5, maar de verwachting is dat al bij een lagere waarde van WindowSize de capaciteit van de verbinding bepaald wordt door de snelheid van de transportverbinding en de snelheid waarmee berichten binnen MBS en eindsysteem kunnen worden verwerkt.
Asynchroon werken legt een groter beslag op de capaciteit van de berichtendienst. Daarom zal van geval tot geval in overleg tussen de beheerder, de leverancier van de berichtendienst en de aangeslotene bepaald worden op welke waarde de WindowSize wordt ingesteld.
In 'gewoon' sPd zijn de nodige ROSE-elementen impliciet opgenomen. Bij turbo-sPd worden ze expliciet gemaakt, door aan ieder commando een zogenaamde ROSE-header vooraf te laten gaan. Door deze header optioneel te maken, en toe te staan dat ook gebruikers van gewoon sPd een ROSE-header toevoegen aan hun sPd commando’s, wordt bereikt dat leveranciers van eindsystemen kunnen volstaan met één sPd-implementatie, die dan afhankelijk van de WindowSize van de gebruiker zowel in turbomode als voor synchroon sPd kan worden gebruikt. Omgekeerd kan binnen de berichtendienst dezelfde MBS voor beide varianten van sPd worden gebruikt.
6.2.6.2. Turbo-sPd operaties
We kunnen een turbo-sPd-operatie definiëren analoog aan de definities in paragraaf 6.2.5.2 voor sPd:
Definities
TurboOperation |
= |
(ROSEHeader) + Operation + |
TerminationRecord |
||
ROSEHeader |
= |
Length + OperationCode + InvokeId |
Operation |
= |
** een van de sPd-operaties |
OperationCode |
= |
** een code die het type van de er op volgende OperationRecords aangeeft** |
InvokeId |
= |
** een door de MC toegekend getal waarmee het commando wordt geïdentificeerd. De MC is vrij in het bepalen van de waarden, maar het wordt aanbevolen om de commando’s opvolgend te nummeren, te beginnen bij 1 in iedere nieuwe sessie.** |
Structuur
Gebruik
Zoals uit de definities blijkt is een ROSE-header altijd optioneel, en kan hij voor iedere sPd-operatie worden geplaatst. Er gelden echter de volgende dwingend voorgeschreven aanvullende regels:
-
Een Logon- of een Logoff-operatie worden nooit voorafgegaan door een ROSE-header. De MBS accepteert dit wel, maar het zou afwijken van de regels die binnen X.400 voor P7 en ROSE gelden.
-
Voor de overige operaties is een ROSE-header verplicht als de WindowSize van de gebruiker 2 of hoger is.
Bij een WindowSize van 1 heeft een ROSE-header geen functie, maar het gebruik ervan is wel toegestaan. De MBS volgt in alle gevallen het gedrag van het eindsysteem: als een operatie vooraf werd gegaan door een ROSE-header, dan wordt bij het antwoord ook een ROSE-header teruggestuurd, met daarin exact dezelfde InvokeId als het eindsysteem heeft meegestuurd. Bevatte de operatie geen ROSE-header, dan wordt ook geen ROSE-header teruggestuurd, ook al heeft de gebruiker een WindowSize groter dan 1 (en voldoet de operatie daarmee dus niet aan bovengenoemde regel 2).
De OperationCode in een ROSE-header heeft een van de volgende waarden:
| Code | Betekenis |
|---|---|
001 |
Voor alle requests van het eindsysteem |
002 |
Voor alle bevestigende antwoorden |
003 |
Voor alle ontkennende antwoorden met uitzondering van Reject |
004 |
Voor alle Reject-antwoorden. Deze code wordt dus altijd gevolgd door een 'NoOperationConfirmation' (OperationCode 009). |
De syntax van de ROSE-header wordt in de MBS op een tamelijk laag niveau gecontroleerd. Als daarbij een fout wordt geconstateerd dan wordt als antwoord altijd een Reject gestuurd (OperationCode 009) en dus niet een negatief antwoord dat hoort bij het betreffende commando.
Tuo-operaties worden altijd afgehandeld in volgorde van binnenkomst, dus de antwoorden komen bij een eindsysteem binnen in dezelfde volgorde als waarin de opdrachten zijn verstuurd. De enige uitzondering op deze regels zijn de bovengenoemde Rejects; deze worden verstuurd zodra daar aanleiding voor is, en deze kunnen dus eerder terugkomen dan de antwoorden op eerder uitgestuurde operaties. Het is daarom essentieel dat het eindsysteem commando’s en antwoorden koppelt op basis van de InvokeId.
Logon en Logoff zijn uitgesloten van 'turbomode'; alle uitstaande opdrachten moeten zijn afgehandeld voordat een sessie kan worden afgesloten of kan worden overgeschakeld naar een andere mailbox (ReLogon).
6.2.7. TCP/IP
6.2.7.1. Inleiding
De in dit hoofdstuk beschreven functionaliteit vormt het uitgangspunt voor de implementatie van het berichtenverkeer tussen BRP- of VOA-systemen en de berichtendienst (MBS) op basis van het TCP/IP-protocol.
De beschrijving die hier gegeven wordt, gaat uit van een systeemomgeving waarop een TCP/IP-stack aanwezig is. Deze TCP/IP-stack dient IP versie 4 te ondersteunen.
De Transport Layer Security (TLS) techniek[2] moet er in combinatie met de overige beveiligingsmaatregelen voor zorgen dat de datacommunicatie het vereiste niveau van beveiliging heeft. Tussen de TCP/IP-stack op de systeemomgeving en de bovenliggende applicatie heeft de functionaliteit de vorm van een software component, die we aanduiden met de naam 'TLS-softwarecomponent' .
Aangezien er geen verdere voorwaarden aan het TCP/IP-protocol gesteld worden dan het gebruik van de juiste versie, betreft dit hoofdstuk hoofdzakelijk een uitwerking van de functionaliteit van de TLS-softwarecomponent. De hierna volgende paragrafen beschrijven het TCP/IP-protocol in vergelijk tot het OSI-lagenmodel, de omgeving waarin de TLS-softwarecomponent moet functioneren en de eisen waaraan deze component moet voldoen inclusief de exacte specificatie van componentdetails (met name de TLS-protocolparameters).
6.2.7.2. Vergelijk TCP/IP-protocol en het OSI-lagenmodel
Voor het op TCP/IP gebaseerde datatransport geldt dat wordt uitgegaan van het (turbo-)sPd-protocol dat gebruik maakt van het TLS-protocol over TCP/IP.
In de TCP/IP-architectuur is niet het OSI-lagenmodel gevolgd; er wordt onderscheid gemaakt tussen de netwerklaag, de internetlaag, de transportlaag en de applicatielaag.
We vergelijken de TCP-architectuur kort met het OSI-lagenmodel:
-
In de TCP/IP-architectuur is ieder netwerkproces boven de transportlaag een applicatie, ongeacht of er sprake is van gebruikersinteractie of een proces waar de gebruiker geen weet van heeft.
-
De taak van de OSI-presentatielaag is in de TCP/IP-architectuur ondergebracht in de applicatie.
-
De sessielaag zoals in het OSI-model is niet identificeerbaar als separate laag in de TCP/IP-architectuur. De transportlaag neemt de taken van de sessielaag voor zijn rekening.
-
De transportlaag in de TCP/IP-architectuur komt sterk overeen met die in het OSI-model. TCP/IP biedt echter in tegenstelling tot de OSI-transportlaag een transportlaagdienst zonder aflevergarantie (het UDP-protocol).
-
Het internetprotocol (IP) is in de TCP/IP-architectuur het protocol dat de netwerklaag representeert.
-
De datalinklaag is door TCP/IP zelden in gebruik, TCP/IP vertrouwt doorgaans op buiten de architectuur vallende bestaande datalinkprotocollen zoals Ethernet, FDDI en ATM.
-
TCP/IP definieert geen standaarden voor de fysieke laag.
6.2.7.3. TCP/IP met TLS in de BRP omgeving
De TLS-softwarecomponent in context
Het BAS en de MBS communiceren beide via een TLS-softwarecomponent. Deze softwarecomponent verzorgt het TLS-protocol en zet de TCP/IP-verbinding op. Het BAS spreekt de TCP/IP-stack aan om een verbinding op te zetten met de MBS waarover vervolgens de communicerende systemen de TLS-sessie tot stand brengen. Aan de kant van de MBS bestaat een vergelijkbare opzet met een TLS-softwarecomponent die binnenkomende verbindingen afhandelt.
Ter vergelijk: in het OSI-lagenmodel bevindt zich TLS op het niveau van de transportlaag direct boven de TCP/IP-stack
| BAS | Applicatielaag | MBS | ||
|---|---|---|---|---|
SPd |
Presentatielaag |
sPd |
||
Sessielaag |
||||
TLS-protocol |
Transportlaag |
TLS-protocol |
||
TCP/IP-stack |
TCP |
TCP/IP-stack |
TCP |
|
IP |
Netwerklaag |
IP |
||
Data-linklaag |
||||
Fysieke netwerk |
Fysieke laag |
Fysieke netwerk |
||
Voor de software-interface richting berichtenafhandeling door het BAS of de MBS geldt dat de component overeenkomstig de interface van de TCP/IP-stack beschikt over een read/write I/O interface. De TLS-component communiceert direct met de TCP/IP-stack.
De TLS-softwarecomponent gebruikt voor het TLS beveiligde berichtenverkeer de gereserveerde (IANA) 'private mail system' TCP-poort 24.
Basisfuncties TLS
Er is een drietal basisfuncties binnen TLS te onderscheiden: authenticatie, sleuteluitwisseling en encryptie.
Van deze functionaliteit maakt het berichtenverkeer gebruik voor de volgende beveiligingsmaatregelen:
-
TLS-serverauthenticatie: Het BAS kan de identiteit van de MBS verifiëren. Met behulp van een public-key mechanisme kan het BAS (i.e. de TLS-clientcomponent) de validiteit van een door de server verstrekt certificaat controleren.
-
TLS-clientauthenticatie: De MBS kan de identiteit van het BAS verifiëren. Met behulp van een public-key mechanisme kan het systeem (de TLS-servercomponent) de validiteit van een door de cliënt verstrekt certificaat controleren.
-
Een TLS-verbinding met encryptie: Alle informatie die cliënt en server uitwisselen is vercijferd door de verzender en wordt ontcijferd door de ontvanger. Het tussentijds wijzigen of afluisteren van de informatie is dus niet mogelijk.
De initiatie van een TLS-sessie voor berichtenverkeer doorloopt eerst een uitwisseling van een aantal protocolstappen, waarin de authenticatie plaatsheeft en de verbinding met encryptie tot stand komt. Eerst vindt authenticatie plaats van de server richting cliënt, gevolgd door authenticatie van de cliënt richting server en de overeenstemming over de te gebruiken sleutels voor de encryptie van de verbinding.
Deze sessie-initiatie is het TLS-handshakeprotocol, de eerste fase van het TLS-protocol. Naast het handshakeprotocol bestaan er nog 2 andere subprotocollen: Het record-protocol dat de onderliggende laag vormt voor alle TLS-berichten om integriteit en encryptie van data te regelen en het alert-protocol voor de foutafhandeling en het beëindigen van een sessie.
Overige functionaliteit TLS-softwarecomponent
TLS maakt in deze architectuur gebruik van certificaten verstrekt door een Certificate Authority (CA) voor cliënt en server. Een valide certificaat afkomstig van de MBS verstrekt door deze CA, wordt door de client als geldig geaccepteerd. De MBS voert dezelfde controle uit en accepteert deze als geldig indien het certificaat niet voorkomt in een Certificate Revocation List (CRL), waarin ingetrokken cliënt-certificaten zijn opgenomen die niet geldig zijn. Aan de cliëntzijde is de CRL niet nodig, de controlefunctionaliteit beperkt zich tot de serverzijde.
Al het benodigde sleutelmateriaal – zowel privé-sleutel als publieke sleutel - wordt verstrekt door RvIG. Dit houdt in dat er géén generatie van public-key sleutelmateriaal plaatsvindt door de componenten (TLS-clients en -servers) en de component geen certificaat-aanvraagprocedure hoeft te ondersteunen.
Naast de TLS-protocolfunctionaliteit moet de TLS-softwarecomponent beschikken over een beheerinterface voor installatie en verwijderen van het diverse sleutelmateriaal. Voor de TLS-clientcomponent betekent dit de opslag van het eigen sleutelmateriaal en de opslag van een CA-certificaat. Voor de TLS-servercomponent omvat dit de opslag van het eigen sleutelmateriaal, de opslag van een CA-certificaat en de toegang tot de CRL.
De TLS-component dient verder in staat te zijn om logboekinformatie voor foutdiagnose en beveiligingsdoeleinden weg te schrijven. Hiervoor zal eveneens een beheerinterface aanwezig moeten zijn.
Vooronderstellingen en afhankelijkheden
De opzet van de TLS-architectuur is platform- en ontwikkelomgeving-onafhankelijk met het oog op de verschillende systemen en applicaties die in gebruik zijn.
Ieder BRP- of VOA-systeem is voorzien van een TLS-clientcomponent die zonder tussenkomst van andere TLS-verbindingen kan communiceren met de TLS-servercomponent bij de MBS.
We gaan uit van een systeemomgeving waarop een TCP/IP-stack aanwezig is. De TCP/IP-stack ondersteunt IP versie 4. De TLS-softwarecomponent heeft een interface met een TCP/IP-stack zonder tussenkomst van andere componenten.
Er is uitgegaan van een systeemopzet waarbij de TLS-clientcomponent als geïntegreerd softwareonderdeel aanwezig is. De component biedt een directe interface richting de berichtenafhandeling van het systeem voor de verzending en ontvangst van data.
De beheerinterface van de TLS-clientcomponent moet met het oog op gebruiksgemak aansluiten bij de bestaande omgeving, zodat de component een uniforme uitstraling heeft.
De TLS-servercomponent aanwezig bij de MBS mag met het oog op performance ook in hardware zijn uitgevoerd, mits deze direct is aangesloten op de systeemhardware zonder tussenkomst van netwerken of andere systemen.
Voor het inlezen van sleutelmateriaal en het wegschrijven van een logfile beschikt de TLS-softwarecomponent over toegang tot een lokaal bestandssysteem.
De TLS-architectuur sluit voor het public-key infrastructuurgedeelte aan bij de eisen en wensen afkomstig van de taskforce PKI-overheid[3]. Het formaat van certificaten en de CRL moet in overeenstemming met de eisen en wensen zijn, zodat er (in de toekomst) gebruik gemaakt kan worden van certificaten verstrekt door een overheids-PKI. De in dit hoofdstuk vermelde formaten voldoen aan de door de taskforce gestelde richtlijnen.
6.2.7.4. Kwaliteitsaspecten
Toestemming RvIG
Voor de implementatie van deze TLS-architectuur ligt het voor de hand gebruik te maken van bestaande toolkits, libraries, software en mogelijk hardwarecomponenten die de nodige cryptografische functionaliteit bieden. Voordat men gebruik maakt bij implementatie van een dergelijk hulpmiddel, is toestemming nodig van RvIG.
Toestemming van RvIG voor het gebruik is geen ontheffing van de uit te voeren controle door de leverancier op de overeenstemming met de eisen in dit document. De eigen verantwoordelijkheid van de leverancier voor naleving van de in dit document opgenomen eisen blijft hierdoor dus ongewijzigd.
Code-inspectie
RvIG behoudt zich het recht voor een code-inspectie uit te voeren. Het gaat daarbij met name om de code die voorziet in het TLS-protocol en het beheer van sleutelmateriaal.
Beschikbaarheid en responstijd
De vereiste beschikbaarheid van de TLS-softwarecomponent is gelijk aan die van de berichtendienst.
De doorvoersnelheid van de TLS-clientcomponent voor berichten moet voldoende zijn om aan de eis van verbindingscapaciteit te voldoen.
De TLS-servercomponent dient verschillende TLS-verbindingen simultaan te ondersteunen. Het minimum aantal simultaan te ondersteunen verbindingen met een mailbox is 240. Voor de client component is dit niet nodig.
De maximum responstijd van de TLS-component is 80 milliseconden.
6.3. Terugmeldvoorziening (TMV)
6.3.1. Beschrijving
TMV2.0 is een applicatie die beheerd wordt door RvIG. Met die applicatie beheert RvIG de (gegevens over) terugmeldingen. Afnemers (de terugmelders) moeten terugmeldingen doen aan Digimelding. Digimelding stuurt de meldingen betreffende de BRP door aan TMV2.0. In TMV2.0 kunnen gemeenten en RNI (de bijhouders) die terugmeldingen bekijken, afhandelen en de resultaten daarvan bijwerken. Terugmelders moeten via Digimelding de status van de terugmelding ophalen uit TMV2.0.
Op de website van Logius (www.logius.nl/diensten/digimelding) is de Digimeldingkoppelvlak-standaard beschreven.
Gemeenten en RNI (de bijhouders) kunnen voor het benaderen van TMV 2.0 gebruik maken van de van toepassing zijnde TMV 2.0-webservice zoals beschreven in de Handleiding Aansluiten TMV 2.0 of van het TMV 2.0-portaal. De handleiding wordt gepubliceerd op de website van RvIG.
6.4. BRP Verstrekkingsvoorziening
6.4.1. Het berichtenverkeer
6.4.1.1. Verwerking inkomende berichten
De inkomende BRP-berichten kunnen in drie groepen verdeeld worden:
-
De berichten die gevolgen hebben voor de landelijke tabellen. Deze berichten worden in BRP-V verwerkt.
-
De vrije berichten worden rechtstreeks aan de beheerder aangeboden.
-
De overige berichten (plaatsen/verwijderen afnemersindicaties en het beantwoorden van ad-hoc (adres)vragen) worden door BRP-V behandeld.
Voor alle berichten geldt dat zij worden verwerkt conform de betreffende berichtencyclus.
Hoe inkomende ad hoc vragen, ad hoc adresvragen en berichten plaatsen/verwijderen afnemersindicatie op persoonslijst worden beantwoord, wordt hierna uitgewerkt.
6.4.1.2. Aanmaken uitgaande berichten
De uitgaande berichten worden door BRP-V samengesteld aan de hand van de inkomende berichten van afnemers, de inkomende Lg01-berichten van gemeenten en de RNI, en op basis van de autorisatietabel. De uitgaande vrije berichten zijn direct afkomstig van de beheerder.
Deze paragraaf beschrijft de verschillende typen systematische gegevensverstrekkingen aan afnemers. Voor de overige berichtencycli wordt verwezen naar het berichtenboek, hoofdstuk 5 en de hieronder staande berichten.
In tegenstelling tot de gang van zaken bij het verstrekken van gegevens door gemeenten speelt het geblokkeerd zijn van PL’en, dat zijn PL’en die betrokken zijn bij een intergemeentelijke verhuizing, geen rol in processen waarbij naar PL’en gezocht wordt bij selecties, bij ad hoc vragen en ad hoc adresvragen, en ook niet bij het samenstellen van uitgaande berichten.
6.4.2. Gegevens in BRP-V
6.4.2.1. Vulling van BRP-V
BRP-V bevat de volledige gegevens van alle PL’en uit de BRP, zowel de actuele als de opgeschorte PL’en, inclusief de PL’en die zijn opgeschort met reden "F". Gegevenssets die eenmaal in BRP-V zijn opgenomen, blijven ook na opschorting van de PL in BRP-V opgenomen. PL’en die in de gemeente worden afgevoerd (opschorting met reden "F") worden in BRP-V logisch verwijderd en zijn niet benaderbaar voor afnemers.
BRP-V bevat geen verwijsgegevens.
BRP-V is initieel gevuld vanuit de BRP. Daartoe is in iedere gemeente een speciale selectie gedraaid. Omdat BRP-V geen gebruik maakt van het standaardmechanisme voor verstrekkingen aan afnemers worden er geen afnemersindicaties geplaatst. Iedere mutatie op een PL leidt tot een verstrekking van gegevens aan BRP-V en iedere verstrekking bevat altijd de volledige set gegevens van een persoon. De gegevens in BRP-V zijn derhalve altijd een volledige en exacte kopie van de gegevens in de BRP.
De gegevens in BRP-V worden geautomatiseerd bijgehouden via het berichtenverkeer vanuit het BRP-stelsel. BRP-V haalt de BRP-berichten tenminste éénmaal per etmaal op. Daarmee loopt BRP-V dus maximaal 24 uur achter op de BRP. In incidentele gevallen zal geautomatiseerde afhandeling niet mogelijk zijn, maar is tussenkomst van de beheerder noodzakelijk. De beheerder kan de volgende acties ondernemen:
-
Een bericht (PL) geforceerd verwerken in BRP-V.
-
Een bericht (PL) niet verwerken.
-
Een bericht (PL) opnieuw opvragen.
-
Een PL deactiveren (handmatig op status W zetten). Deze actie is voor het geval een PL ten onrechte is opgenomen in BRP-V, die niet via het berichtenverkeer op status F kan worden gezet (bijvoorbeeld een aangehaakte PL die via een alternatief Medium in BRP-V is opgenomen).
6.4.2.2. Gegevensset
BRP-V bevat alle gegevens van een PL uit de categorieën 1 tot en met 14 alsmede de bijbehorende historische categorieën 51 – 64, zoals gedefinieerd in hoofdstuk 4. Categorie 15 is leeg.
BRP-V kan geen dubbele A‑nummers (01.01.10) registreren. Het A‑nummer is daarom altijd te gebruiken als uniek identificerend gegeven binnen BRP-V. In voorkomende gevallen worden dubbele A‑nummers gesignaleerd. Na wijziging kunnen de betrokken gegevens alsnog in BRP-V worden opgenomen.
BRP-V kan wel dubbele burgerservicenummers (01.01.20) opslaan. Een burgerservicenummer is technisch gezien niet per definitie uniek. Een dubbel voorkomend burgerservicenummer wordt gesignaleerd, zodat er een herstelactie kan plaatsvinden.
In BRP-V kunnen alle tekens geregistreerd worden die binnen het BRP-tekenrepertoire zijn toegestaan. Binnenkomende berichten met tekens buiten het BRP-tekenrepertoire worden beantwoord door het sturen van een protocolfout.
6.4.2.3. Bijhouden gegevens
Omdat een bijhoudingsbericht voor BRP-V altijd de volledige PL bevat, worden de gegevens van de persoon in het geheel vervangen. Bij binnenkomst wordt gecontroleerd of de gegevens in het bijhoudingsbericht voldoen aan de regels in het Gegevenswoordenboek en de inhoud van de Landelijke Tabellen. Schendingen van deze regels in binnenkomende gegevens worden gesignaleerd maar in de meeste gevallen worden ze wel opgenomen. Als de gegevens door de gemeente worden gecorrigeerd, worden ze opnieuw geleverd. Op deze manier garandeert BRP-V dat de gegevens zoveel mogelijk een exacte kopie zijn van de PL in de gemeente.
De beheerder van BRP-V heeft de mogelijkheid om selecties te maken en inzage te hebben in de PL’en ten behoeve van het beheer van BRP-V.
Het gebruik van de opschortingsreden "W" (wissen) is alleen voor het interne gebruik van BRP-V. De beheerder kan deze opschortingsreden gebruiken voor het logisch verwijderen van PL’en die nooit opgenomen hadden mogen worden in BRP-V, hierbij kan gedacht worden aan vanuit de gemeente aangeleverde aangehaakte PL’en.
6.4.3. Autorisatie van afnemers, gemeenten en RNI
6.4.3.1. Autorisatie van afnemers
In het BRP-aansluit- en autorisatietraject wordt een afnemer de mogelijkheid geboden eveneens een aansluiting aan te vragen op de Ad hoc webservice en/of op de BRP API.
Aansluitingen op de Ad hoc webservice en de BRP API zijn ook mogelijk zonder aansluiting op de berichtendienst. Afnemers die van één van deze kanalen voor ad hoc gegevensverstrekkingen gebruik willen maken, moeten een aanvraag indienen voor een autorisatie voor ad hoc verstrekking.
BRP-V hanteert voor de gegevensverstrekking de actuele BRP-autorisatietabelregel die voor de afnemer geldt.
6.4.3.2. Autorisatie van gemeenten en RNI
Op grond van de Wet BRP kunnen gemeenten en de RNI alle gegevens in BRP-V raadplegen ten behoeve van de bijhouding en in het kader van de uitoefening van de rechten van de betrokken ingeschrevene zelf. De gemeenten en RNI krijgen daartoe een autorisatietabelregel die begint met de 4 posities van de gemeentecode, gevolgd door 01.
Voor gemeenten betekent dit een aansluiting op de webservices van BRP-V naast hun GABA (Gemeente als buitengemeentelijke afnemer) autorisatie.
De gemeenten en RNI krijgen een autorisatietabelregel waarmee zij de webservices kunnen benaderen.
Het raadplegen met behulp van de webservices Opvragen PL (paragraaf 5.2.15) en Opvragen afnemersindicaties (paragraaf 5.2.16) door de gemeenten en RNI hoeft niet geprotocolleerd te worden, maar moet wel gelogd worden. Het opvragen met behulp van de Ad hoc webservice (paragraaf 5.3.8) door gemeenten en RNI moet wel geprotocolleerd worden. Technisch is er geen onderscheid tussen het protocolleren van een opvraging en het loggen van een raadpleging.
Bij het verstrekken van een protocolleringsoverzicht mogen de gelogde gegevens niet opgenomen worden in het overzicht.
6.4.4. Toegangsbeveiliging
6.4.4.1. PKI
BRP-V bevat een kopie van de BRP-gegevens in de onderscheiden gemeentelijke basisregistraties en de RNI. De inhoud en toegang tot BRP-V dienen derhalve adequaat beveiligd te zijn.
Voor de beveiliging van het gegevensverkeer van afnemers met BRP-V wordt versleuteling toegepast. Sleutelmateriaal wordt ook gebruikt voor de authenticatie van afnemers. Gebruikers van de Ad hoc webservice en API’s moeten beschikken over een gekwalificeerd PKI-overheid certificaat (zie www.pkioverheid.nl).
Met betrekking tot de beveiliging van BRP-V gelden de volgende eisen.
-
BRP-V is alleen benaderbaar voor systemen van gemeenten, RNI en afnemers van BRP-V.
-
Uitgangspunt is dat een afnemer alleen een koppeling met BRP-V kan realiseren met een eigen server en via een besloten netwerk (Diginetwerk). De koppeling is gebaseerd op HTTP, SOAP dan wel REST/JSON en TLS. De aansluiting van afnemers op BRP-V verloopt via een PKI. Hiervoor wordt dezelfde invulling gebruikt als bij het datatransport voor het 'reguliere' BRP-berichtenverkeer: TCP/IP met TLS. BRP-V fungeert in het PKI-stelsel als een server.
-
Een geautoriseerde afnemer kan met behulp van een geldig certificaat vanuit zijn systemen een beveiligde verbinding met BRP-V opzetten. Een afnemer kan de berichtafhandeling met BRP-V laten uitvoeren door een derde partij, een bewerker. Een bewerker die voor een of meerdere afnemers de berichtafhandeling uitvoert, kan voor de communicatie met BRP-V zijn eigen certificaat of dat van een van de betreffende afnemers gebruiken. Als de beveiligde verbinding tot stand is gekomen, dient een autorisatie plaats te vinden van de afnemer waarvoor de verbinding wordt opgezet. Dat gebeurt middels een afnemernaam/wachtwoord combinatie.
-
In een PKI worden certificaten alleen voor een bepaalde duur uitgegeven. Een afnemer of bewerker kan derhalve beschikken over nul, een of meerdere geldige certificaten. BRP-V accepteert alleen geldige certificaten. De certificatiedienstverlener (CSP) kan de geldigheid van een certificaat door middel van een Certificate Revocation List (CRL) intrekken.
6.4.4.2. TLS- en HTTP- beveiliging
De authenticatie en beveiliging vinden op twee manieren plaats:
-
TLS-beveiliging;
-
HTTP-beveiliging.
TLS-beveiliging
De TLS-beveiliging wordt puur gebruikt voor het technisch beveiligen van de transportlaag. Zowel aan de kant van de client als van de server worden X.509-certificaten gebruikt voor de authenticatie. Voor de specificatie van de certificaten en de procedures rondom de sleuteluitgifte is aangesloten bij de TLS-infrastructuur van de BRP.
HTTP-beveiliging
Om zoveel mogelijk aan te sluiten bij gangbare internetstandaarden wordt voor de authenticatie van de feitelijke afnemer gebruik gemaakt van standaard Basic authentication HTTP-beveiliging. Schematisch ziet dat er als volgt uit.
| Protocol | Beveiliging |
|---|---|
SOAP |
|
HTTP |
Afnemernaam-/wachtwoordbeveiliging voor feitelijke afnemer |
TLS |
X.509-clientcertificaat voor sessiebeveiliging |
TCP/IP |
Het is vooralsnog aan afnemers toegestaan om meerdere sessies met BRP-V op te zetten. De beheerorganisatie behoudt zich evenwel het recht voor om het aantal sessies aan een limiet te binden – hetzij een limiet per afnemer, hetzij een globale limiet voor alle afnemers. BRP-V weigert een verbinding als het aantal sessies voor dezelfde afnemer deze limiet overschrijdt.
6.4.4.3. Beveiliging Alternatieve Media
Gezien de omvang van de door BRP-V geleverde gegevens is het noodzakelijk om de alternatieve media met deze gegevens in versleutelde vorm aan de afnemers te doen toekomen.
Hierbij is gekozen voor een one-way versleuteling waarbij BRP-V het bestand met behulp van de publieke sleutel van de afnemer zal versleutelen en zal versturen aan de afnemer die dit bestand met zijn eigen private sleutel ontcijfert. Voor zowel de verzender als de ontvanger wordt gebruik gemaakt van dezelfde sleutels als die voor het BRP-berichtenverkeer zijn gedefinieerd.
6.5. Informatieknooppunt (IKP)
6.5.1. Beschrijving
Deze applicatie IKP dient ter ondersteuning van de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA). LAA is een samenwerkingsverband van gemeenten, de Minister van BZK en bestuursorganen die gebruik maken van de adresgegevens van personen die zijn opgenomen in de BRP. De deelnemende partijen hebben een gezamenlijk doel om incorrecte adresgegevens in de BRP te identificeren en te corrigeren. Dit is vastgelegd in artikel 2.37a van de wet BRP.
De applicatie IKP wordt beheerd door RvIG. In IKP wordt de informatie van de signaalleveranciers aangevuld met gegevens die worden verkregen uit andere (basis)registraties van de overheid en verwerkt tot signalen voor adresonderzoek. Een signaal betreft een adresgegeven waarvan het vermoeden bestaat dat de registratie van personen op het adres onjuist is.
6.6. Web Applicatie Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (WALAA)
6.6.1. Beschrijving
WALAA is een webapplicatie die dient ter ondersteuning bij het uitvoeren van de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA). De aangeleverde signalen vanuit de signaalleveranciers aan het Informatieknooppunt (IKP), worden na actualisatie doorgezet naar WALAA en daarmee aangeboden aan de gemeente. WALAA geeft ondersteuning bij het uitvoeren van adresonderzoeken door gemeenten.
Bijlage A: Beheereisen en dienstverleningsafspraken
A.1. Inleiding
Deze bijlage beschrijft de beheereisen en het niveau van de dienstverlening voor alle partijen die zijn aangesloten op de BRP Verstrekkingsvoorziening (BRP-V), het informatieknooppunt (IKP) en de Terugmeldvoorziening (TMV) via webservices, API’s of de berichtendienst.
De verantwoordelijkheid voor de dienstverlening van de centrale voorzieningen van de BRP begint op het moment dat een compleet en correct bericht door een van de centrale voorzieningen is ontvangen en eindigt op het moment dat een correct bericht deze centrale voorziening heeft verlaten (i.c. aan de betreffende partij is verzonden).
A.1.1. Doelgroep
Deze dienstverleningsafspraken zijn van toepassing op alle gebruikers van BRP-V, TMV, IKP en berichtendienst.
De gehanteerde normen en eisen zijn voor alle afnemers gelijk. De dienstverlening wordt niet tegen afwijkende eisen of afwijkende voorwaarden aan afzonderlijke partijen geleverd.
A.2. Autorisatie en toegang
A.2.1. De autorisatieprocedure
De verstrekkingen aan afnemers zijn voor wat de feitelijke verstrekkingen betreft, gereguleerd door de autorisatiebesluiten. Daarnaast beschikt BRP-V over toegangsbeheer in verband met authenticatie. De toegang tot BRP-V kan per afnemer worden ingesteld. Met behulp van deze functie kan de toegang tot BRP-V -tijdelijk– aan- of juist uitgezet worden.
A.2.1.1. Autorisatie voor organisaties zonder BRP-aansluiting
Organisaties die nog niet zijn geautoriseerd voor gegevensverstrekking uit de BRP, volgen de uitgebreide aansluitprocedure. Deze procedure start met een schriftelijk verzoek aan RvIG (voor contactgegevens zie paragraaf A.2.1.2). Uit dit verzoek moet de wettelijke grondslag blijken op basis waarvan een autorisatie verleend kan worden. Nadat het verzoek juridisch is getoetst, wordt een afspraak gemaakt met de Frontoffice RvIG (of de RvIG-contactpersoon) voor een toelichting van het aansluittraject aan de hand van een stappenplan.
A.2.1.2. Autorisatie voor organisaties met BRP-aansluiting
Organisaties die al zijn geautoriseerd voor gegevensverstrekking van persoonsgegevens uit de BRP, kunnen gebruik maken van een verkorte aansluitprocedure. Deze verkorte procedure bestaat uit het indienen van een aanvraagformulier en het versturen van het publieke deel van het 'Public Key Infrastructure' (PKI) Overheid-certificaat aan RvIG. Daarnaast moet de afnemer beschikken over een aangeschafte of zelfgebouwde clientapplicatie.
Neem voor meer informatie over de aansluitprocedure of vragen hierover contact op met de Frontoffice RvIG (of de RvIG-contactpersoon):
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens
Postbus 10451, 2501 HL Den Haag
Wilhelmina van Pruisenweg 52, 2595 AN Den Haag
Telefoon: 088 900 1000 (lokaal tarief)
E-mailadres: info@rvig.nl
A.2.2. De proefomgeving
Er zijn afzonderlijke omgevingen voor exploitatie en testen: de productieomgeving, respectievelijk de proefomgeving. De proefomgeving is bedoeld voor zowel de ontwikkelaars, afnemers als voor RvIG, de beheerder van BRP-V.
De proefomgeving is speciaal ingericht voor ontwikkelaars die hun BRP-V-clientsoftware willen testen. In de proefomgeving is een aantal sets met gegevens van gefingeerde personen beschikbaar die speciaal op testsituaties zijn afgestemd. Die sets gegevens zijn zodanig ontworpen dat de belangrijkste aspecten van het werken met BRP-V, waaronder de effecten van slim zoeken, aan de orde kunnen komen. De functionaliteiten die de testomgeving in deze biedt, zijn derhalve gelijk aan de functionaliteiten die in de productieomgeving beschikbaar zijn. Een uitzondering hierop is dat in de proefomgeving altijd sprake is van een volledige autorisatie en dit zal dus over het algemeen afwijken van de situatie in de productieomgeving, waar de gebruiker uitsluitend is geautoriseerd voor de gegevens die hij nodig heeft voor de uitvoering van zijn taak.
A.2.3. Aansluittoets
Een onderdeel van het aansluittraject is de aansluittoets op de proefomgeving. Een geautoriseerde afnemer krijgt voor de aansluittoets eerst een aansluiting op de proefomgeving. Ook voor de proefomgeving is een PKIO-certificaat benodigd. Doel van de aansluittoets is op de proefomgeving bevragingen of terugmeldingen te doen zoals afnemers dit ook verwachten te doen op de productieomgeving van BRP-V. Er zijn geen vaste test- of oefeningsscenario’s. Aangezien de proefomgeving gefingeerde gegevens bevat, is een ketentest niet mogelijk. Meer informatie over de aansluittoets krijgt de afnemer wanneer deze zich aanmeldt voor het aansluittraject.
A.2.4. Authenticatie
Afnemers kunnen als gevolg van meerdere taakstellingen ook meerdere autorisaties hebben. De autorisatie van de afnemer wordt geïdentificeerd door een afnemerindicatie. Afnemers worden (per autorisatie / afnemerindicatie) geautoriseerd voor twee omgevingen: de proefomgeving (voor de aansluittoets) en de productieomgeving. Deze autorisaties bestaan uit een gebruikersaccount (veelal gelijk aan de afnemerindicatie) en een specifiek bij de omgeving behorend initieel wachtwoord.
Authenticatie van de afnemer vindt naast controle op geldigheid van de combinatie gebruikersaccount en wachtwoord ook plaats op een geldig PKIO-certificaat met OIN (Organisatie Identificatie Nummer).
Voor toegang tot de BRP API’s geldt bovendien dat een OAuth-token benodigd is, dat wordt verstrekt via de Oauth 2.0 client credential flow. Het Oauth token heeft een beperkte geldigheidsduur. Indien de geldigheidsduur is verlopen dient de afnemer een nieuw token aan te vragen. De BRP API’s maken geen gebruik van het Oauth token_refresh mechanisme.
A.2.5. Beveiligingscertificaten
Om aan te sluiten op BRP-V is een PKIO-certificaat nodig. Het PKIO- certificaat is noodzakelijk om de vereiste beveiligde verbinding te kunnen maken met BRP-V. De aansluitende organisatie moet dit PKIO-certificaat zelf aanvragen. Wanneer de aansluitende organisatie het PKIO-certificaat in bezit heeft, moet het PKIO-certificaat binnen de bevragingssoftware van afnemers zijn opgenomen in de lijst met vertrouwde certificaten.
Er is slechts één certificaat per (gemeenschappelijke) server van een afnemer toegestaan.
Aansluitingen op BRP-V vanuit verschillende servers met hetzelfde certificaat zijn niet toegestaan.
Ook voor selectieverstrekkingen die via een bestand (op DVD of via FTPS) geleverd worden, moet met een PKIO-certificaat het resultaat versleuteld worden.
Kijk voor meer informatie over het aanvragen en de werking van deze certificaten op de website www.pkioverheid.nl en/of bij uw Certification Service Provider (CSP). Op de website van RvIG is ook een FAQ opgenomen over PKIO-certificaten.
A.2.6. Sessiebeheer
Het is voorlopig aan afnemers toegestaan om meerdere gelijktijdige sessies met BRP-V op te zetten. Wel behoudt RvIG zich het recht voor om het aantal gelijktijdige sessies aan een limiet te binden, hetzij een limiet per afnemer, hetzij een globale limiet voor alle afnemers. BRP-V weigert een verbinding als het aantal sessies voor dezelfde afnemer deze limiet overschrijdt.
A.2.7. API Gateway
Afnemers die gebruik maken van de BRP API dienen te beschikken over een API Gateway die als 'consumer' van de BRP API wordt ingericht. Deze API Gateway onderhoudt dus de communicatie met BRP-V via de BRP API endpoints op de API Gateway van RvIG. Deze endpoints zijn bereikbaar via URLs die zijn gepubliceerd op de website van RvIG. Afnemers dienen gebruik te maken van DNS adressering en de communicatie te beveiligen met een wederzijdse TLS verbinding.
A.3. Kwaliteit van de dienstverlening
A.3.1. Beschikbaarheid
A.3.1.1. Openstelling dienst
De openstelling is de tijd waarbinnen de dienst beschikbaar is voor de afnemers. De openstellingtijden zijn met uitzondering van gepland onderhoud als volgt:
| Soort afspraak | Niveau | Criterium |
|---|---|---|
Beschikbaarheid van BRP-V (productieomgeving) |
De productieomgeving van BRP-V is 7*24 uur, alle dagen van het jaar, beschikbaar voor:
|
99% |
Beschikbaarheid van BRP-V (proefomgeving) |
De proefomgeving van BRP-V is op werkdagen van 9.00 uur tot 17.00 uur beschikbaar. Op overige tijden is deze zo mogelijk beschikbaar. |
95% |
A.3.1.2. Openstelling Frontoffice RvIG
Het service window is de tijd waarbinnen de afnemer ondersteuning mag verwachten van RvIG. Het service window geeft aan wanneer een verstoring, incident, vraag of klacht kan worden gemeld. Onderstaande tabel geeft inzicht in de service windows van de ondersteuning door de Frontoffice RvIG voor afnemers en leveranciers.
| Soort afspraak | Niveau | |
|---|---|---|
Productieomgeving |
Proefomgeving |
|
Ondersteuning voor het melden van incidenten door afnemers |
Werkdagen van 8.30 uur tot 17.00 uur |
Werkdagen van 8.30 uur tot 17.00 uur |
Ondersteuning voor het melden van klachten en het stellen van vragen door afnemers |
Werkdagen van 8.30 uur tot 17.00 uur |
Werkdagen van 8.30 uur tot 17.00 uur |
Ondersteuning voor het melden van calamiteiten door afnemers |
Werkdagen van 8.30 uur tot 17.00 uur bij de Frontoffice RvIG; Buiten kantooruren via het noodnummer van RvIG (menukeuze 4) |
n.v.t. |
A.3.1.3. Onderhoudswindow
Het onderhoudswindow is de periode waarbinnen BRP-V mogelijk niet beschikbaar is voor de afnemer door het uitvoeren van noodzakelijk onderhoud. Het niet beschikbaar zijn van BRP-V in verband met systeembeheertaken is beperkt tot maximaal 50 uur per jaar. Dit onderhoud kan –wanneer noodzakelijk- plaatsvinden op zondag van 09.00 uur tot 17.00 uur en op dinsdagavond van 19.00 uur tot 23.00 uur. In uitzonderingsgevallen kan hiervan worden afgeweken. Bij onderhoud dat van invloed is op de performance of dienstverlening van een afnemer stelt RvIG afnemers hiervan uiterlijk twee weken vooraf op de hoogte via de website van RvIG op www.rvig.nl.
Als afnemers door bepaalde (jaarlijkse) campagnes of activiteiten afhankelijk zijn van een volledige beschikbaarheid van BRP-V moet hiervoor contact worden opgenomen met de Frontoffice RvIG (of de RvIG-contactpersoon).
A.3.2. Capaciteit- en performancebeheer
Voor het vaststellen van de gemiddelde responsetijd wordt gekeken naar de servertijd binnen het systeem vanaf het moment dat een complete en correcte vraag of terugmelding wordt ontvangen tot het moment waarop een antwoord of bevestiging het systeem verlaat.
| Performance indicator voor capaciteit en performance BRP-V | ||
|---|---|---|
Niveau |
Criterium |
|
Responsetijd van de webservices bij maximale belasting van 8 vragen per seconde |
1 seconde |
Minimaal 90% |
Responsetijd van de webservices bij maximale belasting van 8 vragen per seconde |
3 seconden |
Minimaal 98% |
Responsetijd van de API’s bij maximale belasting van 24 vragen per seconde |
0,25 seconde |
Minimaal 90% |
Responsetijd van de API’s bij maximale belasting van 24 vragen per seconde |
1 seconde |
Minimaal 98% |
De Ad hoc webservice en een aantal API’s faciliteren het zoeken met jokertekens (wildcards), maar de zoektijd neemt dan wel toe. Op de website van RvIG staan diverse tips over een snellere afhandeling van vragen door slim te zoeken.
De gemiddelde responsetijd van de webservices en de API’s kan ook worden beïnvloed door kortere of langere piekbelastingen in de vorm van het aantal gelijktijdig gestelde vragen (op een bepaald moment), het aantal gestelde vragen per minuut en het aantal gelijktijdige gebruikers (= het totaal aan openstaande sessies). Bij piekbelastingen geldt een aangepaste performancenorm, waarbij het systeem binnen maximaal 30 seconden een antwoord geeft. Als de zoektijd de tijdslimiet van 30 seconden echter overschrijdt, reageert BRP-V met een time-out. Pas in dat geval uw zoekvraag aan.
A.3.2.1. Gelijktijdige bevragingen
Het geautomatiseerd stellen van een reeks vragen op BRP-V (zogenaamde batchbevragingen) is niet toegestaan zonder expliciete schriftelijke toestemming van RvIG. Wanneer een afnemer meer dan 5.000 bevragingen in één uur wil uitvoeren, moeten de volgende regels in acht worden genomen:
-
Batchbevragingen moeten op uniek identificerende sleutelrubrieken (zoals A-nummer, BSN-nummer) plaatsvinden;
-
Batchbevragingen moeten buiten kantooruren (de uren zoals genoemd in het service window in paragraaf A.3.1.1) plaatsvinden;
-
De afnemer moet rekening houden met het onderhoudswindow (de uren zoals genoemd in paragraaf A.3.1.3) of het eventuele aangekondigde onderhoud buiten dit onderhoudswindow.
-
Het maximaal toegestane aantal batchbevragingen is 10.000 per uur. In alle andere gevallen moet contact worden opgenomen met de Frontoffice RvIG (of de RvIG-contactpersoon).
A.3.2.2. Maximumaantal zoekresultaten
Het maximale aantal gegevenssets in een zoekresultaat is tien (10) bij een ad hoc (adres)vraag via de Ad hoc webservice en de BRP API. Bij een ad hoc (adres)vraag via de berichtendienst is dat één (1). Bevragingen moeten zo zijn opgebouwd dat het resultaat dit aantal zoekresultaten niet overschrijdt. Een hoger aantal in het zoekresultaat levert bij de berichtendienst en de Ad hoc webservice een foutbericht met reden 'P' (te veel zoekresultaten) op. Bij de BRP API’s is dat een HTTP 400 foutcode met code "tooManyResults". Pas in dat geval uw zoekvraag aan.
A.3.2.3. Overige bijzondere acties afnemers
Wijziging in gebruiksvolume
Bij het aansluittraject is door afnemer het volume van het aantal bevragingen aangegeven. Indien de afnemer verwacht dat dit volume substantieel zal wijzigen (toe- of afname van meer dan 10 %) dient de afnemer dit aan te geven bij de Frontoffice RvIG (of de RvIG-contactpersoon).
Het Frontoffice RvIG (of de RvIG-contactpersoon) zal op haar beurt contact opnemen met de afnemer indien de door de afnemer aangegeven volumes afwijken van de werkelijke volumes.
Massaal plaatsen van afnemersindicaties/opschonen van bestanden
Alle bijzondere acties die afnemers willen uitvoeren die tot gevolg hebben dat tijdelijk een verhoogd volume in het gebruik van BRP-V plaatsvindt (massale bevragingen of een substantiële verhoging van het aantal berichten door bijvoorbeeld het plaatsen van indicaties) dienen vooraf met de Frontoffice RvIG (of de RvIG-contactpersoon) afgestemd te worden.
A.3.3. Incidentbeheer en afhandeling vragen en klachten
Voor het melden van incidenten, storingen, klachten, informatieverzoeken, wijzigingen en andere verzoeken tot ondersteuning kan contact worden opgenomen met de Frontoffice RvIG, bij voorkeur door de geregistreerde contactpersoon van de aangesloten partij.
Dit kan per email naar info@rvig.nl of telefonisch via (088) 900 10 00.
Buiten deze openingstijden kan de Frontoffice RvIG ook benaderd worden via bovengenoemd e-mailadres.
A.3.3.1. Afhandeling incidenten
Onder een incident wordt verstaan: elke gebeurtenis die niet tot de standaardoperatie van een dienst behoort en die een interruptie of een vermindering van de kwaliteit van die dienst kan veroorzaken. Incidenten worden door afnemers of leveranciers gemeld bij de Frontoffice RvIG.
Afhankelijk van de complexiteit worden incidenten direct opgelost of doorgezet naar een tweede- dan wel derdelijns oplosgroep.
Als een achterliggende oplosgroep niet tot een definitieve oplossing kan komen, wordt voor een incident na de implementatie van een tijdelijke oplossing of workaround, een probleem gedefinieerd. Ook wordt voor incidenten die zich herhaaldelijk voordoen een probleem gedefinieerd om zo tot een structurele oplossing te komen. Een incident is opgelost zodra de dienstverlening weer hersteld is en het incident zich niet meer voordoet. In de volgende paragraaf wordt de afhandeling van incidenten, vragen en klachten beschreven. De prioriteit wordt bepaald door de combinatie van impact en ernst:
| Prioriteit uitgedrukt in impact en ernst | Individueel (4) | Lokaal (3) | Regionaal (2) | Landelijk (1) |
|---|---|---|---|---|
Geen beperking (4) |
4 |
4 |
3 |
3 |
Workaround (3) |
4 |
3 |
3 |
2 |
Hinder (2) |
3 |
3 |
2 |
1 |
Onbeschikbaar (1) |
3 |
2 |
1 |
1 |
De volgende performance-indicatoren gelden voor het oplossen van incidenten:
| Productieomgeving | ||
|---|---|---|
Prioriteit |
Oplostijd binnen service window |
Minimaal te realiseren per maand |
1 = spoed |
4 uur |
90% |
2 = hoog |
1 werkdag |
90% |
3 = midden |
5 werkdagen |
90% |
4 = overig |
15 werkdagen |
90% |
| Proefomgeving | ||
|---|---|---|
Prioriteit |
Oplostijd binnen service window |
Minimaal te realiseren |
1 = spoed |
2 werkdagen |
90% |
2 = hoog |
4 werkdagen |
90% |
3 = midden |
10 werkdagen |
90% |
4 = overig |
15 werkdagen |
90% |
Een incident wordt na oplossing teruggekoppeld aan de melder en afgemeld nadat melder akkoord is.
A.3.3.2. Vragen en klachten
Vragen en/of klachten kunnen telefonisch, via e-mail of per brief worden gesteld en worden als volgt geclassificeerd:
- Prioriteit hoog:
-
Vragen die betrekking hebben op meerdere afnemers / leveranciers en vragen die gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van de dienstverlening
- Prioriteit overig:
-
Alle andere vragen vallen onder de prioriteit overig.
| Soort afspraak | Niveau | Criterium |
|---|---|---|
Beantwoording van vragen met hoge prioriteit |
4 uur |
95% |
Beantwoording van overige vragen |
5 werkdagen |
98% |
A.3.4. Calamiteitenbeheer
Er is sprake van een calamiteit bij een gebeurtenis die tot gevolg heeft dat de dienstverlening zodanig wordt getroffen dat aanzienlijke, niet vooraf te plannen, maatregelen moeten worden getroffen om deze te herstellen. Als een calamiteit zich voordoet, treedt een calamiteitenplan in werking. RvIG bepaalt of en wanneer een gebeurtenis definitief aan te merken is als calamiteit. Bij een calamiteit gelden de volgende procedurele afspraken:
-
Gedurende de calamiteit kunnen de overige dienstverleningsafspraken genoemd in dit document niet worden gegarandeerd;
-
Zodra een calamiteit wordt geconstateerd plaatst RvIG hierover informatie op de website. Zodra een calamiteit is opgelost wordt dit op de website vermeld en na enige tijd van de website verwijderd.
A.3.5. Wijzigingsbeheer
Wijzigingsbeheer garandeert een planmatige en gecontroleerde verwerking van wijzigingsvoorstellen (changes), om een probleem op te lossen of nieuwe functionaliteit toe te voegen. Afnemers kunnen via de Frontoffice RvIG (of de RvIG-contactpersoon) een wijzigingsverzoek indienen. Wijzigingsbeheer evalueert verzoeken of laat deze evalueren, beschrijft de impact en bereidt besluitvorming en communicatie voor. Geaccepteerde wijzigingen worden ingepland op de releasekalender, gecommuniceerd aan afnemers en vervolgens doorgevoerd tijdens de eerder gedefinieerde onderhoudswindow. In uitzonderingsgevallen, bijvoorbeeld naar aanleiding van incidenten of calamiteiten of in het geval van uitzonderlijk lange doorlooptijden, kan het doorvoeren van wijzigingen buiten de gedefinieerde onderhoudswindow plaatsvinden. Maatgevend voor de kwaliteit van het wijzigingsbeheer is het percentage succesvol en volgens de planning doorgevoerde wijzigingen zonder onaangekondigde verstoring van performance of continuïteit. RvIG hanteert voor BRP-V een gemiddelde van vier releases per jaar. Voor foutherstel kunnen tussentijdse patches worden geïnstalleerd.
A.3.6. Betrouwbaarheid- en integriteitbeheer
A.3.6.1. Informatiebeveiliging
RvIG kent een duurzaam stelsel van beveiligingsmaatregelen in en rondom BRP-V. Het Informatiebeveiligingsbeleid wordt concreet gemaakt door voor verschillende objecten van informatiebeveiliging maatregelen te beschrijven en te nemen. RvIG hanteert als kaders voor de implementatie van informatiebeveiliging de Baseline informatiebeveiliging Overheid (BIO) en de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
Het stelsel van informatiebeveiligingsmaatregelen rondom BRP-V richt zich op de beschikbaarheid, integriteit en exclusiviteit van BRP-V. Deze drie aspecten worden als volgt gedefinieerd:
-
Beschikbaarheid. BRP-V moet conform afspraken beschikbaar zijn voor hiertoe geautoriseerde afnemers.
-
Integriteit. De informatie binnen de systemen van RvIG en die wordt uitgewisseld met webdiensten en authenticatievoorzieningen moet juist, volledig en tijdig zijn en de programmatuur van BRP-V moet volgens de gestelde specificaties werken.
-
Exclusiviteit. Gegevens van BRP-V mogen alleen worden ingezien door degenen die daartoe bevoegd zijn.
Alle bij RvIG betrokken partijen zijn onderhevig aan het informatiebeleid en het informatiebeveiligingsplan van RvIG.
Door middel van periodieke audits op de opzet en het bestaan van het stelsel van beveiligingsmaatregelen wordt bepaald of de beveiligingsmaatregelen zijn vastgelegd, of deze in ontwerp toereikend zijn om het gewenste niveau van informatiebeveiliging te borgen, of deze maatregelen in de praktijk zijn geïmplementeerd en worden nageleefd.
A.3.6.2. Actualiteit van gegevens
De persoonslijsten in de database van BRP-V zijn een kopie van de persoonslijsten in de verschillende systemen bij de gemeenten en bij de Registratie Niet-ingezetenen (RNI). Iedere wijziging in de persoonslijsten bij gemeenten/RNI leidt tot een synchronisatiebericht aan BRP-V. De software van BRP-V voert een controle uit op deze synchronisatieberichten voordat de persoonslijsten in de database worden opgenomen. Deze controle kan tot uitval van synchronisatieberichten leiden. De actualiteit van de database is afhankelijk van het BRP-berichtenverkeer en van de hoeveelheid uitval.
De uitval wordt op werkdagen dagelijks weggewerkt. In uitzonderingsgevallen komt het voor dat een uitvalbericht nader onderzocht moet worden en/of dat er contact met een gemeente voor nodig is. Deze gevallen worden alsnog zo spoedig mogelijk verwerkt. Het aantal uitvalberichten per dag is momenteel te verwaarlozen.
BRP-V ontvangt gemiddeld per dag ruim 100.000 synchronisatieberichten. Bij onderhoud tijdens het onderhoudswindow kunnen processen die zorg dragen voor het verzenden en ontvangen van berichten of voor het verwerken van de berichten tijdelijk stopgezet worden. In dat geval kan de actualiteit van de gegevens enigszins achter raken. Na afloop van het onderhoud worden deze processen direct weer opgestart en zal de achterstand binnen enkele uren weer zijn ingehaald.
De actualiteit van de gegevens is sterk afhankelijk van het BRP- berichtenverkeer, de alertheid van de afnemer tot het doen van terugmeldingen en de voortgang van het onderzoek bij de gemeente.
A.3.6.3. Gegevensverlies
RvIG verplicht zich tot het nemen van maatregelen om schade als gevolg van gegevensverlies zoveel mogelijk te beperken. De maximumperiode gegevensverlies is 24 uur.
De maximale duur van gegevensverlies heeft betrekking op:
-
De applicatie BRP-V;
-
Alle databases;
-
Logging (acties van gebruikers, acties van beheerders en processen).
A.4. Continuïteit, betrouwbaarheid en beheer
Voor een betrouwbare, continue werking van de complete BRP is het noodzakelijk dat naast de centrale voorzieningen, de gemeentelijke systemen (die immers de basisregistratie beheren) en de BvBSN aan hoge continuïteits- en betrouwbaarheidseisen voldoen. Uit het oogpunt van gezond systeembeheer zal in alle gemeentelijke systemen en de BvBSN zonder nadere regelgeving op dit gebied al een groot aantal technische en beheersmatige maatregelen op dit gebied geïmplementeerd worden.
A.4.1. Back-up- en herstelprocedures
De back-upprocedures bij de gemeentelijke systemen moeten zodanig zijn dat gegarandeerd de BRP-gegevens, zoals die 1 werkdag geleden waren, kunnen worden gereconstrueerd. De reconstructie mag hoogstens 1 werkdag in beslag nemen. De back-upgegevens dienen in een andere ruimte te worden bewaard dan de ruimte waarin de BRP-apparatuur is opgesteld, en bij voorkeur zelfs in een ander gebouw.
Daarnaast dienen er in de gemeentelijke systemen voorzieningen te zijn getroffen die een reconstructie toelaten van de mutaties die na de laatste back-up zijn aangebracht. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van:
-
Een log van alle transacties die na de laatste back-up hebben plaats gevonden, in een vorm die reconstructie van de transactie mogelijk maakt. Deze log dient gemaakt en bewaard te worden op een medium dat fysiek gescheiden is van het medium dat gebruikt wordt voor de opslag van de BRP-gegevens.
-
De netwerkfaciliteiten voor de opslag van berichten, ook nadat deze door het BRP-systeem zijn gelezen. De berichtendienst bewaart deze berichten maximaal twee dagen. Deze termijn kan in overleg met de beheerder verlengd worden in geval van uitzonderlijke omstandigheden. Deze berichten kunnen desgewenst opnieuw gelezen worden, en dus worden gebruikt om mutaties die door het netwerk zijn gegenereerd, te herhalen.
-
Organisatorische en systeemtechnische maatregelen, die garanderen dat al ontvangen berichten hetzij opnieuw kunnen worden verwerkt hetzij kunnen worden genegeerd.
-
Organisatorische maatregelen die bewerkstelligen dat alle brondocumenten, die gebruikt werden voor het inbrengen van mutaties (bijvoorbeeld akten of daarvan afgeleide formulieren, verhuisberichten), zodanig bewaard worden dat in geval van calamiteiten de mutaties van de afgelopen twee werkdagen binnen één werkdag opnieuw kunnen worden ingebracht.
In geval door omstandigheden Ag01-, Ag11-, Ag21-, Gv01- en/of Gv02-berichten niet of niet correct zijn verstuurd, moet BRP-V in staat zijn om de gegevens die in die berichten verstrekt hadden moeten worden, alsnog te verstrekken. BRP-V maakt daartoe gebruik van de berichtencyclus Foutherstel, uitgezonderd die situaties waarin de oorspronkelijke berichten niet verstuurd zijn en het alsnog sturen van de oorspronkelijke berichten tot geen enkele verwarring aanleiding kan geven.
De gemeente dient te beschikken over mogelijkheden om een uitwijk te realiseren als het normale BRP-systeem langdurig buiten gebruik is gesteld. Hierbij valt te denken aan afspraken met andere gemeenten die over soortgelijke apparatuur en programmatuur beschikken, contracten met speciale uitwijkcentra, of regelingen in het contract met de leverancier van het systeem.
In geval van een calamiteit dient de gemeentelijke dienstverlening gerelateerd aan de BRP binnen een termijn van 2x24 uur weer operationeel te zijn, eventueel door gebruik te maken van noodmaateregelen zoals een uitwijkvoorziening.
Een gemeente moet binnen vier weken nadat zij als gevolg van een calamiteit uit moet wijken, haar gehele BRP-systeem weer operationeel hebben.
A.4.2. Bewaartermijn berichten
Op de berichtendienst aangesloten systemen moeten in staat zijn om op verzoek van de beheerder alle via de berichtendienst verzonden berichten vanaf een door de beheerder aan te geven moment opnieuw te verzenden. Dit moment mag maximaal 4 dagen voor het moment van het verzoek liggen. Dat wil zeggen dat alle verzonden berichten minimaal 4 dagen moeten worden bewaard. Dit geldt ook voor berichten waarop geen antwoord meer verwacht wordt en berichten die reeds beantwoord zijn.
Via alternatieve media verzonden berichten dienen bewaard te blijven totdat de ontvanger ervan te kennen heeft gegeven dat de berichten verwerkt zijn of kunnen worden. De ontvanger doet hierover binnen één maand na verzending van de berichten mededeling aan de verzender. Als één maand na verzending van de berichten geen melding is binnengekomen van de ontvanger, mag aangenomen worden dat de ontvanger de berichten kan verwerken en mogen de berichten door de verzender verwijderd worden.
A.4.3. Onderhoud systemen
De documentatie van de aangesloten systemen moet volledig, actueel en toegankelijk zijn voor zover deze het onder het LO ressorterend gedeelte betreft. De documentatie moet opgeslagen zijn op een aan RvIG bekende en beveiligde plaats. Er dient een set met testgegevens aanwezig te zijn en in de documentatie te zijn opgenomen.
Er dient voor de aangesloten BRP-systemen een organisatorisch/technische voorziening voor het onderhoud van programmatuur en apparatuur te zijn.
In de aankoop- en huurovereenkomsten en in de bijbehorende onderhoudscontracten voor BRP-systemen, te sluiten met leveranciers (of gemeentelijke/regionale rekencentra), moeten minimaal de volgende punten zijn opgenomen:
-
De garantie van de leverancier dat het systeem aan de in dit LO beschreven eisen voldoet en dat gebleken afwijkingen of tekortkomingen in dit opzicht door de leverancier op zo kort mogelijke termijn zullen worden hersteld.
-
De garantie van de leverancier dat het systeem bij toekomstige wijzigingen en uitbreidingen van het LO in het kader van het onderhoudscontract zal worden aangepast.
-
Een regeling voor de eigendomsoverdracht van het systeem en bijbehorende documentatie aan de gebruikers als de leverancier door onvoorziene omstandigheden (bijv. faillissement) niet meer in staat is zijn onderhoudsverplichtingen na te komen.
Er moet in de systeemdocumentatie zijn vastgelegd welke organisatorische/technische activiteiten moeten worden uitgevoerd in geval van gemeentelijke herindelingen of grenswijzigingen.
A.4.4. Onderhoud gegevens
In verband met mogelijke, op dit moment niet voorziene wijzigingen in en aanvullingen op de BRP-gegevens is het noodzakelijk dat de BRP-systemen voldoende flexibel zijn ontworpen om uitbreidingen te kunnen implementeren. Dit betekent onder meer dat in de gedefinieerde structuur voor de BRP-gegevens voldoende ruimte is opengehouden om uitbreidingen in het gegevenspakket te kunnen aanbrengen.
Er moet in de gemeentelijke BRP-systemen een faciliteit aanwezig zijn om op basis van een door RvIG uit te geven opdracht, de PL en de verwijsgegevens te kunnen vernietigen c.q. ontoegankelijk te kunnen maken. Dit moet binnen 1 werkdag worden uitgevoerd.
A.4.5. Personeel
Voor elk aangesloten BRP-systeem dienen de volgende functionarissen te worden aangewezen en op verzoek bekend te worden gemaakt bij RvIG:
-
Een gegevensbeheerder die verantwoordelijk is voor de inhoud, integriteit en toegankelijkheid van de BRP-gegevens in de gemeente.
-
Een applicatiebeheerder die verantwoordelijk is voor het goed functioneren van de toepassingsprogrammatuur bij gemeente of afnemer.
-
Een systeembeheerder die verantwoordelijk is voor het goed functioneren van de apparatuur en systeemprogrammatuur bij gemeente of afnemer.
-
Een privacybeheerder die verantwoordelijk is voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen over wie gegevens in de BRP opgenomen zijn.
In voorkomende gevallen kunnen meerdere van bovenstaande functies worden vervuld door één persoon.
A.5. Statistiek, gebruiksgegevens en protocollering
A.5.1. Statistiek en gebruiksgegevens
Per afnemer wordt een administratie bijgehouden van het aantal bevragingen aan BRP-V. Deze administratie wordt onder meer gebruikt voor de doorberekening van gebruikskosten aan afnemers voor het gebruik van BRP-V.
A.5.2. Protocollering
De privacyprocedures zoals beschreven in hoofdstuk 2 van het Logisch Ontwerp (LO) BRP zijn van kracht. Het systeem protocolleert daarom alle verstrekkingen, onder meer voor het inzagerecht van de burger. De bewaartermijn van deze protocolgegevens is 20 jaar.
De registratie van protocolgegevens geschiedt volgens de in het LO gestelde eisen.
A.6. Beheer
A.6.1. Inleiding
Om te komen tot een efficiënt gebruik van het netwerk zijn twee aspecten van belang: een goede beheerorganisatie en een gedisciplineerd gedrag van de gebruikers. In de volgende paragrafen wordt beschreven hoe deze doelstellingen kunnen worden bereikt.
Met de voorschriften worden twee doelen beoogd:
-
Het voldoen aan de eisen die in het Logisch Ontwerp BRP zijn genoemd
De voorschriften geven een concrete invulling aan een aantal eisen die elders zijn genoemd, bijvoorbeeld op het gebied van beveiliging, continuïteit en responsetijden. -
Voldoen aan het gebruikersprofiel
Voor het beheer van de berichtendienst is een model opgesteld van het gedrag van een logisch en zorgvuldig handelende gebruiker (het zogenaamde gebruikersprofiel), en is een schatting gemaakt van de omvang van het berichtenverkeer. Voorwaarde voor het hanteren van dit model is dat het gedrag van een individuele gebruiker niet te zeer afwijkt van dit gebruikersprofiel.
Beheer kan in speciale gevallen met individuele gebruikers voor kortere of langere tijd afspraken maken waarbij op onderdelen van de voorschriften wordt afgeweken of de instellingen van de berichtendienst worden aangepast. Voorwaarde daarbij is dat:
-
De gebruiker aangeeft waarom het voor hem onmogelijk is om op deze onderdelen aan de voorschriften te voldoen;
-
Door het afwijkende gedrag de berichtendienst niet onevenredig zwaar wordt belast;
-
De beveiliging van de berichtendienst niet in gevaar wordt gebracht;
-
De berichtendienst als geheel beheersbaar blijft.
Het is verder van belang dat dergelijke bijzondere omstandigheden bijtijds gemeld worden aan RvIG, zodat bijtijds de nodige maatregelen kunnen worden genomen. Voorbeelden van deze maatregelen zijn:
-
De gebruiker is bijvoorbeeld door een storing in zijn eigen systeem of door een bijzondere feestdag niet in staat is om zijn mailbox te legen. Zoals eerder uiteen is gezet worden alle berichten in de mailbox van de gebruiker op de mailboxserver na gemiddeld twee werkdagen automatisch verwijderd door de zogenaamde 'cleaner'. In BRP-V gebeurt dit na gemiddeld 5 werkdagen voor berichten die via de BRP Berichten API of via de webservice StuurGBAbericht moeten worden opgehaald. Als de berichten op dat moment nog niet zijn opgehaald door de geadresseerde die is aangesloten op de mailboxserver wordt een non-receipt notification gegenereerd. De afzender die is aangesloten op de mailboxserver zal daar in het algemeen op reageren door een herhaalbericht te sturen. Het zal duidelijk zijn dat dit een ongewenste situatie is. Beheer beschikt over de mogelijkheid om in deze situaties de mailbox van de gebruiker uit te sluiten van het cleaning proces, waardoor de opslagtermijn wordt verlengd.
-
De gebruiker verwacht een piek in het berichtenverkeer, bijvoorbeeld omdat een eenmalige selectie via de berichtendienst moet worden verstuurd of ontvangen. Als deze tijdig worden gemeld kan voorkomen worden dat de mailbox van de gebruiker geblokkeerd wordt door overschrijden van limieten, en daarmee dat er ongelezen berichten achterblijven in de mailbox.
A.6.2. Beheer BRP-V
A.6.2.1. Toegangsbeheer
De verstrekkingen aan afnemers en de raadplegingen door gemeenten en RNI zijn voor wat de feitelijke verstrekkingen betreft, gereguleerd door de autorisatietabelregels. Daarnaast beschikt BRP-V over toegangsbeheer in verband met authenticatie. De toegang tot BRP-V kan per afnemer, gemeente en RNI worden ingesteld. Middels deze functie kan de toegang tot BRP-V tijdelijk aan- of juist uitgezet worden.
A.6.2.2. Wachtwoordbeheer
De afnemer, gemeente en RNI krijgen toegang tot BRP-V met een naam/wachtwoord-combinatie. Dit wachtwoord moet eenmaal per drie maanden worden gewijzigd. Bij het verkrijgen van toegang mag het wachtwoord niet verlopen zijn. Is het wachtwoord wel verlopen, dan wordt een foutbericht met reden "X" verstuurd.
De afnemer, gemeente en RNI kunnen het wachtwoord wijzigen met de service changePassword. Daartoe wordt het nieuwe wachtwoord als parameter meegestuurd.
In het wachtwoord van de webservices van BRP-V zijn de volgende tekens toegestaan:
-
'Letters': de tekens A-Z (decimaal 065 t/m 090) en de tekens a..z (decimaal 097 t/m 122).
-
'Cijfers': de tekens 0-9 (decimaal 048 t/m 057).
-
'Overige tekens': alle overige tekens met een decimale waarde groter dan 32 en kleiner dan 127.
Er wordt gecontroleerd of elk gebruikt teken ligt in de (ASCII/UTF-8) reeks: 32 < x < 127 (hexadecimaal: 20 < x < 7f). De complete reeks is dan:
a-z, A-Z, 0-9, !@#$%^&*()_-+={}[]'"|/\?.;:><,~`
A.6.2.3. Regels voor de samenstelling van het wachtwoord:
-
Het wachtwoord bestaat uit minimaal 10 tekens en maximaal 64 tekens.
-
Een opeenvolgende reeks van 4 tekens mag niet met 1 oplopen (bijvoorbeeld "ABCD") of aflopen (bijvoorbeeld "8765").
-
Het wachtwoord bevat altijd minstens 3 van de 4 van de volgende eigenschappen:
-
Minimaal 1 hoofdletter;
-
Minimaal 1 kleine letter;
-
Minimaal 1 cijfer;
-
Minimaal 1 'speciaal teken'.
-
-
Het wachtwoord mag niet gelijk zijn aan 1 van de 10 voorafgaande wachtwoorden.
Als het wachtwoord reeds verlopen is, kan gedurende een beperkte periode toch de service changePassword worden uitgevoerd. In het antwoordbericht wordt het resultaat teruggemeld met de codes en omschrijvingen zoals die in onderstaande tabel zijn opgenomen.
| Code | Omschrijving |
|---|---|
000 |
Wachtwoord is met succes gewijzigd |
101 |
Technische fout |
110 |
Ongeldige combinatie gebruikersnaam/wachtwoord |
111 |
Service is niet geactiveerd voor dit account |
112 |
Termijn voor wijzigen wachtwoord is verstreken |
113 |
Samenstelling nieuw wachtwoord onjuist |
114 |
Nieuw wachtwoord is al eerder gebruikt |
A.6.2.4. Aansluittoets
BRP-V kent voor afnemers, gemeenten en RNI een aansluittraject. Een onderdeel daarvan is de zgn. Aansluittoets. Afnemers, gemeenten of RNI die voor het eerst op BRP-V gaat aansluiten, dienen vooraf met succes de Aansluittoets voor BRP-V op de proefomgeving doorlopen te hebben. RvIG stelt de criteria vast en beoordeelt de uitgevoerde procedures.
De Aansluittoets voor afnemers, gemeenten en RNI is ook bedoeld om zich de mogelijkheden van BRP-V eigen te maken. In de proefomgeving is daartoe een aantal sets met gegevens van gefingeerde personen opgenomen. Die sets gegevens zijn zodanig dat de belangrijkste aspecten van het werken met BRP-V, waaronder de effecten van slim zoeken, aan de orde kunnen komen. De functionaliteiten die de proefomgeving in deze biedt, zijn daarom gelijk aan de functionaliteiten die in de productieomgeving beschikbaar zijn. Een uitzondering hierop is dat in de proefomgeving altijd sprake is van een volledige autorisatie en dit zal dus over het algemeen afwijken van de situatie in de productieomgeving, waar de gebruiker uitsluitend is geautoriseerd voor de gegevens die hij nodig
A.6.3. Voorschriften voor het gebruik van de berichtendienst
A.6.3.1. Verbindingscapaciteit
De capaciteit van de verbinding dient toereikend te zijn om te voldoen aan de eis dat al het berichtenverkeer (inkomend en uitgaand) van één werkdag binnen één uur kan worden afgehandeld.
A.6.3.2. Wachtwoorden
Wachtwoorden zijn een essentieel element van de beveiliging. Om effectief te zijn dienen wachtwoorden niet voor de hand liggende combinaties van tekens te bevatten, en regelmatig gewijzigd te worden. Deze uitgangspunten worden door de Mailbox Server als volgt afgedwongen:
-
Bij het aanmaken van een mailbox door beheer wordt de mailbox in een speciale toestand geplaatst. In deze toestand is de enige handeling die is toegestaan de ChangePassword operatie; op pogingen om andere acties uit te voeren wordt gereageerd met foutcode 1002 (Invalid Operation). Hetzelfde geldt wanneer de gebruiker het wachtwoord van de mailbox is vergeten en het wachtwoord vervolgens op verzoek van de gebruiker door netwerkbeheer is gewijzigd.
-
De geldigheidsduur van een wachtwoord is beperkt tot 90 dagen. Voor het verstrijken van deze termijn moet het wachtwoord worden veranderd. Indien de termijn verstreken is, wordt de toegang tot de mailbox beperkt; de enige handeling die dan is toegestaan is weer de ChangePassword operatie; op pogingen om andere handelingen uit te voeren zal de server weer reageren met foutcode 1002 (Invalid Operation).
-
Een eenmaal gebruikt wachtwoord mag niet opnieuw worden gebruikt. De server onthoudt gebruikte wachtwoorden; pogingen om een wachtwoord opnieuw te gebruiken zullen resulteren in foutcode 1134 (New Password Unacceptable).
Een nieuw wachtwoord moet voldoen aan de regels die zijn opgesomd in onderstaande tabel.
1. |
Een wachtwoord heeft een lengte van minimaal 6 en maximaal 8 tekens (bytes). Als een wachtwoord minder dan 8 tekens heeft wordt het door de server met spaties aangevuld tot 8 tekens. Ieder teken kan alle mogelijke waarden hebben (van 0 tot 255 decimaal). |
2. |
Een teken mag maximaal tweemaal voorkomen. |
3. |
De decimale waarden van een opeenvolgende reeks van 3 tekens mag niet met 1 oplopen (bijvoorbeeld ABC) of afdalen (bijvoorbeeld 876). |
4. |
Spaties (decimale waarde 32) mogen alleen voorkomen in de 7e en 8e byte. |
5. |
Een aaneengesloten reeks letters mag alleen een lengte van 1 of 3 hebben. Letters zijn de tekens A…Z (decimaal 65…90) en a…z (97…122). |
6. |
Een aaneengesloten reeks cijfers mag alleen een lengte van 1 of 3 hebben. Cijfers zijn de tekens 0…9 (decimaal 48…57). |
7. |
Een wachtwoord met tenminste 3 tekens anders dan letters, cijfers en spaties wordt beschouwd als door een computer gegenereerd. De regels 4, 5 en 6 zijn in dat geval niet van toepassing. |
A.6.4. Mailboxlimieten
In de berichtendienst bestaat de mogelijkheid om limieten te stellen aan verschillende operaties die door de gebruiker kunnen worden uitgevoerd en aan het aantal malen dat speciale situaties zich voor kunnen doen. Deze limieten zijn in eerste instantie bedoeld om de gevolgen van storingen in de eindsystemen te beperken. Het blijkt bijvoorbeeld in de praktijk dat foutsituaties niet altijd correct worden afgehandeld, wat kan leiden tot zinloze herhalingen van fout verlopende operaties of tot het herhaald verzenden van berichten. Daarnaast kunnen deze limieten bijdragen aan de beveiliging van de berichtendienst en aan een consistent gedrag van de gebruikers.
Limieten worden vastgesteld door beheer. Voor een gemeente worden de limieten volgens een vast model bepaald; voor een afnemer wordt een aantal limieten uitsluitend na overleg vastgesteld.
Op het moment van toetreden worden alle instellingen die voor de gebruiker van toepassing zijn aan de beheerder van het eindsysteem gemeld. Dit geldt niet alleen voor de limieten maar ook voor de andere parameters.
Voor sommige van de genoemde limieten geldt dat als de limiet wordt overschreden, de toegang tot de mailbox voor de rest van de werkdag wordt geblokkeerd. In overleg met beheer dient te worden vastgesteld wat de oorzaak van de overschrijding is. Wanneer de oorzaak van het probleem verholpen is, kan de blokkering door beheer worden opgeheven. Als de oorzaak van het probleem is dat de desbetreffende limieten te krap was gesteld, kan deze uiteraard worden aangepast.
A.6.4.1. Limieten voor alle gebruikers
| Limiet | Functie |
|---|---|
Aantal logons per dag |
Bij overschrijding van deze limiet wordt de toegang tot de mailbox geblokkeerd; verdere pogingen om in te loggen worden geweigerd met foutcode 1006 (Logon Limit Exceeded). |
Incorrecte logons |
Dit is een beveiligingsmaatregel. |
Veranderen wachtwoord |
Het wachtwoord dient minimaal eens per drie maanden te worden gewijzigd. Vaker wijzigen is uiteraard toegestaan; de beperking op het aantal malen wijzigen per dag is een beveiligingsmaatregel. |
DeleteMessages |
Berichten worden in de berichtendienst automatisch verwijderd door de cleaner. Om die reden is het gebruik van DeleteMessages overbodig. |
Summarize |
Summarize wordt uitsluitend op verzoek ter beschikking gesteld, en alleen aan systemen die op dit onderdeel een aangepaste testprocedure hebben doorlopen. |
Aantal fouten |
Aantal fouten omvat alle foutcodes in alle operaties, met uitzondering van de Logon (deze worden separaat geteld). |
Limieten die afhankelijk zijn van het type gebruiker
Onderstaande limieten zijn voor gemeenten afhankelijk van het inwoneraantal. Voor afnemers wordt van geval tot geval beoordeeld welke waarden gebruikt zullen worden.
| Limiet | Functie |
|---|---|
Aantal berichten in mailbox |
Bij overschrijding van dit aantal wordt de mailbox niet geblokkeerd; de situatie is voor de gebruiker niet onmiddellijk herkenbaar. De enige indicatie is dat het aantal op te halen berichten EXACT gelijk is aan de limiet; eindsystemen dienen hierop te testen. |
Aantal te verzenden berichten |
Bij overschrijding van dit aantal wordt de mailbox niet geblokkeerd; alleen verdere PutMessage-operaties worden geweigerd (foutcode 1002, Invalid Operation). |
Aantal te ontvangen berichten |
Deze limiet is normaal gesproken gelijk aan de limiet op het aantal berichten in de mailbox. |
Aantal ListMessages |
Bij overschrijding van dit aantal wordt de mailbox niet geblokkeerd; alleen verdere ListMessages-operaties worden geweigerd (foutcode 1002, Invalid Operation). |
Waarde LimitNumber |
Het maximum aantal berichten waarover in 1 ListMessages-operatie informatie kan worden gevraagd. Indien het gevraagde aantal groter is dan deze limiet volgt een foutmelding. |
A.6.5. Beheer berichtendienst
A.6.5.1. Beschikbaarheid en responsetijden berichtendienst
De berichtendienst is wekelijks een aantal uren niet beschikbaar in verband met onderhoudswerkzaamheden. Het onderhoud vindt plaats tussen zondagmiddag 14.00 uur en zondagavond 20.00 uur. Buiten de onderhoudsperiode wordt een beschikbaarheid van 99,5% gegarandeerd op werkdagen tussen 08.30 en 17.00 en van 96% op de overige tijden.
De berichtendienst geeft ook garanties voor de 'normale' aflevertijd van een bericht, dat wil zeggen de tijd waarbinnen een bericht in zijn geheel wordt afgeleverd als alle componenten normaal operationeel zijn. In bijzondere gevallen kan deze termijn overschreden worden. Daarom kent het netwerk ook een maximale aflevertijd. Als deze laatste termijn overschreden wordt, beschouwt het netwerk het aangeboden bericht als onbestelbaar en zal een non-delivery report worden gegenereerd. De aflevertijden zijn afhankelijk van de prioriteit van het bericht:
| Prioriteit | Normale aflevertijd | Maximale aflevertijd |
|---|---|---|
Urgent |
15 minuten |
4 uur |
Normal |
3 uur |
24 uur |
Low |
24 uur |
36 uur |
A.6.5.2. Service desk
Voor het dagelijkse operationele beheer van de berichtendienst is een service desk in het leven geroepen. De RvIG-afdeling infrastructuur verricht onder meer de volgende functies:
-
Het invoeren van de gegevens van een nieuwe gebruiker en het inrichten van de daarvoor bestemde mailbox(en).
-
Het in overleg tijdelijk of permanent wijzigen van de instellingen (parameters en limieten) voor een gebruiker en het opheffen van de blokkering van gebruikers.
-
Het toekennen van nieuwe wachtwoorden in het geval een gebruiker het wachtwoord heeft laten verlopen of het wachtwoord is vergeten.
-
Het uitzonderen van de mailbox van de gebruiker van de eerdergenoemde 'cleaning' in het geval de gebruiker niet in staat is om bijtijds zijn mailbox te legen.
Daarnaast houdt de service desk toezicht op het naleven van de gebruiksregels van het netwerk. Als het gedrag van een gebruiker systematisch afwijkt van het vastgestelde gebruikersprofiel zal contact met de gebruiker worden opgenomen. In goed overleg zal worden nagegaan of het mogelijk is om het netwerkgedrag zodanig te wijzigen dat alsnog voldaan wordt aan het gewenste gebruikersprofiel.
A.6.5.3. Verhelpen storingen
De RvIG-afdeling infrastructuur kan ook behulpzaam zijn bij het opsporen en verhelpen van storingen, en ook bij het herstellen van de gevolgen van storingen. In het bijzonder kan de RvIG-afdeling infrastructuur:
-
Aan de hand van de interne logging van de berichtendienst gedetailleerder informatie geven over opgetreden fouten.
-
Het berichtenverkeer van een gebruiker stap-voor-stap volgen om exact vast te stellen wat de oorzaak is van bepaalde fouten.
-
Bemiddelen bij het opnieuw doen versturen van eerder verzonden berichten door andere BRP-systemen, wanneer door een storing in het eindsysteem berichten verloren zijn gegaan. Overigens zal dit slechts bij uitzondering nodig zijn; in de meeste gevallen zullen deze berichten in de berichtendienst zelf nog beschikbaar zijn, omdat ze daar tenminste twee werkdagen blijven opgeslagen.
-
Het beschikbaar stellen van uitwijknummers indien de nummers die normaal gebruikt worden om de berichtendienst te bereiken niet beschikbaar zijn. Om van deze faciliteit gebruik te maken is het uiteraard wel van belang dat de beheerder van het eindsysteem de aan te spreken nummers eenvoudig kan wijzigen.
A.7. Beheereisen berichtendienst
A.7.1. Beschikbaarheid en responstijden
Hiervoor gelden de volgende regels:
-
Minimaal eens per werkdag (00.00-24.00 uur) moeten de via de berichtendienst binnengekomen berichten opgehaald worden en moeten de via de berichtendienst te verzenden berichten aangeboden worden aan het netwerk, ongeacht of een partij is aangesloten op de berichtendienst, de BRP Berichten API of de webservice StuurGBABericht.
-
In het berichtenbestand opgenomen berichten moeten binnen één werkdag verwerkt zijn en een eventueel antwoord moet dan ter verzending zijn aangeboden.
-
De gemeentelijke systemen en bijbehorende procedures moeten zodanig opgezet zijn dat de burger voor al zijn enkelvoudige handelingen, waarbij zo’n systeem betrokken is, slechts één keer aan de balie hoeft te verschijnen, waarbij een redelijke afhandelingstijd gewaarborgd is. Actualiseringen moeten binnen één werkdag zijn aangebracht en de synchronisatieberichten moeten dan ter verzending zijn aangeboden.
-
Voor de gemeentelijke systemen die zijn aangesloten op de mailboxserver geldt de eis dat ze aan gemiddeld 1 uur per dag verbinding met de Message Store services voldoende hebben voor het verwerken van de inkomende en aanleveren van de uitgaande berichten. Een systeem mag geen verbinding met de Message Store services onderhouden als dat niet noodzakelijk is.
-
Voor de gemeentelijke systemen geldt de eis dat eventuele herhaalberichten van via de mailboxserver verzonden berichten moeten worden verstuurd indien na 3 werkdagen een verwacht antwoord nog niet is ontvangen.
De eisen genoemd onder A, D en E zijn ook van toepassing op de afnemerssystemen. Volledige ontvangst van alle berichten in die afnemerssystemen (b.v. spontane mutaties of antwoorden op ad hoc vragen) is dus alleen gegarandeerd als die afnemerssystemen minimaal eens per werkdag de binnengekomen berichten via de berichtendienst ophalen. De eisen genoemd onder A, B, C (in de zin van verwerking synchronisatieberichten en het op basis daarvan ter verzending aanbieden van spontane berichten) en E zijn ook van toepassing op BRP-V.
A.7.2. Beveiliging
De beveiligingsmaatregelen binnen de verschillende onderdelen van het BRP-systeem zullen met elkaar in evenwicht moeten zijn en tegen de volgende bedreigingen gericht moeten zijn:
-
Inzage van BRP-gegevens door onbevoegden;
-
Wijziging van BRP-gegevens door onbevoegden;
-
Moedwillige handelingen (sabotage, acties) om de goede werking van de BRP te verstoren.
Daarbij zullen zowel preventieve (gericht op het voorkomen van bedreigingen) als correctieve maatregelen (gericht op het beperken van gevolgen) genomen moeten worden.
De beveiligingsmaatregelen voor de BRP zijn vereist met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (privacy). Voor een uitgebreide beschouwing over de relatie tussen privacybescherming en te nemen beveiligingsmaatregelen wordt verwezen naar de Baseline informatiebeveiliging overheid (BIO). Ook in hoofdstuk 2 van het LO BRP wordt hierop ingegaan.
Voor wat betreft de beveiligingsmaatregelen kan het totale BRP-systeem worden onderverdeeld in de volgende vijf onderdelen:
-
De Centrale Voorzieningen (berichtendienst, BRP-V, RNI, TMV, IKP) inclusief centrale beheersfuncties;
-
De afnemerssystemen;
-
De gemeentelijke systemen;
-
Transportnetwerk;
-
Alternatieve media.
A.7.2.1. De centrale voorzieningen
De belangrijkste beveiligingsmaatregelen zijn:
-
Logging van alle relevante gebeurtenissen.
-
Fysieke afscherming van alle netwerkcomponenten.
-
Versleuteling van de over het transportnetwerk te zenden BRP-gegevens, zodat inzage, infiltratie en wijzigingen door onbevoegden tijdens het datacommunicatietransport praktisch onmogelijk wordt.
-
Authenticiteitscontrole van de ontvangen gegevens, waardoor aan de ontvangstzijde zekerheid verkregen kan worden over de identiteit van de afzender.
A.7.2.2. De afnemerssystemen
De afnemerssystemen dienen te voldoen aan de in de Algemene Verordening gegevensbescherming (AVG) genoemde specifieke beveiligingsmaatregelen voor de persoonsgegevens. Daarnaast dienen deze systemen, voor zover de afnemer behoort tot de overheid, te voldoen aan de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Vanuit BRP-oogpunt is er geen reden om aanvullingen of wijzigingen op deze voorschriften te eisen.
A.7.2.3. De gemeentelijke systemen
De gemeentelijke systemen zijn voor wat betreft de daarin opgeslagen BRP-gegevens onderworpen aan de in de Wet BRP vastgelegde regelgeving inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Aan de daaruit voortvloeiende noodzaak tot beveiliging van de BRP-gegevens wordt in ieder geval voldaan als de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) materieel wordt gevolgd.
A.7.2.4. Transportnetwerk
Bij elk transportnetwerk waarvan het gebruik binnen de BRP is toegestaan, wordt er gebruik gemaakt van een Public Key Infrastructure (PKI). Deze PKI wordt beheerd door RvIG. Binnen de PKI krijgen alleen gebruikers met een geldig certificaat toegang tot de centrale voorzieningen. Ook verzorgt de PKI het versleutelen van het dataverkeer.
Een lijst met transportnetwerken die beschikbaar zijn voor toegang tot de centrale voorzieningen is opvraagbaar bij RvIG.
A.7.2.5. Alternatieve media
Aan het transport van alternatieve media met BRP-berichten worden in het kader van de beveiliging de volgende eisen gesteld:
-
De geadresseerde moet bij ontvangst van de bestanden, zonder deze te raadplegen, vast kunnen stellen:
-
Uit hoeveel bestanden de zending dient te bestaan;
-
Het aantal berichten dat de ontvangen bestanden bevatten;
-
De afzender aan wie ontvangst van de bestanden gemeld dient te worden.
-
Dit kan bijvoorbeeld door deze gegevens te vermelden in een begeleidende brief.
-
De beveiliging van de bestanden dient met voldoende waarborgen omkleed te zijn, om onbedoeld wissen van gegevens, beschadiging tijdens het transport en ongeautoriseerde toegang tot de bestanden en de gegevens erop, zowel voor, tijdens als na het transport te voorkomen.
-
Zowel geadresseerde als afzender dienen zodanig gespecificeerd te worden dat gedurende het transport op geen enkel moment onduidelijkheid kan bestaan over waar de bestanden naar toe moeten en van wie ze afkomstig zijn.
Onder geadresseerde wordt hier verstaan degene binnen de ontvangende organisatie die verantwoordelijk gesteld is voor ontvangst en eventuele verwerking van de gegevens in de bestanden. Onder afzender wordt in deze context verstaan degene die binnen de verzendende organisatie verantwoordelijk is voor de verzonden bestanden.
De geadresseerde stelt vast of het transport van de bestanden naar behoren verlopen is en of het juiste aantal bestanden ontvangen is. Hiervan doet de geadresseerde onverwijld melding aan de afzender.